SOCIALE VERZEKERINGEN IN 1989
J
Ioaw/ioaz en bijstandsuitkering
Wettelijk minimum (jeugd) loon
liXX)
BINNENLAND
CeidócSoivuMit
DINSDAG 27 DECEMBER 1988 PAGINA 5
In de Tweede Kamer is beslo
ten het minimumloon en de so
ciale uitkeringen in 1989 te be
vriezen. Ondanks de bevriezing
stijgen de netto-uitkeringen
over het algemeen als gevolg
van een verlaging van de be
lasting- en premiedruk.
FOTO: SP
Nu de Eerste en Tweede Kamer het wetsvoorstel hebben aange-
j nomen om het minimumloon en de sociale uitkeringen in 1989
ie bevriezen, zullen de uitkeringen, daglonen en premiepercen
tages voor de sociale verzekeringen volgens onderstaand over
zicht worden vastgesteld. Ondanks de bevriezing stijgen de net-
•-uitkeringen over het algemeen als gevolg van een verlaging
an de belasting- en premiedruk. De bevriezing geldt niet voor
s kinderbijslag. De verlaging van de belastingdruk is een ge-
alg van de 200 miljoen gulden die de regering beschikbaar
eeft gesteld voor inkomensverbetering van de uitkeringsge-
>chtigden.
ow en aww
et aow-pensioen voor gehuwden is netto gelijk aan 50 procent
an het netto-minimumloon als beide partners 65 jaar of ouder
tijn Het netto-pensioen van een gehuwde met een partner jon
ger dan 65 jaar en van een ongehuwde is gelijk aan 70 procent
imumloon. Éénoudergezinnen ontvangen een
>ensioen dat netto gelijk.is aan 90 procent van het netto-mini-
numloon. Het gaat hierbij om ongehuwde bejaarden met een
and dat jonger is dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvan-
)e gehuwde gepensioneerde met een partner jonger dan 65 jaar
toeslag op het ouderdomspensioen ontvangen die afhan-
elijk is van het inkomen van die jongere partner. Van dit inko-
wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrij-
ting bedraagt 15 procent van het bruto-minimumloon en een
rde deel van de meerdere bruto inkomsten. Wat daarna over-
ijft wordt in mindering gebracht op de toeslag. Bij een bruto
nkomen van meer dan 1042,50 gulden bestaat geen recht
i een toeslag.
bruto per maand bruto vakantie
uitkering per mnd.
807,16 55,26
1.614,32 110,53
1.117,98 77.37
1.452.54 99,47
496,34
len, partner ouder dan 65
'den met toeslag
ehuwden zonder toeslag
ongehuwden
I ngehuwden met kind tot 18 jr
taximale toeslag
|WW
jiëduwen met kind tot 18 )r
«duwen zonder kind tot 18 jr
Vezen tot 10 jaar
Vezen van 10-16 jaar
liezen van 16-27 jaar
1.614,32
1.117,98
357,75
536,63
715,51
110,53
77,37
24,76
37,14
49,52
Daglonen
De daglonen
ww en de ww
niet verhoogd.
Minimum/maximumdaglonen
In een aantal gevallen wordt op grond van de overgangswetge
ving in het kader van de stelselherziening sociale zekerheid de
uitkering nog berekend naar het minimumdagloon.
Deze minimumdaglonen zijn per 1 januari 1989:
Ww 141,51 gulden
Wwv 141,59 gulden.
Het maximumdagloon voor de berekening van de ww-, wwv,
wao- en de ziektewetuitkeringen blijft per 1 januari 1989 onge
wijzigd vastgesteld op 263,50 gulden.
Kopjes op de uitkeringen
Om te voorkomen dat voor bepaalde groepen van uitkeringsge
rechtigde alleenstaanden tussen 21 en 27 jaar de uitkering bene
den het relevante sociale minimum daalt, kan een verhoging op
de uitkering worden verstrekt, het zogenaamde kopje op de uit
kering.
Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari als volgt vastgesteld:
Alleenstaanden aaw/wao ww wwv
van 23 tot 27 65,29 65,66 70,82
van 22 jaar 56,50 56,74 61.30
van 21 jaar 48,11 48,33 52.20
Vereveningsbijdrage
De vereveningsbijdrage op wwv-uitkeringen bedraagt 4.3 pro
cent, namelijk 1,2 procent ziektewetpremie, 0,7 procent wacht
geldpremie en 2,4 procent werkloosheidspremie. Voor de aaw-4
uitkeringen bestaat de vereveningsbijdrage eveneens uit 4.3 pro
cent alsmede uit 11,00 procent wao-premie met een premievrije
voet van 91 gulden perdag. Over ziektewet-, ww- en wao-uitke-
ringen worden premies werknemersverzekeringen geheven.
Daarbij wordt voor de heffing van de wachtgeldpremie en ziek
tewetpremie uitgegaan van een gemiddeld percentage. Dat ge
middelde bedraagt voor de wachtgeldpremie 0,7 procent voor
zowel de uitkeringsgerechtigde als voor de bedrijfsvereniging.
De gemiddelde Ziektewetpremie bedraagt 1,2 procent voor de
uitkeringsgerechtigde en 5,6 procent voor de bedrijfsvereniging.
Deze gemiddelden gelden niet wanneer de uitkering ia de
werkgever aan de uitkeringsgerechtigde wordt betaald. In dat
geval gelden de percentages van de betreffende bedrijfstak.
Awbz
(indorhijslap
prijzen zijn in de periode april 1988 - oktober 1988 gemiddeld
1.22 procent gestegen. Als gevolg daarvan zullen de kinder-
iijslagbedragen per 1 januari 1989 met eenzelfde percentage
orden verhoogd Daarnaast wordt met ingang van 1 januari
^189 de kinderbijslag extra verhoogd met gemiddeld 4 procent.
i)eze verhoging heeft de vorm van een opslag op het gezinsbe-
||lrag dat aan kinderbijslag wordt ontvangen. De aanpassing van
Ie kindcrbijslagbedragen aan de prijsontwikkeling leidt per 1 ja-
i 1989 tot de volgende kinderbijslagbedragen Deze bedra-
worden overigens voor het eerst uitgekeerd aan het eind
i het e
kwartaal i
underbijslagbedragen naar leeftijd, per kind, bij verschillende
;ezinsgrootten met ingang van 1 januari 1989 (in guldens, per
lirid, per kwartaal):
werkg.
werkn.
totaal
maximum
inkomen
10,80
10,80
65.900 per jr.
1,20
1,20
idem
6,20
6,20
idem
5.20
5,20
idem
11,00
11,00
263,00 per dag
0,58
0,58
1.16
idem
1,00
2,40
3,40
idem
4,30
1,00
5,30
idem
4,95
3,15
8,10
164,00 p. dag 6)
0,29
0,29
1,05
0,46
1,51
70 pet
100 pet
130 pet
214,51
306,44
398,37
281,36
401,94
522,52
301,27
430,39
559,51
329,08
470,11
611,14
345,74
493,92
642,10
363,94
519,91 -
675,88
376,94
538,48
700,02
392,45
560,64
728,83
404,52
577,89
751,26
414,18
591,69
769,20
Gezinnen met:
kind
kinderen
kinderen
kinderen
kinderen
kinderen
kinderen
kinderen
kinderen
10 kinderen
let gezinskinderbijslagbedrag wordt voor een gezin met één
and verhoogd met een opslag van 17.69 gulden per'kwartaal,
'oor een gezin met twee of meer kinderen bedraagt de opslag
15.38 per kwartaal.
n verband met de Wet op de studiefinanciering is het recht op
nderbijslag voor kinderen van 18 tot 25 jaar afgeschaft. Ech-
r. heeft een kind van 18 tot 25 jaar geen recht op studiefinan-
iering dan kan toch nog recht op kinderbijslag bestaan.
De eigen-bijdrageregeling verandert per 1 januari 1989 niet. Het
minimum ter vrije besteding blijvende bedrag (het zogenoemde
zakgeld) wordt evenmin gewijzigd. Op jaarbasis is dit voor onge
huwden 3.742,60 gulden en voor gehuwden 6.237,56 gulden.
Premiepercentages per 1 januari 1989
Aow
Aww
Aaw 1)
Awbz 1)
Wao 2)
Wachtgeld
verzekering 3)
Werkloosheids
verzekering 4)
Zw 3)
Zfw 5)
Vorstverlet 3)
Vut 3)
1) De opslagpremies per 1 januari 1989 zijn als volgt:
Aaw, 51,70 en awbz 43.30
Het gaat hierbij om de premiepercentages uit bovenstaande ta
bel, omgerekend in een percentage van de aow/aww-premie. De
verschuldigde premiebedragen voor de aaw en awbz worden na
melijk afgeleid van het verschuldigde premiebedrag aan ao-
w/aww.
2) De franchise of premievrije voet bedraagt 91,00 gulden per
dag.
3) Geraamd gemiddelde voor bedrijven: deze premies worden
vastgesteld door de besturen van de bedrijfsverenigingen.
4) Over de verdeling van de premie moet de Raad van State nog
adviseren.
5) Voor aow-uitkeringsgerechtigden die verzekerd zijn krach
tens de verplichte ziekenfondsverzekering geldt een premie van
1,90 procent over de aow-uitkering. Over het meerdere dient
een premie te worden betaald van 8,10 procent. Alle verzeker
den zijn bovendien een vaste premie (naast de procentuele pre
mie) verschuldigd. Deze bedraagt per verzekerde en medeverze
kerde elk 156.00 gulden per jaar. Voor medeverzekerde kinde
ren is die premie 78,00 gulden per jaar, te betalen voor maxi
maal twee kinderen.
6) Loongrens 50.150,00 gulden.
De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon en het mini
mumjeugdloon blijven per 1 januari en 1 juli 1989 gelijk. De net
to bedragen zijn in 1989 hoger dan in 1988. Dit hangt niet alleen
samen met de invoering van de zogenoemde nominale premie in
de Ziekenfondswet die niet op het loon wordt ingehouden, maar
ook met het feit dat voor 1989 het totaal aan door de werknemer
af te dragen sociale premies lager is dan voor 1988.
Voor een werknemer van 23 jaar of ouder blijft het bruto i
mumloon per 1 januari 1989:
per maand: 1.987,70 gulden
per week 458,70 gulden
per dag 91,74 gulden.
De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 januari
verschillen in premieheffing door bedrijfsverenigingen en door
andere inhoudingen De onderstaande netto bedragen geven
daarom alleen een globale aanduiding.
Belastinggroep per maand
1.442 (was 1.404)
1.508 (was 1.471)
1.551 (was 1.514)
1.534 (was 1.497)
per
week
333
348
358
354
22 jaar en jonger bedraagt het
leeftijd:
percentage van het
per maand
per week
minimumloon van
leeftijd:
per maand
per
23-jarigen en ouder
22
1.262
291
21
1.091
252
22
85
1.689,50
389,90
20
940
217
21
72,5
1.441,10
332,60
19
816
188
20
61,5
1.222,40
282,10
18
720
166
19
52,5
1.043,50
240,80
17
638
147
18
45,5
904,40
208,70
16
557
129
17
39,5
785,10
181,20
15
485
112
16
34,5
685,80
158,30
15
30
596,30
137,60
De werkgever is niet wettelijk verplicht aan gedeeltelijk leer
plichtige jongeren het minimumloon te betalen voor de dagen
waarop de leerplicht geldt. Zo is bijvoorbeeld per 1 januari 1989
het minimumjeugdloon voor een 16-jarige bij twee dagen partië
le leerplicht en een werkweek van drie dagen 411,48 gulden per
maand en 94.98 gulden per week.
Nadrukkelijk zij vermeld, dat op bovenstaande netto bedragen
de nominale premie voor de Ziekenfondswet (dat is het deel van
de premiebijdrage dat als een vast bedrag naast een percentage
van het loon moet worden betaald) nog niet in mindering is ge
bracht. Deze premie wordt niet door de werkgever op het loon
ingehouden, maar moet door de werknemer zelf aan het zieken-
fonds worden betaald. De nominale premie bedraagt 13 gulden
per volwassene per maand en de helft van dit bedrag per kind
(voor ten hoogste 2 kinderen). Ter compensatie van deze maat
regel wordt de kinderbijslag in 1989 extra verhoogd.
ïu het parlement heeft
ngestemd met het wets
voorstel om in 1989 het
ninimumloon, de sociale
n enkele andere uitke-
ïngen te bevriezen, gei
len voor de IOAW/IOAZ
bijstandsuitkeringen
1 januari 1989 de be-
Iragen in onderstaand
iverzicht. Als gevolg van
wijziging van sociale
iremies en belasting zijn
Ie bedragen in bijna alle
'evallen iets hoger dan in
iet afgelopen jaar.
Ioaw/ioaz
De ioaw is bestemd voor oude
re langdurig werklozen die 50
jaar of ouder waren op het
moment dat zij werkloos wer
den en voor gedeeltelijk ar
beidsongeschikte werklozen,
ongeacht hun leeftijd. De
IOAW geldt, nadat de uitke
ringsperiode voor de nieuwe
werkloosheidswet is vérstre
ken. Voor de IOAZ komen ou
dere van 55 jaar of ouder en
gedeeltelijk arbeidsongeschikt
(ongeacht hun leeftijd) ex-zelf-
standigen in aanmerking die
noodgedwongen hun bedrijf of
beroep moeten beëindigen.
20 jaar
19 jaar
18 jaar
per week per maand
103,08 446,70
82,01 355,36
81,29 352,24
Voor alleenstaanden (niet-woningdelers) zijn de normbedragen:
per week per maand
23 jaar en ouder 247,79 tl.073,77
22 jaar 214,75 930,56
21 jaar 186,19 806,81
18-19-20 jaar 173,10 750,12
Voor alleenstaanden (woningdelers) zijn de normbedragen:
per week per maand
23 jaar en ouder 210,20 910,87
22 jaar 182,08 789,01
18 t/m 21 jaar 173,10 750,12
Iruto grondslag in guldens voor:
ehuwde en ongehuwde partners
ènoudergezinnen
lleenstaanden vanaf 27 jaar
per maand vakantie
uitkering
per maand
1.955,12 156,42
1.770,44 141.63
1.362,76 109,02
)p deze bedragen worden in-
en uit of in verband met
rbeid van de werkloze of
elfstandige en zijn of haar
örtner in mindering ge
tracht. In tegenstelling tot de
ijstandswet wordt geen reke-
ling gehouden met andere in-
omsten en met vermogen,
kis geen inkomsten worden
afgetrokken ziin de netto uit
keringen gelijk aan honderd
procent van het netto mini
mumloon voor gehuwde en
ongehuwde partners, die 90
procent van het netto mini
mumloon voor éénoudergezin
nen en 70 procent van het net
to minimumloon voor alleen
standen vanaf 27 jaar.
lijstand (netto bedragen)
'oor echtparen zonder en
net kinderen is het normbedrag per week per maand
353,99 1.533,96
r éénoudergezinnen
|(s het normbedrag: 318,59 1.380,56
lij gezinnen die met anderen een woning bewonen, vindt een
aftrek plaats van 162,90 per maand.
Hieronder vallen ook twee ongehuwden die een gezamenlijke
- uishouding voeren. Dus ook personen van hetzelfde geslacht.
I iamenwonende familieleden in de eerste of tweede graad zijn
hiervan uitgesloten,
let vakantiegeld bedraagt bij echtparen 95,06 per maand en bij
|énoudergezinnen 85,55 per maand.
23 jaar en ouder
22 jaar
21 jaar
20 jaar
19 jaar
18 jaar
Woonkosten
Huurders met een huur tussen
264,16 en 725 per maand heb
ben meestal recht op huursub
sidie. Bijstandsontvangers met
een eigen huis waarvan de
woonkosten tussen 264,16 en
725 per maand liggen, kunnen
een toeslag krijgen die gelijk is
aan de huursubsidie. Bij woon
kosten boven 725 per maand
kan hooguit tijdelijk een toe
slag worden gegeven.
Verdiensten
Van het geld dat een bijstands
ontvanger verdient, wordt 25
procent niet van de uitkering
afgetrokken. Voor éénouder
gezinnen geldt dat de eerste
76,70 van wat de ouder per
maand verdient niet wordt af
getrokken
66,54
60,29
59,17
50,56
43,40
37,54
Inwonende kinderen
Op de uitkering van ouders
met inwonende kinderen met
eigen inkomsten wordt - onge
acht het aantal kinderen - een
bedrag van 37,59 per week of
162,90 per maand in minde
ring gebracht.) Dezelfde aftrek
geldt voor bijstandsgerechtig
den met één onderhuurder.
Voor mensen met één kost
ganger geldt een aftrek van
57,04 per week of 247,19 per
maand. Heeft men meer dan
één onderhuurder of kostgan
ger, dan stelt de gemeente per
geval vast welk gedeelte van
het kostgeld of de bruto onder
huur wordt aangemerkt als
netto inkomsten die op de uit
kering in mindering worden
gebracht.
Dit blijft achterwege, als er
uitsluitend kinderen zijn die
studiefinanciering hebben of
(beneden 21 jaar) een inkomen
dat ongeveer zo hoog is als de
RW W-uitkering voor een
thuiswonende.
Van inkomsten uit arbeid mag
niet meer worden behouden
230,10 per maand voor het
hoofd van een éénoudergezin
en voor een echtpaar met of
zonder kinderen;
161,05 per maand voor een al
leenstaande van 23 jaar of ou
der;
67,00 per maand voor een
thuisinwonende van 20 jaar
Voor alleenstaanden beneden
de 23 jaar en thuisinwonenden
onder de 20 jaar gelden andere
bedragen.
Eigen vermogen
Niet al het spaargeld behoeft
te worden aangesproken voor
dat men voor bijstand in aan
merking komt. Het vrij te la
ten vermogen is:
15.800 voor gezinnen
7.900 voor aleenstaanden
Voor mensen jonger dan 65
jaar die een bijstandsuitkering
ontvangen en een eigen huis
bewonen, geldt een extra vrij
lating. Bij hen wordt van het
vermogen in het huis namelijk
nog eens 15.000 volledig Vrij
gelaten en van het meerdere
de helft. De totale vermogens-
vrijlating is begrensd tot 75.600
voor gezinnen en 67.700 voor
alleenstaanden.
Ziekenfondspremie
Wie verplicht verzekerd is bij
een ziekenfonds moet vanaf 1
januari 1989 van zijn/haar uit
kering de zogeheten nominale
premie zelf aan het zieken
fonds betalen. Wie niet ver
plicht verzekerd is ontvangt
bij het normbedrag een ver
goeding voor de betaling an
een particuliere ziektekosten
verzekering die dezelfde risi
co's dekt als de verplichte zie
kenfondsverzekering. De ver
goeding wordt verminderd
met het bedrag dat een ver
plicht verzekerde in dezelfde
onstandigheden als nominale
premie aan het ziekenfonds
moet betalen.
INKOMENSGRENZEN PREMIEVRIJSTELLING
EN REDUCTIE VOLKSVERZEKERINGEN
Met ingang van 1 januari zul
len de premievrijstellings-en
reductiegrenzen voor de
volksverzekeringen worden
aangepast.
De regeling voor vrijstelling of
reductie van premiebetaling is
bedoeld voor mensen van wie
de premie volksverzekering
(aow, aww, awbz en aaw) wor
den geïnd via een aanslag en
die beschikken over een ge
ring inkomen. Het betreft hier
onder meer kleine zelfstandi
gen en mensen die werk ver
richten zonder een dienstbe
trekking te hebben (zoals
thuiswerkers en alfahulpen)
en die niet onder de loonbelas
ting en de werknemersverze
keringen vallen, omdat zij
minder dan 40 procent van het
wettelijk minimumloon ver
dienen.
De regeling geldt niet voor
mensen die een aanslag voor
de premies volksverzekerin
gen ontvangen, waarmee al
betaalde premies aow en aaw
worden verrekend. Degenen
van wie premie wordt inge
houden met toepassing van de
zogenaamde rose loonbelas
ting- en premietabellen (met
name mensen onder de 65 jaar
met een pensioen), kunnen in
beginsel wel een beroep doen
op de regeling.
Op grond van de premievrij-
stellings- en reductieregeling
worden bij een gering inko
men de premies volksverzeke
ringen niet of slechts gedeelte
lijk ingevorderd. De inko
mensgrenzen die daarbij ge
hanteerd worden, gelden voor
iedere premieplichtige afzon
derlijk, terwijl bovendien al
leen het eigen inkomen wordt
betrokken bij de beoordeling
of men in aanmerking komt
voor vrijstelling of reductie.
De premievrijstellingsgrens
bedraagt 90 procent van de be
lastingvrije som. Dat wil zeg
gen dat men vrijgesteld is van
premiebetaling als het premie
inkomen lager is dan dit be
drag. Uitkeringen op grond
hoogte van het premie-inko
men meegeteld. De belasting
vrije som is voor iedereen ver
schillend. Deze kan bestaan uit
de algemene belastingvrije
som, een tariefgroeptoeslag, de
arbeidstoeslag, de aanvullende
arbeidstoeslag of de aanvullen
de alleenstaande-ouder-toe-
slag. Voor tweeverdieners kan
daar eventueel nog het bedrag
van de voetoverheveling bij
komen; daarmee wordt het on
benutte deel van de belasting-
vrije-.som van de (huwelijkse)
partner bedoeld.
De reductiegrens is vastgesteld
op het bedrag van de premie-
vrijstellingsgrens vermeerderd
met 70 procent van die vrij-
stellingsgrens. Bij een inko
men tussen de vrijstellings
grens en de reductiegrens is
een oplopend percentage van
de premie verschuldigd. Bij
een inkomen gelijk aan of ho
ger dan de reductiegrens moet
de volledige premie worden
betaald. De premie wordt t
eveneens volledig ingevorderd
als de verzekerde (of zijn/haar
partner) in aanmerking komt
voor een aanslag in de
gensbelasting.
De volgende vrijstellings- en reductiegrenzen zijn van toepassing.
De tariefgroepen zijn als volgt:
I: allen die niet worden ingedeeld in tariefgroep II, III of IV (jonge
ren ongehuwden, tweeverdieners, samenwonenden)
II: alleenstaanden van 27 jaar en ouder
III: alleenverdieners (gehuwden en ongehuwd samenwonenden
met een partner die geen inkomen heeft)
IV: alleenstaande ouders met afhankelijke kinderen.
Belastingvrije Vrijstellings- Reductie-
i de i
den bij de berekening
arbeidstoeslag
arbeidstoeslag
toeslag
- met voetover
heveling
vullende arbeids
toeslag (echtge-
in onderneming)
met aanvullende
ouder-toeslag
6.674
7.046
11.346
11.979
13.198
10011 17.019
10.383 17.652
13.347
13.760
13 347
13.719
12.013
12.384
22.690
23.323
20.423
11.053
i de