Lijfgoed
De Griekse opmars
CeidMOowiant
w
MAATJE
VAN HUIS UIT
maandag 6 maart 1989 pagina 12
Wi
;ru
itok(
Goed beschouwd
werd pas in 1840
lingerie in het
openbaar ge
toond, toen de
eerste Can-Can
danseressen in de
beroemde Folies
Bergères de been
tjes omhoog gooi
den en meerdere
lagen schuimende
pettycoats aan het
publiek toonden.
De voorstelling
had een erotise-
rende uitwerking
op de mannelijke
verbeeldings
kracht. Tot dan
hadden ze alleen
maar buiten de
voordeur vrou
wen gezien die tot
de nek waren toe
gestopt en het on
dergoed thuis was
ook niet veel
soeps: een onder
broek met kantjes
en een camisole
met ronde hals of
soms gewoon een
jaeger bortstrok.
Costuum-historici
beweren dat met
het losser aan
trekken van de
corsetveter ook
de zeden losser
werden en mis
schien hebben ze
gelijk. In de
Swinging Sixties
moesten de spie-
het werk van de
baleinen overne
men, er kwamen
panties die een
beetje, maar wei
nig, steun gaven.
Jean Paul Gau-
tier was de eerste
ontwerper die
aandacht had
voor lingerie; we
schreven toen
1977. Daarna is
ondergoed een al
maar belangrijker
onderdeel van de
mode geworden.
Ondergoed werd
lingerie en die is
de laatste jaren
alleen maar
luxueuzer gewor
den; duurdere
merken winnen
hét van goedko
pere. Het aandeel
van de A-merken
steeg in de twee
de helft van 1988
met 2%. Voor de
zomerdag komt
Warner met char
mante en super-
vrouwelijke on
dermode. Het
programma om
vat drie beha's
(met en zonder
beugel) en een
tule balkonnet,
die de boezem
omhoog werkt.
De cups zijn ver
sierd met bor
duursel van
bloemguirlandes.
Het rugpand is af
lopend met smal
le sluiting en de
schouderbandjes
zijn gesatineerd.
Nieuw is Warners
zilvergrijze linge
rie-kleur met
blauwe gloed. Het
laatste nieuws in
de sector lijfgoed
op de romanti
sche toer zijn
kleine gebloemde
hempjes en slip
jes, teddy's en set
jes van glanzend,
gemerceriseerde
kant, verwerkt
met rose biesjes,
lusjes en strikjes.
In de collectie
van Schiesser,
Triumph, Jansen
en Tilanus.
„Elbrina Founda
tions" ziet het zit
ten met lila voor
bodystoekings,
teddy's en Riosets
(beha met mi
niem broekje).
Charme en teder
heid tonen korte
topjes en gordel-
tjes van Crêpe de
Chine en met ba
tistborduursels.
Deze beeldige
stoffen worden in
de lingerie ook
veel gebruikt in
een stijl die aan
sluit op de door-
kijkblouses, ge
lanceerd in Parijs.
Daarbij zijn de
bovenstukjes lan-
balein-
de
van bustiers, die
niet alleen door
de dunne stof
heen schemeren,
maar die ook zon
der blouse of top
gedragen kunnen
worden op een
rok of een lange
broek. De trans
parante look
heeft zeker een
steentje bijgedra
gen tot de verede
ling van de on
dermode. On
danks dit trend-
beeld, voortko
mend uit het
doorschijnende
bovengoed, zal de
hang van de
vrouw naar weel
derige lingerie
blijven. Zeker in
het rijke Westen.
Wie eenmaal ver
wend is, doet niet
graag een stap te
rug.
,hde bandjes. (Warner)
Men eet er, onder begelei
ding van een glaasje dieprode
bouten, een kruidig gebak
ken kalamarakia of een pitti
ge souvlaki. Uit de luidspre
kers klinken de bitter-zoete
levensliederen van Nana
Mouskouri, Melina Mercouri
en Mikis Theodorakis. Ligt
het in de bedoeling om het
écht gezellig te maken, dan is
er levende muziek. En dan
sen de disgenoten, tussen de
robola- en de gï'ros-schotels
door, een soort van zijwaartse
polonaise die bekend staat als
de sirtaki. Het allerhoogste
niveau van gezelligheid
wordt bereikt wanneer de
restaurateur in zijn kast met
afgedankt serviesgoed duikt
en aan de klanten schoteltjes
en bordjes uitreikt die zij
dan, extatisch, op de vloer
kapot dienen te gooien. Joe-
chei!
Nederland is verrijkt met
„De Griek". Na de opmars
der Chinezen en vervolgens
die der Italianen, hebben in
de jaren tachtig de Griekse
restaurants zich opgeworpen
als trendy gelegenheid voor
het betaalbare „uit eten". Ja
nuari vorig jaar telde Neder
land, volgens een inventari
satie van het Bedrijfschap
Horeca, 171 restaurants die
de Griekse keuken voerden.
Wat de Griek, op de naar na
tionaliteit gerangschikte sco
re-lijst van buitenlandse res
taurants, een vierde plaats
opleverde. Het aantal Chi
nees-Indische restaurants
werd door het Bedrijfsschap
vastgesteld op '1799 en het
aantal Franse restaurants op
888, terwijl het getal der Ita
lianen 507 bedroeg.
Hannover
Evangelia Davopoulos (25)
van het Griekse restaurant
Athene aan de de Haagse
Kalvermarkt: „Wij komen
uit Trikala in Midden-Grie
kenland. Twintig jaar gele
den zijn mijn ouders naar het
Westduitse Hannover ver
huisd, en daar is mijn vader
toen gaan werken in de keu
ken van een van de allereer
ste Griekse restaurants waar
mee Duitsland kennis maak
te. In de jaren daarna zijn er
honderden bij gekomen en in
1979 zijn ook mijn ouders een
eigen zaak begonrten, in
Dortmund. Intussen zit
Duitsland tjokvol met Grie
ken. Dus toen mijn man en
ik op onze beurt voor onszelf
wilden beginnen, zagen we
de mogelijkheden in Duits
land nogal somber in".
„Kom naar Nederland", zei
mijn zwager, die in 1982 was
waren uit Trikala
restaurant in Utrecht hadden
geopend. In mei '85 zijn we
toen met zijn vieren restau
rant Athene begonnen: mijn
man en ik, mijn zwager en
zijn vrouw. We waren ons er
goed van bewust dat we een
enorm financieel risico na
men, maar we dachten: als
we maar hard genoeg wer
ken, moet het lukken. En het
is ook gelukt".
Bedrijfseconomisch onder
zoeker L. Harms van het Be
drijfschap Horeca wijst erop
dat niet alle Grieken zo ge
lukkig zijn: „Wij hebben wat
onderzoek in deze branche
gedaan, en daaruit is geble
ken dat men veelal grote
moeite heeft om de aanloop
periode door te komen. Men
begint met geweldig elan,
gaat grote verplichtingen aan
bij de banken, en direct na de
opening van de nieuwe zaak
lijkt het enthousiasme ge
rechtvaardigd: de tafeltjes lo
pen lekker vol. Maar dat
blijkt dan een nieuwsgierig-
heidsgolf te zijn geweest.
Daarna volgt een periode
waarin de restaurateur met
geduld en financieel doorzet
tingsvermogen een vaste
clientèle aan zich moet bin
den. Daarin slaagt lang niet
iedereen. Er zijn de afgelo
pen jaren veel Grieken gekó-
zijn
ook
weer veel gegaan".
Openhartig
Navraag onder de Griekse
restaurateurs lijkt de waarne
ming dat zij niet allemaal
even goed boeren, 4 te weer
spreken. Vrijwel iedereen
houdt staande niet onbe
grijpelijk dat zijn zaak
van stonde af aan „is gaan lo
pen als een trein, meneer".
Wel openhartig is de 51-jari-
ge Tilemachos Grigoriadis,
eigenaar van het overigens
beslist aan te raden restau
rant Hellas aan de Breestraat
in Leiden. Na jarenlang als
kok te hebben gewerkt in
uiteenlopende eetgelegenhe-
den in Griekenland, kwam
hij in 1984 naar Nederland:
„In maart 1986 heb ik 'Hel
las' geopend en ik moet zeg
gen dat ik mijn hoofd maar
nauwelijks boven water
houd. In de weekeinden krijg
ik zo'n veertig, vijftig men
sen in de zaak. Maar door de
week mag ik blij zijn als ik
op een avond vijftien klanten
heb. Vaak zijn het er maar
tien of acht of nog minder.
Er gaan avonden voorbij dat
er helemaal niemand in de
zaak komt".
„Ik werk samen met een
vriend. In de weekeinden
heb ik soms hulp van een
neef, maar verder is er voor
personeel geen geld. Muziek
maken doe ik zelf, wat ook
nog problemen kan opleve
ren, want sommige mensen
vinden dat heel leuk en an
deren juist helemaal niet. Die
studenten en leraren en pro
fessoren hier in Leiden wil
len meestal liever praten. En
als ze daar nou nog maar
dorst van kregen, maar dat
valt ook tegen. De mensen
drinken heel weinig, vind ik.
Vaak een flesje Spa en soms
vragen ze gewoon om een
glas kraanwater. Ja, dan
loopt de rekening niet op. Als
ik uitreken wat ik verdien,
kom ik uit op nul..Maar ik
ben niet van plan er mee te
stoppen. Ik heb geen gezin te
onderhouden, dus ik kan me
permitteren om gewoon door
te zetten. Op den duur, als ik
maar genoeg mond-op-mond
reclame krijg, moet het toch
lukken hoop ik".
Of er inmiddels niet te veel
Griekse restaurants zijn in de
regio? Bekijken we Bijvoor
beeld de
de
meente Den Haag, dan kan
worden vastgesteld dat de
eerste Griek, 'Lambros' aan
de Denneweg, open ging in
oktober 1977. Thans kan men
voor de paidakia en de sutzu-
ki behalve bij het nog immer
florerende 'Lambros' en het
al genoemde 'Athene' ook te
recht bij: 'Irodion' aan de
Grote Marktstraat, 'Rhodos'
aan het Buitenhof, 'Aristote-
lis' aan de Fluwelen Burg
wal, 'Knossos' aan het Kerk
plein, 'Mykonos' aan de
Anna Paulownastraat, 'Del-
phus' aan de Javastraat, 'Sir
taki' aan het Kamperfoelie
plein, 'Acfopolis' aan de Ge
vers Deynootstraat, 'Olympi-
ada' aan de Gevers Deynoot-
weg, 'Plaka' aan de Zeekant
en 'Periklis' aan de Prins
Willemstraat! Alleen al bin
nen de gemeente Den Haag
dus en dan zijn we er vast
nog wel een paar vergeten.
Veel te veel
Mevrouw Kantzis-Samson
van het eerste en enige
'Lambros': „Dat zijn er veel
en veel te veel. De concur
rentie onder de Grieken is
moordend, waardoor de kwa
liteit is gekelderd. Zozeer dat
wij er niet meer mee geasso
cieerd willen worden. Wij
noemen ons dan ook niet
meer „Grieks", maar gewoon
„bistro".
Evangelia Davopoulos van
'Athene' aan de Kalver
markt, die in vijf jaar tijd
voortreffelijk Nederlands
heeft leren spreken, is genu
anceerder in haar oordeel,
maar ook volgens Evangelia
is de markt in haar branche
verzadigd:
„De Griekse restaurants die
goed draaien hebben een
kring van vaste klanten.
Voor wie er nu nog bijkomt
zal het niet eenvoudig zijn
om ook zo'n kring op te bou
wen. Want de vraag naar
Grieks eten is natuurlijk niet
onbeperkt. Vanwege het
soort voedsel, maar ook van
wege de Griekse sfeer: de in
richting, de muziek en de ge
moedelijke, beetje familiale
omgang. Als mijn man en ik
Evangelia
Davopoulos
(25)van
restaurant
Athene:
gemoedelijke
sfeer.
FOTO: JEROEN
DE JONG
uit eten gaan, doen we dat
vaak bij de Argentijn in
Delft. Een prima zaak, maar
met een sfeer die zó anders is
dan bij ons. Veel afstandelij
ker. We hebben er zeker al
tien keer gegeten, maar we
worden er nog steeds behan
deld alsof we voor het eerst
op bezoek zijn".
praatje met de
klanten, zodat we ze leren
kennen en we de volgende fl
keer kunnen vragen hoe het
met ze gaat. Zij vertellen bij
voorbeeld over hun vakantie.
Hun vakantie in Grieken
land vaak, want zeker de
helft van onze klanten is
daar toch wel eens geweest.
Het is ongedwongen. In com
binatie met het specifiek
Griekse voedsel bieden we
een produkt waarvoor zeker
een flinke, maar geen einde
loos grote markt is. Mijn
oom, die ook voor zichzelf
wilde beginnen, is uitgewe
ken naar Voorburg, waar hij
een jaar geleden restaurant
'Kreta' heeft geopend".
Blauw en wit
Honderdeenenzeventig
Griekse restaurants telde het
Bedrijfschap Horeca in janu
ari van het vorig jaar, maar
kenners menen dat er inmid
dels alweer enkele tientallen
bij zijn gekomen. De Rand
stad mag dan verzadigd zijn
van die steevast in blauw en
wit uitgevoerde etalage-rui
ten, met de naam van het
etablissement in zo'n typische
namaak-Griekse letter el
ders in Nederland lijkt op de
Chinese lampions en de Itali
aanse Chianti-flessen nog
wel enige ruimte te kunnen
worden veroverd.
drie tientjes per persoon
hoeft de klant niet kwijt te
zijn. Hoewel. Als het écht ge
zellig wordt, met zijwaartse
polonaises, bordjes smijten en
dergelijke, neemt de aan
drang om joechei! nog
maar een extra rondje ouzo
te bestellen onstuitbaar toe.
WILLEM SCHEER
Amerika als
slecht - voorbeeld
Aan het eind van de jaren zestig
begon dr. G. Veldkamp, de toen
malige minister van sociale zaken
en volksgezondheid, zich behoorlijk
zorgen te maken. Op dat moment
ging van elke gulden die we ver
dienden zes cent naar het medische
bedrijf, en hij was bang dat, als de
kosten zo bleven stijgen, we op een
kwaad moment alles wat we ver
dierven naar ome dokter zouden
moeten brengen. Vooral na de olie
crisis van 1973 werd het de rege
ring ernst: men was er nu achter
gekomen dat de bomen niet tot in
de hemel groeien, en dus moest er
een eind komen aan de almaar stij
gende kosten van de volksgezond
heid.
Maar hoe? De moeilijkheid was dat
er zowel voor de patiënt als voor de
dokter geen reden was om zuinig
aan te doen. De patiënt kreeg ei
genlijk nooit de rekening te zien,
en de dokters vonden het ook best,
want hoe meer omzet, hoe meer ze
verdienden. De politiek zocht naar
middelen om de dokter en de pa
tiënt uit welbegrepen eigenbelang
zelf te laten bezuinigen. Men vond
die, en de nieuwe toverwoorden
werden „eigen initiatief", „eigen ri
sico" en „vrije concurrentie". Dat
komt er op neer dat je dokters, zie
kenhuizen en verzekeringsmaat
schappijen vrij met elkaar laat con
curreren op een markt waar de pa
tiënt zo goedkoop mogelijk kan
winkelen. Grote voorbeeld was en
is Amerika. Al een jaar of tien rei
zen politici, ministers, staatssecreta
rissen en andere bobo's regelmatig
de oceaan over en zien dat het er
goed is. Maar is het daar ook goed?
Een overzicht.
Doodvallen
In Amerika bemoeit de staat zich
nauwelijks met de gezondheids
zorg. Er is een soort medische bij
stand, Medicare en Medicaid, die
niet eens voor alle krepeergevallen
uitkomst biedt en dat is dan dat.
Een ziekenfonds zoals we hier heb
ben vindt men daar al je reinste
communisme, dus de enige manier
waarop je je kunt verzekeren is
particulier. Je kunt je verzekeren
of niet, dat hangt van ieders eigen
initiatief af, maar ben je onverze
kerd dan kun je letterlijk doodval
len, want er is dan niemand die
helpt. Verder zijn winst en com
mercie in de Amerikaanse gezonds-
heidszorg geen vieze woorden. On
danks dit alles rezen ook in Ameri
ka tijdens de jaren zeventig de kos
ten de pan uit. Men besloot toen om
de concurrentie tussen alle partijen
in de gezondheidszorg hevig aan te
wakkeren.
Zeer geroemd zijn de HMO's, een
soort gezondheidscentra, waar art
sen zowel de verzorging als de ver
zekering van de patiënt op zich ne
men. Dat systeem werkt ongeveer
als het Chinese systeem waarbij je
de arts alleen hoeft te betalen zo
lang je gezond bent. Voor een be
paald bedrag kan een patiënt zich
bij een HMO inkopen en is dan
voor alles verzekerd. Voor de dok
ters is het nu zaak om de patiënt zo
veel mogelijk uit het peperdure zie
kenhuis te houden, want alles wat
de patiënt extra kost gaat af van
zijn salaris. Dit werkte als een to
vermiddel. In sommige staten zakte
het aantal ziekenhuisopnamen met
zestig procent en ziekenhuizen
werden door de artsen onder druk
gezet om hun tarieven te laten zak
ken.
Verder zijn er vele verzekerings
maatschappijen die goedkopere ta
rieven aanbieden in ruil voor de
vrij keuze van arts en ziekenhuis
door de patiënt. De verzekering
kan nu, door het ene ziekenhuis te
gen het andere uit te spelen, de
goedkoopste prijs voor, pakweg,
een blindedarmoperatie bedingen.
Verder houden steeds meer verze
keringsmaatschappijen (nu zestig
procent) letterlijk de vinger aan de
pols van de patiënt en kijken over
de schouders van de arts mee. Op
name in een ziekenhuis, langduri
ger verpleging dan normaal en
opereren mag alleen na toestem
ming van de verzekering. En dok
ters die goedkoop werken krijgen
een bonus, terwijl zijn duurdere
collega op een boete kan rekenen.
Nogal wat verzekeringen keren
voor een bepaalde behandeling al
tijd hetzelfde bedrag uit, of de be
handeling nou twee dagen of twee
maanden duurt. Ook een manier
om dokters tot spoed aan te manen.
Kortom, in Amerika is een keihar
de slag aan de gang op een vlijm
scherp concurrerende gezondheids-
markt. Volgens de no-nonsens
ideologie van de jaren tachtig zou
dat een aanzienlijke besparing heb
ben moeten opleveren, omdat in
een concurrerende markt de pa
tiënt uit welbegrepen eigenbelang
kostenbewust is en kan kiezen voor
zoveel mogelijk medische waar
voor zo weinig mogelijk geld.
Onthutsend
Hielp dit tovermiddel? Nee. In de
Graadmeter, het blad van de Ge
zondheidsraad, geeft de attaché
voor volksgezondheid en milieube
heer aan de ambassade in Washing
ton, dr B. Metz, een onthutsend
overzicht van de Amerikaanse ge
zondheidszorg. In Amerika gaf
men in 1988 ongeveer 11,5 procent
van het Bruto Nationaal Produkt
(BNP) uit aan de gezondheidszorg,
liefst drie procent meer dan wij in
Nederland. De stijging gaat anders
dan hier nog steeds door met an
derhalf keer de algemene geldont
waarding en zal naar verwacht in
het jaar 2000 opgelopen zijn tot 15
procent van het BNP. De gemid
delde Amerikaan geeft twee keer
zoveel als de gemiddelde Nederlan
der uit aan de gezondheidszorg.
Kortom een puinhoop. Daarbij is de
Amerikaan niet gezonder en kun
nen 35 miljoen Amerikanen de pe
perdure verzekering niet eens beta
len.
De moraal van het verhaal is dat
de gezondheidszorg zich niet laat
regelen door de blinde wetten van
vraag en aanbod, waarbij te dure
voorzieningen zichzelf automatisch
uit de markt prijzen. In Amerika
proberen ziekenhuizen klanten te
paaien, niet door de prijzen te dum
pen, maar door een aanbod van
luxe medische liflafjes. Omdat de
commerciële ziekenhuizen niet
voor elkaar willen onderdoen, is
het effect van de vrije concurrentie
eerder dat zij de prijzen opdrijft
dan verlaagt. Zo moet ieder zieken
huis dat wil concurreren per se een
peperdure afdeling hartchirurgie
hebben, of er nou kundig personeel
is of niet. Dan gaan niet alleen de
prijzen omhoog, maar gaat de kwa
liteit er ook nog eens een keer
flink op achteruit.
Tot voor kort was Amerika voor
vele Nederlandse politici en verze
keraars een voorbeeld voor Neder
land, en dat zal voorlopig nog wel
zo blijven: voor hoe het niet moet.
door Joke Forceville-Van Rossum
Een wildvreemd nummer
draaien, roepend: ik ben
doodongelukkig dood en
ongelukkig, zeg iets.
Ellen Warmond.
Mijn titel kan verwarring
wekken. Ik gebruik „maatje'
hier niet als verkleinwoord
van ma(moeder). Ik vond het
woord anders bedoeld boven
een artikel in Trouw (13-1-89):
„Maatje voor eenzame vrou
wen". Hoewel het woord oor
spronkelijk mannelijk is, een
synoniem voor „vriendje",
(goede maatjes zijn is een uit
drukking die we allemaal ken
nen) blijkt het ook voor vrou
wen te worden gebruikt.
Ik las daarover dus in Trouw.
Twee vrouwen. Ankie Bakker
en Kathleen Vos voorzien, zo
stond daar, in een behoefte. Ze
hebben een bureau opgericht
dat bemiddelt voor contacten
van vrouwen met vrouwen.
„We verkopen géén illusies.
Als we vrouwen een telefoon
nummer geven van een poten
tiële vriendin, moeten ze er
zelf wel verder aan werken",
aldus het daar gegeven com
mentaar. Het loopt storm bij
dit Vrouwen Contact Neder
land. Men heeft daar vastge
steld dat vrouwen tot de een
zaamste mensensoort op aarde
behoren. Althans - gelukkig
dat men kan relativeren - in
Nederland en zeker in de gro
te stadZo 'n mededeling geeft
te denken. Ik roep mijn lezers
in herinnering dat we een tijd
geleden de contactpogingen
van de NCRV hebben gemeld.
Ook daar bleek men aan een
enorme behoefte tegemoet te
komen. Nu is er dus speciale
aandacht voor (de vele) eenza-
Hoe is het mogelijk dat
drukbevolkt en zeer actief
landje vrouwen er zich
beklagen geen vriendin rijk te
kunnen worden. Nu is veel
mensen „zien" of „tegenko
men" natuurlijk nog wel iets
anders dan „ontmoeten". In
contact met een ander komen
is nog lang niet hetzelfde als
een relationele band aangaan.
Ik vraag me trouwens afrof I
eenzaamheid werkelijk wordt\^
opgelost als iemand een
„maatje" ontdekt. Ik geloot Kpjo
wel dat het een goede zaak is r
als je, als alleenstaande, gezel- re* 1
schap vindt voor: gezellig win- Ules
kelen, een avondje uit, mu- jm
seum- of tentoonstellingsbe- L
zoek, een reisje maken. „Wèje
maar voor een voettocht door*ea*
Népal" vermeldde boven ge- [en O
noemd krante-artikel. Ik wil
dit initiatief beslist niet
vallen en ook niet onderschat- i
ten. Alles wat in het werk p8 1
wordt gesteld om vereenza
ming van mensen in onze*
maatschappij te voorkomen,
noem ik lofwaardig. Maar ik
denk dat het bemiddelen
een maatje eerder symptoom
bestrijding is dan het werke
lijk oplossen van het eenzaam
heidsprobleem. Goed, alles ii
beter dan niets. Vrouwen kun
nen ontzettend veel vooi
vrouwen betekenen. Dat weet
ik uit ondervinding. Mijn veel
vuldige contacten met onder
andere weduwen leren mij
daaromtrent heel veel. Maar
een maatje is nog geen
din. En vriendschap moet
worden gecultiveerd.
Dikwijls vraag ik me af of
niet, tot ons eigen nadeel, al
de opvoeding van onze jonge
meisjes dat vormen van
vriendschap hebben
loosd. Ik vind het bepaald niet
naïef of onnozel te geloven dat
het onderhouden van meisjes-
vriendschappen in de jeugd
van onschatbare waarde kan
zijn voor later. Steeds vroeger
worden meisjes tegenwoordig
geacht een vriendje te hebben.
Het bakvisachtige gedrag van
vroeger is kennelijk niet meer
geaccepteerd. Meisjes en jon
gens zijn nu immt
tieners. Een student van twee
ëntwintig jaar zei me onlangs**t
hoogst verbaasd te zijn
het feit dat steeds jongere
meisjes (13 jaar) zich in de dis
co 's vertonen. Haar gedrag
riep ook bij hem allerlei vra
gen op. Op haar achttiend
jaar zijn ze volwasseh. Waar
hebben ze allemaal geen tijd
voor, als het gaat om zich
vormenEigenlijk vind ik, da
we ongelooflijk weinig femi
nistisch georiënteerd zijn,
we die vermakelijke, dweperi
ge contacten van meisjes onde
elkaar niet meer op waard
schatten. Wat je in je jeugd
emotionele opstelling n
hebt geleerd, verwerf je
zomaar als je ouder bent. Wie
ver in de volwassenheid,
maatje zoekt, mag zomaar
een vriendin verwachten.
Tel. Vrouwen Contact Neder
land, 020-6622687.
^eii
sv i
nder
acht