itl
Kees Jansma
en het
EK-effect
few
CeidócSouMMit
Broederlijke
terugblik op
sportsuccessen
in 1988
,di)i
Het EK-effect noemt
sportverslaggever Kees Jansma het.
Het begon in West-Duitsland tijdens
de Europese
voetbalkampioenschappen, het ging
verder met onder meer bokser
Regilio Tuur in Seoul en aldaar
langs de lij n met hemzelf. Het
bijzondere sportjaar '88 is aan de
orde tijdens een wel zeer persoonlijk
j journalistiek treffen: de 41 -jarige
sportjournalist vertelt; zijn 46-jarige
- broer Bert Jansma, kunstredacteur
van deze krant, noteert en kan niet
j nalaten er wat persoonlijke
herinneringen doorheen te mengen.
1
Bert Jansma, kunstredacteur van deze krant, vindt
het niet altijd een pretje een broer te hebben die zich
via tv in de kijker werkt.
FOTO: CEES VERKERK
ees Jansma is mijn
broer. Zo, het hoge
woord is er uit. Wat
heb ik daarmee te
maken, zegt u? Wacht
even. Ik heb zo vaak,
ook in de wat meer artistieke kringen waarin
ik door m'n journalistieke werk verkeer, ge
hoord van: Is die Kees Jansma nou
Wellicht heeft u 't zich ook wel 'ns afge
vraagd. Ja dus. En als je tegen Kerstmis
(wanneer in de media het terugblikken op
gang komt) wilt terugkijken op het sportjaar
1988 kun je bijna niet om die broer van mij
heen. Voor tv-kijkend Nederland was hij de
specie die de bakstenen van succes en falen
tot een aardig bouwwerkje voegde. Met zijn
collega's uiteraard. Mart Smeets en hij wer
den tv-helden door het Europees kampioen
schap voetbal dit jaar en prolongeren hun
succes als de „talking heads" van Studio
Sport. Smeets bleek dezer dagen zo intensief
vliegtuig-in vliegtuig-uit de wereld over te
reizen voor het jaaroverzicht van Studio
Sport, dat je hèm slechts als mede-luchtreizi
ger aan de praat had kunnen krijgen. Van
daar (vóór ik van journalistieke voortrekkerij
word beschuldigd) Kees Jansma alléén.
Een broer hebben die zich via tv in de kijker werkt
is niet altijd een pretje. Ik heb aan heel wat koffieta
fels en spiritueler varianten daarvan m'n (jongere)
broer moeten verdedigen: Was-ie nou wel of niet
partijdig? Te kritisch of niet kritisch genoeg? Was-ie
nou beter of slechter dan Mart, Theo, Eddy, Evert
of Heinze? Sport bindt de massa en scheidt die
meteen weer in kampen. Zonder me ooit een mar
telaar voor de familie-eer te hebben gevoeld, moet
ik zeggen dat het dit jaar een genoegen was De
Broer van Kees te zijn. Kreten als „Niet omdat-ie je
broer is, maar ik vond 'm echten dan volgden
termen als goed, heel goed, leuk, fantastisch. En ik
kon alleen maar beamen: „Niet omdat 't mijn broer
is, maar ik vondEn ik vond 't meestal idem
dito. Maakt sport de man in de straat al snel mon
dig, het waren de Europese kampioenschappen
voetbal die al die monden unaniem maakten. De
winst van Gullitt c.s. genereerde toen een nationaal
saamhorigheidsgevoel, dat weer even oplaait wan
neer we bij Kees thuis het roerige sportjaar '88 de
revue laten passeren: „Er is in het begin van het EK
geschreven dat ik te veel één was met de spelers.
Hans van Reijsen zei dat in het AD: „Kees voor en
Kees na, uithuilen bij Kees, „Godfather" Kees". Zo
was 't ook wel een beetje. De spelers zéiden ook al
lemaal „Kees". Aan de andere kant, er was niks ne
gatiefs te melden. Er waren geen ruzies, spelers die
„wissel" stonden steunden toch de ploeg, er waren
(héél belangrijk) geen rellen met supporters, Mi-
chels had een enorme uitstraling, èn het elftal won.
En daar gaat 't om. Als-ie kan berichten over een
winnend elftal is een verslaggever meteen veel leu
ker. Dat heb ik in de loop der jaren wel gemerkt".
TAFELVOETBAL
„Loop der jaren" is niet overdreven, want de nu
41-jarige Kees Jansma doet al vanaf z'n negentien
de aan sportjournalistiek. Met z'n debuut bij de
door Herman Kuiphof geleide Sportkroniek. Voor
mijn gevoel duurt z'n carrière als sportjournalist al
véél langer. Want ver voordat hij (was het in de la-
gere-schooltijd?) mijn eerste schriften met krante
knipsels en mijn via veel kauwgum-aankopen ver
kregen foto's van elftallen had overgenomen en al
snel van eigenzinnig commentaar voorzag, kon je
hem thuis in de gang op de grond aantreffen met
uit hun oorspronkelijk verband gerukte tafelvoet
balfiguurtjes. Hij liet ze, hinderlijk opgesteld tussen
huiskamerdeur en de trap naar boven, complete
wedstrijden spelen waarbij hij zelf het radiocom
mentaar gaf en in één adem door ook de rol van
juichend stadion vertolkte. „Het zat er al vroeg in"
heet zoiets dan. Maar wat wil je, met een vader die
zelf gevoetbald had (goed, naar hij liet weten, maar
dat hebben we nooit écht kunnen controleren) en
die een heel leven lang, als achtereenvolgens sup
porter, jeugdleider, voorzitter van een vereniging
(Tonegido) en nog altijd als „opa" bij de zoon van
Kees, niet langs de lijn is weg te slaan. De Sportkro
niek werd Kees' leerlingentijd. Niet-riante dagen
waarin Herman Kuiphof zelfs nog geen Tsjuiphof
was en ondergetekende met de familiebandrecorder
Kees op de redactie mocht bijstaan om Kuiphofs
tennisverslag uit Wimbledon op te nemen.
GEEN LACHFESTIJN
Van daaruit werd het Trouw, <da Trouw het voet
balblad „Een-nul", sportredactie De Tijd, Tros-
Sport-Radio, Algemeen Dagblad, Studio Sport en
Voetbal International. Nu is Kees Jansma free-lan
ce journalist werkend voor VI en Sport Internatio
nal, KRO-tv's sportredactie en (terug nadat hij er
jaren geleden uit onvrede ontslag nam) bij Studio
Sport. Kees: „Ook een gevolg van dat EK-voetbal.
Tijdens het EK riepen ze al: we moeten praten over
erna. Die cross-talk tussen Mart en mij, tussen Hil
versum en Duitsland, scheen leuk overgekomen te
zijn, al merkte je dat daar natuurlijk niet. Een paar
dagen na de finale hebben we dat gesprek gevoerd.
Ik was op vakantie in Portugal toen Pappa me bel
de dat de definitieve beslissing op het journaal was
geweest". Het duo Smeets-Jansma werkt verfrissend
in de Studio Sport presentatie-formule. De losheid
van Smeets, de feitelijkheid van Jansma. Het pro
gramma deed opeens sneller aan. Wie Kees kent
ziet dat hij zich inhoudt bij de grapjes van Smeets.
„Bewust", zegt hij. „Je zit zo'n hele zondag bij el
kaar. Vlak voor de uitzending sluipt de oubollig
heid er wel eens in. De repetitie is vaak één dolle
boel. Maar Reits (Theo Reitsma. BJ) heeft altijd ge
zegd: pas nou op als jullie met z'n tweeën zitten,
maak er geen lachfestijn van. Mart wil er nog wel
eens een pan van maken. Met Sinterklaas alles in
rijm presenteren. Zoiets. Maar hij is natuurlijk wel
een enorme vakman. Want over vrijheid voor de
camera gesproken, die heeft hij als geen ander".
JUICHEN
Terug naar het EK. Kees Jansma: „Je wist absoluut
niet wat 't aan het thuisfront allemaal losmaakte,
's Ochtends vroeg deed ik een radioprogramma
„Frühstücken mitje stond de hele dag op je
benen, 's avonds laat dat tv-programma, en dan
om één uur naar bed. Vier weken lang. Ik meldde
me in het begin doodmoe en „down" telefonisch bij
m'n vrouw en die zei dan: „Dóórgaan, iedereen
vindt 't hartstikke leuk". Ik had nog nooit zoiets
meegemaakt: een maand lang bij die jongens van
dat elftal. Van 's ochtends bij het ontbijt tot 's a-
vonds na de uitzending. Ik sliep alleen niet in het
zelfde hotel. Dat was de enige eis van Michels. Al
leen in Hamburg en bij de finale was dat zo. Toen
was de band al zodanig dat Michels wist dat ik er
geen misbruik van zou maken. Die avond voor de
wedstrijd tegen Ierland heb ik acht spelers stiekem
naar Ted Troost (haptonoom. BJ) zien gaan. Om
zich moed in te laten spreken. Dat was nieuws.
Maar ik heb er niets over bericht. Ik vond 't te pri
vé. Die avond zal ik nooit vergeten. De spanning
was verschrikkelijk. Ook Michels was onzeker, om
dat die Ieren zo'n onvoorspelbare ploeg hadden. In
de wedstrijd liep 't van geen kanten. Toen dat Ne
derlandse doelpunt viel heb ik staan juichen! Ik be
sefte 't pas toen ik Harrie Vermeegen van „Verona"
tegen z'n cameraman hoorde roepen: „Jansma fil
men. Jansma staat te juichen!". En ik ben nóóit
emotioneel, zit nóóit te schreeuwen. Dat leer je wel
af met tachtig wedstrijden per jaar".
HET BAD
De overwinning op Ierland werd voor Kees de Dag
van Het Bad: „Ik hoor 't nog bijna elke dag: „Moet
je nog in 't water?". En: „Pas op anders gooien we
je in 't bad". Als we 't niet in de hand gehouden
hadden, was die opname toen elke dag uitgezonden.
Die omroep wilde 'm hebben, dat programma, Fred
Oster wilde 'm in z'n quiz. We hebben alleen het
Jeugdjournaal permissie gegeven. Daarna hebben
we de NOS een brief laten schrijven dat uitzenden
verder alleen mocht na toestemming van ons. Om
de situatie niet te prostitueren. Na die wedstrijd
hadden de spelers iets van: nu winnen we óók van
West-Duitsland? Ze gaven me eerst nog doodserieus
antwoord, maar al gauw was er die schoolreisje-
sachtige stemming. Met water gooien, met natte
handdoeken. Van Basten begon er mee, gelqof ik.
Mèt Jan Wouters. Ik werd langzaam in de richting
van dat bad geduwd. Eerst vond ik 't écht niet leuk.
Je moet na afloop snel presenteren, je bent bang dat
je bril breekt. In m'n binnenzak zaten m'n cheques,
m'n paspoort en m'n perskaart. Maar toen ze me
begonnen te jonassen, dacht ik: laat maar. Alleen
had ik na afloop iets van gêne. Toen kwam Joop
Hiele met dat trainingspak aan. Van de keeper van
Ierland, die het met dat van Hiele had geruild.
Daarin heb ik m'n programma gepresenteerd. De
KNVB heeft keurig m'n spullen gewassen. En een
van de spelers heeft m'n cheques en m'n papieren
uit m'n binnenzak gehaald".
ORANJE VEST
„Die intocht was heel gek. Niemand had er eigen
lijk trek in. Toen we boven Eindhoven cirkelden,
zagen we al dat er iets aan de hand was. Maar met
die bus naar Amsterdam, dat was on-^e-loof-lijk. Al
die mensen, volwassenen, opa's en oma's met kin
deren. Bij Best zaten ze op de daken van de boerde
rijen. Koeien waren oranje geschilderd. Twee dagen
later spraken we in de krant weer van „Massahyste
rie", „Kan dat wel?" en „Voer voor psychologen".
Want zo gaat dat. Gelukkig relativeren we in Ne
derland weer gauw. Op het Museumplein was ieder
een „total loss". Toen sloeg de vermoeidheid pas
toe. Ik stootte m'n kop ontzettend in die rondvaart
boot. Michels erbij, dokter Kessel erbij. Ik wilde al
leen nog maar naar huis. De motorpolitie bood aan
me weg te brengen, maar ik heb 'n taxi genomen.
Met een fantastische chauffeur. Z'n vrouw had 'n
oranje vest voor 'm gebreid en hij had alles gezien.
Hij heeft hier thuis nog een uur tussen de hele fami
lie zitten nakaarten. „Als ik dat aan m'n vrouw ver
tel", riep-ie. Tja, het elftal wint en jij wint mee. Ik
zag die spandoeken: „Kees Jansma in de basis" en
zo. Gekke gewaarwording. Want meestal word je
uitgescholden: kale ellendeling, kale Ajacied, kale
Feyenoorder of kale PSV'er. Tot aan het bedreigen
de toe".
DE GENERAAL
We praten over Rinus Michels. De verbeten gene
raal van het „voetbal is oorlog" die opeens De
Droogkomiek van Duitsland werd. Kees: „Ik heb
pas met Michels «en z'n vrouw zitten eten. Hij zei:
„Wanneer je zo lang in de voetballerij zit, word je
milder. Je hebt minder vooroordelen, je begrijpt
meer. Je begrijpt dat mensen dingen doen in het be
lang van een club die eigenlijk niet deugen". Maar
aan de andere kant is-ie tegen sommige journalisten
nog altijd keihard. Van „met jou wil ik niets te ma
ken hebben" en dat vind ik dan niet zo professio
neel. Ik heb '74 meegemaakt, ik zat toen bij dagblad
De Tijd. Maar dit komt voor mij nooit meer terug.
Die aparte sfeer op de avond voor de finale. Onze
studio zat vlak naast het spelersverblijf. De spelers
zaten te kaarten, te dammen, te Mens-erger-je-niet-
en. Een sfeer van rust en vrede. Zo'n avond als je
vroeger thuis meemaakte. Van pinda's pellen op de
krant op tafel, niets doen, weinig praten. Die avond
kreeg Michels dat horloge. Ik heb die sfeer heel gek
gevonden. Wij beoordelen en veroordelen voetbal
lers altijd. Ze zijn jong. Verdienen veel geld. En ze
moeten daarom ook kritisch begeleid worden, vind
ik. Maar ze zijn tóch vier weken van huis. En we
leggen zó'n druk op ze. Ze móeten slagen, mógen
niet verliezen. En we verwachten ook nog dat ze
met zinnige teksten komen, nadenken over 't leven.
Jansma,
sportjournalist: „Een
jaar als dit maak ik
nooit meer mee".
FOTO: DIJKSTRA
Daar hebben ze helemaal geen tijd voor. In het nor
male burgerleven bestaat die druk niet voor zulki
jonge mensen. En als je die na zoveel jaar krijgt
heb je een opleiding gehad waarin je leert er
om te gaan".
SEOUL
En toen was er Seoul. Kees: „Ik ging mee naar
Olympische Spelen voor boksen, voetballen (voor-'
zover nodig) en als reserve voor de algemene ver- j
slaggeving. Ik voelde niet veel voor elke dag boksen L
kijken, want een Kenyaan tegen een Mexicaan, da
interesseert niemand. Gelukkig zei Mart Smeets
die alle mini-onderwerpen en interviews tussendooi t\i
zou doen, al gauw dat hij 't in z'n eentje niet redde ler
met al die evenementen. Zo heb ik verschrikkelijk miui
veel sport gezien. Meer voetbal dan verwacht. Soms
vier, vijf verschillende finales op één dag: atletiekfi-
nales, zwemfinales, hockey dames en heren "?-
schoonspringen, kanoën. Sporten waarbij ik anders'-
nooit kom. En daar kwam wéér dat EK-effect om
de hoek kijken. Sportmensen die ik alleen vanu
naam en berichten uit de krant kende, kenden i
allemaal. Bij atletiek stond ik te wachten tot ze
de baan afrenden en dan hield ik ze een microfoon foor
voor. En elke keer dacht ik: „Straks komt Nellie rmel
Cooman, Han Kulker, Rob Druppers of wie dan lijk
ook, en roept: „Moet mij vragen over atletiek zit i
stellen? Daar weet u toch helemaal niets van?". En
de eerste de beste die dat zou zeggen, had natuurlijk ïzze
gelijk. Maar al die sporters hadden het EK gezien, >idst
wisten hoe leuk zulke interviewtjs naar huis toe.^+i,,
1-7„1 'OIL/'
werken. Ze zagen me staan en kwamen al naar me
toe. Ik heb geen enkele sportman meegemaakt die
zei: „Meneer wat doet u hier, gaat u alstublieft
voetballen".
GEKKE TUUR
„En ik had in Seoul het geluk van die gekke Tuur.
Voor dat boksen was ik behoorlijk nerveus: hoe zal
dat gaan, kan ik 't allemaal wel? Jij boksen? riep
iedereen. Voor Sport International had ik al het
boksen in Los Angeles gevolgd en indertijd was ik
zelfs bij Mohammed Ali tegen Foreman in Zaïre ge
weest. In Nederland ben ik van te voren een paar
keer bij Vanderlijden en Tuur gaan kijken. Ik weet
nog goed dat ik in Hoogvliet bij Tuur kwam met
een plakboek met een foto van de Amerikaanse we
reldkampioen, Kelcy Banks. Tuur zei: „Laat 'ns
zien? Hé, ik wist niet dat 't een zwarte jongen
was!". En bij de eerste loting trekt hij hem. Tuur
onmiddellijk: „Alles is over. Ik tel niet meer mee"
En dan haalt-ie 'm neer. In Nederland onmiddellijk
wéér dat EK-effect. Alles wat Tuur was, moest op
de buis. Mensen die normaliter riepen: boksen, dat
kan niet, een asociale sport, iedereen wilde iets over
Tuur weten. Na die match, terwijl hij op de stret
cher bij de verzorger lag, heb ik 'm een paar vragen
gesteld. Ik weet niet hóe vaak dat herhaald is. Ik
kreeg telegrammen voor hem. Geadresseerd: Jans
ma, Seoul. Met teksten als: „Met beide benen op de
grond blijven, Tuur" en „Go for it Champ". Wa
sport allemaal losmaakt is ongelooflijk. Voor vee
mensen is het toch een heel belangrijke bijzaak.
Tuurs tweede gevecht was moeilijker, maar in z'n
derde flikte-ie 't weer. Hij trok na afloop z'n hand
schoenen uit, kwam uit de ring naar beneden en ga
met beide handen een dreun op de mijne. Ik heb
dagenlang gevoeld".
„Nee, zo'n jaar als dit maak ik niet meer mee. E
wat dacht je van Mart Smeets? Die heeft in '88 óók
nog Calgary gedaan. Met drie keer goud voor Yvon
ne van Gennip! Inmiddels zijn de zaken zich weef
gaan normaliseren. Wanneer ik nu bij een stadion
kom, staan ze weer te schreeuwen omdat je op zon
dag iets gezegd hebt dat de een wel bevalt en de an
der niet. Ik heb op de tv dat moment herhaald dal
Jan Wouters op dé voet van Steur van Volendam
stapt. Omdat ik dat in de studio zag gebeuren
Voorlopig hoef ik dus niet bij Ajax binnen te ko
men of ik word weer uitgescholden. Of erger. Alle*
is tot z'n normale proporties teruggekeerd".
BERT JANSMA