Langs Omwegen der wet Looft den Heer uit Lisse zingt gestaag verder na 85 jaar Vreewijk: Monumenten, blik en gezelligheid ■mmmr IMHUKUEIHl BEIDEN OMGEVING £cidM&ywiwnt DINSDAG 18 OKTOBER 1988 PAGINA 13 Meci(Verzekering ,Ja, met mijn auto is het joed afgelopen. Er was naar een klein beetje scha- le", wist de gedrongen man lie zich voor kantonrechter roenendijk kwam verant woorden. Als beroep gaf hij ip „kippeslager". Hij wilde fuim een half jaar geleden p het Levendaal zijn auto jeren. Bij het inzetten van ijn draai had hij echter terzuimd richting aan te ge- 'en. Ook de van achteren laderende motorrijder was em ontgaan. De motorrij der er had op zijn beurt, van- ogisiwege het niet in functie zijn noe an de richtingaanwijzer, itaal geen erg gehad in de edoelingen van de ver achte. Iet het voertuig van de ko bngereden motorrijder was ie et een stuk minder floris- ..Als ant afgelopen. „Die motor flink beschadigd", leidde Groenendijk vrien- elijk maar met nadruk. In jn papieren neuzend ver- olgde hij: „Ik zie hier dat et repareren ruim zeven- hcbluizend gulden kostte". Het lijk :hadebedrag vermocht de riskt ager niet te verontrusten. iam©at werd toch betaald door dezig verzekering", veegde de naar ager het onderwerp, tot buit iet geringe verbazing van roenendijk, van tafel, ie grijze nog steeds vrien- elijke rechter besloot maar lerzdens te vragen hoe het met zufet slachtoffer was gegaan, ij het ongeluk had dat ver ondingen opgelopen. De igelukkige straatje-keer- ir had wellicht naderhand eens geïnformeerd naar kkig - gezondheid van zijn dat achtoffer. Maar daarmee lei it Groenendijk volledig be- ede jden de waarheid. „Nee, m i et meer gezien", meldde rustig, waarschijnlijk in veronderstelling dat wat >or verzekeringen gedekt Me< ordt geen nadere aandacht ;id ieer verdient. Hij onder- mil reepte dat luttele ogen- it ikken later. De eis van j enriehonderd gulden van of- COnipier van justitie Van Kern- deden hem al nerveus de benen wippen. „Wel tri geld", liet hij weten op ölgd door de mededeling <vvalvijftig gulden hem veel in ter uit zou komen. !en lachertje", vond Groe- geda indijk, die hem vervolgens iiroordeelde tot tweehon- kost fd gulden boete. De kip- beinslager ging zeer bedrukt die post werd klaarblij- dat 'ijk niet gedekt door een morj andere verzekering. ?erh oureur ij had in zijn smetteloze k en met zijn keurig coif- u re al een hele tijd gedul- sleg op zijn beurt zitten achten. Ook toen kanton- chter Groenendijk de zit- [ewc ig schorste, omdat er geen ar v rdachten meer zouden n, bleef hij de rust zelve, de gang schoot hij de aan en maakte hem n duidelijk dat het irsen iets te voorbarig as geweest. Even bedaard formeerde hij hoe lang of t nu zou duren voordat j zich zou mogen verant- lorden. Kantonrechter 1 oenendijk was niets P l roerd om de schorsing, te perken tot een stief kwar- rtje, waardoor de -man aardig snel aan bod de, en met het met grote itinctie schrijden naar het 11 k, wees niets erop, dat de den van zijn komst naar t Rapenburg iets te ma il had met „snelheid", ets was echter minder De verdachte had h bediend van een erg elle rijstijl. Op 31 maart n dit jaar werd hij op de „geklokt" toen hij R maximum snelheid van ojnderd kilometer met on- veer de helft overschreed. n icilonderdvijftig kilometer Kr uur, waardoor het on- Vgelijk was te stoppen bin- chil n de afstand die u kon ordt erzien", zette Groenen- osei k de achtervolging in. coureur had overigens ur i tar bijzonder weinig kun- n zien, want hij racete in n slipstream van hooguit ie meter achter een mede- eggebruiker. De verdachte instfc slechts zeer summier mmentaar te geven op de :e. Zo vond hij de om- ireven afstand van zijn organger „een overdre- n voorstelling van za- n". Over de snelheidso- n'as rtreding zei hij niets. Ook boete van vijfhonderd lden ontlokte geen com- intaar. „Een boete is altijd hoog", bromde de cou- npo liet zakken en be ard wegwandelde. UK HUISMAN Op mijn omwegen cloor stód on land kom ik graag mensen logon. U kunt rnij"telefonisch ol' schriftelijk vertellen wio u graag in deze rubriek zou willen "tegenkomen. Ik be.n bereikbaar via 071 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pirln ,,En nu op naar de hon derd jaar!" Een blijde kreet van hoop en ver wachting tegelijk, en een zegenwens die bijna voor de hand lijkt te liggen als je net de vijfentachtig bent gepasseerd en nog zo gezond als wat in el kaar steekt. Zo'n visie is zeker van toepassing op de Christelijke Zang- en Oratoriumvereniging „Looft de Heer" in Lisse, opgericht in 1903. Dat is, met permissie, een heel behoorlijke tijd geleden en Lisse en ons landje zagen er destijds wel even anders uit dan vandaag. De jonge Willemien zat als constitutio nele monarch nog maar net een paar jaar op haar troon te regeren. Boven de Bollen streek vlogen nog niet de godganselijke dag tientallen reusachtige straalvliegtuigen onverstoorbaar af en aan, tussen Schiphol en de rest van de wereld, met karre- vrachten passagiers aan boord die zich grenzeloos verplaatsten, zoals nu. Auto's vielen nog nauwelijks op de klinkerwegen te bekennen De melkboer reed nog met de hondekar, de hoefsmid be sloeg de paarden en Leiden of Haarlem kon je bereiken met de stoomtram die aan die afstand heel wat werk had. Maar het was o zo gezellig: de wagenvoerder en de conduc teur kenden de vaste, dage lijkse reizigers zowat bij naam en bezigheid, en de tram stopte ook op de vaste route wel voor een paar hol lende stervelingen, kinderen op weg naar de school in de stad, die de vaste halte net gemist hadden. Even stoom afblazen. Verder was het lo pen of fietsen of je verplaat sen met behulp van de beurt schipper. Het was rond de eeuwwisse ling een tijd waarin ook ver enigingen van allerlei gehal te en confessie werden opge richt; er zat leven in de brou werij van ons gezapige derland en men wilde daar best voor uitkomen. Hoeveel harmonieën en fanfares ont stonden er wel niet in die da gen van het fin de siècle? Heel wat. En de beste daar van bleven tot in onze dagen fier overeind, ook al hadden ze heel wat inzinkingen en tegenslagen te verduren ge kregen.. Nou, tot die vasthou ders en gezegenden behoorde ook „Looft den Heer", „prai se the Lord"; niet met har- penspel, cimbalen en bek kens, maar louter met de menselijke stem die nog steeds het mooiste instrument ter ere Gods en tot stichting van de medemens kan zijn. „Looft den Heer" werd in 1903 opgericht op 25 maart de gelovigen van de Catholi- ca noemen die datum sinds mensenheugenis met een ze kere vertrouwde warmte Ma- matorisch en dus anders over dacht noemde 't gewoon 25 maart, (niets aan de hand), omdat men als „afgescheide ne" in Christo aan Maria en de eerbiedige groetenis van de aartsengel Gabriel nauwe lijks een boodschap had. Maar dit was wel 't laatste waaraan de vrouw van dok ter M.de Graaf, respectabel huisarts in Lisse, dacht toen op haar initiatief de Christe lijke Zang- en Oratoriumver- eeniging „Looft den Heer" in het leven werd geroepen. Het Wezenkoor Evenwel een „Vaste burcht" lag haar, in de tijd van Abra ham Kuyper, nader aan 't galmend hart. Dat is zeker. Er zijn nog maar weinig mensen in het dorp overge bleven die weten, dat de aan leiding tot dit initiatief een bezoek van het „Wezenkoor Neerbosch" was, kort tevoren aan Lisse gebracht. Het schijnt, derhalve, dat een aantal Lissenaren, met me vrouw De Graaf als virtuele gangmaakster, onder de be koring van de zingende we zen geraakte en „Neerbosch" ter navolging stelde. Wat het Wezenkoor, net zo als de stoomtram, nu precies helemaal was, weet werkelijk niemand meer te vertellen, zo neem ik aan. Het was be slist geen Slavenkoor of Houthakkerskoor, of Enge lenkoor uit de opera. Het zou, echter, om den bijbelsen Heer moeten gaan; in gezan- gen die de psalmen en verde re evangelische geschriften op de voet zouden volgen. Ook mevrouw Marseille- Mastenbroek, secretaris van „Looft den Heer", wist het niet; het was ver vóór haar tijd. Ik prikte haar, in een gemeentelijke opgave uit het bestuursbestand om meer van het verleden te weten zien te komen. Ze moest me echter in het ongewisse laten èn kon slechts merendeels uit de overlevering putten. Geen wonder: helaas ging een groot deel van het ar- „Looft den Heer", nu alweer 85 jaar een gevierd „corps de chant" in Lisse en de Bollenstreek, tijdens een uitvoering in de Pauluskerk. De foto dateert van enkele jaren geleden; alten en sopranen zijn inmiddels in het „nieuw" gestoken. foto p.r. chief der vereniging in de oorlogsjaren verloren. Waar om? Dat weten we jammer genoeg niet. Er waren zoveel beslommeringen in die duis tere periode. Maar gelukking kan er nog geput worden uit de notulenboeken vanaf 1917, toen het buiten ons land ook al oorlog was. Al doorbladerend kom je dan bekende namen tegen: koor leiders als C.van der Keur en S.P.Visser. Beide dirigenten brachten het koor tot grote prestaties, zowel op concour sen als zo ook op uitvoerin gen. De notulist komt dan met herinneringen aan tal van mooie „concerten" met „zeer bekende en geliefde oratoria, waarvan we enkele met name willen noemen: „Die Jahreszeiten", „Die Schópfung", „The Messiah", „Paulus" en natuurlijk ook het „Weihnachtsoratorium". Het waren periodiek Haendel en Haydn wat de klok sloeg. Dat waren roemruchte uit voeringen met orkest en so listen. We denken met de notulen mee terug naar A.Tibboel, voorzitter van 1910-1946. Dat moet een voorman zijn ge weest die „Looft den Heer" geschraagd heeft. Voorwaar een stuwende kracht die het ensemble op een hoog peil wist te brengen. De tijden vervlogen en de kopstukken kwamen en gingen heen, en dienden de oratoriumvereni ging. Daar was ook een „on vergetelijke dirigent". Dat was Sander Visser, die in 1970 overleed maar nooit meer uit de gedachten van „Looft den Heer" is verdwe nen. Het kiezen van een op volger heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Ziekte en positieverbetering schetste het verloop in de dirigerende top. Een rustpunt lijkt be reikt in de heer Gé van der Steen, „zeer bekwaam", om met wijlen Wim Kan te spre ken. Van der Steen is in staat „Looft den Heer" springle vend, actief en op hoog ni veau te houden. Lof en hulde aan Gé van der Steen als in spirerend roerganger. In „Meerzicht" De notulen leren verder, dat enkele uitvoeringen werden gehouden in de St.Agatha- kerk (wat vroeger net zo erg klonk als Maria Boodschap), maar het bestuur keek al gauw uit naar en andere mo gelijkheid voor het geven van een uitvoering. „Looft den Heer" zal zich nooit zo happy hebben gevoeld in de „kathedraal van de Bollen streek", maar uiteindelijk werd een nieuw adres gevon den aan de Soprtlaan, in de sporthal „Meerzicht". En zie daar: dé 85-jarige voelde zich er meteen helemaal thuis; de akoestiek was er naar beho ren, in de sporthal. Het feestend koor stevent nu af op de jubileumuitvoering in de sporthal. Vrijdag wordt er het glorievolle oratorium „The Messiah" uitgevoerd. „Looft den Heer" zal dan alle registers losgooien, beheerst of met passie, al naargelang de interpretatie van Handels meesterwerk. Het kan een topic worden, met medewer king van Eka Witteveen, sopraan, Aleida van Dongen, alt, Rob Sturkenboom, tenor, en Hans Zomer, bas. De in strumentale begeleiding is toevertrouwd aan het Rand stedelijk Begeleidingsorkest, en (een waardevaste garan tie) Tijn van Eijk beroert de toetsen van het clavecimbel. Gé van der Steen tekent voor het geheel met overtuiging. De notulen stoppen nu even. Het wachten is op het ver volg. Daarna is de toekomst weer aan „Looft den Haer"; ruim 60 mannen en vrouwen sterk, met de mannen (ca.18) in de minderheid. Maar die tendens kennen we intussen wel. Het gaat nu om „Looft den Heer", die zingend voortstroomt naar de 21ste eeuw. Leiden is vrijwel vol gebouwd. Sinds de eerste bewoners zich rond 300 voor Chris tus op Leids grondge bied vestigden, heeft de stad zich lang zaam maar zeker uit gebreid. Met name de laatste honderd jaar was de groei buiten de singels explosief. Met het uitdijen van de stad en het toene men van het aantal inwoners, ontstonden ook de wijken. De woonbuurten met hun eigen voorzienin gen als kerken, scho len en winkels. Elk met zijn typisch ei gen sfeer die wordt bepaald door de aard en hoeveelheid bewo ners en gebruikers, bebouwing, verkeer en groen. Meer dan vijftig leefgemeen schappen telt Leiden op dit moment. Uit wijken brengt die Leidse wijken in kaart en laat zien hoe de mensen er le ven: aan rustige la nen waar je de vogels kunt horen fluiten, maar ook in straten met torenflats, waar plantsoentjes dreigen te worden bebouwd. LEIDEN Monumenta le gevels, groen, maar vooral heel veel blik in de vorm van geparkeer de auto's. Dat valt op bij een wandeling door Vreewijk. Dit welhaast pittoreske stadsdeel ligt ingeklemd tussen Jan van Goyenkade, Witte Singel en Rijn- en Schie- kade. De wijk heeft een monumentaal karakter. Van de kleine 300 pan den in het nauwelijks één eeuw bebouwde stadsdeel, waar zo'n zes tig jaar geleden Einstein nog rondkuierde, staan er 64 op de monumen tenlijst. De overlast van stilstaand en rijdend blik dat de wijk teis tert, is iets van de laatste ja ren. De korte geschiedenis ervan hangt nauw samen met die van de Breestraat en het parkèerregime. De wijk- vereniging hoopt dat met een uitbreiding van het parkeer- regime tot de Vreewijkse kant van de Witte Singel, en de openstelling van de Bree straat die historie uiteindelijk van beperkte aard kan zijn. Maar dat het inmiddels min of meer bepalend is voor het leven in de wijk, blijkt uit het relaas van bestuurslid Danilo Verplancke van de wijk vereniging Vreewijk. Be woners kwamen er het afge lopen jaar regelmatig tegen in het geweer. De demonstra tie op de Witte Singel, die door het afsluiten van de Breestraat veranderde in een doorgaande weg, sprong wel het meest in het oog. Verplancke: „Van de demon stratie hadden we de politie op de hoogte gesteld. Die sloot prompt de Witte Singel af. Daardoor hadden we eerst het gevoel dat het helemaal geen zin had. We wandelden met spandoeken een lege weg op en af. Pas later hoor- De Jan van Goyenkade: jachten, auto's en monumentale bebouwing die vaak minder oud is dan het schijnt. F0T0. TEJ0 R,NGERS den we dat er daardoor in de rest van de stad een giganti sche chaos was ontstaan. We hadden ons gelijk niet beter kunnen aantonen". Verziekt Hij stelt dat het leven in de wijk achter de singel zeven tot acht maanden per jaar tot 's avonds laat aan toe ver ziekt wordt door de parkeer problemen. „Sinds de invoe ring van het parkeerregime is het „zoekverkeer" enorm toegenomen. Daarnaast is er het probleem van studenten en studentenhuizen". Verplancke doelt daarmee vooral op het feit, dat menig pand in de wijk inmiddels is verbouwd tot onderdak voor studenten. „In zo'n pand wo nen dan tien tot vijftfen stu denten, van wie een aantal ook een auto heeft. Dat legt extra druk op de parkeerge legenheid. Daarnaast staan hier in de wijk nogal wat ge bouwen van de juridische fa culteit. Vooral in het begin van het studiejaar is het steeds weer extra druk als studenten toch ook maar weer proberen met de auto naar colleges te gaan. Later zwakt dat af, maar er worden ook veel avondcolleges gege ven. Daar komen juist weer mensen per auto op af. Het is een andere groep. Part-time studenten hebben over het algemeen overdag een baan en wonen verder weg". Verplancke vertelt dat de wijkvereniging nogal eens geprobeerd heeft de universi teit er toe te bewegen vooral de avondcolleges te verplaat sen, maar dat dat maar wei nig heeft uitgehaald. Er werd dan nogal eens gewezen op technische problemen die verplaatsing in de weg zou den staan. Ontstaan Vreewijk ontstond eind vori ge eeuw rond de gelijknami ge villa, tegenwoordig een bejaardenhuis door bebou wing omsloten gelegen in de Vree wijkstraat. Het huis en landgoed heette halverwege de vorige eeuw nog „Spa- wijk" en werd na verwisseld te zijn van eigenaar en na een verbouwing omgedoopt. In de jaren tachtig en negen tig probeerde de Bouwmaat schappij Vreewijk het land goed te verkavelen en te be bouwen, hetgeen beschreven is in het boekje „Van Spa- wijk tot Vreewijk". Aanvankelijk stuitte dat op problemen doordat de lap grond deel uitmaakte van Zoeterwoude. Leiden wilde in eerste instantie niet mee werken, omdat er sprake zou zijn van „parasitaire" bewo ners die wel de lusten van de stad zouden hebben, maar niet bijdroegen aan de lasten. Zoeterwoude zag er op haar beurt ook al weinig heil in. Pas nadat Leiden in 1896" werd uitgebreid en er bij na de helft van de 6.000 toen malige Zoeterwoudenaren bijkreeg .kwam er schot in de ontwikkeling. De eerste „planmatige" stadsuitbrei ding kwam op gang. Eerst nog met fantasieloze straat namen als Eerstestraat, Mid denstraat en Laatstestraat. Later werden die op aan drang van de gebroeders Bo- termans die ontevreden wa ren over de volgens hun ver warrende naamgeving, om gedoopt. Sindsdien zijn de straten getooid met de namen van schilders als Jan van. Goyen en Gerrit Dou en de jurist Hugo de Groot. Dat was overigens ruim voordat de juridische faculteit de ge bouwen betrok in de Hugo de Grootstraat die begin deze eeuw als chemische laborato ria waren gebouwd: De wijk kreeg al snel een ei- gen karakter door de bebou wing en bewoners. Hoogle raar Paul Ehrenfest, een vriend van Albert Einstein die vaak bij hem logeerde, woonde in een bijzonder „Russisch" huis in de Witte Rozenstraat 57. Dat was ont worpen door zijn vrouw Tati- ana Affassjewa. Een gedenk steen in de gevel herinnert nog aan de eerste bewoner. Op de kop van de Jan van Goyenkade staat „het kas teeltje". Dat met een acht hoekig torentje getooide ka rakteristieke pand was de woonstee van hoogleraar An ton Nieuwenhuis en zijn vrouw Margaretha von Uex- hill Guldenbandt die het huis ontwierp. Aan de Jan van Goyenkade woonden ook en kele bekende schilders: Wil lem van der Nat en Christop- he van der Windt. Gezellig Danilo Verplancke merkt op dat de wijkbewoners niet be paald dagelijks stilstaan bij de rijke historie van de buurt. „Het is een leuk idee, maar je merkt er weinig van". Gevraagd naar de aar dige kanten van het wonen in de buurt, roemt hij de ge zelligheid.' De jaarlijkse ko- ninginnedéjgviering in het De huizen in de buurt zijn bovendien over het algemeen weliswaar oud, maar goed gebouwd en ook naar de hui dige inzichten nog vrij riant van opzet. Verplancke con stateert bovendien dat de buurt nogal gemêleerd van samenstelling is, maar toch ook behoorlijk gelijkgezind. Hij vermoedt dat dit samen hangt met het feit dat de meeste bewoners ook eige naar van hun woning zijn. Toch zijn er, de parkeerpro blemen buiten beschouwing gelaten, nog wensen. „We willen meer openbaar groen en speelgelegenheid. De wijk ziet er wel groen en ruim uit, maar het gaat daarbij meestal om afgesloten terrein". Hij noemt als voorbeeld een stuk grond van de universiteit achter de Jan van Goyenka de, oorspronkelijk een kweektuin van de universi teit ten behoeve van de hor tus en nog altijd niet open baar. RUDOLF KLEIJN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 13