Les in de kunst van het vertellen Max Blokzijl, de stem van de duivel Kritiek wijfeit nog over nieuwe roman Eco j zandvliet Speelse Chris Rea toont creativiteit OEKEN/PLATEN EeidaeSowcwt VRIJDAG 21 OKTOBER 1988 PAGINA 9 DE ELEMENTEN", KORTE ROMAN VAN HARRY MULISCH oedfr, (Van onze correspondent Gerard Kessels) ROME - Het meest gekochte boek, maar het minst gelezen. Dat lot dreigt de nieuwe ro man van Umberto Eco, „De slinger van Foucault". Het boek dat al een week of drie in de winkels ligt is zo moei lijk, heeft zoveel dubbele bo dems, dat er nog nauwelijks een recensie is verschenen. Geen criticus wil zich de vin gers branden met een voortij dig oordeel. Iedereen kijkt naar iedereen. Eén ding is ze ker: wat moeilijkheidsgraad betreft moet Eco's wereld bestseller „De Naam van de Roos" het royaal afleggen te gen „De Slinger van Fou cault". De nieuwe Eco is een must in Italië. Acht jaar na het uitko men van „De Naam van de Roos" werd er reikhalzend naar de roman uitgekeken. Op een knappe manier heeft de 56-jarige schrijver de spanning nog verder opgevoerd. Eco weigerde consequent elk inter view en hij wilde zelfs niet toegeven dat hij met een nieuw boek bezig was. Nu het ei eindelijk gelegd is, vliegt het de winkels uit. Voor „De Slinger 'van Fou cault" bestudeerde Eco vijf tienhonderd boeken over de occulte wetenschappen, astro logie, alchemie, geheime ge schriften, verdwenen conti nenten, middeleeuwse ordes enzovoort. Het is niet eenvoudig om zelfs maar summier de plot van de nieuwe Eco aan te geven. Grasduinend in de middeleeu wen en de occulte wetenschap pen gaan drie Italiaanse uitge vers, de slechte manuscripten die ze moeten lezen beu, een complot verzinnen. Het is een duivels plan, dat opgezet is door de ridderorde van de Tempeliers, de Rozenkruizers en enkele secten, tot verove ring van de wereld. Het is een complot van zeer lange adem dat zijn ontknoping krijgt in onze tijd. Maar Eco zou Eco niet zijn als er niet een dubbe le bodem was. Wat begonnen is als een intellectueel spel van hoog niveau wordt plotseling werkelijkheid. Het complot loopt volgens zijn eigen wet matigheden af, zonder dat de drie constructeurs er nog enige greep op kunnen krijgen. Het verhaal eindigt tenslotte in het Parijse museum waar zich de slinger van de Franse natuur kundige Foucault bevindt. Een roman dus die zich af speelt in het heden en het ver leden. Een roman, waarin een geheimzinnige occulte wereld in kaart wordt gebracht met behulp van de computer. In die zin is het boek een afspie geling van de mens en weten schapper Eco. De man die ge fascineerd is door oude boe ken, doet al zijn werk op de computer. „De Slinger van Foucault" is vooral voer voor historici. Zij vinden bij de nieuwe Eco een goudmijn. „Het boek is nog briljanter dan De Naam van de Roos", juichte de Franse historicus Jacques le Goff: „Eco is volstrekt uniek in deze wereld. Niemand anders kan zulke avontuurlijke reizen ma ken in de tijd en de ruimte. Een voorspelling: Dit keer zal het niemand lukken er een film van te maken". |t „De pupil", dat anderhalf geleden verscheen, is het s oririjversschap van Harry ^K°Pilisch kennelijk een nieuwe opgegaan. Dat zie je aan zojuist gepubliceerde korte eilan, „De elementen", waar- i" hij opnieuw een luchtig, ge- 'adl$fineerd en voor de lezer n^dkkelend spel speelt met ^jribolen, structuren, verhaal- r"*" Igelingen, dubbele bodems Nvat al niet. En toch is „De 10 menten" ogenschijnlijk een c irmate simpel verhaal, zoals 8.'pupil" ook leek te zijn. 'r' eerste wat opvalt in „De inenten" is de manier waar- ni< Mulisch de lezer betrekt, n zelfs de hoofdrol geeft in verhaal. Er is geen ik of maar een je als hoofdper- de ik die wel eens ge- 1 >md wordt is duidelijk de Vteller. De je is de hoofdper- nn van het verhaal, waar de ,na%r zich mee wordt veron- steld te identificeren. Die -ïodiging van Mulisch aan F lezer staat voorop in het ^nge baal: „Neem het volgende. stN, je hebt het hele jaar hard yerkt en nu ben je met va-" n °ntie op Kreta. De kans dat het werkelijk zo is, is klein, bijna even klein als de kans dat je een kretenzer bent. Waarschijnlijk zit je gewoon thuis, ergens in het noorden onder de leeslamp, maar laten wij eens aannemen, dat je nu de zomer op Kreta doorbrengt en een man bent." Deze uitnodiging laat de lezer natuurlijk geen keuze. Gedu rende zijn hele verhaal blijft de verteller eraan herinneren dat hij een stap heeft gezet en dat hij ja moet blijven zeggen op deze uitnodiging, wil hij het verhaal lezen. „Weet je zeker dat je tot zo ver met dit alles mee kunt gaan? Het zijn na tuurlijk maar veronderstellin gen, supposities, hypothesen..." Waarna de verteller zich bijna verontschuldigt voor het feit dat hij zijn lezer, de fictieve hoofdpersoon, tot „pornovisue- le fratsen" heeft gebracht in een van de verhaalepisoden. Op heel knappe en logische manier, die voor de lezer hele maal niets moeilijks inhoudt, brengt Mulisch zo een geraffi neerde verschuiving aan in de traditionele rolverdeling van verteller, lezer en hoofdper soon van het verhaal. Lezer en verteller gaan er doorgaans van uit dat de hoofdpersoon dicht bij de verteller staat en dat de lezer zich in meerdere of mindere mate met hem identificeert. In „De elemen ten" is het andersom: de ver teller benadrukt keer op keer dat de hoofdpersoon geen en kele band met hem heeft en dat de lezer zijn best maar moet doen om de identificatie te regelen. Kreta Mulisch doet meer met de bouwstenen, de elementen, van zijn verhaal. Het bestaat uit vijf hoofdstukken. Het eer ste, in lengte meer dan de helft van het verhaal, heet „Aarde" en beschrijft de laat ste dagen van de vakantie die Dick Bender met vrouw Regi- na en kinderen doorbrengt op Kreta. De man is net veertig geworden, hij is een succesvol reclameman en de midlifecri sis kondigt zich onontkoom baar aan of woedt reeds volop. Zijn kinderen zien dat beter dan hijzelf. Ze luieren, doen wat aan sight-seeên, met onder meer een bezoek aan de twee Zeus- grotten, een op de berg Ida, de ander op de berg Dicti. De kinderen van Dick heten Ida en Dick. Natuurlijk kan Mu lisch er in dit spel van fictie en verschuivingen daarin niet on deruit het vermaarde verhaal van de oude priester te cite ren, de man die zei: „Alle kre- tenzers liegen", hetgeen nogal verwarrend is, omdat het een kretenzer is die dit zegt. Een hoogtepunt van dit deel toont ook dat in fictie alles toelaatbaar is. Mulisch laat zijn echtpaar terecht komen op een jacht, waar op de rede van Kreta een groot feest ge vierd wordt. „Anything Goes" heet de boot, ironisch genoeg, en we treffen de bekenden der mondaine wereld, Jacqueline Onassis en meer van die orde. De relatie met Regina is een moeilijk punt. Wending Het verhaal neemt een snelle wending in de volgende hoofdstukken. In „Water" gaat Dick, op de laatste vakantie dag, in zijn eentje duiken, waarbij hij in problemen komt. In „Lucht" en „Vuur" wordt het verhaal in korte episoden afgemaakt, waarbij de fictie geen begrenzingen meer lijkt te kennen, hoewel de gebeurtenissen zich in wer kelijkheid schijnen te hebben voorgedaan. Het is een einde als in een oud attisch verhaal, een mythe als die van Icarus of Prometheus. De laatste episode telt ander halve pagina en brengt onder de titel „Quintessens" (de term uit de oude wijsbegeerte voor de vijfde materie, die door dis tillatie naast de vier concrete elementen aarde, water, lucht en vuur, zichtbaar gemaakt kan worden) waarin de vertel ler zijn schuld aan zijn lezer hoofdpersoon bekent en daar zijn genoegdoening aan wil verbinden. Het is een korte beschrijving van het onnoem bare, het onbevattelijke, dat voelbaar en waarneembaar wordt, wanneer de elementen in hun juiste verhoudingen met elkaar zijn gemengd. „Aangenomen nu, dat dit alle maal zo is. Sla dan dit kleine FOTO:DIJKSTRA boek dicht, Phoenix: verrijs uit je as!" Zo besluit Mulisch dit heldere, indringend vertelde en tot deelnemen en meeden ken uitnodigende, verhaal. JAN VERSTAPPEN Harry Mulisch: „De elemen ten" uitgave De Bezige Bij. Prijs ƒ22,50. 'ADVERTENTIE 2) Maarten 't Hart: De steile helling Anti 5) 1) Kees van Kooten: Zeven sloten Wim Kan: De Dagboeken van Wim Kan 1957-1968 A. F. Th. van der Heijden: Het leven uit een dag Rien Poortvliet: Het boek van Klaas Vaak i izemier eken- Tijdschriften )ermolen 10, 7 PB Leiden 071-22.00.22 Ginsberg BV bestraat 127-129 1 CM Leiden 071-12.46.42 ?/r- en kantoorboekhandel enerick geweg 8 BOEKHANDEL BV 'bijlage bij uw krant met formatie over films,muziek heater, recreatie,exposities en een complete agenda |17-( krant ontvangen? Bel tussen en 19.00 uur, zaterdags tussen en 15.00 uur, telefoon 071- 18 en uw krant wordt nog de- avond nabezorgd. Had Max Blokzijl een profe tisch geestesoog? Voorzag hij wellicht het lot van de twee van Breda toen hij in 1946 hardop filosofeerde: „Ik zie niet op tegen mijn executie. Een eventuele omzetting in le venslange gevangenisstraf lijkt mij afschuwwekkender; het zou eindigen met krankzinnig heid"? Men gaat het achteraf haast denken. „Ze hebben Pisuisse doodge schoten, nu schieten ze mij ook dood", luidde zijn lakonieke reactie toen hem werd meege deeld dat zijn gratieverzoek was afgewezen en dat de exe cutie was bepaald op zaterdag ochtend 16 maart 1946 in alle vroegte. Pisuisse, moet men weten, was de vermaarde ca baretier met wie Blokzijl in de jaren voor de Eerste Wereld oorlog een duo had gevormd. Hij werd in het najaar van 1927 op het Amsterdamse Rembrandtsplein geveld door kogels, afkomstig uit het pis tool van zijn vroegere mede werker Tjakko Kuiper. Pisuis se echter zag zich geëxecu teerd uit overwegingen van minnenijd. En dat is toch weer even wat anders. Max Blokzijl namelijk werd, negentien jaar na zijn kompaan, doodgéscho- ten wegens landverraad. „Er is propaganda en propa ganda", had de procureur-fis caal bij het Bijzondere Ge rechtshof te Den Haag mr. J. Zaaijer betoogd. „Het malle gedoe van de NSB heeft op ons volk geen indruk gemaakt; men heeft er alleen om gela chen. Maar wat Max Blokzijl deed, was duizendmaal erger. Hij kende de gevoelens van ons volk door en door. Hij had zich er volkomen ingeleefd. Temidden van de verschrik kingen, de beklemmingen en de duizend angsten die ons volk heeft moeten verduren, werd het staande gehouden door zijn geloof. En de stem van de duivel die het tot twij fel heeft willen brengen en het zijn geloof wilde ontne men, was de stem van Max De doodstraf dus voor de man die zich met behulp van bijna achthonderd radiopraatjes had ontpopt als spreekbuis van de Duitse bezetter en van het na- tionaal-socialisme in Neder land. Hij, de onverbeterlijke ij deltuit, zou voortleven in de historie, maar op een andere manier dan hij had gedacht toen hij in september 1937 zijn felbegeerde interview met Hit- Ier kreeg. De eerste collabora teur aan wie na de bevrijding het doodvonnis wegens land verraad is voltrokken, zou hij worden. Verbale satan „Max Blokzijl, stem van het nationaal-socialisme" heet het bqek dat zojuist over deze ver- Biograaf René Kok stelt nadrukkelijk de vraag of de doodstraf voor Max Blokzijl terecht was, maar laat de beantwoording ervan aan de lezer over. Op de foto Blokzijl in de beklaagdenbank in af wachting van zijn veroordeling. FOTO:SP bale satan verschenen is. Het werd geschreven door René Kok, sinds 1976 werkzaam bij het Rijksinstituut voor Oor logsdocumentatie. En, met het oog op de hernieuwd aange blazen gevoelens rond de twee van Breda, meteen maar de actuele vraag: was de dood straf voor Blokzijl terecht? René Kok stelt en omzeilt hem tegelijk. Hij mist, moet men vaststellen, de portuur van zijn geschiedschrijvende leermees ter dr. L. de Jong. Hij waagt zich niet op het gladde ijs van de oordeelsvorming, maar be perkt zich tot het navertellen van de indertijd heersende pro's en contra's, zonder ze te gen elkaar af te wegen. „Tot op heden zetten velen vraagte kens bij de doodstraf voor Blokzijl", schrijft hij. „Een dergelijke straf voor het enkel en alleen voeren van propa ganda zou, afgezet tegen de tij dens de bezetting op grote schaal begane misdaden tegen de mensen, onevenredig zwaar zijn. Daarbij wordt vaak aan gevoerd dat het Blokzijl wel licht anders was vergaan wan neer hij niet als eerste en zo kort na de bevrijding voor het gerecht was gedaagd". Opportuniteit Het trekken van een conclusie laat Kok hij aan de lezer over. Tot welke andere slotsom ech ter kan die komen dan dat Max Blokzijl ter dood is ge bracht om redenen van oppor tuniteit? Geëxecuteerd omdat niet de zwaarte van zijn da den, maar de omstandigheden van het moment werden ge wogen, de geest van de dag? In zijn voorwoord rechtvaardigt René Kok het schrijven van Blokzijls biografie als volgt: „Hoewel zijn radiopraatjes in veel werken over de bezet tingstijd worden genoemd, ontbrak het aan een meer om vattende studie over leven en werk van een man die moet worden beschouwd als expo nent van fout Nederland. Met dit boek wordt gepoogd deze lacune op te vullen". Maar als de twee van Breda nog steeds goed genoeg worden geacht voor verhitte discussiestof, zou dit boek dan niet de discussie hebben moeten heropenen over de éérste op de Algemene Begraafplaats in Den Haag, de plek waar geëxecuteerde oor logsmisdadigers werden bijge zet? René Kok moge, kortom, een lacune hebben opgevuld, hij heeft er met dezelfde spade ook een lacune bij gegraven. Wie was Blokzijl? Een onver beterlijke ijdeltuit, zoals ge zegd, en daarin moet men de oorzaak van zijn diepe val zoe ken. Het begon al vroeg. „Ik moet tegenwoordig oppassen", schreef de cabaretier Pisuisse in 1913 aan de actrice Fie Ca- relsen. „Anders schuift hij zijn vleugel zo naar het voetlicht dat ik geen plaats meer heb om te staan. En zijn voorkeur voor een vleugel spruit een voudig voort uit het feit dat hij achter een piano niet te zien ten zich in 1914 door het Alge meen Handelsblad te laten aanstellen als reiscorrespon- dent in Duitsland met als standplaats Berlijn. Maar hij maakte het waar. In deze pe riode treedt hij uit het boek van Kok naar voren als een journalist met groot gezag, naar buiten toe evenzeer als in de kring van zijn internationa le collega's. Een nazi was hij aanvankelijk niet, eerder het tegendeel. Zo schreef hij anno 1930 in het Algemeen Han delsblad: „Wij buitenlandsche waarnemers zijn paf geweest. Wij hadden geen seconde aan de mogelijkheid gedacht dat de partij der fascisten van Hit- Ier, deze schreeuwerige groep met haar negatief oproerig en toch weer kinderlijk-hol en wereldvreemd programma het in de Rijksdag van 12 op 107 zetels zou brengen". Hitlergroet Toch had hij al in 1931 tijdens de partijdag van de Nazi's in Brunswijk de Hitlergroet ge bracht. „Men past zich gaarne aan als men weet dat het gast land op zekere uiterlijkheden prijs stelt. Maar ik betrapte me toch op een glurend rondloe ren, of wellicht een vriend of collega m'n fascistische escapa de had opgemerkt en in zijn vuistje gelachen had". Zo vol trok zich in de ziel van Blok zijl geleidelijk een omslag. „Hitier", schrijft René Kok, „wilde in zijn land een sociale revolutie doorvoeren. De bur gerlijk-liberale maatschappij diende te verdwijnen en plaats te maken voor een volksge meenschap met sociale gelijk heid en een nieuwe elite waar in alleen nog plaats was op ba sis van persoonlijke kwalitei ten en niet van afkomst. De self-made man Blokzijl reken de zichzelf graag tot die elite. Van jongs af aan had hij een grote afkeer gehad van men sen wier hoge sociale status te danken was aan het milieu waaruit ze kwamen. Het natio naal georiënteerde socialisme van Hitier leek Blokzijl in veel opzichten op het lijf geschre ven". Maar nu komt het. „Het lijkt verder aannemelijk", po neert Kok, „dat bij Blokzijls bekering tot het nationaal-so cialisme ook opportunistische redenen een rol hebben ge speeld. Hij hechtte sterk zijn deelname aan het leven van de hogere kringen in Berlijn en zal er niet veel voor ge voeld hebben om in die krin gen bekend te staan als tegen stander van het nazi-regime". Ijdeltuit Blokzijl, altijd zoe kende naar voetlicht, verkocht zijn ziel om te kunnen blijven schitteren in de mondaine we reld van het Berlijn der jaren dertig. Daar lag de kern van zijn verraad. Radiopraatjes Het kielzog van Hitiers zege vierende legers sleepte Blokzijl terug naar Nederland. Hij ging wonen in Wassenaar en werd hoofd afdeling Perswezen van het Departement van Volks voorlichting en Kunsten. En al ras konden de luisteraars naar zijn radiopraatjes hem horen beuzelen: „Wanneer straks de laatste joden de Nederlandse bodem hebben verlaten, dan zullen zoveel andere vraag stukken ons bezig houden dat we ons nauwelijks meer zullen herinneren ons over dit af scheid meer of minder druk te hebben gemaakt. Ten hoogste zullen we hier en daar, tot onze grote verbazing maar ook eerlijke opluchting, vaststellen dat we deze gasten niet alleen voor de samenleving niet no dig hebben gehad, maar dat de atmosfeer er sedert hun ver trek heel wat frisser op gewor den is". Zo giftig was zijn adem geworden. Zo troebel zijn blik. Nog op zondag 6 mei 1945, Nederland is dan een dag bevrijd, slaagde hij erin een causerie te houden. Voor de laatste maal wees hij zijn ge hoor op het gevaar uit het oos ten en zoals altijd wilde hij eindigen met de woorden: „tot morgen 7 uur 20, luisteraars". Maar hij streepte de aanvan kelijke slotzin en verving die door: „wij komen terug, luiste raars". Dat althans heeft zijn doodstraf onmogelijk gemaakt. Blokzijl is niet teruggekomen. PIET SNOEREN René Kok: „Max Blokzijl, stem van het nationaal-soci alisme". Uitgeverij Sijthoff Amsterdam. Prijs 27,50. Barcelona lijmt rock met opera Dat de rockmu ziek al een be hoorlijk oude man begint te worden, wordt misschien het best geïllustreerd door het uitstapje dat roek-zanger Freddie Mercury met de opera-diva Montserrat Cabal- lé maakt op de el pee „Barcelona". In de jaren zestig bijvoorbeeld zou deze combinatie volstrekt onmoge lijk zijn geweest. In het yuppie- tijdperk spelen deze zaken zich echter in een wat gemoedelijker sfeer af waardoor ook toetsenwon- der Jean-Michel Jarre bijvoor beeld met koor en orkest zijn klas- siekgetinte mu ziek over een voornamelijk jeu- dig miljoenenpu bliek kan uit strooien. Werden deze mu zikanten vroeger bestempeld als overlopers, tegen woordig worden ze bejubbeld van wege hun „voor trekkersrol" de jeugd te interesse ren voor de mu ziek, die alleen hun vaak al grij zende ouders kan bekoren. Nu moet gezegd dat Fred die Mercury zijn liefde voor de opera nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Tenslotte ging hij in 1975 al „A night at the ope ra" en tijdens de concerten van Qu^en etalleerde de zanger de dra matiek en ver kleedpartijen die elke goede opera tot een spektakel stuk maakten. „Barcelona" is het gevolg van het succes van de ge lijknamige single, die inmiddels is uitgeroepen tot het officiële lied van de Olympi sche Spelen van 1992. In de herfst van 1987 scoorde het tweetal er in Engeland een dikke hit mee. Hoewel sommi gen hadden ge hoopt dat het bij deze eenmalige escapade zou blij ven, gingen Ca ballé en Mercury de studio in voor een langspeler, Caballé en Mercury ...echo's van „Bo hemian Rhapsody... FOTO: POLYDOR waarop de diva haar sprankelen de sopraan om de tenor van Mercu ry vouwt. Het beste komt dat tot uiting in „La Ja- ponaise", waar de combinatie een wonderschoon en liefelijk klinkend duet tot gevolg heeft. Het slechts gebeurt dat in „How can I go on", het enige soft-rocknummer van de plaat, waarbij de stem men van Mercury en Caballé combi neren als water en olie. Mercury schreef het leeuwendeel van het materiaal in samenwerking met Mike Moran, een eigenzinnig producer en ar rangeur die zijn diensten zowel aan opera-zanger Placido Domingo als aan roek-ar tiest Ozzy Os- bourne aanbod. Verder komt Tim Rice een aantal keren om de hoek kijken om tekst bijdragen te leve ren voor „The Fallen Priest" en „The Golden Boy". De laatste is in een aangenaam gospel-jasje gesto ken. De songs, die smaakvol zijn ge arrangeerd voor piano en viool, echoën de sfeer van het hitsucces van Queens „Bo hemian Rhapso dy". „Barcelona" is dan ook meer musical dan opera en op de „Ouver ture piccante" en het eerder ge noemde „How can I go on" na een prettig in het gehoor liggende plaat HANS PIËT Chris Rea heeft een lange weg af gelegd voordat hij de erkenning kreeg, die hij ver diende. Voor de muzikant zijn al die jaren een con stant gevecht ge weest met de pla tenmaatschappij en met zijn pro ducers. Op een gegeven moment had zijn maat schappij zo weinig vertrouwen in Rea, dat ze de de mo's, die hij had gemaakt, maar direct op elpee zetten. Het resul taat was „Water- sign". Hoewel hij in 1978 een veel belovende start had met zijn (eni ge Amerikaanse) hit „Fooi (if you think it's over)" kwam zijn defini tieve Europese doorbraak in 1984 met „Shamrock Diaries". In al die jaren had hij zijn gave om puberale emoties tegenover het wel en wee van het volwas sen zijn te plaat sen in veelal sen timentele songs verwoord. Aan de betekenis ervan voegde hij een ex tra dimensie toe door zijn speelse gitaar- en slidegi- taar-spel. Zijn ge raspte stem, die wonderwel past bij de nostalgi sche, soms bitter zoete verwoordin gen van zijn tie nerjaren, kleurde de rest van de songs in. Podium Chris Rea creërde zelf zijn publiek door een groot deel van de jaren tachtig op het po dium door te brengen. Daar leek hij vooral zichzelf te wilien vermaken. Het gevolg was dat de composities tel kens weer in een verrassend muzi kaal jasje werden gestoken. De structuur en de Chris Rea ...een live-registratie, die niet op het podium, maar in de studio plaatsvond... FOTO: ARIOLA teksten bleven weliswaar over eind, maar het ar rangement was veelal verfrissend- en fantasievol. Op het moment dat Chris in 1986 zijn favoriete groep bij elkaar had, waarin onder an dere pianist Max Middleton, werd de roep van het fmbliek om een ive-elpee steeds groter. Rea vol deed vooralsnog niet aan deze vraag, maar kwam met „New light through old windows" de lief hebbers een flin ke stap tegemoet. De elpee is een live-registratie, die niet op het po dium, maar in de studio plaatsvond. Gevolg is dat alle spontaniteit be waard is geble ven. Bovendien reflecteren de nummers de op winding, die tij dens de concerten aanwezig was, zonder dat verve lend applaus als storend element werkt. De langspeler laat vooral een swin gende Rea horen die, net als op het podium, de num mers uitbouwt tot fantasievolle composities. Chris is heerlijk senti menteel in „I can hear your heart beat" en „Sham rock Diaries" en reflecteert zijn le ven onderweg in het nummer „Driving home for Christmas", dat tot nu toe al leen als single was terug te vin den. Inventief Hoofdrollen op „New light through old win dows' zijn behal ve voor Rea zelf, weggelegd voor Max Middleton die met zijn in ventieve spel de songs een extra dimensie geeft. Rea kan heel te vreden zijn over deze elpee en ge zien de hoesfoto's is hij dat ook, want het is voor het eerst dat hij lacht... HANS PIËT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 11