Hollands carnavals virus
moet nog wat doorbroeien
De Leidse
Stadsprins
Antonius I:
„De Drie-
Octoberviering
is het grootse
probleem in
onze stad.
Maar we
werken stug
door".
FOTO CEES
VERKERK
DEN HAAG/LEIDEN - Ook dit
jaar zien de burgemeesters Haver-
mans van Den Haag en Goekoop
van Leiden geen kans om zelf de
stads$leutels te overhandigen aan
de Carnavalsprinsen in hun ge
meenten. De heer Havermans heeft
een overtuigend excuus; hij moet
skiën. De verontschuldiging van
collega Goekoop echter mag nog
aanzienlijk sterker heten. De Leid
se burgemeester laat via zijn
woordvoerder weten er eenvoudig
„niet te zijn". Zeker. Als men er
niet is, als het „zijn" is omgeslagen
in het „niet-zijn", het „is" in „is-t-
er-niet", houdt echt alles op. Voor
dat inzicht staat Plato's complete
oeuvre borg.
Maar terzake. Het niet-thuis van de twee
belangrijkste burgemeesters in onze re
gio geeft aan hoe zwak het carnaval hier
nog geworteld is. De bewonderenswaar
dige inspanningen van de Hutspotten,
de Ooie Pieren, de Meulenwiekers en al
die andere goedwillende carnavalisten
ten spijt, wil in onze contreien de ernst
nog maar nauwelijks wijken voor de
luim. Wij houden, in overgrote meerder
heid, ons gelaat ook de komende drie
Dolle Dagen stijf in de plooi. Moeten we
de Leidse medailleverkoper A. van den
Heuvel (uit de Herenstraat) aanspreken
met Zijne Hoogheid de Stadsprins Anto
nius? En de Haagse bezinepomphouder
J. Peeters (van de Troelstrakade) met
Zijne Hoogheid Antoni, Prins van de
Kreesidentie? „Laten die lui gewoon hun
werk doen, dan doen ze al gek genoeg!".
Zolang dat de publieke opinie blijft,
kunnen de burgemeesters zonder be
zwaar een wethouder sturen om „dat ge
doe rond die stadssleutels" voor hun re
kening te nemen.
Essentieel
Hans van Schaik, sinds 17 jaar voorzit
ter van de Federatie van Carnavalsvere
nigingen in Den Bosch, dat vanaf mor
genochtend 11.11 uur tot dinsdagavond
11.11 uur weer Oeteldonk heet: „We
moeten goed begrijpen dat de overhan
diging van de stadssleutels door de bur
gemeester zelf essentieel is voor een goe
de viering van het carnaval. De burge
meester is de hoogste autoriteit. Als hij
de overdracht van het burgerlijk gezag
niet in eigen persoon gestalte geeft, blijft
Den Bosch gewoon Den Bosch. Daii
wordt het geen Oeteldonk. Dus als onze
burgemeester, Van Zwieten, ging skiën -
nou ja, er zou direct een brief naar de
commissaris van de konegin gaan, hè.
Vrijwillig ontslag zou nog de beste op
lossing zijn. Nee, in Den Bosch is het
ondenkbaar dat de burgemeester zich
aan het carnaval zou onttrekken".
In Den Bosch! Maar dan hebben we het
natuurlijk wel over een van de meest
toonaangevende carnavalssteden in Ne
derland. Een plaats met ruim 70 fanfares
en welgeteld 106 afzonderlijke carnavals
verenigingen. Welke laatste samenwer
ken in de uit 1882 daterende Oeteldonk-
se Club, die opereert binnen een jaarlijks
budget van ruim 160.000 gulden. Ter
vergelijking: Leiden herbergt naast de
Hutspotten alleen nog de Spoorbumpers.
Den Haag kent weliswaar mevrouw Inge
Kok, een charmante carnavalsvereniging
op zichzelf, die elk jaar het Carnaval do
Rio op touw zet in het Congresgebouw.
Maar overigens zijn er niet meer dan
vier officiële clubs: de Kleistampers, de
Meulewiekers, Ons Brabant en de Ooie
Pieren.
Amadeiro xxiii
Dit geringe carnavalsgehalte in aanmer
king genomen, zal menige Randstedeling
ervan opkijken dat de Prins van Oetel
donk wel degelijk een oprechte Hagenaar
is. Waar of niet?, vragen wij drs. J. Kie-
boom, die in zijn onderhoud voorziet als
raadadviseur van minister-president
Lubbers.
De heer Kieboom, verstrooid opkijkend
vanachter zijn paperassen: „Waar. Ik
kan en wil dat niet ontkennen. Ik ben
prins Amadeiro XXIII van Oeteldonk.
En dat al zes jaar".
Hoe dat dan zit? „Dat zit zo. Oeteldonk
is de enige belangrijke carnavalsstad in
het land met een échte Prins. Dat wil
zeggen dat de Oeteldonkse Prins niet
wordt gekozen, maar er op een gegeven
moment gewoon „is". Zo'n iemand blijft
dan Prins, jaar in jaar uit, net zo lang tot
het volk begint te morren en een andere
Prins eist. Daarvan heb ik tot op heden
geen last. En ik probeer dat ook te voor
Prins Antoni I van de Kreesidentie: Vanaf augustus vorig jaar tot gisteren aan toe is er avond-aan-avond door een mannetje of tien gewerkt aan de praalwagens. Maar nu hebben we dan ook achttien pracht-exemplaren".
FOTO MILAN KONVAL1NKA
komen, want de Prinsenstatus bevalt mij
zeer".
Of Kieboom wellicht een speciale relatie
met Den Bosch heeft?
„Nauwelijks. Ik ben geboren in de Lang
straat en ik heb ooit een paar jaar in
Den Bosch gewoond, maar ik ben al 25
jaar ingezetene van Den Haag. De Oetel
donkse traditie wil echter dat de Prins
juist iemand is die van buiten Den
Bosch komt en zelfs van boven de grote
rivieren. Men ziet dat zó dat de Prins
vanuit zijn winterverblijf afreist om ge
durende de drie Dolle Dagen in Oetel
donk de scepter te zwaaien. Tot mijn be
noeming diende de Prins bovendien de
protestantse godsdienst te belijden. Die
voorwaarde heeft te maken met het con
flict dat de Oeteldonkers eind vorige
eeuw met de Bossche bisschop hadden,
die het carnaval de kop wilde indrukken.
Om aan het gezag van de bisschop te
ontkomen, of misschien om hem te jen
nen, werd een protestantse Prins aange
trokken. Bij mijn benoeming (en waar
om juist mij die eer te beurt is gevallen
heb ik nooit kunnen achterhalen) heeft
men die godsdienst-eis laten vallen.
Amadeiro XXIII is de eerste katholieke
Prins van Oeteldonk".
Jolijt
Maar is de omschakeling niet erg lastig?,
willen we weten. Vanuit de deftig-ernsti-
ge sfeer van het departement van Alge
mene Zaken te 's Gravenhage naar de
jolijt van de complete narrenstad Oetel
donk?
„Dat vergt enige verbeeldingskracht, ja.
Maar de beloning die ik daarvoor krijg
is gigantisch. Van zondag tot en met
dinsdag word ik door alle Oeteldonkers
behandeld met volstrekt ongehoorde
egards. U moet zich voorstellen dat ik
uit Den Haag vertrek als gewoon burger,
één onder velen. Per speciale trein van
de Nederlandse Spoorwegen arriveer ik
op het Bossche station, en op het plein
ervoor hebben zich dan zeker tiendui
zend mensen verzameld om mij toe te
juichen. Vanaf dat moment ben ik prins
Amadeiro. Met een eigen prinselijk pa
leis, hotel Central op de markt, en met
een enorme hofhouding om mij heen die
het mij op alle mogelijke manieren naar
de zin probeert te maken. Drie dagen
lang wentel ik mij in een warm bad van
aanhankelijkheid en toegenegenheid".
„Wat ik daar tegenover moet stellen is
voornamelijk dit: dat ik het plezier dat
ik aan mijn functie beleef ook duidelijk
uitstraal. Zonder toneel te spelen. Als je
toneel speelt, val je door de mand. Een
prins moet zichzelf 150 procent serieus
nemen. Welnu, dat gaat mij heel goed af.
Ik héb enorm plezier in dat Oeteldonkse
carnaval. Als Hagenaar heb ik in hel
verleden ook met volle teugen genoten
van het Carnaval do Rio. Buitengewoon
vrolijk, uitbundig. Maar toch totaal an
ders dan het feest in Oeteldonk. Hel
Carnaval do Rio is meer elitair. Hel
vrouwelijk schoon speelt daar ook een
veel grotere rol. Terwijl de Oeteldon
kers, verkleed *in eenvoudige boerenkie
len, het sex-appeal eerder afzwakken dan
accentueren. Het Oeteldonkse carnaval
is een volksfeest waarop alle statusver-
schillen uit het gewone leven worden
uitgewist en de totale verbroedering mo
gelijk wordt".
Vriendschap
Of je mooi bent of lelijk, in rijkdom
leeft of in armoe, een belangrijke baan
hebt of zonder werk zit - dat maakt op
dat Bossche carnaval allemaal niet uit.
Het is die sfeer van uitgelaten vriend
schap waartoe de Haagse stadsprins An
toni I en de Leidse stadsprins Antonius I
onze regio ook zo graag zouden bekeren.
En ze doen daarvoor, samen rnet hun
verenigingen, al jarenlang hun uiterste
best. Als men bijvoorbeeld de energie in
aanmerking neemt die de Hagenaars dit
jaar hebben gestoken in de bouw van de
praalwagens van de Grote Optocht, die
vanmorgen om 11.11 uur vanaf het Cen
traal Station is vertrokken
Prins Antoni: „Als Haagse Karnavals
Federatie hebben we aan het Zichten-
burg een loods, en daar zijn we eind au
gustus begonnen met bouwen. Elke
Haagse vereniging heeft haar eigen
bouwavond. Vijf maanden lang is daar
door zeker een mannetje of tien avond-
aan-avond getimmerd, geschilderd en
geplakt. Het resultaat is dat we dit jaar
achttien schitterende praalwagens heb
ben rijden - tien meer dan vorig jaar.
Majorettes en boerenkapellen meegere
kend, lopen en rijden er ruim driehon
derd mensen mee in de stoet. Pronkstuk
is volgens mij het „treinstel". Maar ook
de praalwagen met de lege schatkist,
waaromheen mensen die als guldens en
kwartjes zijn verkleed, is toch heel schit
terend geworden".
Schatkist
De symboliek van de lege schatkist mag
voor zichzelf spreken. En werpt de vraag
op of een wat ruimere financiële onder
steuning door de overheid gewenst is om
het Zuidhollandse carnaval tot ontplooi
ing te brengen. Met deze vraag kloppen
we aan bij de postbesteller Pierre
Cnoops te Maasbracht, landelijk be
faamd „buutteredner" (carnavalsconfe
rencier) en aan de Rijks Universiteit
Limburg gepromoveerd tot doctor hu-
moris causa.
Dr. Cnoops: „Het zit hem niet in de
subsidie. Onze carnavalsvereniging De
Hoonder (jullie zouden zeggen De
Hoenders) krijgt elk jaar van de gemeen
te elf cent per inwoner. En Maasbracht
heeft achtduizend inwoners, dus dat tikt
niet echt aan. Toch is iedereen hier bij
het carnaval betrokken. Het punt is: die
betrokkenheid dwing je niet af met sub
sidie. Aan de andere kant: is die algeme
ne deelname eenmaal een feit, dan komt
het geld vanzelf. Zoiets moet groeien,
daar doe je weinig aan".
Niet vergeten mag in dit verband wor
den dat ook in Brabant en Limburg de
meeste carnavalsverenigingen pas na de
oorlog zijn opgericht. Maar nu is daar de
deelname zo algemeen, dat zelfs verte
genwoordigers van culturele minderhe
den er het Prinsschap bekleden. Dr.
Cnoops kwam vorig jaar in Noord-Lim
burg, in een plaatsje waarvan hem in het
feestgedruis de naam helaas is ontgaan,
een Marokkaan als Prins tegen. Dichter
bij huis, in Maasbracht zelf, werd vorig
jaar de heer Chong, van het bekende
Maasbrachtse Chinees-Indisch restau
rant Lotus tot Prins Carnaval gekozen.
Chong i
Ex-prins Chong I verzoeken wij achter
zijn regionaal zeer befaamde babi-pan-
gan-saus vandaan te komen teneinde iets
te vertellen over zijn ervaringen, en
daartoe is hij graag bereid. Helaas wordt
de communicatie danig bemoeilijkt door
Chongs Limburgs-Chinese tongval, maar
zoveel wordt toch wel duidelijk, dat hij
zijn Prinsschap als „heel leuk, heel fijn"
heeft ervaren.
Vertaald in het Hollandse taaleigen: „Ik
was al drie jaar lid van de Hoonder.
Maar om dan als buitenlander tot Prins
te worden gekozen, blijft toch heel bij
zonder. Eerst heb ik volgehouden dat ik
geen tijd had. Vanwege mijn zaak. Maar
ze drongen zo aan, dat ik tenslotte heb
gezegd: okee. Heb ik mijn vrouw en kin
deren maar een beetje laten werken. Dit
jaar zit ik in de Raad van Elf. Echt heel
fijn".
Transponeren we de Maasbrachtse situa
tie even naar onze eigen regio, dan komt
er een beeld voor ogen dat bepaald aan
trekkelijk mag heten. Een algeheel ver
broederingsfeest van (om het maar even
bij Den Haag te houden) Vogel- tot
Schilderswijk, van het Bezuidenhout tot
Spoorwijk, onder aanvoering van laat
ons zeggen Prins Hassan I
Maar voorlopig moet de Kreesidentiële
prins Antoni nog alle zeilen bijzetten om
zelfs maar de jeugdige toeschouwers
langs de Grote Optocht ertoe te brengen
zich in een carnavalspak te hijsen: „Spe
ciaal om dat aan te moedigen reiken we
dit jaar aan alle verklede kinderen een
lootje uit. Vierentwintig jongens en
meisjes krijgen een prijs. Ook winkeliers
langs de route die hun etalage extra
mooi op carnaval hebben afgestemd krij
gen van prins Antoni een beloning".
Humor
In Leiden vieren de Hutspotten het car
naval zonder hoegenaamd een spoor van
Optocht. In het verleden is die er wel ge
weest, maar de kosten-batenverhouding
bleek dermate carnavalesk dat de organi
satoren hun gevoel voor humor verlo
ren.
Prins Antonius van Leiden: „Wij heb
ben hier natuurlijk het probleem van
Drie October en de Drie-October-Op-
tocht. Nog een optocht vinden de mees
te Leidenaars te veel van het goede. Ei
genlijk is heel dat feest rond Leidens
Ontzet het grootste struikelblok in de
ontwikkeling van het Leidse carnaval tot
een breed volksfeest. Eén keer per jaar
een dolle boel moet maar genoeg zijn,
schijnen ze hier te denken. Wat natuur
lijk onzin is. Dus we werken stug door".
De grootste handicap in de volwassen-
wprding van het Haagse carnaval is vol
gens prins Antoni het aloude vooroor
deel dat het hierbij vooral zou gaan om
seks en drank. „Maar wève en zuipe zijn
totaal niet carnavaleskisch", aldus de
zeer Haagse Prins Antoni. „Ik kan m'n
vrouw gerust de hele avond d'r gang la
ten gaan, en als ik haar dan om half drie
's morgens terug zie, is er niks gebeurd.
Met mij trouwens ook niet. En reken
erop dat we ook dan nog zo recht als een
kaars lopen".
Vermoedelijk de enige gemeente in onze
regio waar iedereen uit eigen ervaring
weet dat Antoni gelijk heeft is Noordwij-
kerhout. Hier hebben vanmorgen de Ca
ninefaten de macht overgenomen, die zij
pas dinsdagavond om 11.11 uur weer
zullen afstaan. De Caninefaten bestaan
al 29 jaar en beziten hiermee voor bo-
ven-Moerdijkse begrippen een respecta
bele ouderdom.
Caninefaten
Prins Réaumur van de bollengemeente,
in het gewone leven Herman Leenderts,
technisch onderwijs-assistent op het
Leeuwenhorst College: „Een passend
verloop van de sleutel-overdracht vereist
in de optiek der Caninefaten meer dan
de aanwezigheid van de burgemeester al
leen. Heel het college van B en W dient
aan te tredên. en het spreekt vanzelf dat
niemand het hart heeft om juist nu te
gaan skiën. Voor de Optocht van van
middag loopt echt het hele dorp uit. Een
grootse optocht, mag ik gerust zeggen,
waartoe wij echt niet de eerste de beste
versierde aanhangwagen toelaten. Praal
wagens worden streng gekeurd en alleen
het beste van het beste mag meerijden".
„Caninefaten en Babyfaten, onze junio
ren dus, vieren het carnaval volgens het
Bourgondisch model. Dus zoals ze in
Den Bosch, Breda en Bergen op Zoom
doen. Weinig toeters en bellen, maar ge
woon: iedereen in een boerenkiel en dan
maar feesten. Op onze boerenbruiloft,
maandagmiddag, komt er voor 1500
man boerenkool met worst op tafel. Wat
wil zeggen dat één op de tien Noordwij-
kerhouters aanzit. Nee, hier in Noord-
wijkerhout is het carnaval niet meer weg
te denken".
Virus
Het kan dus wel in Zuid-Holland. „Na
tuurlijk kan het", bevestigt buutteredner
dr. Cnoops geruststellend. „Ik ben vaak
opgetreden op carnavalsfeesten bij jullie
in het Westen. En daar zijn er heel wat
bij geweest waarvan ik in alle eerlijkheid
kan zeggen: ja, het was er, het carnavals-
virus was er. Alleen de kracht van dat
virus laat nog te wensen over. Waardoor
je een beetje dat gevoel houdt: nu is het
feest, maar 's anderendaags is het weer
over. In Brabant en Limburg weet je: nu
is het feest, maar morgen is het wéér
feest. Dus dat is veel ontspannener.
Maar ik zou me er geen zorgen over ma
ken. Je moet dat carnavalsvirus lekker
laten doorbroeien. Hebben wij in Lim
burg ook gedaan".
WILLEM SCHEER
£eidóc@ou4a/nt