Les in de kunst van het vertellen
Max Blokzijl, de stem van de duivel
Kritiek wijfeit nog over nieuwe roman Eco
j zandvliet
Speelse Chris Rea
toont creativiteit
OEKEN/PLATEN
EeidaeSowcwt
VRIJDAG 21 OKTOBER 1988 PAGINA 9
DE ELEMENTEN", KORTE ROMAN VAN HARRY MULISCH
oedfr,
(Van onze correspondent
Gerard Kessels)
ROME - Het meest gekochte
boek, maar het minst gelezen.
Dat lot dreigt de nieuwe ro
man van Umberto Eco, „De
slinger van Foucault". Het
boek dat al een week of drie
in de winkels ligt is zo moei
lijk, heeft zoveel dubbele bo
dems, dat er nog nauwelijks
een recensie is verschenen.
Geen criticus wil zich de vin
gers branden met een voortij
dig oordeel. Iedereen kijkt
naar iedereen. Eén ding is ze
ker: wat moeilijkheidsgraad
betreft moet Eco's wereld
bestseller „De Naam van de
Roos" het royaal afleggen te
gen „De Slinger van Fou
cault".
De nieuwe Eco is een must in
Italië. Acht jaar na het uitko
men van „De Naam van de
Roos" werd er reikhalzend
naar de roman uitgekeken. Op
een knappe manier heeft de
56-jarige schrijver de spanning
nog verder opgevoerd. Eco
weigerde consequent elk inter
view en hij wilde zelfs niet
toegeven dat hij met een
nieuw boek bezig was. Nu het
ei eindelijk gelegd is, vliegt
het de winkels uit.
Voor „De Slinger 'van Fou
cault" bestudeerde Eco vijf
tienhonderd boeken over de
occulte wetenschappen, astro
logie, alchemie, geheime ge
schriften, verdwenen conti
nenten, middeleeuwse ordes
enzovoort.
Het is niet eenvoudig om zelfs
maar summier de plot van de
nieuwe Eco aan te geven.
Grasduinend in de middeleeu
wen en de occulte wetenschap
pen gaan drie Italiaanse uitge
vers, de slechte manuscripten
die ze moeten lezen beu, een
complot verzinnen. Het is een
duivels plan, dat opgezet is
door de ridderorde van de
Tempeliers, de Rozenkruizers
en enkele secten, tot verove
ring van de wereld. Het is een
complot van zeer lange adem
dat zijn ontknoping krijgt in
onze tijd. Maar Eco zou Eco
niet zijn als er niet een dubbe
le bodem was. Wat begonnen
is als een intellectueel spel van
hoog niveau wordt plotseling
werkelijkheid. Het complot
loopt volgens zijn eigen wet
matigheden af, zonder dat de
drie constructeurs er nog enige
greep op kunnen krijgen. Het
verhaal eindigt tenslotte in het
Parijse museum waar zich de
slinger van de Franse natuur
kundige Foucault bevindt.
Een roman dus die zich af
speelt in het heden en het ver
leden. Een roman, waarin een
geheimzinnige occulte wereld
in kaart wordt gebracht met
behulp van de computer. In
die zin is het boek een afspie
geling van de mens en weten
schapper Eco. De man die ge
fascineerd is door oude boe
ken, doet al zijn werk op de
computer.
„De Slinger van Foucault" is
vooral voer voor historici. Zij
vinden bij de nieuwe Eco een
goudmijn. „Het boek is nog
briljanter dan De Naam van
de Roos", juichte de Franse
historicus Jacques le Goff:
„Eco is volstrekt uniek in deze
wereld. Niemand anders kan
zulke avontuurlijke reizen ma
ken in de tijd en de ruimte.
Een voorspelling: Dit keer zal
het niemand lukken er een
film van te maken".
|t „De pupil", dat anderhalf
geleden verscheen, is het
s oririjversschap van Harry
^K°Pilisch kennelijk een nieuwe
opgegaan. Dat zie je aan
zojuist gepubliceerde korte
eilan, „De elementen", waar-
i" hij opnieuw een luchtig, ge-
'adl$fineerd en voor de lezer
n^dkkelend spel speelt met
^jribolen, structuren, verhaal-
r"*" Igelingen, dubbele bodems
Nvat al niet. En toch is „De
10 menten" ogenschijnlijk een
c irmate simpel verhaal, zoals
8.'pupil" ook leek te zijn.
'r' eerste wat opvalt in „De
inenten" is de manier waar-
ni< Mulisch de lezer betrekt,
n zelfs de hoofdrol geeft in
verhaal. Er is geen ik of
maar een je als hoofdper-
de ik die wel eens ge-
1 >md wordt is duidelijk de
Vteller. De je is de hoofdper-
nn van het verhaal, waar de
,na%r zich mee wordt veron-
steld te identificeren. Die
-ïodiging van Mulisch aan
F lezer staat voorop in het
^nge baal: „Neem het volgende.
stN, je hebt het hele jaar hard
yerkt en nu ben je met va-"
n °ntie op Kreta. De kans dat
het werkelijk zo is, is klein,
bijna even klein als de kans
dat je een kretenzer bent.
Waarschijnlijk zit je gewoon
thuis, ergens in het noorden
onder de leeslamp, maar laten
wij eens aannemen, dat je nu
de zomer op Kreta doorbrengt
en een man bent."
Deze uitnodiging laat de lezer
natuurlijk geen keuze. Gedu
rende zijn hele verhaal blijft
de verteller eraan herinneren
dat hij een stap heeft gezet en
dat hij ja moet blijven zeggen
op deze uitnodiging, wil hij het
verhaal lezen. „Weet je zeker
dat je tot zo ver met dit alles
mee kunt gaan? Het zijn na
tuurlijk maar veronderstellin
gen, supposities, hypothesen..."
Waarna de verteller zich bijna
verontschuldigt voor het feit
dat hij zijn lezer, de fictieve
hoofdpersoon, tot „pornovisue-
le fratsen" heeft gebracht in
een van de verhaalepisoden.
Op heel knappe en logische
manier, die voor de lezer hele
maal niets moeilijks inhoudt,
brengt Mulisch zo een geraffi
neerde verschuiving aan in de
traditionele rolverdeling van
verteller, lezer en hoofdper
soon van het verhaal. Lezer en
verteller gaan er doorgaans
van uit dat de hoofdpersoon
dicht bij de verteller staat en
dat de lezer zich in meerdere
of mindere mate met hem
identificeert. In „De elemen
ten" is het andersom: de ver
teller benadrukt keer op keer
dat de hoofdpersoon geen en
kele band met hem heeft en
dat de lezer zijn best maar
moet doen om de identificatie
te regelen.
Kreta
Mulisch doet meer met de
bouwstenen, de elementen,
van zijn verhaal. Het bestaat
uit vijf hoofdstukken. Het eer
ste, in lengte meer dan de
helft van het verhaal, heet
„Aarde" en beschrijft de laat
ste dagen van de vakantie die
Dick Bender met vrouw Regi-
na en kinderen doorbrengt op
Kreta. De man is net veertig
geworden, hij is een succesvol
reclameman en de midlifecri
sis kondigt zich onontkoom
baar aan of woedt reeds volop.
Zijn kinderen zien dat beter
dan hijzelf.
Ze luieren, doen wat aan
sight-seeên, met onder meer
een bezoek aan de twee Zeus-
grotten, een op de berg Ida, de
ander op de berg Dicti. De
kinderen van Dick heten Ida
en Dick. Natuurlijk kan Mu
lisch er in dit spel van fictie en
verschuivingen daarin niet on
deruit het vermaarde verhaal
van de oude priester te cite
ren, de man die zei: „Alle kre-
tenzers liegen", hetgeen nogal
verwarrend is, omdat het een
kretenzer is die dit zegt.
Een hoogtepunt van dit deel
toont ook dat in fictie alles
toelaatbaar is. Mulisch laat zijn
echtpaar terecht komen op een
jacht, waar op de rede van
Kreta een groot feest ge
vierd wordt. „Anything Goes"
heet de boot, ironisch genoeg,
en we treffen de bekenden der
mondaine wereld, Jacqueline
Onassis en meer van die orde.
De relatie met Regina is een
moeilijk punt.
Wending
Het verhaal neemt een snelle
wending in de volgende
hoofdstukken. In „Water" gaat
Dick, op de laatste vakantie
dag, in zijn eentje duiken,
waarbij hij in problemen
komt. In „Lucht" en „Vuur"
wordt het verhaal in korte
episoden afgemaakt, waarbij
de fictie geen begrenzingen
meer lijkt te kennen, hoewel
de gebeurtenissen zich in wer
kelijkheid schijnen te hebben
voorgedaan. Het is een einde
als in een oud attisch verhaal,
een mythe als die van Icarus
of Prometheus.
De laatste episode telt ander
halve pagina en brengt onder
de titel „Quintessens" (de term
uit de oude wijsbegeerte voor
de vijfde materie, die door dis
tillatie naast de vier concrete
elementen aarde, water, lucht
en vuur, zichtbaar gemaakt
kan worden) waarin de vertel
ler zijn schuld aan zijn lezer
hoofdpersoon bekent en daar
zijn genoegdoening aan wil
verbinden. Het is een korte
beschrijving van het onnoem
bare, het onbevattelijke, dat
voelbaar en waarneembaar
wordt, wanneer de elementen
in hun juiste verhoudingen
met elkaar zijn gemengd.
„Aangenomen nu, dat dit alle
maal zo is. Sla dan dit kleine
FOTO:DIJKSTRA
boek dicht, Phoenix: verrijs uit
je as!" Zo besluit Mulisch dit
heldere, indringend vertelde
en tot deelnemen en meeden
ken uitnodigende, verhaal.
JAN VERSTAPPEN
Harry Mulisch: „De elemen
ten" uitgave De Bezige
Bij. Prijs ƒ22,50.
'ADVERTENTIE
2) Maarten 't Hart:
De steile helling
Anti 5)
1) Kees van Kooten:
Zeven sloten
Wim Kan:
De Dagboeken van
Wim Kan 1957-1968
A. F. Th. van der
Heijden:
Het leven uit een dag
Rien Poortvliet:
Het boek van Klaas
Vaak
i izemier
eken- Tijdschriften
)ermolen 10,
7 PB Leiden
071-22.00.22
Ginsberg BV
bestraat 127-129
1 CM Leiden
071-12.46.42
?/r- en kantoorboekhandel
enerick
geweg 8
BOEKHANDEL BV
'bijlage bij uw krant met
formatie over films,muziek
heater, recreatie,exposities
en een complete agenda
|17-(
krant ontvangen? Bel tussen
en 19.00 uur, zaterdags tussen
en 15.00 uur, telefoon 071-
18 en uw krant wordt nog de-
avond nabezorgd.
Had Max Blokzijl een profe
tisch geestesoog? Voorzag hij
wellicht het lot van de twee
van Breda toen hij in 1946
hardop filosofeerde: „Ik zie
niet op tegen mijn executie.
Een eventuele omzetting in le
venslange gevangenisstraf lijkt
mij afschuwwekkender; het
zou eindigen met krankzinnig
heid"? Men gaat het achteraf
haast denken.
„Ze hebben Pisuisse doodge
schoten, nu schieten ze mij ook
dood", luidde zijn lakonieke
reactie toen hem werd meege
deeld dat zijn gratieverzoek
was afgewezen en dat de exe
cutie was bepaald op zaterdag
ochtend 16 maart 1946 in alle
vroegte. Pisuisse, moet men
weten, was de vermaarde ca
baretier met wie Blokzijl in de
jaren voor de Eerste Wereld
oorlog een duo had gevormd.
Hij werd in het najaar van
1927 op het Amsterdamse
Rembrandtsplein geveld door
kogels, afkomstig uit het pis
tool van zijn vroegere mede
werker Tjakko Kuiper. Pisuis
se echter zag zich geëxecu
teerd uit overwegingen van
minnenijd. En dat is toch weer
even wat anders. Max Blokzijl
namelijk werd, negentien jaar
na zijn kompaan, doodgéscho-
ten wegens landverraad.
„Er is propaganda en propa
ganda", had de procureur-fis
caal bij het Bijzondere Ge
rechtshof te Den Haag mr. J.
Zaaijer betoogd. „Het malle
gedoe van de NSB heeft op ons
volk geen indruk gemaakt;
men heeft er alleen om gela
chen. Maar wat Max Blokzijl
deed, was duizendmaal erger.
Hij kende de gevoelens van
ons volk door en door. Hij had
zich er volkomen ingeleefd.
Temidden van de verschrik
kingen, de beklemmingen en
de duizend angsten die ons
volk heeft moeten verduren,
werd het staande gehouden
door zijn geloof. En de stem
van de duivel die het tot twij
fel heeft willen brengen en
het zijn geloof wilde ontne
men, was de stem van Max
De doodstraf dus voor de man
die zich met behulp van bijna
achthonderd radiopraatjes had
ontpopt als spreekbuis van de
Duitse bezetter en van het na-
tionaal-socialisme in Neder
land. Hij, de onverbeterlijke ij
deltuit, zou voortleven in de
historie, maar op een andere
manier dan hij had gedacht
toen hij in september 1937 zijn
felbegeerde interview met Hit-
Ier kreeg. De eerste collabora
teur aan wie na de bevrijding
het doodvonnis wegens land
verraad is voltrokken, zou hij
worden.
Verbale satan
„Max Blokzijl, stem van het
nationaal-socialisme" heet het
bqek dat zojuist over deze ver-
Biograaf René Kok stelt nadrukkelijk de vraag of de doodstraf voor Max Blokzijl terecht was, maar
laat de beantwoording ervan aan de lezer over. Op de foto Blokzijl in de beklaagdenbank in af
wachting van zijn veroordeling.
FOTO:SP
bale satan verschenen is. Het
werd geschreven door René
Kok, sinds 1976 werkzaam bij
het Rijksinstituut voor Oor
logsdocumentatie. En, met het
oog op de hernieuwd aange
blazen gevoelens rond de twee
van Breda, meteen maar de
actuele vraag: was de dood
straf voor Blokzijl terecht?
René Kok stelt en omzeilt hem
tegelijk. Hij mist, moet men
vaststellen, de portuur van zijn
geschiedschrijvende leermees
ter dr. L. de Jong. Hij waagt
zich niet op het gladde ijs van
de oordeelsvorming, maar be
perkt zich tot het navertellen
van de indertijd heersende
pro's en contra's, zonder ze te
gen elkaar af te wegen. „Tot
op heden zetten velen vraagte
kens bij de doodstraf voor
Blokzijl", schrijft hij. „Een
dergelijke straf voor het enkel
en alleen voeren van propa
ganda zou, afgezet tegen de tij
dens de bezetting op grote
schaal begane misdaden tegen
de mensen, onevenredig zwaar
zijn. Daarbij wordt vaak aan
gevoerd dat het Blokzijl wel
licht anders was vergaan wan
neer hij niet als eerste en zo
kort na de bevrijding voor het
gerecht was gedaagd".
Opportuniteit
Het trekken van een conclusie
laat Kok hij aan de lezer over.
Tot welke andere slotsom ech
ter kan die komen dan dat
Max Blokzijl ter dood is ge
bracht om redenen van oppor
tuniteit? Geëxecuteerd omdat
niet de zwaarte van zijn da
den, maar de omstandigheden
van het moment werden ge
wogen, de geest van de dag? In
zijn voorwoord rechtvaardigt
René Kok het schrijven van
Blokzijls biografie als volgt:
„Hoewel zijn radiopraatjes in
veel werken over de bezet
tingstijd worden genoemd,
ontbrak het aan een meer om
vattende studie over leven en
werk van een man die moet
worden beschouwd als expo
nent van fout Nederland. Met
dit boek wordt gepoogd deze
lacune op te vullen". Maar als
de twee van Breda nog steeds
goed genoeg worden geacht
voor verhitte discussiestof, zou
dit boek dan niet de discussie
hebben moeten heropenen
over de éérste op de Algemene
Begraafplaats in Den Haag, de
plek waar geëxecuteerde oor
logsmisdadigers werden bijge
zet?
René Kok moge, kortom, een
lacune hebben opgevuld, hij
heeft er met dezelfde spade
ook een lacune bij gegraven.
Wie was Blokzijl? Een onver
beterlijke ijdeltuit, zoals ge
zegd, en daarin moet men de
oorzaak van zijn diepe val zoe
ken. Het begon al vroeg. „Ik
moet tegenwoordig oppassen",
schreef de cabaretier Pisuisse
in 1913 aan de actrice Fie Ca-
relsen. „Anders schuift hij zijn
vleugel zo naar het voetlicht
dat ik geen plaats meer heb
om te staan. En zijn voorkeur
voor een vleugel spruit een
voudig voort uit het feit dat hij
achter een piano niet te zien
ten zich in 1914 door het Alge
meen Handelsblad te laten
aanstellen als reiscorrespon-
dent in Duitsland met als
standplaats Berlijn. Maar hij
maakte het waar. In deze pe
riode treedt hij uit het boek
van Kok naar voren als een
journalist met groot gezag,
naar buiten toe evenzeer als in
de kring van zijn internationa
le collega's. Een nazi was hij
aanvankelijk niet, eerder het
tegendeel. Zo schreef hij anno
1930 in het Algemeen Han
delsblad: „Wij buitenlandsche
waarnemers zijn paf geweest.
Wij hadden geen seconde aan
de mogelijkheid gedacht dat
de partij der fascisten van Hit-
Ier, deze schreeuwerige groep
met haar negatief oproerig en
toch weer kinderlijk-hol en
wereldvreemd programma het
in de Rijksdag van 12 op 107
zetels zou brengen".
Hitlergroet
Toch had hij al in 1931 tijdens
de partijdag van de Nazi's in
Brunswijk de Hitlergroet ge
bracht. „Men past zich gaarne
aan als men weet dat het gast
land op zekere uiterlijkheden
prijs stelt. Maar ik betrapte me
toch op een glurend rondloe
ren, of wellicht een vriend of
collega m'n fascistische escapa
de had opgemerkt en in zijn
vuistje gelachen had". Zo vol
trok zich in de ziel van Blok
zijl geleidelijk een omslag.
„Hitier", schrijft René Kok,
„wilde in zijn land een sociale
revolutie doorvoeren. De bur
gerlijk-liberale maatschappij
diende te verdwijnen en plaats
te maken voor een volksge
meenschap met sociale gelijk
heid en een nieuwe elite waar
in alleen nog plaats was op ba
sis van persoonlijke kwalitei
ten en niet van afkomst. De
self-made man Blokzijl reken
de zichzelf graag tot die elite.
Van jongs af aan had hij een
grote afkeer gehad van men
sen wier hoge sociale status te
danken was aan het milieu
waaruit ze kwamen. Het natio
naal georiënteerde socialisme
van Hitier leek Blokzijl in veel
opzichten op het lijf geschre
ven". Maar nu komt het. „Het
lijkt verder aannemelijk", po
neert Kok, „dat bij Blokzijls
bekering tot het nationaal-so
cialisme ook opportunistische
redenen een rol hebben ge
speeld. Hij hechtte sterk zijn
deelname aan het leven van
de hogere kringen in Berlijn
en zal er niet veel voor ge
voeld hebben om in die krin
gen bekend te staan als tegen
stander van het nazi-regime".
Ijdeltuit Blokzijl, altijd zoe
kende naar voetlicht, verkocht
zijn ziel om te kunnen blijven
schitteren in de mondaine we
reld van het Berlijn der jaren
dertig. Daar lag de kern van
zijn verraad.
Radiopraatjes
Het kielzog van Hitiers zege
vierende legers sleepte Blokzijl
terug naar Nederland. Hij ging
wonen in Wassenaar en werd
hoofd afdeling Perswezen van
het Departement van Volks
voorlichting en Kunsten. En al
ras konden de luisteraars naar
zijn radiopraatjes hem horen
beuzelen: „Wanneer straks de
laatste joden de Nederlandse
bodem hebben verlaten, dan
zullen zoveel andere vraag
stukken ons bezig houden dat
we ons nauwelijks meer zullen
herinneren ons over dit af
scheid meer of minder druk te
hebben gemaakt. Ten hoogste
zullen we hier en daar, tot
onze grote verbazing maar ook
eerlijke opluchting, vaststellen
dat we deze gasten niet alleen
voor de samenleving niet no
dig hebben gehad, maar dat de
atmosfeer er sedert hun ver
trek heel wat frisser op gewor
den is". Zo giftig was zijn
adem geworden. Zo troebel
zijn blik. Nog op zondag 6 mei
1945, Nederland is dan een dag
bevrijd, slaagde hij erin een
causerie te houden. Voor de
laatste maal wees hij zijn ge
hoor op het gevaar uit het oos
ten en zoals altijd wilde hij
eindigen met de woorden: „tot
morgen 7 uur 20, luisteraars".
Maar hij streepte de aanvan
kelijke slotzin en verving die
door: „wij komen terug, luiste
raars". Dat althans heeft zijn
doodstraf onmogelijk gemaakt.
Blokzijl is niet teruggekomen.
PIET SNOEREN
René Kok: „Max Blokzijl,
stem van het nationaal-soci
alisme". Uitgeverij Sijthoff
Amsterdam. Prijs 27,50.
Barcelona
lijmt rock
met opera
Dat de rockmu
ziek al een be
hoorlijk oude
man begint te
worden, wordt
misschien het
best geïllustreerd
door het uitstapje
dat roek-zanger
Freddie Mercury
met de opera-diva
Montserrat Cabal-
lé maakt op de el
pee „Barcelona".
In de jaren zestig
bijvoorbeeld zou
deze combinatie
volstrekt onmoge
lijk zijn geweest.
In het yuppie-
tijdperk spelen
deze zaken zich
echter in een wat
gemoedelijker
sfeer af waardoor
ook toetsenwon-
der Jean-Michel
Jarre bijvoor
beeld met koor en
orkest zijn klas-
siekgetinte mu
ziek over een
voornamelijk jeu-
dig miljoenenpu
bliek kan uit
strooien.
Werden deze mu
zikanten vroeger
bestempeld als
overlopers, tegen
woordig worden
ze bejubbeld van
wege hun „voor
trekkersrol" de
jeugd te interesse
ren voor de mu
ziek, die alleen
hun vaak al grij
zende ouders kan
bekoren. Nu moet
gezegd dat Fred
die Mercury zijn
liefde voor de
opera nooit onder
stoelen of banken
heeft gestoken.
Tenslotte ging hij
in 1975 al „A
night at the ope
ra" en tijdens de
concerten van
Qu^en etalleerde
de zanger de dra
matiek en ver
kleedpartijen die
elke goede opera
tot een spektakel
stuk maakten.
„Barcelona" is het
gevolg van het
succes van de ge
lijknamige single,
die inmiddels is
uitgeroepen tot
het officiële lied
van de Olympi
sche Spelen van
1992. In de herfst
van 1987 scoorde
het tweetal er in
Engeland een
dikke hit mee.
Hoewel sommi
gen hadden ge
hoopt dat het bij
deze eenmalige
escapade zou blij
ven, gingen Ca
ballé en Mercury
de studio in voor
een langspeler,
Caballé en Mercury ...echo's van „Bo
hemian Rhapsody...
FOTO: POLYDOR
waarop de diva
haar sprankelen
de sopraan om de
tenor van Mercu
ry vouwt. Het
beste komt dat tot
uiting in „La Ja-
ponaise", waar de
combinatie een
wonderschoon en
liefelijk klinkend
duet tot gevolg
heeft. Het slechts
gebeurt dat in
„How can I go
on", het enige
soft-rocknummer
van de plaat,
waarbij de stem
men van Mercury
en Caballé combi
neren als water
en olie.
Mercury schreef
het leeuwendeel
van het materiaal
in samenwerking
met Mike Moran,
een eigenzinnig
producer en ar
rangeur die zijn
diensten zowel
aan opera-zanger
Placido Domingo
als aan roek-ar
tiest Ozzy Os-
bourne aanbod.
Verder komt Tim
Rice een aantal
keren om de hoek
kijken om tekst
bijdragen te leve
ren voor „The
Fallen Priest" en
„The Golden
Boy". De laatste is
in een aangenaam
gospel-jasje gesto
ken. De songs, die
smaakvol zijn ge
arrangeerd voor
piano en viool,
echoën de sfeer
van het hitsucces
van Queens „Bo
hemian Rhapso
dy". „Barcelona"
is dan ook meer
musical dan opera
en op de „Ouver
ture piccante" en
het eerder ge
noemde „How
can I go on" na
een prettig in het
gehoor liggende
plaat
HANS PIËT
Chris Rea heeft
een lange weg af
gelegd voordat hij
de erkenning
kreeg, die hij ver
diende. Voor de
muzikant zijn al
die jaren een con
stant gevecht ge
weest met de pla
tenmaatschappij
en met zijn pro
ducers. Op een
gegeven moment
had zijn maat
schappij zo weinig
vertrouwen in
Rea, dat ze de de
mo's, die hij had
gemaakt, maar
direct op elpee
zetten. Het resul
taat was „Water-
sign". Hoewel hij
in 1978 een veel
belovende start
had met zijn (eni
ge Amerikaanse)
hit „Fooi (if you
think it's over)"
kwam zijn defini
tieve Europese
doorbraak in 1984
met „Shamrock
Diaries". In al die
jaren had hij zijn
gave om puberale
emoties tegenover
het wel en wee
van het volwas
sen zijn te plaat
sen in veelal sen
timentele songs
verwoord. Aan de
betekenis ervan
voegde hij een ex
tra dimensie toe
door zijn speelse
gitaar- en slidegi-
taar-spel. Zijn ge
raspte stem, die
wonderwel past
bij de nostalgi
sche, soms bitter
zoete verwoordin
gen van zijn tie
nerjaren, kleurde
de rest van de
songs in.
Podium
Chris Rea creërde
zelf zijn publiek
door een groot
deel van de jaren
tachtig op het po
dium door te
brengen. Daar
leek hij vooral
zichzelf te wilien
vermaken. Het
gevolg was dat de
composities tel
kens weer in een
verrassend muzi
kaal jasje werden
gestoken. De
structuur en de
Chris Rea ...een live-registratie, die niet
op het podium, maar in de studio
plaatsvond...
FOTO: ARIOLA
teksten bleven
weliswaar over
eind, maar het ar
rangement was
veelal verfrissend-
en fantasievol. Op
het moment dat
Chris in 1986 zijn
favoriete groep
bij elkaar had,
waarin onder an
dere pianist Max
Middleton, werd
de roep van het
fmbliek om een
ive-elpee steeds
groter. Rea vol
deed vooralsnog
niet aan deze
vraag, maar
kwam met „New
light through old
windows" de lief
hebbers een flin
ke stap tegemoet.
De elpee is een
live-registratie,
die niet op het po
dium, maar in de
studio plaatsvond.
Gevolg is dat alle
spontaniteit be
waard is geble
ven. Bovendien
reflecteren de
nummers de op
winding, die tij
dens de concerten
aanwezig was,
zonder dat verve
lend applaus als
storend element
werkt.
De langspeler laat
vooral een swin
gende Rea horen
die, net als op het
podium, de num
mers uitbouwt tot
fantasievolle
composities. Chris
is heerlijk senti
menteel in „I can
hear your heart
beat" en „Sham
rock Diaries" en
reflecteert zijn le
ven onderweg in
het nummer
„Driving home
for Christmas",
dat tot nu toe al
leen als single
was terug te vin
den.
Inventief
Hoofdrollen op
„New light
through old win
dows' zijn behal
ve voor Rea zelf,
weggelegd voor
Max Middleton
die met zijn in
ventieve spel de
songs een extra
dimensie geeft.
Rea kan heel te
vreden zijn over
deze elpee en ge
zien de hoesfoto's
is hij dat ook,
want het is voor
het eerst dat hij
lacht...
HANS PIËT