„Minderjarige vluchtelingen allen tussen al en schip du umor als redmiddel hij Kees Stip O Marine: 175 of 500 jaar? -BUITENLAND £eidóc@ou/umt WOENSDAG 19 OKTOBER 1988 PAGINA 1^ ;neJ( 1ANAT NIKHOM Le m oang Giao Anh verbergt -geli :h soms achter een ver- vo° jen kinderlach, maar "ele i' tegelijkertijd ook haar Sni, jed en dapperheid zien: fuu, is dertien jaar. Haar ;edr ders in Saigon hebben ihei ar meegestuurd met een seliijep Vietnamese vluch- te ingen, die begin dit jaar vai Thailand arriveerde. Ze :maj iu ondergebracht in het e te ichtelingencentrum 3el anat Nikhom in Zuid- he it-Thailand. Het meisje lest het grootste deel mcl a de vluchtroute lopen. inuit Saigon zijn de kelijichtelingen door Cam- mi dja naar de oostkust ge- 'cs°r! kken en zijn ze met een L sersboot verder gegaan Ier ar Thailand, dan het algri Hoang Giao Anh beseft een t wat „politieke vervol- g" betekent. Ze is wegge- ine n omdat haar ouders dat ar a den. „Soms ben ik wel bang gei voel ik me alleen", zegt ze mij lang aarzelen. Ze weet dat haar ouders niet mag te- LINrstellen, want die moeten ts op haar kunnen zijn als eenmaal in een ander land 125' ir de universiteit gaat en 1 goede baan vindt. is op goed onderwijs is de meeste ouders het be- i.^s langrijkste motief om hun kin deren weg te zenden. In de Vietnamese traditie bepaalt het genoten onderwijs je plaats en status in de maatschappij. Goed onderwijs is, door de mi serabele economische toestand waarin Vietnam verzeild is ge raakt, voor de meesten vol strekt onbereikbaar. De ouders van Le Hoang Ciao Anh heb ben hun dochter naar het bui tenland gestuurd in de veron derstelling dat zij overal een betere toekomst krijgt dan in Vietnam, waar de familie van wege sympathieën met het Zuidvietnamese regime nog steeds met argwaan wordt be keken. Cultuur „Het is een cultuurverschijnsel dat wij westerlingen niet be grijpen", zegt Leo Glensvig. Hij is vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in het vluchtelingenkamp Phanat Nikhom. Glensvig kan zich voorstellen dat mensen ouders veroordelen die hun kinderen aan allerlei gevaren blootstel len en hen in feite aan hun lot overlaten. „Toch is het in een Chinese cultuur niet abnor maal. Er zijn talloze voorbeel den dat ouders hun kinderen wegzenden tijdens een hon gersnood of in een periode van economische tegenslag. Het kind dat ze het meest liefheb ben zenden ze juist weg", aldus de Deense VN-vertegenwoor diger. Hulporganisaties in Phanat Niknom zeggen dat ouders be slissingen nemen in onwetend heid. Veel, zoniet alle, infor matie komt voort uit het ge ruchtencircuit. Het kind wordt daar de dupe van: vooral nu een tendens zichtbaar wordt dat gastlanden alleenstaande kinderen niet accepteren om daarmee een signaal te geven aan Vietnam dat wegzenden van kinderen geen oplossing is. De kinderen staan al onder grote psychologische druk als gevolg van onzekerheid en traumatische ervaringen, die zij hebben opgedaan tijdens het vluchten. Eenzaamheid en gebrek aan genegenheid ma ken hun situatie niet beter. Wachten In Phanat Nikhom wonen nu ongeveer vijfhonderd kinde ren in de leeftijd van vijf tot achttien jaar die zonder oege- leiding van een oudere zijn ge vlucht. Ruim zestig kinderen zijn al geweigerd door de Ver enigde Staten. Tientallen wachten al twee of drie jaar om in een „derde land' te worden opgenomen, wat in feite een afwijzing is. Een veel groter aantal wacht al langer dan de negen maanden die ge bruikelijk zijn voor het afhan delen van administratieve pro cedures. Leo Glensvig van het Hoge Commissariaat voor Vluchte lingen zegt: „Ik vind dat on aanvaardbaar. Gastlanden mo gen zich niet verschuilen ach- Het Hoge Commis sariaat voor Vluch telingen in Thai land maakt zich grote zorgen over landen in West- Europa en Noord- Amerika, die steeds minder be reid zijn minderja rige vluchtelingen uit Indochina op te nemen. Intussen neemt het aantal kinderen dat door de ouders wordt weggestuurd in de hoop dat zij elders een beter bestaan vinden, fors toe. In het Thaise opvang centrum voor vluchtelingen, Phanat Nikhom, wachten enkele honderden kinde ren in de angst dat zij nergens meer welkom zijn. De omstandigheden waaronder vluchtelingen-kinderen in de kampen moeten leven zijn allerbelabberdst. ter het gegeven dat het weg zenden van kinderen onbegrij pelijk is. We hebben een pro bleem waar nu al meer dan honderd kinderen de dupe van zijn en waarvoor een op lossing moet worden gezocht. De Verenigde Staten hebben tot nu toe de meest soepele cri teria gebruikt en hebben de meeste kinderen opgenomen. Maar als de VS kinderen wei geren, wordt het heel moeilijk ze elders onder te brengen. Landen accepteren alleen minderjarigen als ze een nau we banden hebben met familie die al in dat land woont. De status van „onvergezelde min derjarige" is geen reden om kinderen toch op te nemen. België maakt daarop een uit zondering en is bereid veertig kinderen uit humanitaire overwegingen op te nemen zonder dat ze per sé nauwe banden hoeven te hebben met familieleden die al in België wonen". Glensvig ergert zich aan gast landen die worden aange schreven maar niet reageren. „Het is blijkbaar gênant om 'nee' te moeten zeggen en gast landen besluiten daarom om geheel niet te antwoorden" Volgens de VN-vertegenwoor diger zijn „derde landen" niet meer bereid minderjarigen op te nemen omdat ze bang zijn dat de kinderen later aan spraak maken op familiehere niging. „Een land", aldus Glensvig, „wordt dan opge scheept met een hele familie, terwijl het aanvankelijk alleen een kind accepteerde. Boven dien is het moeilijk om alleen staande kinderen te integreren in een niet-Indochinese cul tuur. We proberen heb in Pha nat Nikhom met zogenaamde cultuuroriëntatie voor te berei den op een Westerse samenle ving. Als minderjarigen in een derde land aankomen, moeten ze worden ondergebracht in een pleeggezin of in een tehuis voor minderjarigen. Tenslotte vrezen ontvangstlanden dat minderjarigen terecht komen in jeugdbendes. Prikkeldraad Phanat Nikhom is in 1980 geo pend als centrum voor Indo chinezen die kunnen aantonen dat zij een vluchtelingenstatus hebben. In dit kamp worden zij ondervraagd door vertegen woordigers van de vluchtelin genorganisatie van de Vere nigde Naties en van landen die eventueel bereid zijn de vluch telingen op te nemen. Het cen trum voor minderjarigen ligt in de zogenaamde C-sectie. Dit deel van het vluchtelingen kamp is omgeven met prikkel draad en ijzeren platen. Hier gelden striktere veiligheids voorschriften dan in de rest van Phanat Nikhom. De „moeilijke gevallen" zijn in sectie C ondergebracht: uit het Vietnamese leger gedeserteer de soldaten, Laotianen, die aanvankelijk zijn opgenomen door China maar opnieuw zijn gevlucht voor het armoedig bestaan in China en honder den anderen die meerdere ke ren zijn geweigerd vanwege veiligheids- of gezondheidsre denen. Het centrum voor mindeijari- gen ziet er troosteloos uit. Er is een zanderige binnenplaats met daaromheen houten ba rakken met golfplaten daken. Kinderen van acht of negen jaar lijken zich uitstekend te vermaken met een rubberslip per die zij, bij gebrek aan een bal, gebruiken voor een spelle tje. Anderen hangen verveeld in de slaapzaal, die tevens dient als studieruimte. Op de betonnen vloer leggen ze 's avonds een matje neer waarop ze slapen. In de slaapzaal voor meisjes staan twee bamboe bedden voor degenen die ziek zijn. Alle anderen slapen op de grond. Bridget, een Amerikaanse on derwijzeres, heeft erg met de kinderen te doen. Ze werkt bijna drie jaar in Phanat Nik hom. Ze vertelt dat de kinde ren na hun aankomst zich als gevolg van een psychologische depressie in zichzelf terugtrek ken. „Ze willen met niemand praten. Na twee of drie weken is dat over. Acht of negen maanden later, als hun metge zellen die tegelijkertijd zijn aangekomen vertrekken, ra ken ze opnieuw verstrikt in een depressie. Die crisis gaat veel dieper. Ze voelen zich af gewezen. Ze denken dat zij iets fout hebben gedaan omdat zij niet worden geaccepteerd". Syndicaten Een groot aantal kinderen is naar Thailand gekomen met de groep vluchtelingen die eind vorig jaar en begin dit jaar in Thailand arriveerde. Goed georganiseerde syndica ten begeleidden de vluchtelin gen, die per persoon gemid deld drieduizend gulden be taalden. Vietnamese, Cambod jaanse en Thaise ambtenaren verdienden aan de mensen smokkel een dikke boterham. Thailand werd dit jaar aan de ene kant geconfronteerd met een scherpe toename van Viet namese vluchtelingèn en aan de andere kant met een afne mende bereidheid van „derde landen*' om vluchtelingen op te nemen. Bijna een half mil joen Indochinezen verblijven in kampen in Oost-Thailand waarvoor nauwelijks hoop is dat ze worden opgenomen. Thailand stopte met grof ge weld de stroom vluchtelingen. Marineboten ramden in febru ari dit jaar gammele vluchte- lingenbootjes, waarbij tenmin ste 600 mensen zijn omgeko men. Thailand houdt zijn grenzen hermetisch gesloten voor vluchtelingen. De Thaise regering beschouwt evenals andere landen in Zuidoost- Azië de huidige groep Vietna- mesen niet als vluchtelingen, maar als economische migran- ten. Ze zouden niet als gevolg van directe politieke vervoL ging Vietnam ontvluchten. De internationale gemeen schap oefent economische en diplomatieke druk uit op Viet nam, maar degenen die daar het meeste onder lijden, en in wanhoop vluchten, worden extra gestraft. TON GERRITS t/m TOEKEN enw T 14 t/m Bi li. 1' ui 27, 0 VietiTC A li! dichter Kees Stip en zijn iuw Katja wonen sinds een of tien in een verbouwde irderij ver van de 'massa' k aan de Duitse grens in Oostgronirtgse gemeente igtwedde. Stip houdt er t van een buurman goeie- rgen te moeten wensen als zijn tuin uitkomt en zijn iw richt al haar andacht haar zingende Spaanse irvershond, Molly, en haar >ze in het hele huis ver- eide knuffelbeesten die iswaar niet praten maar of misschien juist daarom heel gezellig zijn. Om- I door deze „beestenboel" de schrijver zich onder de im Trijntje Fop jarenlang Ipireren voor zijn duizen- ri dierenverzen, waarvan bok uit Siddeburen de be- ïdste is geworden. Daaraan ft zijn naam voor de „eeui jheid" verbonden: Siddeburen was een bok machtsverhief en wortel- t. bok heeft onlangs onver- rokken wortel uit zichzelf getrok- gd< i"l? i' Zai r <GEH®' 1 ar l rt 't feit waardoor hij zal leven lat hij achteraf nog even massa die hem huldigde vijf vermenigvuldige. Jfiiddeburen hebben ze voor verzorgingshuis een ste- bok geplaatst met dit ge- t erbij. Kees Stip vindt „prachtig mooiZelf ft hij geen bijzondere rela- met Siddeburen. Een bok Scheveningen klinkt ge in niet. Zijn relatie met leburen is vooral van taal- idige aard. Uit al zijn ver en dierenrijmen spreekt :r liefde voor taal dan dieren. Vorige maand 2 amen al zijn boekjes in een del uit, ter gelegenheid zijn 75ste verjaardag. II- raties maakt hij voor het in samenwerking met vrouw. i gindeling i_ dag begint met een ijkje" Mozart. Die viool ft hij al heel wat jaren, ïr een virtuoos op dat in- iment zal hij niet worden, studeer al zolang op het- 3e stuk, het gaat steeds be- zegt hij met een glimlach pakt zijn instrument weer Tig in de koffer. Muziek is zo belangrijk als dieren en soms is het te combineren. Molly de hond kan zingen bij de piano. Kees Stip speelt het speciaal voor Molly gecompo neerde lied. De hond zingt nu eens jankerig en dan weer blaffend. Dat samenspel de monstreert Kees ook geregeld op de voorleesavonden in het land, want de hond gaat net als zijn vrouw altijd mee. Na de muziek volgt een wande ling. Die ontspanning levert hem meestal een 'pointe' voor een vers op. „Nooit de eerste regel, altijd de laatste omdat daarin bij mij de kern staat. Sommige schrijvers gaan ach ter hun bureau zitten en be ginnen dan hun werk, maar ik begin tijdens de wandeling. Ik kom altijd wel met een sonnet thuis,Op de vraag of ze die soms aan de Duitse grens, waar zijn wandeling rechtsomkeert gaat, verkopen 'grapt' hij terug: „Nee, en Ze kopen de sonnetten ook niet." Kees Stip werd in Veenen- daal geboren (25 augustus 1913). Hij studeerde klassieke talen in Utrecht, maar na zijn kandidaats brak hij die studie af en werd dienstplichtig re- serve-officier. In de oorlog dook hij onder om deportatie naar Duitsland te voorkomen. In die periode werd zijn paro die Diewertje Diekema op Maria Lecina van de dichter Werumeus Bunning geboren. Na de oorlog zette hij zijn loopbaan als schrijver voort, op freelance basis. „Ik heb nooit bazen boven me gehad. Daar ben ik blij mee. Maar dat betekent niet dat ik niet hard moest werken. Soms belde ik mijn verhaal pas om vier uur smorgens door. La ter heb ik mijn werktijden verschoven. Toen stond ik om vijf uur 's-morgens op in plaats van dan pas naar bed te gaan". Trijntje Fop Zijn bekendheid heeft hij vooral te danken aan zijn hu moristische versjes over die ren die hij onder het pseudo niem Trijntje Fop schreef. In 1982 beleefde Stip een te leurstelling toen de kranten hem lieten weten geen be langstelling meer voor zijn wekelijks vers te hebben. In datzelfde jaar werd hij ook weer opgebeurd: Battus ont dekte mij, „Je weet wel Hugo Brandt Corstius, de man die de PC Hooftprijs heeft gekre gen, nee niet vanwege het feit dat hij mij herontdekte". Bin nen korte tijd stond de uitge ver voor zijn deur en kreeg zijn werk nieuwe jasjes. In 1984 ontving hij De Nieuwe Clercke-Pico Bello-Prijs en een jaar later De Tweede Ronde Prijs voor Light Verse die direct na deze toekenning werd voortgezet als de Kees Stip-Prijs. Nu heeft hij behalve zijn voorleesavonden in het win terseizoen ook nog een keer in een veertien dagen een „blok verzen" in de NRC on der de titel „Versvoetstoots" over actuele onderwerpen, zo als over het nieuwe vijfgul- denmunstuk: Zolang door geen ervaring wijs, ik vijfjes houd voor stuivers blijf ik toch merken dat de prijs wat stijfjes wordt voor stui vers.' Of over Cruijff: Na Barcelona Waar moet het straks met Jo- han Cruijff naar toe? Wie gaat hij waar vertellen wat en hoe, en dat tot aan het einde van zijn dagen. God zelf was op de zevende al moe. Het laatste vers belde hij 's- avonds laat nog door aan de krant. „De journalist schoot in de lach, onbedaarlijk. Toen wist ik dat het goed zat met dat vers. „Humor is een be langrijk redmiddel in de él- lende. Maar als je erover praat ontvlees je de humor", zegt hij. „Bij ellende is lachen heel goed, je kan je er boven uit lachen. Het is heerlijk te merken dat je mensen be reikt. Vroeger deed ik mijn werk op de post, toen hoorde ik niets. Nu draag ik het voor, ik zie de mensen voor me zit ten. Dat is prettiger." Ironie Zijn gedichten hebben een se rieuze ondertoon ook al stra len ze van ironie. Een parodie op gedichten van Achterberg of op die van P. N. van Eyck getuigen eerder van een ma teloze bewondering dan van kritiek. „Je kan een dichter niet parodiëren als je hem niet bewondert. Achterberg ben ik pas na zijn dood gaan bewonderen. Van zijn bundels waren er pas enkele verkocht. Hij is pas later ontdekt. Maar de anderen, zoals Nijhoff heb ik wel ontmoet. Of Jacques Bloem. Die belde mij voor een afspraak op. Ik zou bij Riche in Den Haag komen. Daar was ik ruimschoots op tijd. Er was een oudere heer met lang haar, maar ik wist zeker dat dat Bloem niet kon zijn. Die had bijna geen haar, maar toen het al ver over tijd was, vroeg ik die heer toch of hij misschien Bloem was. Nee, daar kwam hij juist aan. Die heer met dat lange haar bleek Greshoff te zijn. Toen had ik een ontmoeting met twee be kende dichters tegelijk. Bloem vroeg mij alleen maar of ik ook een weg voor zijn zoon wist onder dienst uit te ko men. ik werkte wel bij de le- gervoorlichtingsdienst, maar ik was uitgezonden aan rijks- voorlichting om mee' te wer ken aan de samenstelling van het Polygoon journaaal". Serieuzer Hij heeft de lichte toon van zijn verzen over dieren wat losgelaten en in zijn laatste bundel is een serieuzere on dertoon te beluisteren, maar humor blijft een belangrijk gereedschap. „Je kan ook in sombere, ellendige onderwer pen humor gebruiken. Juist". Hij haalt de voorbeelden te voorschijn uit zijn bundels „Au, de rozen bloeien" of uit „Een kind met kikkerpoten". Zoals: Dagorder Order voor alle troepen zeer tot ons ongerief heeft iemand uitgeroepen hebt uw vijanden lief pak de boef pief paf poef. Of Gebruiksaan wijzing Bestook ons niet met pek of kokend lood maar gooi een cent. Daar val len wij op dood. Ik heb natuurlijk helemaal niets te klagen: ik houd van mijn vrouw en we hebben het hier goed, maar er zijn toch verschrikkelijk veel mensen die het beroerd hebben. Daar voel ik me toch bij betrokken. Dus ook al heb je het goed, heb je het nog slecht in die betekenis. Kees Stip kijkt niet naar mor gen. Hij houdt zich liever bij vandaag. Aan verjaardagen heeft hij een hekel. „Ik pro beer het ouder worden tegen te houden, maar dat gaat na tuurlijk niet. Als ik 110 ben wil ik ook nog gezond zijn. Je moet altijd doen alsof je het eeuwige leven hebt. Altijd plannen maken, maar per dag". Hij is nu met een soort science fiction bezig, „Uw Hondebrokken Sire". Daarin kijkt hij naar het jaar 2060 als alle angstige dromen waar voor nu al de grondslagen worden gelegd, zullen uitko men. „Amerika en Rusland vechten samen tegen China, alles in het absurde doorge trokken". Daarnaast komt er binnenkort nog een kinder verhaal niet speciaal voor kinderen bedoeld uit. Ideeën genoeg, de explosie krijgt steeds nieuwe voeding. MARSCHA VAN NOESEL In defensiekringen is men nooit te beroerd om een jubile um een feestelijk tintje te ge ven. Zo blijkt dit jaar. We zijn nog niet bekomen van het ge knal van champagnekurken rond het 75-jarig bestaan van de Koninklijke Luchtmacht, of een nieuw jubileum dient zich aan. „500 iaar Marine" heet het boekje dat sinds kort in de boekhandel ligt. Het geeft een overzicht van de lan ge en afwisselende geschiede nis van onze verdedigings macht ter zee en is samenge steld door de afdeling Maritie me Historie van de Marinestaf. Maar wacht eens even, hebben we dit jaar ook niet het 175-ja- rig bestaan van de koninklijke marine te vieren? Woordvoer ders van de marine geven des gevraagd aan dat onder de his torici bij dit krijgsmacht-on derdeel verschil van inzicht bestaat over het juiste aantal jaren dat onze marine nu ei genlijk bestaat. Het ene kamp hangt het beginjaar op aan het herstel van Nederlands onaf hankelijkheid na de inlijving bij de Fransen (1813); het an dere kamp plaatst het begin van het bestaan van een geor ganiseerde zeemacht in 1488, bij de zogeheten Ordonnantie op de Admiraliteit. Hoe het ook zij, de jaren 1488 en 1813 en nog veel meer we tenswaardigheden komen aan de orde in het nieuwe marine- boekwerk. De Ordonnantie van 1488, uitgevaardigd door Maximiliaan van Habsburg, voorzag in ieder geval voor het eerst in een permanente organisatie voor alle Neder landse zeezaken door de instel ling van een Admiraliteit of Raad van Admiraliteit. In vijf honderd jaar is veel gebeurd. Watergeuzen en mariniers, be- roepspersoneel en dienstplich tigen hebben op de Nederland se marineschepen gevaren. Vlootvoogden als Michiel de Ruyter en Karei Doorman passeerden in de marinege schiedenis de revue. Zeeslagen werden geleverd bij Kamper duin, Ter Heide en in de Java- zee. Van de oude zeilschepen tot de modernste fregatten, van Karei V tot de computer gestuurde Goalkeeper, vrijwel alle belangrijke personen en zaken komen aan bod. Volgens de schrijvers is „500 jaar mari ne" geen naslagwerk, maar een overzicht. ARJEN VAN DER SAR „500 jaar Marine", uitgever De Boekerij B.V. Amster dam, ƒ5,-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 15