Sinterklaas
kwam daar
op een ezel'
'finale
Lawaai-
museum
in kerk
ZATERDAG 3 DECEMBER 1988 PAGINA 24
„Sinterklaas wie kent 'm niet, Sinterklaas,
Sinterklaas en natuurlijk Zwarte PietDeze
meezinger van Het Goede Doel wordt elk najaar,
tegelijk met het paard van de Goedheiligman, van
stal gehaald. Toch gaat dit liedje niet voor iedereen
op. Onze multi-raciale samenleving bestaat immers
uit verschillende nationaliteiten, uit mensen die
voordat ze in Nederland kwamen, nog nooit van
Sinterklaas en Zwarte Piet gehoord hadden. Wat
vinden deze,.medelanders" van onzejaarlijks
terugkerende volksgekte? De intocht met stoomboot
en kindergezang, de voorpret met schoenen vol
wortels en stro en het „gezellig avondje" met
marsepein, speculaas, pakjes en gedichten.
De Pakistaanse Zebun Bahadur, het drietal Hong
Vanna, Sok Peng An en Lim Penh Sophan uit
Kampuchea, de Marokkaanse Nedja en Kadiz
Achrat, de lialf-Australische Paul Klumper, dehalf-
Franse Olof van Winden en de beetje Keniaanse
Marjorie Aalbers vertellen over hun ervaringen rond
5 december. Hun mening is unaniem: Sinterklaas is
leuk, want hij brengt cadeautjes.
DEN HAAG - De 9-jarige Lim
Penh Sophan woont pas een jaar in
ons land. Hij is geboren in Kampu
chea, maar met zijn ouders naar
Nederland gevlucht. Sophan (want
zo luidt de voornaam van de jonge
Cambodjaan) heeft vorig jaar voor
het eerst Sinterklaas ontmoet tij
dens een bezoek van de Goedhei
ligman aan de basisschool. Sophan
en de 8-jarige Sok Peng An en
Hong Vanna waren toen net een
maand in ons land.
Sophan: „Er kwam een man met een
rode jurk aan en een witte baard bij ons
op school. Er was een Zwarte Piet bij die
met snoep gooide en we kregen allemaal
cadeautjes. Ik weet dat die man met een
boot naar Nederland is gekomen, want
dat heb ik op televisie gezien". Hong
Vanna kan het zich ook nog goed herin
neren: „Ik vond het heel leuk, want ca
deautjes krijgen is altijd leuk. Ik heb een
barbie, een boek en stiften gekregen".
Bisschop of zo
Spontaan begint zij dan ook foutloos
„Sinterklaas kapoentje" te zingen. Dit
liedje zorgde volgens Sophan bij hem
thuis voor nogal wat hilariteit. „Kapoen
betekent in het Kampucheaans namelijk
been, dus mijn vader dacht dat ik een
liedje over het been van Sinterklaas
zong, daar moesten we heel hard om la
chen", grinnikt Sophan.
Sok Peng An heeft in tegenstelling tot
zijn leeftijdgenootjes Sint Niklaas nog
nooit in levende lijve ontmoet. Peng An:
„Mijn broertje was jarig op de dag dat
Sinterklaas op onze school kwam en
toen was ik vrij. En in Kampuchea heb
ben ze geen Sinterklaas: ik weet eigenlijk
niet waarom niet. Misschien kan-ie niet
zover komen met z'n boot". Vanna her
innert zich wel dat er in Kampuchea een
man was die veel op Sinterklaas leek.
„Die had ook een rode jurk aan en zo'n
gekke hoed op, maar misschien was dat
een bisschop of zo".
Het Sinterklaasfeest heeft zich voor deze
Kampucheaantjes beperkt tot school;
thuis wordt geen cadeautjesavond ge
houden. Sophan legt uit waarom niet:
„In Kampuchea is het niet gebruikelijk
kinderen cadeautjes te geven. Pas als je
groot bent, krijg je pakjes of geld".
Donkere ogen
Een feest dat wel uitbundig gevierd is, is
het Kampucheaans Nieuwjaar. Vanna:
„Dat hebben we in het voorjaar met
onze landgenoten gevierd. We hebben
lekkere dingen gegeten, niet snoep zoals
met Sinterklaas, maar Kampucheaans
eten, dus veel rijst en vlees. Ook de
meesters en juffen van school hadden
we uitgenodigd. Dat was heel gezellig".
Zebun Bahadur (7 jaar) is zelf wel in Ne
derland geboren, maar haar ouders ko
men uit Pakistan. Ook zij viert thuis
geen Sinterklaas. „Mijn ouders kennen
dat feest niet, want in Pakistan vieren ze
geen Sinterklaas".
„Op school heb ik Sinterklaas voor het
eerst gezien. Dat was eerst wel een beetje
gek. We zongen met de hele klas van die
korte Sinterklaasliedjes en toen werd er
op de deur geklopt en kwam er een oude
man in een rode jas binnen. Er waren
ook Zwarte Pieten bij met snoep. Ik wist
toen alleen dat ze uit een ander land
kwamen en dat ze cadeautjes kwamen
brengen. Zwarte Piet vond ik zelfs een
beetje griezelig", zegt Zebun. Inmiddels
weet ze beter. „Sinterklaas bestaat hele
maal niet. Het is een verklede man. Dat
zag ik aan de ogen van de Sinterklaas
van twee jaar geleden. Die waren licht
blauw, terwijl een Sinterklaas donkere
ogen hoort te hebben. Dus toen herken
de ik de directeur van onze school, ik
was de enige die dat wist".
Toch vindt Zebun vanwege de cadeaut
jes dit Hollandse feest leuk. Zebun: „Ik
krijg wel vaker cadeautjes met de post;
van familie in Pakistan of van mijn
broer in Amerika. Maar nooit snoep, dat
is slecht voor je tanden en ik lust het
ook niet zo erg. We krijgen weieens iets
uit Pakistan dat lijkt op pepernootjes,
maar het smaakt heel anders".
Het geboorteland van de ouders van
Nedja (9 jaar) en Kadiza 13 jaar) Ach
rat is Marokko. Ook dat land kent geen
Goedheiligman. Nedja en Kadiza. die in
Nederland ter wereld kwamen, hoorden
voor het eerst van Sinterklaas op de ba
sisschool. Inmiddels vieren ze thuis ook
Sinterklaas.
Hartstikke fop
Nedja: „De juf van school vertelde ons
over Sinterklaas. Dat-ie lang geleden ge
leefd heeft en dat we daar nu nog steeds
aan denken op 5 december. Dus de ech
te Sinterklaas heb ik nog nooit gezien,
want die leeft niet meer. De man die bij
ons op school komt, woont gewoon hier.
Eerst wist ik dat niet. maar ik ontdekte
dat toen ik een keer een Sinterklaas zag
met een slecht geplakte baard. Het is dus
hartstikke fop. Ik zou wel graag een keer
de baard van Sinterklaas willen aftrek
ken, maar dat mag niet want er zijn nog
kinderen die wel in 'm geloven. Mijn
kleine broertje bijvoorbeeld. Dus thuis
doen we ook riog gewoon mee".
Dat gebeurt via het zetten van de
schoen. „Wij zetten alle schoenen op een
tafeltje en dan zingen we met z'n allen
Sinterklaasliedjes. De volgende dag zit
ten er kleine cadeautjes of snoepjes in.
Mijn broertje denkt dat Zwarte Piet dat
doet, maar wij weten daar dus meer van.
Toch vind ik het wel een leuk feest, net
als Sint Maarten. Het is heel gezellig en
ik ben altijd benieuwd wat er in de pak
jes zit", aldus Nedja.
In Marokko hebben ze wel veel andere
feesten. Feesten die de familie Achrat
ook nog in Nederland viert. Kadiza:
„Wij hebben veel gezellige feesten met
cadeautjes en zo, bijvoorbeeld Eled. Dan
hebben we vrij van school en komt onze
hele familie bij elkaar. De kinderen krij
gen dan geld van hun tantes en oma's.
En na het vasten tijdens de ramadan in
het voorjaar is er een slachtfeest. Dan
mag je met je moeder een cadeautje uit
zoeken in de winkel".
IN je zwembroek
De 10-jarige Marjorie Aalbers is geboren
in Nederland, maar verhuisde op haar
vierde naar Kenia. Marjorie: „Ik woon
nu anderhalf jaar op het internaat. Mijn
ouders wonen nog in Kenia, maar willen
graag dat ik naar een Nederlandse school
ga. In Kenia vierden wij ook altijd pak
jesavond. Dat was wel raar hoor. De an
dere kinderen daar begrepen er niets
van. Ze hadden alleen gehoord van de
kerstman, want Kerstmis vieren ze wel
in Kenia".
Paul Klumper (12 jaar) woont drie jaar
in Nederland na negen jaar in Australië.
„Ik spreek nog maar net Nederlands,
want ik kende alleen Australisch toen ik
hier kwam. Mijn moeder is namelijk een
Australische. In Australië legde ik altijd
uit dat Sinterklaas net zoiets is als de
kerstman. Dan begrepen de kinderen het
wel. Het grote verschil met Nederland is
datje in Australië Sinterklaasavond met
warm weer moet vieren. Terwijl bij dit
feest eigenlijk een open haard hoort. In
je zwembroek Sinterklaas vieren is wel
een beetje gek".
Op
een ezel
Olof van Winden (12 jaar) heeft al in
verschillende landen gewoond. Olof: „Ik
ben in Kenia geboren. Daar heb ik één
jaar gewoond. Vervolgens heb ik een
jaar in Togo en een jaar aan de Ivoor- i
kust gewoond. Toen ik drie was, zijn we v
naar Burkina Faso gegaan. Mijn ouders
wonen daar nu negen jaar en ik woon
inmiddels drie jaar hier".
„Ik ben naar Nederland gekomen om
Nederlands te leren en hier verder on
derwijs te volgen. Tot nu toe heb ik al
tijd in het Frans onderwijs gekregen,
want in Burkina Faso spreken ze Frans
en mijn moeder is een Francaise. Wij
vierden wel Sinterklaas. Eerst met Ne
derlandse en Belgische kennissen en la
ter op de Nederlandse ambassade. Sin
terklaas kwam daar aan op een ezel en
er waren heel veel Zwarte Pieten. Mijn
Franse klasgenoten vonden het een grap
pig feest, het leek hun leuker dan Kerst
mis".
„Hier op het internaat trekken we elk
jaar lootjes en maken surprises en ge
dichten. Heel gezellig is dat, qok voor de
kinderen die van huis uit Sinterklaas
niet kennen", concludeert Marjorie Aal
bers.
JACQUELINE VISSER
In het kader van
„Nederland
Museumland"
belichten we in deze
rubriek elke week een
minder bekend
museum. Deze week
maken we een
uitzondering. We kozen
voor het
imdrukwekkende
museum Van Speelklok
tot Pierement in het
hartje van Utrecht.
UTRECHT - Kermis in de kerk.
Dat zal niet elk dag gebeuren. Wel
in Utrecht, in de Buurkerk. In deze.
kerk, tegenover de Domtoren, be
vindt zich het museum Van Speel
klok tot Pierement. In het museum
wordt de geschiedenis van het
draaiorgel behandeld.
Een kerk waarin lawaai gemaakt mag
worden, dat is een uitzondering. In de
Utrechtse Buurkerk draait zelfs alles om
geluid. Een museum voor muziekinstru
menten is niet „echt" als er geen muziek
wordt gemaakt. In Van Speelklok tot
Pierement is men dan ook niet zuinig
met muziek. Overal waar mogelijk wor
den instrumenten in werking gesteld, tot
groot vermaak van de kinderen en een
groepje geestelijk gehandicapten, dat ook
met de rondleiding meedoet. Hoe harder
hoe beter. Aan die wens wordt voldaan.
Vooral de kermisorgels maken een
enorm kabaal. Zij zijn gemaakt om een
hele markt te overstemmen, dus als ze
in de kerk spelen is het lawaai niet van
de lucht.
De rondleiding voert van instrument
naar instrument. De vrouwelijke gids
vertelt in vogelvlucht de geschiedenis
van de mechanische muziekinstrumen
ten. De overeenkomst tussen alle instru
menten in het museum is dat ze uit
zichzelf muziek voortbrengen. Ze hoe
ven alleen maar gestart te worden. Het
overzicht van het museum eindigt bij
het draai-orgel, oftewel het pierement.
De opvolgers van het pierement zijn
waarschijnlijk nog te bekend bij mensen
om ze in een museum te zetten. De be
zoekers mogen niet aan de instrumenten
komen, dan begint een alarm te loeien.
Als alles werkt tenminste.
De geschiedenis van de mechanische in
strumenten begint eigenlijk zo'n duizend
jaar terug in het Verre Oosten, maar
daar is niet veel meer ^over bekend.
Daarom laat men de historie doorgaans
beginnen bij de komst van het torenca
rillon, in de veertiende eeuw. Nederland
is het eerste land waar dit instalment
bekend werd en tot op de dag vab van
daag is het carillon een typisch Neder
lands fenomeen gebleven.
In de achttiende eeuw werd de speelklok
voor het eerst de huiskamers ingehaald.
Het speelprincipe was hetzelfde als dat
van het klokkenspel in de kerken. Op
een cilinder werden pinnetjes gezet. Als
de cilinder ronddraait komen de pinne
tjes tegen hamers, die op hun beurt te
gen klokken slaan. De klokkenspellen
werden in uurwerken geplaatst, waarvan
er nog enkele bewaard zijn gebleven.
Ook het museum in Utrecht heeft een
paar van deze oude klokken staan.
Omdat een compleet klokkenspel voor
de meeste mensen veel te duur was en
het jaren duurde voordat een zuiver spel
gemaakt was, zijn deze huisklokkenspe
len zeldzaam gebleven. Een uitkomst
voor de financieel minder draagkrachti-
gen was de uitvinding van de speelkam,
in 1796, ter vervanging van de klokken.
De pinnetjes op de cilinder draaiden
langs een ijzeren kam. Elke tand gaf een
andere toon. De speelkammen werden
in de meest uiteenlopende voorwerpen
geplaatst, van horloges tot het fraaiste
kinderspeelgoed.
Toen men op het idee kwam de cilinders
te verwisselen voor platte platen, liet de
eerste juke-box niet lang meer op zich
wachten. Een cent in de automaat en het
apparaat speelde de gewenste plaat. Tot
de Eerste Wereldoorlog zijn ijzeren pla
ten erg populair geweest, na die tijd
werd de plaat verdrongen door de gram
mofoon.
In de tweede zaal van het museum
wordt al veel meer geluid gefabriceerd.
In deze zaal staan de pianola's en de zo
genoemde orchestrions opgesteld. De pi
anola is een piano die van binnenuit
wordt bespeeld door een machine. In
deze machine draait een rol, waarop zeer
ingewikkelde muziekstukken kunnen
worden gezet. Eén druk op de knop en
Mozart of Saint Saëns klinkt door de
zaal. Een ideaal instrument voor dë on
geoefende pianospeler, die indruk wilde
maken op zijn publiek.
In het orchestrion zit een compleet or
kest verborgen. Trommels, koperen en
houten blaaspijpen, snaarinstrumenten.
In één zeer curieuze kast zitten zelfs drie
violen. De violen worden bespeeld door
een ronddraaiend ijzer, dat dienst doet
als strijkstok. Een zeer fraai gezicht als
deze „Phonoliszt-violina" gaat spelen.
Vooral in cafés waren de orchestrions
aan het eind van de vorige eeuw tot on
geveer 1930 erg geliefd. Totdat ook hier
de strijd met de grammofoon verloren
werd.
In de derde zaal van het museum neemt
het geluid pas echt oorverdovende vor
men aan. Dit is de zaal van de buik- en
de kermisorgels. In vroeger tijden moet
het in dit gedeelte van de kerk ook een
drukte van belang zijn geweest. Aan een
van de pilaren hangt een bord met het
opschrift: „Tijdens de diensten is het
niet toegestaan om door de kerk eenige
verkens off andere beeste te jagen off
drijven, Utrecht 1612". Buiten de
diensttijden mocht dat dus klaarblijke
lijk wel.
Het buikorgel kent iedereen uit het boek
„Alleen op de wereld". De orgeltjes
werkten nog met een cilinder. Omdat
het moeilijk was veel verschillende cilin
ders op reis mee te nemen, bestond het
repertoire van de orgelman vaak slechts
uit een stuk of acht liedjes. Om dit feit
te verhullen werden shows opgevoerd
met dieren en (veelal treurige) liedjes ge
zongen bij de muziek. De liedjes ston
den afgebeeld op platen, die gezien het
droevige karakter smartlappen werden
genoemd.
Het kermisorgel begint te lijken op ons
hedendaagse draaiorgel. In 1892 werd
hel kartonnen muziekboek uitgevonden,
waardoor de mogelijkheden voor instru
menten enorm werden uitgebreid. In
deze tijd komt ook het woord pierement
in zwang. Het komt van pierewaaien dat
zoiets betekende als feestvieren. De ker
misorgels moesten het kermispubliek
vermaken en tegelijkertijd publiek van
buiten naar de kermis toetrekken. Een
ferm volume was onmisbaar. Wanneer
de orgels in de Buurkerk tot leven wor
den gebracht, ontstaat er dan ook een le
ven als een oordeel.
In de vierde en laatste zaal van het mu
seum staan dansorgels. Met name in het
Belgische uitgaansleven namen deze
enorme muziekkasten tot de Tweede
Wereldoorlog een belangrijke plaats in.
In het museum is een speciale dansvloer
ingericht, waar enthousiastelingen zich
kunnen uitleven. Doordat de dansorgels
erg veel ruimte in beslag nemen, heeft
het museum slechts enkele van deze
fraai versierde kasten kunnen onder
brengen.
Speelklok tot Pierement is een museum
voor het hele gezin. In een speciale zaal
kunnen kinderen zelf muziekstukjes ma
ken door gaatjes te prikken in een strook
papier. Het papier wordt door een speel
doos gedraaid, zodat men naar een eigen
compositie kan luisteren. Elk uur zijn er
rondleidingen. Het museum is geopend
van 10.00 tot 17.00 uur, 's zondags van
13.00 tot 17.00 uur. Op maandag geslo
ten. Het adres is: Buurkerkhof 10
Utrecht.
HEMMY VAN REENEN.
De jaarlijkse intocht van de stoomboot met Sint en Pieten is ook voor kinderen uit het buitenland soms wat griezelig. Maar ook leuk „want Sinterklaas brengt cadeautjes'
FOTO: PERS UNIE
CcidócSouwnt'