Lijfgoed De Griekse opmars CeidMOowiant w MAATJE VAN HUIS UIT maandag 6 maart 1989 pagina 12 Wi ;ru itok( Goed beschouwd werd pas in 1840 lingerie in het openbaar ge toond, toen de eerste Can-Can danseressen in de beroemde Folies Bergères de been tjes omhoog gooi den en meerdere lagen schuimende pettycoats aan het publiek toonden. De voorstelling had een erotise- rende uitwerking op de mannelijke verbeeldings kracht. Tot dan hadden ze alleen maar buiten de voordeur vrou wen gezien die tot de nek waren toe gestopt en het on dergoed thuis was ook niet veel soeps: een onder broek met kantjes en een camisole met ronde hals of soms gewoon een jaeger bortstrok. Costuum-historici beweren dat met het losser aan trekken van de corsetveter ook de zeden losser werden en mis schien hebben ze gelijk. In de Swinging Sixties moesten de spie- het werk van de baleinen overne men, er kwamen panties die een beetje, maar wei nig, steun gaven. Jean Paul Gau- tier was de eerste ontwerper die aandacht had voor lingerie; we schreven toen 1977. Daarna is ondergoed een al maar belangrijker onderdeel van de mode geworden. Ondergoed werd lingerie en die is de laatste jaren alleen maar luxueuzer gewor den; duurdere merken winnen hét van goedko pere. Het aandeel van de A-merken steeg in de twee de helft van 1988 met 2%. Voor de zomerdag komt Warner met char mante en super- vrouwelijke on dermode. Het programma om vat drie beha's (met en zonder beugel) en een tule balkonnet, die de boezem omhoog werkt. De cups zijn ver sierd met bor duursel van bloemguirlandes. Het rugpand is af lopend met smal le sluiting en de schouderbandjes zijn gesatineerd. Nieuw is Warners zilvergrijze linge rie-kleur met blauwe gloed. Het laatste nieuws in de sector lijfgoed op de romanti sche toer zijn kleine gebloemde hempjes en slip jes, teddy's en set jes van glanzend, gemerceriseerde kant, verwerkt met rose biesjes, lusjes en strikjes. In de collectie van Schiesser, Triumph, Jansen en Tilanus. „Elbrina Founda tions" ziet het zit ten met lila voor bodystoekings, teddy's en Riosets (beha met mi niem broekje). Charme en teder heid tonen korte topjes en gordel- tjes van Crêpe de Chine en met ba tistborduursels. Deze beeldige stoffen worden in de lingerie ook veel gebruikt in een stijl die aan sluit op de door- kijkblouses, ge lanceerd in Parijs. Daarbij zijn de bovenstukjes lan- balein- de van bustiers, die niet alleen door de dunne stof heen schemeren, maar die ook zon der blouse of top gedragen kunnen worden op een rok of een lange broek. De trans parante look heeft zeker een steentje bijgedra gen tot de verede ling van de on dermode. On danks dit trend- beeld, voortko mend uit het doorschijnende bovengoed, zal de hang van de vrouw naar weel derige lingerie blijven. Zeker in het rijke Westen. Wie eenmaal ver wend is, doet niet graag een stap te rug. ,hde bandjes. (Warner) Men eet er, onder begelei ding van een glaasje dieprode bouten, een kruidig gebak ken kalamarakia of een pitti ge souvlaki. Uit de luidspre kers klinken de bitter-zoete levensliederen van Nana Mouskouri, Melina Mercouri en Mikis Theodorakis. Ligt het in de bedoeling om het écht gezellig te maken, dan is er levende muziek. En dan sen de disgenoten, tussen de robola- en de gï'ros-schotels door, een soort van zijwaartse polonaise die bekend staat als de sirtaki. Het allerhoogste niveau van gezelligheid wordt bereikt wanneer de restaurateur in zijn kast met afgedankt serviesgoed duikt en aan de klanten schoteltjes en bordjes uitreikt die zij dan, extatisch, op de vloer kapot dienen te gooien. Joe- chei! Nederland is verrijkt met „De Griek". Na de opmars der Chinezen en vervolgens die der Italianen, hebben in de jaren tachtig de Griekse restaurants zich opgeworpen als trendy gelegenheid voor het betaalbare „uit eten". Ja nuari vorig jaar telde Neder land, volgens een inventari satie van het Bedrijfschap Horeca, 171 restaurants die de Griekse keuken voerden. Wat de Griek, op de naar na tionaliteit gerangschikte sco re-lijst van buitenlandse res taurants, een vierde plaats opleverde. Het aantal Chi nees-Indische restaurants werd door het Bedrijfsschap vastgesteld op '1799 en het aantal Franse restaurants op 888, terwijl het getal der Ita lianen 507 bedroeg. Hannover Evangelia Davopoulos (25) van het Griekse restaurant Athene aan de de Haagse Kalvermarkt: „Wij komen uit Trikala in Midden-Grie kenland. Twintig jaar gele den zijn mijn ouders naar het Westduitse Hannover ver huisd, en daar is mijn vader toen gaan werken in de keu ken van een van de allereer ste Griekse restaurants waar mee Duitsland kennis maak te. In de jaren daarna zijn er honderden bij gekomen en in 1979 zijn ook mijn ouders een eigen zaak begonrten, in Dortmund. Intussen zit Duitsland tjokvol met Grie ken. Dus toen mijn man en ik op onze beurt voor onszelf wilden beginnen, zagen we de mogelijkheden in Duits land nogal somber in". „Kom naar Nederland", zei mijn zwager, die in 1982 was waren uit Trikala restaurant in Utrecht hadden geopend. In mei '85 zijn we toen met zijn vieren restau rant Athene begonnen: mijn man en ik, mijn zwager en zijn vrouw. We waren ons er goed van bewust dat we een enorm financieel risico na men, maar we dachten: als we maar hard genoeg wer ken, moet het lukken. En het is ook gelukt". Bedrijfseconomisch onder zoeker L. Harms van het Be drijfschap Horeca wijst erop dat niet alle Grieken zo ge lukkig zijn: „Wij hebben wat onderzoek in deze branche gedaan, en daaruit is geble ken dat men veelal grote moeite heeft om de aanloop periode door te komen. Men begint met geweldig elan, gaat grote verplichtingen aan bij de banken, en direct na de opening van de nieuwe zaak lijkt het enthousiasme ge rechtvaardigd: de tafeltjes lo pen lekker vol. Maar dat blijkt dan een nieuwsgierig- heidsgolf te zijn geweest. Daarna volgt een periode waarin de restaurateur met geduld en financieel doorzet tingsvermogen een vaste clientèle aan zich moet bin den. Daarin slaagt lang niet iedereen. Er zijn de afgelo pen jaren veel Grieken gekó- zijn ook weer veel gegaan". Openhartig Navraag onder de Griekse restaurateurs lijkt de waarne ming dat zij niet allemaal even goed boeren, 4 te weer spreken. Vrijwel iedereen houdt staande niet onbe grijpelijk dat zijn zaak van stonde af aan „is gaan lo pen als een trein, meneer". Wel openhartig is de 51-jari- ge Tilemachos Grigoriadis, eigenaar van het overigens beslist aan te raden restau rant Hellas aan de Breestraat in Leiden. Na jarenlang als kok te hebben gewerkt in uiteenlopende eetgelegenhe- den in Griekenland, kwam hij in 1984 naar Nederland: „In maart 1986 heb ik 'Hel las' geopend en ik moet zeg gen dat ik mijn hoofd maar nauwelijks boven water houd. In de weekeinden krijg ik zo'n veertig, vijftig men sen in de zaak. Maar door de week mag ik blij zijn als ik op een avond vijftien klanten heb. Vaak zijn het er maar tien of acht of nog minder. Er gaan avonden voorbij dat er helemaal niemand in de zaak komt". „Ik werk samen met een vriend. In de weekeinden heb ik soms hulp van een neef, maar verder is er voor personeel geen geld. Muziek maken doe ik zelf, wat ook nog problemen kan opleve ren, want sommige mensen vinden dat heel leuk en an deren juist helemaal niet. Die studenten en leraren en pro fessoren hier in Leiden wil len meestal liever praten. En als ze daar nou nog maar dorst van kregen, maar dat valt ook tegen. De mensen drinken heel weinig, vind ik. Vaak een flesje Spa en soms vragen ze gewoon om een glas kraanwater. Ja, dan loopt de rekening niet op. Als ik uitreken wat ik verdien, kom ik uit op nul..Maar ik ben niet van plan er mee te stoppen. Ik heb geen gezin te onderhouden, dus ik kan me permitteren om gewoon door te zetten. Op den duur, als ik maar genoeg mond-op-mond reclame krijg, moet het toch lukken hoop ik". Of er inmiddels niet te veel Griekse restaurants zijn in de regio? Bekijken we Bijvoor beeld de de meente Den Haag, dan kan worden vastgesteld dat de eerste Griek, 'Lambros' aan de Denneweg, open ging in oktober 1977. Thans kan men voor de paidakia en de sutzu- ki behalve bij het nog immer florerende 'Lambros' en het al genoemde 'Athene' ook te recht bij: 'Irodion' aan de Grote Marktstraat, 'Rhodos' aan het Buitenhof, 'Aristote- lis' aan de Fluwelen Burg wal, 'Knossos' aan het Kerk plein, 'Mykonos' aan de Anna Paulownastraat, 'Del- phus' aan de Javastraat, 'Sir taki' aan het Kamperfoelie plein, 'Acfopolis' aan de Ge vers Deynootstraat, 'Olympi- ada' aan de Gevers Deynoot- weg, 'Plaka' aan de Zeekant en 'Periklis' aan de Prins Willemstraat! Alleen al bin nen de gemeente Den Haag dus en dan zijn we er vast nog wel een paar vergeten. Veel te veel Mevrouw Kantzis-Samson van het eerste en enige 'Lambros': „Dat zijn er veel en veel te veel. De concur rentie onder de Grieken is moordend, waardoor de kwa liteit is gekelderd. Zozeer dat wij er niet meer mee geasso cieerd willen worden. Wij noemen ons dan ook niet meer „Grieks", maar gewoon „bistro". Evangelia Davopoulos van 'Athene' aan de Kalver markt, die in vijf jaar tijd voortreffelijk Nederlands heeft leren spreken, is genu anceerder in haar oordeel, maar ook volgens Evangelia is de markt in haar branche verzadigd: „De Griekse restaurants die goed draaien hebben een kring van vaste klanten. Voor wie er nu nog bijkomt zal het niet eenvoudig zijn om ook zo'n kring op te bou wen. Want de vraag naar Grieks eten is natuurlijk niet onbeperkt. Vanwege het soort voedsel, maar ook van wege de Griekse sfeer: de in richting, de muziek en de ge moedelijke, beetje familiale omgang. Als mijn man en ik Evangelia Davopoulos (25)van restaurant Athene: gemoedelijke sfeer. FOTO: JEROEN DE JONG uit eten gaan, doen we dat vaak bij de Argentijn in Delft. Een prima zaak, maar met een sfeer die zó anders is dan bij ons. Veel afstandelij ker. We hebben er zeker al tien keer gegeten, maar we worden er nog steeds behan deld alsof we voor het eerst op bezoek zijn". praatje met de klanten, zodat we ze leren kennen en we de volgende fl keer kunnen vragen hoe het met ze gaat. Zij vertellen bij voorbeeld over hun vakantie. Hun vakantie in Grieken land vaak, want zeker de helft van onze klanten is daar toch wel eens geweest. Het is ongedwongen. In com binatie met het specifiek Griekse voedsel bieden we een produkt waarvoor zeker een flinke, maar geen einde loos grote markt is. Mijn oom, die ook voor zichzelf wilde beginnen, is uitgewe ken naar Voorburg, waar hij een jaar geleden restaurant 'Kreta' heeft geopend". Blauw en wit Honderdeenenzeventig Griekse restaurants telde het Bedrijfschap Horeca in janu ari van het vorig jaar, maar kenners menen dat er inmid dels alweer enkele tientallen bij zijn gekomen. De Rand stad mag dan verzadigd zijn van die steevast in blauw en wit uitgevoerde etalage-rui ten, met de naam van het etablissement in zo'n typische namaak-Griekse letter el ders in Nederland lijkt op de Chinese lampions en de Itali aanse Chianti-flessen nog wel enige ruimte te kunnen worden veroverd. drie tientjes per persoon hoeft de klant niet kwijt te zijn. Hoewel. Als het écht ge zellig wordt, met zijwaartse polonaises, bordjes smijten en dergelijke, neemt de aan drang om joechei! nog maar een extra rondje ouzo te bestellen onstuitbaar toe. WILLEM SCHEER Amerika als slecht - voorbeeld Aan het eind van de jaren zestig begon dr. G. Veldkamp, de toen malige minister van sociale zaken en volksgezondheid, zich behoorlijk zorgen te maken. Op dat moment ging van elke gulden die we ver dienden zes cent naar het medische bedrijf, en hij was bang dat, als de kosten zo bleven stijgen, we op een kwaad moment alles wat we ver dierven naar ome dokter zouden moeten brengen. Vooral na de olie crisis van 1973 werd het de rege ring ernst: men was er nu achter gekomen dat de bomen niet tot in de hemel groeien, en dus moest er een eind komen aan de almaar stij gende kosten van de volksgezond heid. Maar hoe? De moeilijkheid was dat er zowel voor de patiënt als voor de dokter geen reden was om zuinig aan te doen. De patiënt kreeg ei genlijk nooit de rekening te zien, en de dokters vonden het ook best, want hoe meer omzet, hoe meer ze verdienden. De politiek zocht naar middelen om de dokter en de pa tiënt uit welbegrepen eigenbelang zelf te laten bezuinigen. Men vond die, en de nieuwe toverwoorden werden „eigen initiatief", „eigen ri sico" en „vrije concurrentie". Dat komt er op neer dat je dokters, zie kenhuizen en verzekeringsmaat schappijen vrij met elkaar laat con curreren op een markt waar de pa tiënt zo goedkoop mogelijk kan winkelen. Grote voorbeeld was en is Amerika. Al een jaar of tien rei zen politici, ministers, staatssecreta rissen en andere bobo's regelmatig de oceaan over en zien dat het er goed is. Maar is het daar ook goed? Een overzicht. Doodvallen In Amerika bemoeit de staat zich nauwelijks met de gezondheids zorg. Er is een soort medische bij stand, Medicare en Medicaid, die niet eens voor alle krepeergevallen uitkomst biedt en dat is dan dat. Een ziekenfonds zoals we hier heb ben vindt men daar al je reinste communisme, dus de enige manier waarop je je kunt verzekeren is particulier. Je kunt je verzekeren of niet, dat hangt van ieders eigen initiatief af, maar ben je onverze kerd dan kun je letterlijk doodval len, want er is dan niemand die helpt. Verder zijn winst en com mercie in de Amerikaanse gezonds- heidszorg geen vieze woorden. On danks dit alles rezen ook in Ameri ka tijdens de jaren zeventig de kos ten de pan uit. Men besloot toen om de concurrentie tussen alle partijen in de gezondheidszorg hevig aan te wakkeren. Zeer geroemd zijn de HMO's, een soort gezondheidscentra, waar art sen zowel de verzorging als de ver zekering van de patiënt op zich ne men. Dat systeem werkt ongeveer als het Chinese systeem waarbij je de arts alleen hoeft te betalen zo lang je gezond bent. Voor een be paald bedrag kan een patiënt zich bij een HMO inkopen en is dan voor alles verzekerd. Voor de dok ters is het nu zaak om de patiënt zo veel mogelijk uit het peperdure zie kenhuis te houden, want alles wat de patiënt extra kost gaat af van zijn salaris. Dit werkte als een to vermiddel. In sommige staten zakte het aantal ziekenhuisopnamen met zestig procent en ziekenhuizen werden door de artsen onder druk gezet om hun tarieven te laten zak ken. Verder zijn er vele verzekerings maatschappijen die goedkopere ta rieven aanbieden in ruil voor de vrij keuze van arts en ziekenhuis door de patiënt. De verzekering kan nu, door het ene ziekenhuis te gen het andere uit te spelen, de goedkoopste prijs voor, pakweg, een blindedarmoperatie bedingen. Verder houden steeds meer verze keringsmaatschappijen (nu zestig procent) letterlijk de vinger aan de pols van de patiënt en kijken over de schouders van de arts mee. Op name in een ziekenhuis, langduri ger verpleging dan normaal en opereren mag alleen na toestem ming van de verzekering. En dok ters die goedkoop werken krijgen een bonus, terwijl zijn duurdere collega op een boete kan rekenen. Nogal wat verzekeringen keren voor een bepaalde behandeling al tijd hetzelfde bedrag uit, of de be handeling nou twee dagen of twee maanden duurt. Ook een manier om dokters tot spoed aan te manen. Kortom, in Amerika is een keihar de slag aan de gang op een vlijm scherp concurrerende gezondheids- markt. Volgens de no-nonsens ideologie van de jaren tachtig zou dat een aanzienlijke besparing heb ben moeten opleveren, omdat in een concurrerende markt de pa tiënt uit welbegrepen eigenbelang kostenbewust is en kan kiezen voor zoveel mogelijk medische waar voor zo weinig mogelijk geld. Onthutsend Hielp dit tovermiddel? Nee. In de Graadmeter, het blad van de Ge zondheidsraad, geeft de attaché voor volksgezondheid en milieube heer aan de ambassade in Washing ton, dr B. Metz, een onthutsend overzicht van de Amerikaanse ge zondheidszorg. In Amerika gaf men in 1988 ongeveer 11,5 procent van het Bruto Nationaal Produkt (BNP) uit aan de gezondheidszorg, liefst drie procent meer dan wij in Nederland. De stijging gaat anders dan hier nog steeds door met an derhalf keer de algemene geldont waarding en zal naar verwacht in het jaar 2000 opgelopen zijn tot 15 procent van het BNP. De gemid delde Amerikaan geeft twee keer zoveel als de gemiddelde Nederlan der uit aan de gezondheidszorg. Kortom een puinhoop. Daarbij is de Amerikaan niet gezonder en kun nen 35 miljoen Amerikanen de pe perdure verzekering niet eens beta len. De moraal van het verhaal is dat de gezondheidszorg zich niet laat regelen door de blinde wetten van vraag en aanbod, waarbij te dure voorzieningen zichzelf automatisch uit de markt prijzen. In Amerika proberen ziekenhuizen klanten te paaien, niet door de prijzen te dum pen, maar door een aanbod van luxe medische liflafjes. Omdat de commerciële ziekenhuizen niet voor elkaar willen onderdoen, is het effect van de vrije concurrentie eerder dat zij de prijzen opdrijft dan verlaagt. Zo moet ieder zieken huis dat wil concurreren per se een peperdure afdeling hartchirurgie hebben, of er nou kundig personeel is of niet. Dan gaan niet alleen de prijzen omhoog, maar gaat de kwa liteit er ook nog eens een keer flink op achteruit. Tot voor kort was Amerika voor vele Nederlandse politici en verze keraars een voorbeeld voor Neder land, en dat zal voorlopig nog wel zo blijven: voor hoe het niet moet. door Joke Forceville-Van Rossum Een wildvreemd nummer draaien, roepend: ik ben doodongelukkig dood en ongelukkig, zeg iets. Ellen Warmond. Mijn titel kan verwarring wekken. Ik gebruik „maatje' hier niet als verkleinwoord van ma(moeder). Ik vond het woord anders bedoeld boven een artikel in Trouw (13-1-89): „Maatje voor eenzame vrou wen". Hoewel het woord oor spronkelijk mannelijk is, een synoniem voor „vriendje", (goede maatjes zijn is een uit drukking die we allemaal ken nen) blijkt het ook voor vrou wen te worden gebruikt. Ik las daarover dus in Trouw. Twee vrouwen. Ankie Bakker en Kathleen Vos voorzien, zo stond daar, in een behoefte. Ze hebben een bureau opgericht dat bemiddelt voor contacten van vrouwen met vrouwen. „We verkopen géén illusies. Als we vrouwen een telefoon nummer geven van een poten tiële vriendin, moeten ze er zelf wel verder aan werken", aldus het daar gegeven com mentaar. Het loopt storm bij dit Vrouwen Contact Neder land. Men heeft daar vastge steld dat vrouwen tot de een zaamste mensensoort op aarde behoren. Althans - gelukkig dat men kan relativeren - in Nederland en zeker in de gro te stadZo 'n mededeling geeft te denken. Ik roep mijn lezers in herinnering dat we een tijd geleden de contactpogingen van de NCRV hebben gemeld. Ook daar bleek men aan een enorme behoefte tegemoet te komen. Nu is er dus speciale aandacht voor (de vele) eenza- Hoe is het mogelijk dat drukbevolkt en zeer actief landje vrouwen er zich beklagen geen vriendin rijk te kunnen worden. Nu is veel mensen „zien" of „tegenko men" natuurlijk nog wel iets anders dan „ontmoeten". In contact met een ander komen is nog lang niet hetzelfde als een relationele band aangaan. Ik vraag me trouwens afrof I eenzaamheid werkelijk wordt\^ opgelost als iemand een „maatje" ontdekt. Ik geloot Kpjo wel dat het een goede zaak is r als je, als alleenstaande, gezel- re* 1 schap vindt voor: gezellig win- Ules kelen, een avondje uit, mu- jm seum- of tentoonstellingsbe- L zoek, een reisje maken. „Wèje maar voor een voettocht door*ea* Népal" vermeldde boven ge- [en O noemd krante-artikel. Ik wil dit initiatief beslist niet vallen en ook niet onderschat- i ten. Alles wat in het werk p8 1 wordt gesteld om vereenza ming van mensen in onze* maatschappij te voorkomen, noem ik lofwaardig. Maar ik denk dat het bemiddelen een maatje eerder symptoom bestrijding is dan het werke lijk oplossen van het eenzaam heidsprobleem. Goed, alles ii beter dan niets. Vrouwen kun nen ontzettend veel vooi vrouwen betekenen. Dat weet ik uit ondervinding. Mijn veel vuldige contacten met onder andere weduwen leren mij daaromtrent heel veel. Maar een maatje is nog geen din. En vriendschap moet worden gecultiveerd. Dikwijls vraag ik me af of niet, tot ons eigen nadeel, al de opvoeding van onze jonge meisjes dat vormen van vriendschap hebben loosd. Ik vind het bepaald niet naïef of onnozel te geloven dat het onderhouden van meisjes- vriendschappen in de jeugd van onschatbare waarde kan zijn voor later. Steeds vroeger worden meisjes tegenwoordig geacht een vriendje te hebben. Het bakvisachtige gedrag van vroeger is kennelijk niet meer geaccepteerd. Meisjes en jon gens zijn nu immt tieners. Een student van twee ëntwintig jaar zei me onlangs**t hoogst verbaasd te zijn het feit dat steeds jongere meisjes (13 jaar) zich in de dis co 's vertonen. Haar gedrag riep ook bij hem allerlei vra gen op. Op haar achttiend jaar zijn ze volwasseh. Waar hebben ze allemaal geen tijd voor, als het gaat om zich vormenEigenlijk vind ik, da we ongelooflijk weinig femi nistisch georiënteerd zijn, we die vermakelijke, dweperi ge contacten van meisjes onde elkaar niet meer op waard schatten. Wat je in je jeugd emotionele opstelling n hebt geleerd, verwerf je zomaar als je ouder bent. Wie ver in de volwassenheid, maatje zoekt, mag zomaar een vriendin verwachten. Tel. Vrouwen Contact Neder land, 020-6622687. ^eii sv i nder acht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1989 | | pagina 12