Vanaf de witte bergen kijken de geesten toe QeidóaSomant IJsfeiten De goden verzoeken, dat was het. We beleefden de herfst van 1986 en de heren Reagan en Gorbatsjov kozen als locatie voor hun ontmoeting huize Höfdi in Reykjavik. Het spookhuis, zoals iedereen weet, de vaste woon- en verblijfplaats van de geest van een lang- gestorven jongedame. En inderdaad, de top mislukte jammerlijk. Wie naar IJsland komt, kan beter niet te hard lachen om goden, geesten en aanverwante trollen. Die laten niet met zich spotten, zo verzekerden de IJslanders onze verslaggever Stevo Akkerman. Ook voerden ze hem chocolade hakenkruisjes en brachten ze hem naar het begin en het einde van de wereld. H...„ aan de andere kant van het busraampje. Daar ligt een onwer kelijk grauw land schap van zwarte steen, onbegroeide klompen lava, onbegaan baar grillige grond. Wat heuvels ver weg, ver borgen in mistsluiers. Die kant gaan we op. Naar Reykjavik. We passeren een elektrici teitscentrale omgeven door stoom, stoom en nog eens stoom. Het stinkt, maar waarnaar? Rotte eieren. Net als het water uit de kraan. Dat komt ook uit de grond. IJslands aarde is warmbloedig en vrijgevig; de enige prijs die de natuur voor haar warmte vraagt is de stank van zwavel, verder is het gratis. De IJslanders zijn zo gewend aan een overschot aan ruimte, dat ze ook hun hoofdstad versierd hebben met grote lege plekken. Hier een handjevol huizen, daar wat kantoren, dan weer een loze ruimte met wat verdwaalde lava. In het oude centrum staan een paar houten huisjes, in rood en blauw, maar daarbuiten, rondom de open gaten, overheerst het beton. Echt hoog zijn de gebouwen nooit en echt mooi evenmin. Om dat goed te maken staan her en der beeldhouwwerken, niet zelden van de hand van Asmundur Sveinsson. Midden in de stad, dat wil zeggen aan de rand van een open veld, staat nog zijn atelier met beeldentuin. Nog maar vijftig jaar geleden was Reykjavik een dorp van sloppen, waann arme arbeiders te gronde gingen aan ondervoeding, tbc en soortgelijke narig heid. Nu is het een moderne stad, waar de helft van de 250.000 IJslanders probeert zo westers mogelijk te leven. „In een halve eeuw zijn we hier van de middeleeuwen naar het atoomtijdperk gesprongen", zeggen ze zelf en spoeden zich naar het zwembad. Is het niet 's ochtends vroeg, voordat het werk begint, dan wel 's middags, voor een zakelijke duik. Waar echte mannen in Nederland samen lunchen, gaan ze in IJsland lekker zwemmen. Reykjavik telt vele - thermisch verwarmde - openluchtbaden. Bij de ingang hangt steevast een bord waarop aan de hand van illustraties duidelijk wordt gemaakt dat men se rieus en zonder badkleding dient te douchen voor dat men het bad ingaat en dat men daarbij speciale aandacht dient te besteden aan de oksels, de voeten en overige, nog intiemere, lichaamsdelen. HAKENKRUIS IJsland is een eiland. Letterlijk en figuurlijk. Wat elders, op het vasteland van Europa, vanzelfspre kend zó is, kan op IJsland best zus zijn - en omge keerd. Staan we in Reykjavik met onze mond vol heitar pylsur (hete hond, hot dog) en kijken we ar geloos naar dat grote witte gebouw aan de overkant, zien we daar zomaar op de gevel een hakenkruis staan. Dat is het logo van rederij Eimskip, die een groot deel van IJslands welvaart vervoert; export (vis, vis en vis) en import (alles behalve visfc Aan boord van een van de containerschepen worden aardbeien met chocolade hakenkruisjes geserveerd met als excuus dat het hier een oud Viking-symbool betreft, dat al in 1914, toen Hitier nog genoot van de éérste wereldoorlog, door de rederij werd geko zen als beeldmerk. „Kijk", zegt een van de opvarenden ter afleiding en hij wijst naar het eiland aan de overkant van de ha ven. „Dat eiland was, voordat IJsland luthers werd, helemaal in handen van rooms-katholieke monni ken. De deur van de kerk die daar staat moet altijd open blijven, want zodra die gesloten wordt ver drinkt hier iemand in dit water". De man knikt: in dit water, hier. Het kabbelt. Het leeft. En natuurlijk heeft het een verhaal, zoals alles op IJsland. Ner gens doen zoveel vertellingen de ronde als hier en niet zelden in boekvorm. „Een mens zonder boek is blind", heet het in een spreekwoord en dat is meer dan een nietszeggende leus; IJsland produceert per jaar evenveel boeken als Zweden, dat 45 keer zo veel inwoners telt. GEESTEN IJslanders leven bij hun literatuur, ook als die van gisteren en eergisteren is. Auteur Magnus Magnus- son: „Zodra IJsland in hét jaar duizend volgens een regeringsbesluit tot het christendom bekeerd was, begon zich een literaire traditie te ontwikkelen die een hoogtepunt vond in de klassieke IJslandse sa ga's van de dertiende eeuw". In de saga's wordt de geschiedenis van de koningen en goden van de Vi kingen verhaald in een combinatie van historie en verbeelding. Omdat de IJslandse taal sinds de der tiende eeuw nauwelijks veranderd is, zijn Odin, Thor, Frey en al die andere goden, reuzen, dwergen en geesten nog steeds Bekende IJslanders en hun avonturen nog steeds actueel. IJsland is Nederland en telt ners, van wie de helft in en rond Reykjavik woont. Klimaat en landschap zijn bepaald door IJs lands noordelijke ligging; vlak onder de poolcirkel. Dat bete kent in elk geval dat er van een zomer in Nederlandse zin geen sprake is, warmer dan een graad of vijftien wordt het zelden of nooit. De winters zijn doorgaans wat strenger dan bij ons, zij het niet extreem. Sinds het jaar 1100 komt het ge middeld elke vijf jaar tot een vulkanische uitbarsting, het land is ruimschoots bedekt met lava. Voor het overige bestaat het land uit bergen, steenwoestijnen, lava- velden, gletsjers en (visrijke) ri vieren. Het dierenleven is pover. Wel telt IJsland veel zeldzame vogels, waaronder de gewone en de dikbekzeekoet, de valk en de papagaaiduiker' alsmede de bont- bekplevier en grauwe franjepoot. De prijzen zijn, zelfs voor Skan- dinavische begrippen, extreem hoog op IJsland. Wie weet dat een brood in de winkel al snel een gulden of vijf kost en het kleinste blikje doperwten drie gulden, begrijpt dat het huren van een auto al gauw op 1500 gulden per week komt. Wie dat niet kan betalen, is aangewezen op georganiseerde excursies als hij het binnenland wil bereiken. Een van de beelden Vanaf de witte toppen van de bergen kijken de gees- van Asmundur ten toe hoe de trawler een fjord binnenvaart. Sveinsson, in de tuin van zijn atelier in Reykjavik. De aarde nu was woest en ledig en duisternis lai de vloed, en de Geest Gods zweefde over de watt Het begint als een stipje aan de horizon, de enige beweging op de eindeloze oceaan. Langzaam maar zeker zien we het schip komen. Dit is het noorden van IJsland, hier staat de tijd stil. Reykjavik is heel ver weg. Geen enkel geluid weerklinkt. Dan kiest de trawler de inham tussen de bergen en vaart de fjord binnen. Vanaf de witte toppen van de bergen kijken de geesten toe. Wij zien hen niet, zij zien ons wel. Er bestaan plannen de hobbelige weg waarover we rijden (links de rotsen, rechts de fjord) te vervangen door een tunnel, omdat al te veel mensen naar be neden zijn gestort. Maar nauwelijks was het woord tunnel gevallen of een gedeelte van de berg kwam naar beneden en nam een stuk van de weg mee. „Zie je wel, de geesten zijn het niet met de plannen eens", fluisterden de mensen tegen elkaar. En geef ze eens ongelijk. Als hier hoog in de bergen, zo vlak bij het einde van de wereld, geen geesten wonen, waar dan wel? Als je goed luistert kun je ze in de wind horen zuchten en grommen. Wat zullen ze genieten in dit land, waar één van de vele vulkanen getooid is met de* naam „hel". Hel is een krater die gevuld is met water en op het eerste gezicht geen onaangename trekken vertoont. Maar waar liet dit water.de lichamen van twee Duitse on derzoekers die in 1907 met boot en al verdwenen? Het enige dat ooit gevonden werd was een roei spaan. Het onheil hangt hier in de lucht, of liever: zit hier in de grond. Deze zomer was dit gebied (Namafjall) grotendeels afgesloten; de IJslanders vatten het trillen van de aarde op als een waarschu wing. Elk moment kan het in het noorden van IJs land komen tot een aardbeving of een vulkaanuit barsting. Maar voorlopig blijft het bij het puffen van stoom. Links en rechts schieten rookpluimen de grond uit. In Namaskard wel het allermeest. Daar vliegt de stoom je om de (ijskoude) oren, uit hete bronnen waar je diep onderin de kokende, grijsblauwe mod der ziet borrelen. Het land is hier volmaakt kaal, lichtbruin en geel met witte vlekken. Heel mooi en heel gevaarlijk. Wie niet uitkijkt en op die witge kleurde aarde stapt, zakt onherroepelijk de hete bo dem in. Onlangs nog overkwam dat een Japanner; hij liep ernstige brandwonden op en moest zo lang in het ziekenhuis blijven dat hij tijd genoeg had om te achterhalen welke geest hem te pakken had ge had. Want niets kan er gebeuren op IJsland of de goden hebben er mee van doen. Als in het Muggen- meer plompverloren de raarste lavabeelden in het water staan, gaat het volgens de overlevering om trollen die zo'n gezellig feestje hadden dat ze de tijd vergaten en elkaar de volgende ochtend aantroffen in de vorm van deze steenklompen. SNEEUW Het sneeuwt de hele avond en de hele nacht. We zitten in een boerderijtje in Blahvammur en kijken met gemengde gevoelens naar het zwembadje, op enkele meters van het huisje. We willen wel, maar durven niet. We hebben het al koud genoeg gehad en kijken, wat dat betreft, een beetje op tegen de dag van morgen. En inderdaad, de sneeuw ligt er nog als we de volgende dag weer de bus in stappen. En als we de uitmonstering zien waarmee de plaat selijke gids komt aanzetten beseffen we dat we mut sen, handschoenen en sjaals vergeten hebben. „Wie niet meeéet, wordt de bus uitgezet", zegt de gids en ze deelt hartelijk uit van de gedroogde vis, die het beste te omschrijven valt door de IJslandse naam te citeren: „Hardfiskur". Terwijl we de vis verwerken wijst de gids naar buiten: „Deze berg heeft drie namen. Onze schrijver Laxness noemt hem in een van zijn boeken, in een passage waarin verschillende partijen discussiëren over de waar heid. „De waarheid is als een berg in het noorden van IJsland", zegt een van hen dan. „Zij heeft drie namen, die afhangen van de richting van waaruit je haar nadert". Die wisselvalligheid is eigen aan IJsland. Deze berg die in de winter een vijand is, is in de zo een vriend. Waar in de lente het mos bloeit, lig de herfst een dikke laag sneeuw. Daar rijden we op weg naar, ja waarheen? Voorzover er iets de ramen te zien valt is het de volstrekte eenza heid van een witte, witte vlakte. Een mooi moment, meent de gids, om te verf van Ewin van de Bergen. Deze vogelvrije gew naar - een populairdere figuur is op IJsland denkbaar - leefde met zijn vrouw Patla van de die ze stelend en rovend binnenhaalden. Als ze gevangen zaten waren ze wel op de vlucht, d; baar gebruik makend van de barre weersomstan heden in deze barre streek. „Als het hier potd zit, noemen we dat nog steeds Ewins mist", zeg gids en ze vertelt hoe Ewin als enige de weg ii bergen kende, hoe andere waaghalzen de dood den als ze de onherbergzame kou in gingen. Da hangt ook boven het hoofd van de twee Amei nen die ons in hun Skodaatje tegemoet komen negeren de gebaren van onze chauffeur en sukk doodgemoedereerd door, geheel onwetend van opwinding die ze onder onze IJslandse metgeze veroorzaken. Snel wordt de bus gedraaid en.de tervolging ingezet. Dan stoppen de Amerikanei luisteren verbaasd naar de dreigende waarschuw Mopperend keren ze terug, ze zullen de wate Dettifoss niet zien. En daarmee missen ze, oi ons gezegd en gezwegen, een ervaring waarin schoonheid, alle woestheid, alle eenzaamheid alle ongereptheid van IJsland is samengevat. In landschap dat is teruggebracht tot louter zwar wit stort het water naar beneden, de leegte in. D eerder beschreven: „De aarde nu was woest ei dig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest C zweefde over de wateren" (Genesis 1 vers 2). betere omschrijving van IJsland is nog niet vers STEVO AKKERM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 36