Bang voor
de boemstad
£oidóe Sou/toni
naar Groningen. Vroeger was het station
aldaar een markant gebouw, maar nu is
het een dwergje, vergeleken bij de kolos
sen die er verrezen zijn of zullen verrij
zen. En dan is Groningen nog een stad
waar ze durven denken, waar internatio
nale confeeen worden ingeschakeld om
de stedelijke ontwikkeling vorm te ge
ven. Utrecht is natuurlijk een heel kfas
voorbeeld: daar houdt het maar niet op.
En Dordrecht, wat ze daar laten zien, is
ook niet mis".
Eigen taartjes
Een algehele verbetering van het be
stuurlijke klimaat in Nederland zal no
dig zijn. vindt Baaiman. ..Pure nood
zaak. ja. Als je ziet wat er in de Bijlmer
en in Amsterdam-Oost aan gebouwen
wordt neergezet, dan kun je niet om de
conclusie heen dat hel hele bouwbeleid
bestaat uit een reeks van incidenten zon
der enige samenhang. En wanneer je de
veelheid aan plannen bekijkt die er nog
liggen, schrik je je te pletter. Van de ar
chitectonische kwaliteiten daarvan word
je bepaald niet vrolijk. Iedereen mag
zijn eigen taartje bakken, lijkt het wel.
Een banketbakkerij is het. De oorzaak
van zoveel architectonische treurnis?
Het gemeentelijk beleid. De gemeente
treedt vooral op als een verhuurbedrijf
dat grond afstaat, waarna de projectont
wikkelaars de vrije hand krijgen om een
terrein vol te plempen met gebouwen.
Bij zo'n beleid moeten de boemsteden
van de toekomst wel een rommeltje
worden, een ratjetoe, onherbergzame sa
menraapsels".
Het nieuwe smoel van stad en land zou
den de toekomstige bedrijfsparken die
nen te zijn. Maar hoe? „In feite", aldus
het boekwerkje waarin alles over Boom-
town Amsterdam op een rijtje is gezet
- verplichte lectuur voor ieder die een in
tercity-station of ringweg in de buurt
heeft - „in feite blijkt nergens uit de
hier verzamelde plannen een duidelijke
lijn in de planvorming, noch een krach
tige visie op de stad. Een zekere hulpe
loosheid lijkt te regeren en het aantal
vragen is legio. Aan welke criteria
worden de plannen van de projectont
wikkelaars getoetst? Wat krijgt de over
hand wanneer de economische en de po
litieke haalbaarheid strijdig zijn? Heb
ben een dienst ruimtelijke ordening of
stadsontwikkeling nog iets te vertellen
nadat eenmaal tot de uitwerking van een
project is besloten? De stedebouwkundi-
ge plannen rond de stations vallen voor
het merendeel op door hun gebrekkige
infrastructuur en een weinig fantasierijke
benadering van het verschijnsel openba
re ruimte. Op het eerste gezicht is dit
vreemd, want er is de opdrachtgever
werkelijk alles aan gelegen om zich op
vallend te presenteren en bovendien be
vindt de kantorenbouw zich in een
stroomversnelling die voor velen een
uildaging zou kunnen zijn om mee te
zoeken naar een nieuw model bedrijfs
pand. Er is echter een verklaring. Anno
1988 ligt de nadruk in hoge mate op
luxe en comfort en op het primaat van
het cliché. Een spiegelende doos waarin
horizonten
verdwijnen
gebouwen.
het programma van gebruikseisen losjes
is opgenomen, wordt belangrijker geacht
dan een gebouw op maat dat zijn vorm
direct ontleent aan dit programma".
Een stad wordt gekenmerkt door een
verscheidenheid aan functies, door le
vendigheid. door een dusdanige inrich
ting dat iedere bewoner aan zijn trekken
kan komen. New York en andere Ameri
kaanse metropolen hebben een aardige
oplossing bedacht om dit doel te berei
ken: het is er bedrijven of instellingen
verboden een eigen kantine te hebben,
zodat de mensen wel de straat op
moeten en dan komen de voorzieningen
vanzelf. Een idee voor de Nederlandse
boemstad van straks? Voorbeelden die
in elk geval geen navolging verdienen,
zijn sommige bedrijfsparken in Boom-
town Amsterdam, aan de grote toegangs
poorten tot de stad gelegen nota bene,
visitekaartjes. „De stedebouwkundige
voorwaarden zijn er minimaal", schetst
Baaiman. „Een chaotische verzameling
van individuele objecten staat er. Elk
streven naar een stedebouwkundig ge
heel ontbreekt. Alles wordt maar uit de
grond gestampt, met een voorkeur voor
de mode van de dag. Steeds dezelfde
eenvoudige formule: glad, gepolijst,
glimmend, spiegelend. Op zich kunnen
er best interessante gebouwen tussen zit
ten die tot de verbeelding spreken, maar
iets stedelijks hebben ze op geen enkele
manier aan te bieden. Het blijft een
heidsworst".
Nederland heeft reden om bang te zijn
voor de boemstad, wordt hier duidelijk
gemaakt. „Boven elk beleid hangt op het
ogenblik het motto van de terugtredende
overheid", vat KJoos samen. „Dan krijg
je al gauw een sfeer waarin gemeentebe
sturen zeer bescheiden zijn met het stel
len van architectonische voorwaarden
en het overleg beperken tot gepraat over
hoeveel duizenden vierkante meters be
bouwd mogen worden. De ambitie ont
breekt om meer te doen dat terreinen
uitgeven. Een zeer ongewenste ontwikke
ling. want de kwaliteit van een boemstad
beantwoordt op die manier niet aan wat
er met de beschikbare mensen en midde
len haalbaar geweest zou zijn. Het aan
wezige stedebouwkundige en architecto
nische vernuft in Nederland kan een ho
gere kwaliteit leveren dan wat er al tot
stand is gekomen of nog dreigt tot stand
te zullen komen. Waarbij je bovendien
nog de complicatie hebt dat de goed be
reikbare plekken rond stations of ring
wegen, de plekken die interessant zijn
voor het bedrijfsleven, bijna altijd liggen
in bestuurlijke overgangsgebieden, in el
kaar overlappende territoria - zie nog
maals Schiphol - waardoor ze extra
kwetsbaar zijn. Juist daar kunnen zelfs
de beste bedoelingen tussen de wal en
het schip raken".
Drs. Baaiman, somber: „In de wereld
van de projectontwikkelaars heersen
krachten waar je als gemeente maar heel
weinig greep op krijgt. Waar je niet zo
veel tegenover kunt stellen. Je moet als
gemeente van goeden huize zijn. wil je
niet, al was het maar voor je gemak, te
genover projectontwikkelaars het loodje
leggen".
PIET SNOEREN
AMSTERDAM - Boomtowns,
boemsteden, zijn woongemeen
schappen - het hoeven niet per se
van oorsprong steden te zijn - die
exploderen, die uit hun naden bar
sten en dit bij voorkeur doen in
verticale richting, zoals bij ontplof
fingen gebruikelijk is. Een goed
voorbeeld vormt Nieuwegein, pal
onder Utrecht gelegen in het geo
grafische hart van Nederland.
Er is mede vorm aan gegeven door de
architect P. Hamel, maar wat het resul
taat van die stedelijke explosie dreigt te
gaan worden, blijkt hem slechts matig te
bevallen, getuige dit citaat uit zijn
mond: „Wat hier gebeurt, is verschrikke
lijk. Niet zozeer de gebouwen op zich,
de architectuur, dat kan allemaal. Maar
kijk nou toch hoe zulke waanzinnige ge
bouwen plompverloren in het weiland
zijn neergezet. Zomaar, zonder enige sa
menhang. Hier heeft iemand uitsluitend
aan dat ene gebouw gedacht en nergens
anders aan".
Drs. D. Baaiman, als kunsthistoricus
verbonden aan de Vrije Universiteit in
Amsterdam, valt deze uitspraak van har
te bij. En het zal niet bij zo'n incident
blijven, voorziet hij. „Kijk naar de ma
nier waarop we allemaal bezig zijn met
het jaar 1992 wanneer de Europese gren
zen wegvallen. Iedereen bereidt zich
voor op de schaalvergroting die er het
gevolg van zal zijn, de expansie van nij
verheid, handel en diensten. Het bete
kent dat projectontwikkelaars naarstig
op zoek zullen gaan naar terreinen die
geschikt zijn voor de uitbouw van al die
bedrijvigheid".
Met name zal hun oog daarbij vallen op
de omgeving van intercity-stations, ver
wacht Baaiman. Niet voor niets beschik
ken de Nederlandse Spoorwegen over
een dochteronderneming die zich toelegt
op het ontwikkelen van projecten. Het is
volgens hem rond de gemakkelijk te be
reiken. gunstig gelegen intercity-stations
dat de komende twintig jaar menige
boemstad zal verrijzen. Even navraag
gedaan bij de Spoorwegen. Er zijn in Ne
derland 45 echte intercity-stations, telt
woordvoerder Binnendijk op. Den Haag
heeft er zelfs twee. Maar daarnaast be
staan er onechte intercity-stations, bij
voorbeeld op baanvakken waar de inter
city om bedrijfstechnische redenen als
stoptrein fungeert. „Sommige burge
meesters lopen bij ons de deur plat in
hun poging de status van intercity-sta
tion te krijgen", zegt Binnendijk. Het te
kent de gretigheid. Geen regio in het
land zal veilig zijn voor de ontploffing
van een boemstad boven zijn rustieke
horizon.
Ge
vaarlijk
Is dat gevaarlijk? „Ja, dat kan gevaarlijk
zijn", denkt architect Maarten Kloos, de
stuwende kracht achter de stichting Ar
chitectuur Centrum Amsterdam, afge
kort Arcam. die dezer dagen voor het
eerst de schijnwerper op het fenomeen-
heeft gezet middels de manifestatie
„Boomtown Amsterdam". Niet alleen
intercity-stations trouwens, maar ook
ringwegen overal in den lande zullen in
zijn optiek trekpleisters voor projectont
wikkelaars zijn.
„Allemaal goed bereikbare plekken,
interessant voor het bedrijfsleven. Daar
zul je in de toekomst krijgen wat wij
clustering noemen, samenklontering. De
ontwikkeling van gebieden die zich uit
strekken over meer gemeenten. In de
Randstad is Schiphol daar een mooi
voorbeeld van, maar ook buiten de
Randstad krijg je onherroepelijk zulke
clusters. Welnu, dan zul je je als over
heid moeten wapenen om het gevaar
van de maat die op je afkomt, af te
slaan. En dat geldt voor het hele land".
Drs. Baaiman. ook nauw betrokken bij
de stichting Arcam en de manifestatie
Boomtown Amsterdam, vult aan: „Kijk
RIJSWIJK - Die h had er mis
schien beter niet in kunnen staan,
in Ahrend. Er is nog geen komma
Duits aan deze kantoorinrichter,
die de ene na de andere grote op
dracht binnenhaalt, omhoog schiet
op de beurs en ook in het buiten
land een begrip aan het worden is.
De 48 verdiepingen van de wereldbe
roemde Hong Kong Bank van Norman
Foster staan vol met spullen van Ah
rend. Maar ook het nieuwe BMW-kan
toor in Rijswijk, het Mexx-kantoor in
Voorschoten, het nieuwe onderkomen
van de Hoge Raad in Den Haag en het
Europees Octrooibureau. En binnenkort
zullen de kantoren van de NS eveneens
het keurmerk dragen van dit puur Hol
landse bedrijf (sinds 1896). Klein of
groot, sober of uitbundig, behoudend of
progressief, Ahrend lust er wel pap van.
..Wij pretenderen alles te kunnen inrich
ten".
De tijd van „u bent aangenomen en u
zit daar", is nu echt wel achter de rug.
En die kantoortuinen waar iedereen kon
meegenieten van sollicitatiegesprekken
ook. Een beetje privacy, een beetje pret
tige werkplek, dat is tegenwoordig wel
het minste waar werkers in kantoren op
mogen rekenen. „Een gevolg van de de
mocratisering en de drang naar meer in
dividualiteit", weet W.J. van der Poel,
directeur van Ahrends Projectadviescen
trum in Rijswijk. „Werknemers hebben
tegenwoordig, terecht, eisenpakketten.
Sfeer en privacy staan.daar meestal bo
venaan. Een verstandige werkgever ho
noreert die wensen, niet alleen omdat
het aangenaam is voor zijn werknemers,
maar zeker ook omdat een bedrijf er zelf
enorm voordeel van heeft".
Uit diverse onderzoeken blijkt dat men
sen die hun werkomgeving prettig vin
den minder vaak afwezig zijn en meer
produceren. Bovendien vinden ze die
werkomgeving belangrijker dan de af
stand tussen wonen en werken en de
plaats waar het kantoor staat. Zo merk
waardig is dat niet, want als er een rang
lijst zou bestaan met plaatsen waar men
sen de meeste tijd van hun leven door
brengen, dan staat de werkplek boven
aan, gevolgd door slaapkamer en dan
pas huiskamer.
Van der Poel: „Als je ervan uitgaat dat
een gebouw veertig jaar meegaat en je
verdeelt de jaarlijkse kosten, dan zie je
dat we bij inrichting en onderhoud pra
ten over twee drie procent van die
jaarlijkse kosten. Veel werkgevers doen
echter alsof het om veel en veel meer
gaat, terwijl ze dan ook nog eens verge
ten dat de produktiviteit onevenredig
toeneemt".
Voldoening
De sociale en psychologische aspecten
van het werk zijn steeds belangrijker ge
worden. Het hebben van werk en het
ontvangen van geld daarvoor zijn niet
de enige voldoening. Mensen willen
trots kunnen zijn op de plaats waar ze
werken, of dat nou de portiersloge is of
de directiekamer. Van der Poel: „Wij
zien dat hier ook altijd op bijeenkom
sten met bij voorbeeld partners of beken
den. Die zijn dan in een echt prachtige,
luxueuze ruimte, maar het eerste dat de
mensen doen is laten zien waar ze zelf
werken".
Met directeuren die roepen: „dat vind ik
een mooi bureau, doe er maar vijftig",
heeft Van de Poel dan ook medelijden.
Ahrend werkt met projectadviseurs, die
eerst eens gaan kijken en praten met de
mensen die in het kantoor moeten wer
ken. Pas daarna gaan de eigen interieu
rarchitecten aan het werk. „Alleen dan
kom je tot een optimale en effectieve in
deling".
En dan gaat het niet louter om bureaus
en stoelen, maar om alles, tot en met de
vloerbedekking, verlichting, vitrage en
plantenbakken. „Dat betrekken we dan
natuurlijk wel van andere leveranceirs,
want zelf maken we „alleen" meubels en
toebehoren. We totaal-inrichters: van
vier kale muren een kant-en-klaar kan
toor maken".
Efficiënt
Ahrend levert een aantal meubelpro
gramma's waaruit de klant zijn keuze
kan maken. De belangrijkste zijn Synta
en Mehes Plus.Die laatste lijn, wat slan
ker, transparanter dan de eerste, wordt
het best verkocht. Maar beide program
ma's bieden alle mogelijkheden om een
bedrijf efficiënt in te richten. Ze zijn vol
ledig aangepast aan de moderne eisen
van communicatie; kabels zijn niet meer
te zien en extra ruimte voor computers,
toetsenborden en printers zijn subtiel
verwerkt. Beide programma's bieden di
verse mogelijkheden van samenstelling,
kleur van lakken en uitvoering van dek
bladen. Daardoor is de sfeer wat meer of
minder chique, al naar gelang het „ni
veau" in het bedrijf vereist; de typiste zit
dus aan een iets eenvoudiger ogend blok
dan de manager. „Het uitgangspunt is
dat je ermee kunt bouwen, dat het flexi
bel is".
Grotere bedrijven hebben meer moge
lijkheden. Dat is een kwestie van afna
me, zoals bij de PTT, waar in overleg
met ergonomen een stoel werd ontwor
pen die helemaal is toegepast op de
werkzaamheden die bij dat bedrijf
moeten worden verricht. Van der Poel:
„Dat is inmiddels onze meest succesvol
le stoel. Een ontwerp dat puur is ge
maakt op de functie, niet voor de vorm.
Op het hoogste niveau in een bedrijf,
dus voor directiekamers en zo, is dat
omgekeerd, daar is de vorm toch wel het
belangrijkste".
Trendsetter
Op dat vlak verschijnt binnenkort een
nieuw directiemeubel, Mehes Unique.
De kamer van de Nederlandse ambassa
deur in Washington wordt als eerste met
dit moois ingericht. Ahrend versterkt
daarmee de indruk trendsetter te willen
zijn, maar Van der Poel ontkent dat.
De schaalvergroting die het gevolg
zal zijn van het wegvallen der
Europese grenzen in 1992, werpt al
schaduwen vooruit. Boomtowns
gaan er verrijzen, boemsteden
boven nu nog rustieke horizonten.
Elke Nederlandse gemeente die
kan bogen op een intercity-station
of een ringweg, dreigt ermee behept
te raken. Het nieuwe smoel van
stad en land. Welke addertjes
schuilen er onder het gras dat
straks beton zal zijn?
Directiemeubel
van Ahrend,
Mehes Unique,
waarmee de
kamer van de
Nederlandse
ambassadeur in
Washington
als eerste wordt
ingericht.
FOTO: PR
„We willen niet helemaal voorop lopen,
maar wel moderne inrichtingen maken.
Waarbij de aard van het bednjf waar
voor je inricht toch doorslaggevend
blijft. Het interieur moet de sfeer krijgen
die het bedrijf wil uitstralen. Mexx profi
leert zich nadrukkelijk als trendsetter in
de mode, dus moet je dat in het kantoor
kunnen terugzien. De Hoge Raad heeft
weer een totaal ander oogmerk en ver
eist dus een andere, veel rustiger sfeer.
En bij het Europees Octrooibureau wer
ken allemaal wetenschappers, typische
individuen die zeer hoge eisen aan hun
werkplek stellen. Die zitten in een volle
dige cockpit. Zo stelt alles zijn eigen ei
sen, waarbij de mensen die er werken als
uitgangspunt dienen".
DICK HOFLAND
I
I
CcidócSouAcmt
y