I naie AUDREY HEPBURN lij Kostuums maken de acteur FILM FASHION: VEERTIG FILMS IN DERTIG FILM HUIZEN ZATERDAG 19 NOVEMBER 1988 Audry Hepburn: „Ook bij pri- vé-optredens voel ik mij be schermd als ik mooie kleding draag". I DEN HAAG - „Wie zou in - films als Funny Face, Break- - fast at Tiffany's, How to steal a Million, Charade etcetera de rode mantels, het appel groene pak, de shocking pink-japon kunnen vergeten of anderszijds de zachtheid van de point d'esprit trouwja- J pon, waarin ik in Funny Face de stroom afvaar met I Fred Astaire?". Audrey Hep burn in haar voorwoord voor „Film Fashion, kostuum ontwerp in de twintigste eeuw". Vanmiddag opent zij om 17.00 uur de tentoonstelling in het Haags Gemeente museum met door haar gedragen ont- 'erpen van Hubert de Givenchy (tot en iet 15 januari volgend jaar te zien), isteravond was ze aanwezig bij de ope ningsgala in het Metropole-theater van het door het Haags Filmhuis (in samen werking met velen maar vooral met het Institut Francais) georganiseerde festi val. Het bestaat uit een programma van veertig speelfilms, die zullen rouleren langs dertig filmhuizen in ons land, waaronder uiteraard het Haagse Film huis en de Leidse theaters LAK Cinema en LVC. Films waarin het kostuum een belangrijk expressiemiddel is geweest. Audrey Hepburn is als geen ander ge schikt om de vlag van dit Film Fas hion te dragen. Begin jaren vijftig was zij het die door haar eerste belangrijke rol (meteen bekroond met een Oscar) als prinses-incognito in Rome („Roman Holiday?) het modebeeld zou helpen be palen. In ifeèel wat meisjeskamers van die dagen, zaten de uitgeknipte plaatjes van dat tengere actricetje met de grote amandelvormige ogen en het hertekop petje, gehuld in een fris bloesje en een noppenrok-met-pettycoat met punaises tegen de muur geprikt. Het was de tijd dat de bakvis van vroeger definitief op weg was „tiener" te worden. De^ tijd 90k dat de na-oorlogse wereld er financieel weer wat beter voor kwam te staan en mode een hulpmiddel bij de expressie van al die ontwakende individuutjes kon worden. Audrey Hepburns kleding was niet zomaar uit de rekken van een mo dehuis gehaald. Die was ontworpen. Door de zichzelf onopvallend en streng kledende, bebrilde ontwerpster Edith Head, die in haar carrière (ze stierf in '81) vijftienhonderd films van kostuums voorzag. In hoeverre mevrouw Head zich toen op bestaande of ontluikende mode inspireerde valt alleen na te gaan door kostuumwetenschappers. Een feit was dat Audrey's kostuumpje een we reldwijde „scope" kreeg door de film. Het succes van een film wordt vaak ge weven met de draden van het toeval. „Roman Holiday" had al jaren eerder gemaakt moeten worden door Frank Ca- pra ('49). En die had Cary Grant en Liz Taylor voor de rolbezetting in z'n hoofd. Het werden uiteindelijk Gregory Peck en Audrey Hepburn, als de journalist en de prinses. En wat Capra nooit had kunnen doen omdat het vervoermiddel er toen niet (of nauwelijks) was, William Wyler, de uiteindelijke regisseur van „Roman Holiday", zette Gregory Peck en Audrey Hepburn samen op de scooter. En dat beeld werd bepalend voor het „image" van zijn film. Kilometerslang Een film onderga je over het algemeen als geheel. Film is meer dan enige ande re kunstvorm het resultaat van de sa menwerking van velen. De Sterren krij gen meestal het volle pond in de publici teit. Zonder dat we ons al te veel afvra gen hoe ze „gemaakt" worden. Audrey Hepburn over Cecil Beaton, de ontwer per van haar kostuums in „My fair De film Funny Face speelt zich af in de modewereld. Voor de kleding zorgde Hu- bert de Givenchy. 99 99 lady": „Niemand bezat een grotere ken nis van de Edwardiaanse peri9de, van de vrouwen en hun grillen in die dagen. Wa( stijl en élêgance betreft zijn zijn kostuums voor „My fair lady" onover troffen. Ik zal nooit de kilometerslange garderobes in de Paramount Studio's vergeten, met veren, bloemen, strikken, tule en kanten japonnen, mantels en hoeden zo ver het oog kon zien! Het me rendeel daarvan had Cecil gezocht en ge vonden in oude inboedels en in musea. Toen ik in die zwartwitte Ascot-japon werd geregen, hoefde ik alleen nog maar op te kijken van onder die prachtige hoed om vervolgens die buitengewone George Bernard Shaw- en Alan Lerner- zinnen uit te spreken!". Maar het vaakst zou Edda Kathleen Hepburn van Heem stra (op 4 mei 1929 in Brussel geboren als het enige kind van de Engels-Ierse John Victor Anthony Hepburn-Ruston en de Nederlandse Ella van Heemstra) gekleed worden door de Franse couturier Hubert de Givenchy. Hij zou meer dan enig ander visueel haar filmloopbaan be palen. En hij werd tevens de privé-cou- tuner van Audrey Hepburn. Vandaar dat De Givenchy dezer dagen Audrey Hepburn heeft vergezeld naar Nederland en vandaar dat hij desge vraagd door Leendert de Jong van het Haags Filmhuis enkele „Audrey-kos- tuums" die er niet meer waren, namaak te aan de hand van de ontwegen of po laroids voor de tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum. De Givenchy kwam in beeld bij de tweede, grote film van Hepburn, Billy Wilders komedie „Sabrina". Audrey Hepburn: „Ik speelde de dochter van een chauffeur die naar Parijs wordt gestuurd en geheel van uiterlijk veranderd door de Franse cou ture thuiskomt. Het was mijn idee om de studio te vragen of ik de kleding voor deze gedaanteverwisseling van een echte Franse ontwerper kon krijgen. Edith Head (de oorspronkelijke ontwerpster voor deze film. BJ) had dit kunnen wei geren, maar met de haar gebruikelijke bezieling en edelmoedigheid ontving zij dit idee juist met veel enthousiasme". Hepburn ging naar de jonge Hubert de Givenchy, die net zijn eigen Maison de Couture had geopend. Hij was net bezig aan de herfstcollectie, maar maakte zich vrij voor deze kans. Het begin van een samenwerking die nog voortduurt. Ook wanneer Audrey Hepburn privé ergens optreedt, vraagt ze De Givenchy. „Hu berts creaties gaven mij altijd weer een gevoel van zekerheid en zelfvertrouwen en de moed mijzelf in een scène te stor ten in de wetenschap dat het type er goed uitzag. Ook bij privé optredens voelde ik mij, vaak voor duizenden mensen, beschermd. In zeker opzicht heeft Hubert mij in deze vijfendertig jaar „gemaakt"." Overigens kreeg Edith Head loon voor haar edelmoedigheid om wat Audrey be treft het veld te ruimen als ontwerpster voor „Sabrina": zij kreeg de Oscar voor de beste filmkostuums dat jaar. Hoogtepunten Was zo de min of meer vaste combinatie Hcpburn-De Givenchy ontstaan, er zijn in het naoorlogse filmtijdperk meer van die sluitende combinaties te vinden. Zo koos Grace Kelly voor de ontwerpen van Yves St Laurent, laat Grace Jones zich kleden door Azzedine Alaïa en zo werkten ook regisseurs met vaste ont werpers. Mooi voorbeeld in Europa: de Italiaan Piero Tósi ontwierp de kos tuums voor de films van Visconti, de Italiaan Ferdinando Sardi voor collega Antonioni. Het Haags Filmhuis, dat jaarlijks het Cinemathema-festival orga niseert, probeert daarin minder bekende elementen van de film te belichten. Vo rig jaar was dat Film Architectuur, dit jaar Film Fashion, een poging meer bekendheid te geven aan de rol van de kostuumontwerper en de couturier bin nen de filmproduktie. Eerst werd er een keus gemaakt van veertig films. Leen dert de Jong van het Haags Filmhuis: „We zijn uitgegaan van losstaande hoog tepunten uit de mode- en filmwereld en proberen niet de kostuumgeschiedenis als chronologisch geheel te schetsen. We hebben gekozen voor de belangrijkste ontwerpers en couturiers van deze eeuw, met daarbij de voor hen meest typeren de film. Voor Adrian was dat „The Wo men", voor Travis Banton „Desire", voor Rochas „Falballas" en voor Chanel „The Greeks had a word for them"." Met mede-organisatrice Hildegard Blom belandde hij zo ook bij de combinatie Hepburn/De Givenchy en het idee iets van het werk van de laatste te laten zien. De Jong telefoneerde naar de Paramount Studio's (waar Audrey Hepburn lang on der contract stond) in Hollywood. De Jong: „Daar bleek dat er niet zo lang ge leden een grote veiling van filmkos tuums was geweest. Bovendien werden vroeger alle kostuums bewaard, maar naarmate de budgetten voor de kostu mering kleiner werden, ging men er oude kostuums vermaken om opnieuw te gebruiken. We zijn toen terechtgeko men bij De Givenchy zelf en bij Audrey Hepburn en die bleken bereid mee te werken". Levensgezel Tussenpersoon in de veelvuldige contac ten voor gala en tentoonstelling was de levensgezel van Audrey Hepburn, Ro bert Wolders. Een makkelijk contact, want Wolders is een Nederlander: 'zoon van een van de mede-oprichters van Martinair, en in de jaren zestig - zeg maar - met pa mee naar Hollywood ge vlogen, waar hij, er goed uitziend, z'n geluk in de film ging proberen. Hij kreeg een contract bij de Universal Studio's, speelde onder meer in een aantal tv-se- ries, in de re-make van „Beau Geste" en een bijrol in „Tobruk". Hij ging daarna schrijven en produceren, maar kwam vooral in het nieuws als de laatste echt genoot van de oudere filmster Merle Oberon. Hij was bovendien haar laatste tegenspeler in haar mislukte come-back- film „Interval" in '72, en erfde van haar - volgens informatie uit Amerikaanse bladen - twee miljoen dollar. Wolders werd het vaste contact voor de mensen van het Haags Filmhuis en toen die ver meldden dat ze ook de verfilming van Sidney Sheldons „Bloodline" (een draak Films die in Leiden in het kader van de Film Fashion- maand worden gedraaid: LVC, Breestraat 66: Woensdag 23-11: „(Po, Po) L'Amour" van Paul Morissey Andy Warhol. Donderdag 24-11: „Le Amiche" van Michelangelo Antonioni. Vrijdag 25-11: „Blow up" van Michelangelo Antonioni. Zaterdag 26-11: „The Yellow Rolls Royce" van Anthony Asquith. Donderdag 1-12: „Sunset Boulevard" van B. Wilder. Vrijdag 2-12: „Mit starrem Bliek aufs Geld" van H. Reidemeister. Zaterdag 3-12: „L'Année dernière a Mariënbad" van A. Resnais. (Aanvang alle films 21.15 uur). LAK-CINEMA, Cleveringaplaats 1: Op dinsdag 29-11, 20.00: „Sabrina" van B. Wilder; 22.00: „Bonnie and Clyde" van A. Penn. van een film ondanks de sterbezetting) overwogen, liet hij lachend weten: „Die film heb ik niet gezien. Audrey heeft me dat verboden". Film en fashion. Het blijft een wissel werking waarvan moeilijk te zeggen is welke richting overheerst. Het is de-kip- en-het-ei. Zorgt de kleding van een ac teur of actrice voor een mode? Of pikt de filmindustrie trends op die al be staan? Al staan er namen van couturiers in de aftiteling van films genoemd („Mr. Ford werd gekleed doorhet kan net zo goed zijn dat de mensen van de filmproduktie langs de rekken van een modehuis zijn gestapt en een aantal kos tuums ter keuze voor de ster hebben meegenomen. Tegelijkertijd is film een visitekaartje voor bestaande couturiers. En die willen in ruil voor naamvermel ding dan best gratis hun kleding afstaan. We hebben te onzent niet voor niets zo vaak de namen van de heren van de So ciety Shop bij de aftiteling van diverse series op de beeldbuis kunnen zien. Het is het bekende „do movies imitate life, or does life imitate movies?". Zo zorgde Oscar de la Renta voor de aankleding van het recente „Bright lights big city" en gaf Armani zijn „roaring twenties"- visie voor „The Untouchables". In elk geval is niet te ontkennen dat er in de hedendaagse filmgeschiedenis een hele reeks voorbeelden zijn waarbij kledinge- lementen via de film tot een rage wer den. Het T-shirt werd in Europa pas ge meengoed nadat acteurs als Marlon Brando („The wild one") en James Dean er hun macho-rebellenrollen in speelden. Crawford-japon Datzelfde T-shirt zomaar onder een col bert werd door de massa weer geaccep teerd na het succes van de tv-sene „Mia mi Vice". En een oorspronkelijk ordi nair werkkledingstuk als de spijkerbroek kreeg hier (ook voor vrouwen) een enor me lift na Robert Wise's „West Side Sto ry". In de jaren dertig werden er van de Letty-Lyntonjapon van witte organza, die Adrian voor Joan Crawford ont wierp in de gelijknamige film, door de confectie-industrie zelfs 500.000 exem plaren verkocht. Joan Crawford kende het belang van de ontwerper en ontleed de haar succes in '37 toen ze als „Most Copied Girl in the World" werd gekozen door Motion Picture Magazine: „Als ik gekopieerd word, komt dat door mijn kleren en die zijn door Adrian ontwor pen". En wat dacht u - jaren later - van de strakke truitjes van B.B. of het hoofddeksel uit de jaren twintig van Faye Dunaway in „Bonny and Clyde" dat in Frankrijk zorgde voor een ver dubbeling van de barettenproduktie. Die stimulans vanuit de film wil niet altijd lukken. De hoed van Harrison Ford in „Raiders of the Lost Ark" was zo'n type- rend „item" waarvan men grote ver wachtingen had. In Amerika werd het wat, maar in Europa bleek er geen markt voor. Film Fashion. Alleen een zaak voor vrouwen? Ontwerpster Edith Head (acht Oscars voor haar werk) geeft in een in terview met Marianne Wijnkoop, opge nomen in het boekje dat de Film Fas- hion-manifestatie begeleidt, een saillant antwoord over wie ze het liefste kleedt: „Mannen. Beslist mannen. Zij zijn veel makkelijker te overtuigen waarom een bepaald ontwerp in die rol precies zo goed is of waarom die kleur in tegenstel ling tot hun privé-smaak, noodzakelijk is". De slotconclusie geeft Audrey Hep burn zelf: „Als kleren de man maken, dan maken kostuums zéker de acteur. Ik ben zeer veel verschuldigd aan deze ge talenteerde mannen en vrouwen op wie ik altijd zo kon rekenen". BERT JANSMA Voor dit artikel werd mede gebruik femaaktvan „Film Fashion, ostuumontwerp in de twintigste eeuw", een uitgave van de Haagse Filmstichting. verkrijgbaar bij filmhuizen en in de boekhandel, prijs 13,50 gulden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 27