Groepswonen voor ouderen: oefening in democratie De mens is onderweg 'finale De andere jaren f T 1 «8 KIJKEN IN DE SPIEGEL £eidóc6ouxont ZATERDAG 19 NOVEMBER 1988 PAGINA UTRECHT - „En dit, beste men sen, is de ruimte waar de orgieën plaatsvinden". Luuk Donk (70) zwaaide de deur van een slaapka mer open, zijn bezoekers stonden een beetje met de ogen te knippe ren, wat had dit nu weer te beteke nen? „Grapje", zo licht Luuk Donk toe, anderhalf jaar later. >>We hadden de mensen uit de buurt uitgenodigd om eens te ko men kijken toen we ons project in gebruik hadden genomen. Want er gingen zulke rare praatjes rond. Opa's en oma's in de commune, heette het. Dat soort dingen. Maar goed, iedereen kon nu met eigen ogen zien hoe we hier wonen en werken. Zo kwamen ze er dan ach ter, dat wij echt niet anders zijn x dan onze buren van de overkant". Luuk Donk is secretaris van de Landelij ke Vereniging Groepswonen van Oude ren in Utrecht, zelf woont hij in het pro- ject aan het Madame Curieplein in Bre- da, dat begin 1987 door de deelnemers werd betrokken. Hij noemt Breda een voorbeeld van „hoe het kan". Directe betrokkenheid van alle béwoners bij de opzet vanaf het moment dat het op de tekentafel lag. Zo werd het mogelijk dat een streep werd gezet door het interieur plan voor de keukens, waarin maar wei nig ruimte overbleef om te werken. ..Gepf-ons' dat deel van het bestekgeld maar"; zeiden de bewoners, „dan tim- nwscn we zelf het aanrecht en de kastjes ijpiSjvZo gebeurde het ook. De vorming van de groep, via het bureau huisvesting _van de gemeente en de woningbouwver- -erjjging, vond eveneens plaats in goed overleg. En voor 't overige maakten de bewoners, via een „huisvereniging" met fekozen bestuur, van meet af aan afspra- en waaraan iedereen zich houdt. „Niet samen eten", was een van de eer- Er zijn voor oudere mensen de laatste jaren meer mogelijkheden gekomen om op zich zelf te blijven wonen, maar toch mensen in de buurt te hebben om op terug te vallen als dat nodig mocht zijn. ste afspraken. Hooguit een gezamenlijk ontbijt op paasochtend, misschien eens een dinertje als er iets te vieren valt. Aanspreekbaar Luuk Donk: „Eigenlijk weer hetzelfde verhaal, dat we net zo zijn als de men sen aan de overkant van de straat. Die eten toch ook niet samen? We hebben er zeker een flink stuk mogelijke ergernis mee in de kiem gesmoord". Verder wordt in de ledenvergadering van de „club" overleg gevoerd met betrekking tot vrijwel alles wat zich voordoet en van belang kan zijn voor de bewoners. Als op welk gebied dan ook irritaties ontstaan komen die eveneens ter sprake op de vergadering. Maar ook extern heeft de bewonersvereniging een belang rijke taak: zij fungeert als aanspreekbaar instituut voor de buitenwereld, ambte lijk of in de sfeer van bijvoorbeeld de woningbpuwvereniging. Omgekeerd kan de vereniging uiteraard ook zelf initiatie ven nemen om als rechtspersoon allerlei instanties aan te spreken. Luuk Donk: „Openhartig overleg is ook belangrijk omdat -er zo makkelijk machtsblokken kunnen ontstaan. Onder schat dat gevaar niet. Overal waar men sen bijeen zijn krijg je dat, zelfs in groe peringen die toch een zekere gelijkge zindheid hebben. In sommige projecten zijn er ook echt problemen door ont staan en wij houden het er op dat je 't alleen voorkomt door goed en duidelijk met elkaar te praten. De bewonersvere niging is daarvoor een goed orgaan, als de leden tenminste genoeg zelfdiscipline hebben om afgesproken zaken ook in derdaad na te komen. Belangrijk is ook dat je op deze manier een strikt demo cratische opzet van de leefgemeenschap houdt". In zijn eigen hal, vlak achter de voordeur, heeft Luuk Donk een fraai ge schilderd bordje hangen met de spreuk: „Wie regeren wil door dwang, regeert niet goed en zelden lang". Hij kijkt er graag naar. wil de tekst ook nog wel voor eigen rekening aanvullen: „Groeps wonen voor ouderen, dat is een oefening in democratie". B uitenlanders Hoe de toekomst er uit zal voor het groepswonen van ouderen? Luuk Donk: Zelfstandig blijven op gevorderdi leeftijd, maar toch altijd mensen de buurt hebben op wie je kunt terugvallen als het nodig is. Zo is omstreeks 1980 het idee van groepswonen voor ouderen in de wereld gekomen, met al z'n voor en tegens. Actief blijven, krachte en kennis bundelen, duidelijk ergens bij horen, zijn duidelijke voordelen. Maar de nadelen hebben zich óók gemanifesteerd: soms toch te dicht op eikaars lip zitten, meningsverschillen overd aanpak van zaken die gemeenschappelijk geregeld moeten worden, soms ook gewoo ongenoegen tussen mensen. Maa tot dusver is van de twintig projecten (vijfenzeventig zijn in voorbereiding) die zich georganiseerd hebben in de Landelijke Vereniging Groepswonen Ouderen nog maat één echt gesneuveld. In de andere projecten hebben de - gemiddek uit vijftien woningen bestaande eenheden zich aardig gestabiliseerd. Overigens zijn buiten het verband van de vereniging ook nog zo'n tachtig projecten van groepswonen voor ouderen tot stand gekomen. Alle projecten hebben met elkaar gemeen dat ze bestaan uit aparte woningen voor de deelnemers en bepaalde ruimten voor gemeenschappelijk gebruik. De huurprijs ligt in veel gevallen op woningwetniveau: tussen de vierhonderd en zeshonderd guide per maand. „Mogelijk weten we dat over een jaar vijftien pas. 't Is eigenlijk nog maar ni begonnen, er moet nog veel meer erv, ring mee worden opgedaan. Toch kome er nu al veel bezoekers uit het buitei land kijken hoe we het hier doen. Gro pen uit Canada hebben we zelfs gehai het lijkt er kennelijk op dat we op ee interessante manier bezig zijn. Vindt we zelf ook trouwens. Getalsmatig vj er veel minder over te zeggen, als denkt aan de lange termijn. Zelf makt we de voorzichtige raming dat het et goede en te verwezenlijken oplossii kan zijn voor vijf procent van de bevt king boven vijfenzestig jaar. Houd c percentage maar even aan, hoewel 1 toch ook wel jongeren in de groep hebben, zeg vanaf vijfenvijftig. Mai goed. je komt dan bij een aantal val twee miljoen vijfenzestig-plussers, dt maakt honderdduizend man aan echtpt ren en alleenstaanden. Dan zou er plaa zijn voor vijfentwintighonderd projectt in totaal. De tijd zal het leren". AAD SCHOUTE Landelijke l'eremging voor Groepswonen Oud renKorle EHsabelhstraat 13, 3511 JG-Utred lel. 030-318222 5z j v'TjiflF'.;.. reacties van lezers (3) Het belangrijkste kenmerk van onze beschaving is dat de westerse mens altijd onderweg is naar wat anders. Dat was het thema van het derde artikel in deze serie. Een bouwvakker uit Assen van 57, die „van plan is zijn studie aan de leerschool van het leven nog een poosje voort te zetten" heeft niet veel op met „ronkende titels en ruisende toga's". Hij schrijft: „Met hun dikdoenderij is nog nooit een aardappel boven de grond geko men. Ook schijnt men eindelijk te begrijpen dat geleerdheid nog geen wijsheid is. De gewone man wist dat al lang, al heel lang, maar kreeg niet de kans het te zeggen. Veel kerkelijke en landsbestuurlijke af godsbeelden worden door de publici teitsmedia uit de hoogte geplukt en op de begane grond gezet. Zij blijken bij na dere beschouwing onder de steenpuisten te zitten. Vaak was de kerk een comfor tabele instelling waarin de duivel en zijn hofhouding hun residentie hadden. Vaak heeft de kerk gezwegen, daar waar ge sproken moest worden. Wanneer de kerk haar stem liet horen, dan was het meestal om de belangen van het groot kapitaal te verdedigen of om sociate wantoestanden in stand te houden. Zo' heeft de kerk de liefde van het volk ver speeld, terwijl de groten des lands de kerk niet trouw gebleven zijn. Nu kun nen dominees optreden als grappenma ker'in een leeg huis. In de komende tijd ben ik toch liever toeschouwer dan deel hebber aan de voorstelling". Een werktuigbouwer van 63 uit Rijswijk analyseert de mens als volgt: „Een skelet van 206 beenderen, die functioneel per fect op elkaar en op het gehele organis me zijn afgesteld; de huid, de spieren en pezen; hart en bloedvaten, hersenen en zenuwstelsel; de structuren en organen, die de ademhaling, voeding, vernieu wing van de cellen, uitscheiding van schadelijke stoffen, afweer van vijandige virussen en bacteriën verzorgen; de zin tuigen en hersenen, die indrukken van buiten doorgeven als materialen voor het verstand, geheugen en gevoelens plus de spraakorganen, die de mens tot ge makkelijke communicatie met zijn soortgenoten in staat stellen. Het is alle maal doelmatig en volmaakt met als matrix de in elke cel volledig aanwezige dubbele DNA-helix. De mens kan veel; hij is boven alle levende wezens verhe ven in staat om zichzelf en zijn omge ving te kennen. Hij kan samenhangen in heelal en natuur doorvorsen om nieuwe mogelijkheden te ontdekken en eigen plannen te maken en doelbewust uit te voeren. Men raakt echter versteld, als men tegelijkertijd ontdekt, dat weten schap en technologie daar geen weet meer van hebben en alles wat schepping is afdoen met evolutie. In elk geval wordt met alles wat bestaat gemanipu leerd, alsof de schepping het terrein is van geleerden, die menen daarin een. monopolie te hebben. Zij menen alles te kunnen doen en laten om zichzelf te be wijzen; ze sluiten God overal buiten. En dus vernietigen deze intellectuelen de schepping, de mens incluis. De mens is niet onderweg; hij is op zijn retour". Alleen Een Haagse mevrouw van 64 met vijf kinderen, die twaalf jaar geleden na moeizame strijd gescheiden is, past de vraag van het waarheen persoonlijk toe. „De mens is in elk opzicht een uniek wezen, die bijna altijd kan wat hij wil met veel of weinig moeite en met meer of minder resultaat. De mens wil geluk kig zijn al beseft hij dat vaak niet en de mens mag alles zolang hij de medemens niet kwetst of benadeelt. Ik heb veel vrienden, mijn kinderen en kleinkinde ren en doe veel met name vrijwilligers werk. Ik ben niet eenzaam maar wel al leen. Je kunt aan niemand je belevenis sen of emoties kwijt. Ik heb jaren moeten vechten om een redelijk even wicht te vinden. Mijn vader, een zeer wijs man, zei vroeger: „Het leven is ge ven en nemen, maar geven het meest, anders kun je het nemen niet volhou den". Wat de zin van deze wereld is? Daar ben ik helaas nog niet achter". Een vrouw uit Friesland met gehandi capte kinderen schrijft dat haar dagelijk se bezigheid is: verantwoord eten koken. „Denkend aan de zin van het leven, heb ik geen zin meer te leven. Weloverwo gen sta ik te koken voor mijn huisgeno ten. Het beeld van een hongerend Der de-Wereldkind staat mij voor ogen. Wat Derde-Wereldkind? Mijn eigen dochter gestoord, zit ineengedoken naakt op de grond. Heb ik mijn kind dan niet ge koesterd? Heb ik mijn kind dan niet be mind? Ach, een misser in de natuur; dank de Heer, dat het jou treft en niet je buur. „Hij is vroom en jood alzo zijn Heer. Hem treft het kwaad: zijn zoon is pienter èn ongeneeslijk ziek. Ik doe goed en kwaad ontmoet. Voorwaar, ik ben vroom. Mijn Heer is niet goed. De zoon sterft; de vader vergeeft zijn Vader; de Heer kan het ook niet helpen, zijn arm is niet lang genoeg. Wat denk ik doem. Liever langer leven, zegt Okke Jager; hij heeft nog veel te doen". Mijn disgenoten hebben genoten. Ik dus ook. Mijn kind leeft nog. Het hongerkind is dood. Maar wat geeft het? Er zijn nog stervenden ge noeg". Hemel op aarde Een filosoof uit Twente probeert door te denken: „Jezus' koninkrijk is niet van deze wereld. Hij zal aan het einde der tijden terugkeren om zijn rijk van vrede en gerechtigheid te vestigen. Dat einde der tijden plaatst men in de toekomst en daarom is de mens onderweg. Is die hele beweging eigenlijk niet een produkt van ons eigen denken? Wat is de toekomst anders dan het verleden dat zich enigs zins aanpast aan het heden en zich voortzet in de toekomst? Zou Jezus met het einde der tijden bedoelen dat we daarmee moeten stoppen? „Mijn ko: ninkrijk is niet van deze wereld". Hij kende het dus al. Voor hem was het al een realiteit. Hij belichaamde het. Men sen in zijn tijd hebben dat heel sterk er varen, maar ook daarna door de bewe ging van de tijd, de beweging van het worden, de bewegingen van het weggaan van het huis en het hier en nu, los te la ten en te beëindigen. Wat dan overblijft is een uiterste gevoeligheid voor wat is. Het kwaad zal overwonnen zijn. Er zal een rijk zijn van volstrekte vrede, orde en gerechtigheid. Een hemel op aarde nu. Ervaren we dat op sommige mo menten al niet heel even?". Een oud-verzekeringsman uit Voorburg rtiet Indische ervaring schrijft: „In tegen stelling tot wat mij voorkwam als een rustige en redelijk tevreden bevolking destijds op Java, treft mij dagelijks de toch wel met opzet aangewakkerde onte vredenheid van onze westerse bevolking van arbeiders tot specialisten. We horen ook telkens over economische groei, Wanneer zullen we eens tevreden zijn met al wat we de voorafgaande jaren dan wel hebben zien groeien? Een vera deming is de overweging dat er in hel Brabantse Eersel een standbeeldje staat van de tevreden mens in een kloffie". Kaarsje Een oma van 75 in het Haagse, die uil een goed katholiek nest komt, past het onderweg zijn toe op de volgende gene raties: „Ik heb zes kinderen en tien kleinkinderen. Ze gaan niet meer naar de kerk, maar steken zo nu en dan nog wel een kaarsje aan bij de Heilige Maagd. Oudere mensen moeten met hun kinderen en kleinkinderen meedenken. Ze zijn sociaal voelend en ik kan met ze praten over godsdienst. Ik ben het niet altijd met ze eens maar kan ze begrijpen. Het is fijn dat ze allemaal graag bij ons komen. Gelukkig ben ik een godsdien stig mens en ze vinden het fijn dat ik voor hen bid. Soms zeggen ze: mams blijf voor ons bidden. Dat kan nooit geen kwaad". Een veehouder van 47 uit Friesland kan als het om de toekomst gaat alleen maar getuigen: „Dan komen we bij de schep ping terecht, Adam en Eva, naar Gods gelijkenis. Maar ze zijn gevallen in zon de, een ziekte die erfelijk is. Sedertdien zijn alle mensen de dood schuldig. En alleen de dood zou ons doel geweest zijn als niet Christus gekomen was. Hij heeft onze dodelijke ziekte op zich genomen, wat geen dokter kan. Dat is maar goed ook, want dan hielden we geen dokters over. Immers als je een dodelijke ziekte van een ander overneemt, ga je zelf dood. Zo is het ook gegaan met onze Heer. Hij is onze dood gestorven en daardoor mogen wij leven tot in eeuwig heid". YPESCHAAF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 28