wxaan- Wonen op het water, dicht bij de natuur Veel zwartwerkers hebben groene vingers Nederlandse wolkenkrabbers lenen zich niet voor brand fokUcCou/umt' Een parelend patroon van duizen den gouden vlekjes tekent zich af op de wanden en het plafond. Het is het licht van de winterzon dat via het water de woonboot binnen kaatst. „Een van de vele charmes van wonen op het water", zegt Conny (34) die vier jaar geleden onderdak vond op een kleine woonboot „Het was aanvankelijk echt een noodop lossing. Ik had met spoed woonruimte nodig en een gewoon huis of apparte ment was niet te vinden. Toen heb ik deze woonboot aan de Haagse Veenen- daalkade maar gekocht". Het was even wennen maar Conny raakte al snel in de ban van het leven in een woonboot. „Mijn boot is eigenlijk een volledig vrij staand huis. Ik heb hier veel meer priva cy dan bij voorbeeld in een flat of een rijtjeshuis. En je leeft dichtbij de natuur. Het gebeurt wel eens dat ik opkijk uit een boek en opeens een zwaan recht in de ogen kijk. Alleen de vissers zijn soms irritant. Als ze daar aan overkant maar uren naar hun dobber zitten te staren denk ik telkens dat ze naar binnen zitten te koekeloeren. Wat nog erger is, soms beginnen ze zaterdagmorgen óm zes uur al lawaai te maken, te rommelen met klapstoeltjes en zo. Dan lig ik nog te sla pen". Windkracht 11 Op het water liggen romantiek en gevaar dichtbij elkaar. Woonbootbewoners on dervinden bijvoorbeeld meer hinder van extreme weersomstandigheden dan men sen die op de vaste wal wonen. „Toen ik de boot net had," vertelt Conny, „is er eens een storm van windkracht 11 ge weest. Vier van de zes kabels waarmee mijn huisje vast ligt aan de wal zijn toen geknapt. Toen ik mijn hoofd buiten de deur stak bleek de boot al meer dan een meter van de kant te liggen! Ik heb ge sjord en geploeterd om de schade te her stellen. Toen alles weer zo'n beetje vast zat had ik twee opengeschuurde handen. Extreme kou brengt weer andere gevaren met zich mee. Twee jaar geleden bij voorbeeld vroor de kade dicht, voor het eerst in 20 jaar. Mijn buurman wees me er gelukkig op dat ik het ijs rond mijn boot - de bak is van ijzer - moest weg hakken. Anders was het hele zaakje mis schien in elkaar gedrukt". In haar boot heeft Conny overigens niet veel last van de kou. „Iedereen denkt natuurlijk dat je op een woonboot 's winters zit te vernikkelen. Maar dat valt enorm mee. Ik heb twee gaskachels, een in de woon- en een in de slaapkamer. Eén haard is eigenlijk al ruim voldoende om het hier warm te krijgen. Alleen m'n waterleiding is natuurlijk kwetsbaar. Het stukje tussen de wal en het schip heb ik dik ingepakt. Maar ja, twee jaar geleden vroor het zo hard dat de leiding in de grond kapot sprong". Juist vanwege de gevaren die zijn ver zen. Het hoogheemraadschap heeft eind vorig jaar laten weten dat het afgelopen moet zijn met deze lozingen. De woon boten moeten worden aangesloten op de gemeentelijke riolering. „Daar ben ik het wel mee eens hoor," zegt Conny, „maar het is een beetje raar dat ze nu net doen alsof wij de grote vervuilers zijn. Vanaf de kant en vanuit plezierjachtjes wordt veel meer vuil in het water gestort dan wij produceren. We zijn er trouwens met de gemeente nog niet uit hoe die aan sluiting precies moet worden geregeld. Iedere woonbooteigenaar zou 3000 gul den moeten betalen. Dat is natuurlijk veel te veel. Intussen hebben we zelf een bedrijf in de arm genomen dat een kos tenraming opstelt. Hopelijk komt die wat lager uit". Er krast iets tegen een raam van de woonkamer. Conny opent het venster en een poes wipt naar binnen. „Die heeft het hier ook naar haar zin. Behalve dan die keer toen ik haar per ongeluk in het water heb geduwd. Maar dat soort din gen hoort er hier nu eenmaal bij". Riolering Deze heffing moeten woonbootbewoners betalen omdat ze direct in het water lo Conny: „Mijn boot is eigenlijk een volledig vrijstaand huis. Ik heb hier veel meer privacy dan bii voorbeeld in een flat of een rijtjeshuis". FOTO: MILAN KONVALINKA bonden aan het Nederlandse weer moeten woonbootbewoners een forse verzekeringspremie betalen. Conny, la chend: „Maar dan ben je ook tegen alles verzekerd, zelfs tegen een aanval met torped.o's. Dat staat echt in de verzeke- ringsvoorwaarden". Daarnaast zijn er nog meer kosten die „walbewoners" niet hebben, zoals het liggeld en een speciale milieuheffing. „TOWERING INFERNO" NIET MEER DAN EEN FILM eenschakeling van moed, spanning en menselijk drama. Brandweerlie den zetten hun leven op het spel om slachtoffers te redden, helikop ters vliegen af en aan, een aantal feestvierders springt in paniek naar beneden. In Nederland raakt het hoog wonen en werken steeds meer in zwang. Op veel plaatsen worden hoge gebouwen uit de grond gestampt en in.de sky-line inge past. Kampioen is Rotterdam, waar net is begonnen met de bouw van het hoog ste kantoor en het hoogste woongebouw van Nederland. Rob Taal, hoofd preven tie van de Rotterdamse brandweer, legt uit dat niemand naar beneden moet springen bij brand in de Nederlandse „wolkenkrabbers". „Kijk, je hebt leuke brandjes, maar dit is zwaar werk en je hebt nauwelijks resul taat". Hij staat even stil bij een foto van de „Leuveflat", die in 1978 in brand kwam te staan. De bovenste zes verdie pingen van deze kantorenflat brandden geheel uit en de Rotterdamse brandweer kon eigenlijk alleen maar toekijken en ervoor zorgen dat niemand werd geraakt door het glas dat spontaan uit de alumi nium sponningen barstte en naar bene den kletterde. In de flat, die ongeveer 45 meter hoog is, waren toentertijd nauwe lijks preventieve maatregelen-genomen. Nu is dat anders. Alle gebouwen in Ne derland moeten aan een aantal veilig heidseisen voldoen. Ladder „In Rotterdam komt de brandweer tot 13 meter hoogte je redden, daarboven moet je het zelf uitzoeken", aldus een cynische Rob Taal, die daaraan toevoegt dat de langste Rotterdamse brandweer ladder tot 30 meter reikt. Voor een red ding uit de hoogste woon- en kantoorflat zijn die meters volstrekt onvoldoende. Het kantoorgebouw van Nationale Ne derlanden aan het Weena zal straks 42 verdiepingen tellen en 164 meter de lucht insteken. De woontoren die er naast komt, is een stukje lager: 35 ver diepingen en ongeveer 100 meter hoog. Voor de woongebouwen zijn de regels vrij simpel: naast twee vluchtwegen moet een brandweerlift - een normale lift die direct op het stroomnet is aange sloten en waarvan de brandweer met be hulp van een sleutel de „dienstregeling" kan controleren - aanwezig zijn en moeten door het hele gebouw speciale waterpijpleidingen met pomp zijn aange legd, waarop de brandweer de slangen kan aansluiten. Daarnaast worden eisen gesteld aan de trappenhuizen, die zoveel mogelijk afgesloten moeten zijn zodat de brand zich niet snel kan verspreiden. Aan bouwmaterialen in de woonruimten zelf worden geea eisen gesteld. Ook is het niet noodzakelijk dat er een zoge naamde Sprinkler-installatie aanwezig is. In kantoorcomplexen die hoger zijn dan 70 meter, moet dit plafondsysteem dat „spontaan" water begint te sproeien als de temperatuur boven 70 graden Celsius stijgt, standaard worden aangelegd. Wanden Rob Taal legt uit waarom de eisen voor een woongebouw minder streng zijn dan voor een kantoor. „In een woongebouw blijft het vuur meestal in één ruimte om dat de tussenmuren van beton zijn, waardoor branden niet of nauwelijks overslaan. In kantoorgebouwen worden overal flexibele wanden geplaatst. Bo vendien bevinden zich in zo'n gebouw veel meer mensen". De Rotterdamse brandweerman om schrijft het superhoge gebouw van Na tionale Nederlanden als „technisch vol maakt". De verzekeringsmaatschappij heeft vrijwillig een Sprinkler-installatie aangelegd, hetgeen bij het indienen van de plannen nog niet werd vereist. Inmid dels is dat wel verplicht gesteld. De eisen voor kantoorgebouwen zijn aangepast aan vijf categorieën. Taal: „Tot vijf me ter, tot dertien, tot vijftig, tot zeventig en tot aan de hemel. Voor de hoogste ca tegorie wordt niet geëist dat het gebouw in een korte tijd ontruimd moet worden, want het voordeel van een eventuele ontruiming weegt niet op tegen de chaos en paniek die kunnen ontstaan. In hoge kantoorflats werken al snel enkele dui zenden mensen. We kunnen in de mees te gevallen volstaan met het leegruimen van de verdieping waar de brand woedt. Mensen die een verdieping hoger of la ger werken, zullen niet eens vermoeden dat er brand is". Aluminium In Noord- en Zuid-Amerika zijn de afge lopen jaren regelmatig wolkenkrabbers ten prooi gevallen aan de vlammen. Taal heeft daarvoor een eenvoudige ver klaring: „In die landen zijn de construc ties vaak van aluminium, omdat dat een stuk lichter is dan andere bouwmateria len. Aluminium heeft echter de nadelige eigenschap dat het gemakkelijk smelt. Daarom moet het in Nederlandse gebou wen in brandwerende materialen worden verpakt; zelfs als het gebouw maar één verdieping hoog is. In de Nederlandse flats wordt echter altijd gekozen voor een betonconstructie. Echt spectaculaire branden komen steeds minder vaak voor. Door de eisen die worden gesteld, is de kans op een uitslaande brand tot een minimum te ruggebracht. Taal tot slot: „Soms hoor je mensen wel eens zeggen dat ze die ou derwetse branden missen". LUCAS BOLSIUS Veel mensen hebben enkele jaren geleden slapeloze nachten gehad van de film „Towering inferno". Daarin zagen zij honderden recep- tiegangers die in een wolkenkrab ber worden overvallen door een enorme brand. De film is een aan- „Kijk, je hebt leuke brandjes, maar dit is zwaar werk en je hebt nauwelijks resultaat", aldus Rob Taal, hoofd preventie van de Rotterdamse brandweer. De bovenste zes verdiepingen van de '45-meter hoge Leuveflat in Rotterdam brandde in juli 1978 ge heel uit. In de flat waren nauwelijks preventieve maatregelen ge- FOTO.SP Het kantoorgebouw van Nationale Nederlanden aan het Rotter damse Weena zal straks 42 verdiepingen tellen en wordt 164 meter hoog, het hoogste gebouw dus in Nederland. De woontoren die er naast komt, is een stukje lager:'35 verdiepingen en onge veer 100 meter hoog. De fundamenten zijn inmiddels gelegd. FOTO: PR Een tuin aangelegd door een erkende hovenier. Onderzoeken hebben uitgewezen dat re gelmatig particuliere tuinen worden aangelegd door zwartwerkende klusjesmannen. FOTO: SP plantje is na veertien dagen de leuke bloempjes kwijt. Zeker in de eerste tijd moet je wat onkruid weghalen. Maar met wat geduld ontstaat er iets moois, en niet alleen in het voorjaar. Een tuin is immers ook een levend produkt, dat in elk jaargetijde mooi kan zijn. Mits de tuin door een erkende vakman is aange legd". WILLEM BUIJTEWEG Voor nadere informatie: Hoveniers Infor matie Centrum, Verbeekstraat 11, Lei den, tel. 071-314823. (ADVERTENTIE) studio ankerman interieur-architectuur winkelcentrum leidsenhage weigelia 6 - vijverzijde HOVENIERS INFORMATIE CENTRUM VOERT STRIJD TEGEN BEUNHAZEN In de loop van maart steken ze hun kop weer op. Afhankelijk van de weersomstandigheden wat eerder of wat later, maar ze komen onvermijdelijk. Het zijn de zwart werkers, de pseudo-tuinlieden die de nieuwbouwwijken afstropen om voor goed geld rollen grastapijt aan te bieden of zwarte teelaarde van de hand te doen. Steevast laat de kersverse bewoner zich ompraten voor een totaalaanpak, inclu-, sief het frezen van de grond. Om enkde maanden later te ontdekken dat de teel aarde toch niet de meest ideale voe dingsbodem was en het grastapijt wel erg begint te lijken op een versgeschoren weiland; met bovendien veel verschillen de soorten gras in plaats van het nage streefde Britse gazon met louter sprietjes van de beloofde klasse A extra. Het fre zen is wel goed gelukt, want het bouwaf val dat eerst op een veilige afstand van een halve meter onder de grond was ge schoven, steekt thans her en der als uit bottende aanplant de kop op. Met de komst van het voorjaar wordt er lustig geadverteerd door de beunhazen, de klusjesmannen. „Bel ons. Voor al uw karweitjes in huis. Van behangen, stuca- doorswerk en tuinonderhoud tot het op hogen van uw terras. Zelfs het aanleggen van een vijver gaan we niet uit de weg". In elke krant laten de kleine adverten tietjes weten, dat je goedkoop uit kunt zijn voor de klussen m en om het huis. De beunhaas belooft dat zijn vaardige groene vingers topkwaliteit leveren voor een minimale prijs. En steeds trappen ze er weer in, de argeloze, goedgelovige burgers. En wie is dat eigenlijk niet, want iedereen laat zich weieens een •spreekwoordelijk oor aannaaien. Spaarcentjes Suzanne van Wezel van het Hoveniers Informatie Centrum aan de Leidse Ver beekstraat kan er voorbeelden te over van geven. Het zijn immers heus niet al leen die zielige alleenwonende oudjes die zich de laatste spaarcentjes laten ontfut selen door oplichtende tuinliedén. Wel nee. De beunhazen vullen hun zakken vooral door de goedgelovigheid van de doorsnee burger. En zij slagen natuurlijk bij de mensen die voor een dubbeltje op de eerste rang willen, om daar later spijt van te krijgen. Landelijke onderzoeken hebben uitgewe zen dat regelmatig particuliere tuinen worden aangelegd door zwartwerkende klusjesmannen. De vakman is uiteraard in de meerderheid en naarmate de tui nen grotere afmetingen hebben wordt hun aanwezigheid steeds nadrukkelijker. Maar toch is er sprake van een kwalijke zaak. Dat meent althans mevrouw Van Wezel, die meldt „te strijden tegen de beunhazerij". „We hebben de indruk dat het wat afneemt en dat is goed. Niet al leen voor het inkomen van de hovenier, maar vooral voor de particulier zelf. Een erkende hovenier zal er immers alles aan doen om zijn klant tevreden te stellen. Maar voor de zwartwerker is het slechts een kwestie van geld vergaren. Er zitten veel ambtenaren onder, lieden die op hun vrije dag wat bijverdienen. Niet al leen plantsoenarbeiders en postbodes, maar ook ambtenaren met een zittend bestaan zijn actief. Deze mensen zetten niets op het spel, een goede naam zeker niet.^ En over die lieden die met vracht auto's door de nieuwbouwwijken rijden, hoef ik niet te spreken. Daar deugt im mers helemaal niets van". „De zwartwerker rekent doorgaans een lagere prijs voor de tuinaanleg en het onderhoud dan de erkende hovenier. Dat kan ook niet anders. Het hoveniers bedrijf moet bijvoorbeeld, het hoogste btw-tarief in rekening brengen en sociale lasten afdragen. We vinden het dan ook heel vervelend, dat tuinonderhoud geen fiscale aftrekpost meer is. Dat heeft een kwalijk gevolg gehad voor onze bedrijfs tak". Imago Het Hoveniers Informatie Centrum be staat zes jaar. Doel is het imago van de hovenier te verbeteren. Dat gebeurt on der meer door aan iedereen die daar maar belangstelling voor heeft informa tie te verstrekken over tuinen en adres sen van erkende hoveniers. Suzanne van Wezel: „Als je denkt over het inrichten of veranderen van je tuin, moet je eerst eens voor jezelf een lijstje met wensen maken. Bijvoorbeeld dien je je af te vragen waar je het liefst zit, waar de zon komt, of je in de tuin wilt voet ballen, of je een terras wil waar je kan ontbijten of lunchen. Met zo'n wensen- lijstje ga je naar een tuinarchitect/hove nier die een afgewogen ontwerp maakt. Dat ontwerp stelt hij voor; je kan er dus nog over praten en dat heeft veel voor delen. Want als de tuin eenmaal is aan gelegd, is het heel wat moeilijker om veranderingen aan te brengen. Pas als je het samen eens bent over het ontwerp plus de bijbehorende prijsopgave, kan met de daadwerkelijke aanleg worden begonnen. Natuurlijk kost dat allemaal geld. Er wordt in deze branche gerekend met een gemiddeld uurloon van zo'n 45 gulden. Maar daar wordt wel kwaliteit voor geboden". Over de kostprijs van tuinaanleg valt niets te zeggen. Het inrichten van een tuin kan het best vergeleken worden met het aanschaffen van vloerbedekking: af hankelijk van de voorkeur en kwaliteit is er een prijs per vierkante meter. „Veel mensen vergeten dat je de kosten best kunt spreiden. Je kan immers een tuin in fasen aanleggen. Een schutting is bij voorbeeld heel duur. Plaats dan eerst een goede schutting en begin een jaar la ter met de daadwerkelijke inrichting van de tuin", laat Van Wezel weten. „Dan moet men zich ook realiseren, dat een tuin ongeveer drie jaar nodig heeft om volgroeid te raken. Na anderhalf jaar is- ie vaak al aardig, maar eerder is er soms weinig aan, staan planten nog ver van el kaar. Het helpt dan niet om wat eenjang spul te kopen in de tuincentra, want zo'n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 25