Houding en gebaren verraden onbewust onze bedoelingen finali Studiedagen in Amsterdam en Leuven IQ £eidóc0ou/uMit ZATERDAG 1 OKTOBER 1988 PAGINA Nijssen tijdens een training: Spreekt iemand zichzelf tegen, let dan eens op de tekens die zijn lichaam geeft, die zijn het eerlijkst". FOTO: FRANS WELTERS Ter gelegenheid van zijn 15- jarig bestaan geeft het Advice and Training Centre ATC twee studiedagen over lichaamstaal: de eerste in Leuven en de tweede (op vrijdag 4 november) in het RAI Congrescentrum in Amsterdam. Zes inleiders belichten acht verschillende aspecten van het thema „Lichaamstaal als non- verbale verkoopkracht". André Nijssen zelf houdt drie lezingen. Voor meer informatie: ATC, 's- Hertogenlaan 66, B 3000 Leuven, tel. 09- 32.16.23.10.35. LEUVEN - Zij zit tegenover u en wrijft voortdurend over haar kin, voelt aan haar oorlelletje en trekt aan haar neus. Een zenuwpees? Nee hoor, de vrouw voelt zich alleen niet op haar gemak en betast haar lichaam om een geruststel lend houvast te krijgen. Ander voorbeeld: „Prima idee", zegt de man, „dat zie ik wel zitten. Dat ga ik eens nader bestude ren". Maar zijn ar men zijn over el kaar geslagen en zijn benen zijn van u weggekruist. Con clusie: meneer voelt er geen snars voor. Hij wil u zo gauw mogelijk de deur uit hebben en u kunt rekenen op een afwijzing. De onbewuste sig nalen die een mens uitzendt door hou ding, gebaren en ge zichtsuitdrukkin gen, verraden méér van wat er in zijn binnenste omgaat dan woorden. Lichaamstaal heet dat. Het is in feite de oudste non-verbale (woordlo ze) communicatie die we kennen - en ei genlijk ook de eerlijkste. Wie de li chaamstaal verstaat, kan soms dwars door iemand heen kijken. Psychologen maken er al langer gebruik van; nu hebben ook uitgeslapen busi- ness-jongens zich meester gemaakt van deze wetenschap. De man die ze in Eu ropa introduceerde als een methode om verkopers met meer succes op pad te sturen, is' de André Nijssen (64). Een voormalig zakenmarf uit Limburg die op latere leeftijd afstudeerde als econoom en sinds vijftien jaar in het Belgische Leuven een adviesbureau een trainings centrum voor het bedrijfsleven runt. Dubbele omzet Samen met zijn dochter Angela (27), die als psychologe en marketingdeskundige aan zijn bedrijf is verbonden, heeft hij er een boek over geschreven („Verbale en non-verbale verkoopkracht"). Het is be stemd voor zeer ervaren commerciële mensen, die haarfijn krijgen uitgelegd hoe ze non-verbale communicatie kun nen toepassen in zakengesprekken. Nijs sen geeft er ook cursussen en trainingen in en (zegt hij) de resultaten zijn verba zingwekkend. „Er zijn bedrijven die hun omzet meer dan verdubbeld zagen; het is een complete doorbraak!". De'gemiddelde verkoper kletst te veel en let te weinig op zijn gesprekspartner, zo dat hij niet weet of zijn argumenten wel overtuigend overkomen. Nijssen Co leren hem te zien wat de klant' denkt. „Als mensen er al in slagen hun echte emoties te verbergen achter een vriende lijk gezicht, dan zijn er toch maar weini gen die in staat zijn hun negatieve ge voelens te verbergen in hun handgeba ren' wordt hen voorgehouden. De handpalm speelt een heel belangrijke rol. Het tonen van open handpalmen is meestal een teken van sympathie, van openheid en eerlijkheid. Maar ook de houding van benen en armen spreekt vaak boekdelen. Zo is het aanraken van lichaamsdelen (auto-contactgedrag) een teken van spanning. Wie schijnbaar ge dachteloos in zijn wangen knijpt of over zijn kin wrijft, zit in spanning of twee strijd. „Bij twijfel heeft men behoefte aan steun, in de vorm van tederheid. Daarom streelt men zichzelf'. De armen beschermend voor de borst kruisen, in een soort halve zelfomhel- zing, is een barrière-signaal. Een verde digende slagboom, waarmee de gespreks partner zich wil beschermen. voetgewiebel Rusteloos voetgewiebel, stijf tegen elkaar aangedrukte benen of benen die van de ander zijn weggekruist, zijn duidelijke signalen van ameer, net als in elkaar ge kruiste vingers. Daar moet de tegenpartij handig op inspelen en het over een an dere boeg gooien. Hij kan zijn partner al onbewust in een andere stemming bren- gen door zelf een „open" of ontspannen lichaamshouding aan te nemen. Zich naar de ander toebuigen, bijvoorbeeld, duidelijk zijn handpalmen laten zien. Hij mag in geen geval in een echo-hou ding gaan zitten, dat wil zeggen: de hou ding van de tegenpartij weerspiegelen. Zoiets gebeurt haast automatisch. Als de een ?ijn benen van elkaar afhaalt maakt de ander onbewust dezelfde be\yeging. In rollenspellen voor tv-camera's werd aan getoond dat een bepaalde houding on middellijk door de ander wordt overge nomen. „Meer dan de helft van wat wij een an der willen meedelen brengen we over zonder woorden", zegt Nijssen. „In elk gesprek van een half uur worden onge veer 800 non-verbale boodschappen uit gezonden. Dat betekent dat niet-verbale communicatie in een verkoopgesprek zó belangrijk is, dat het een gesprek kan maken of breken. Toch worden vrijwel al die signalen over het hoofd gezien omdat een Europese verkoper er nooit in getraind werd om ze op te vangen". Zelfs de afstand die men tot elkaar houdt is al een vorm van communicatie. Net als de dieren beschermen ook wij ons territorium tegen buitenstaanders. Mensen die elkaar niet goed kennen zul len nooit dichter bij elkaar komen dan vijftig centimeter. Wie die cirkel door breekt, wordt gezien als een indringer. Nijssen: „Daarop wordt door de ander automatisch lichamelijk gereageerd. Hij gaat weg of achteruit om meer ruimte te krijgen, draait zijn lichaam af of laat op een andere manier zijn afkeuring blij ken". Lift Vandaar dat wij ons in ruimtes waar we noodgedwongen dicht op elkaar zit ten (in een trein of wachtkamer bij voorbeeld) niet al te prettig voelen. On bewust worden dan bepaalde gedragsre gels in acht geno men, waarbij men zich zo stijf moge lijk houdt en pro beert de buren niet aan te raken. Ge beurt dat toch, dan zal men zich meest al snel verontschul digen om aan te ge ven dat het niet de bedoeling was de privacy van de ander te schenden. Die kortstondige intimiteit werkt be klemmend. Dat zie je ook in liften. Bij het instappen wordt hooguit een groet gemompeld, maar verder blijft het dood stil. Iedereen staart naar het paneel dat de etages aangeeft en neemt een houding aan van beleefde onverschilligheid. De mensen wisselen neutrale blikken of wenden het gezicht discreet af. Beleefde onoplettendheid heet dat. Dit ritueel luistert zeer nauw. Al te nadrukkelijk 75 centimeter tot anderhalve meter aarn gehouden. Nijssen: „Komt een vertegen woordiger dichterbij, dan zal de klant dat als onaangenaam ervaren, waardoor de verhouding vertroebeld en de zaak verknoeid zal worden". De begroeting (zeker bij een eerste zake lijke kennismaking) heeft ook zo zijn ei gen psychisch ritueel. Men kijkt elkaar aan, maar direct daarna zwerft de blik weer weg, want iemand aanstaren komt bijzonder onsympathiek over. Te weinig oogcontact is ook weer fout. Wie voort durend langs de ander heen kijkt of op zijn papieren tuurt, geeft daardoor verle genheid aan, straalt onzekerheid uit, maar brengt soms ook argwaan over. Hoewel lichaamstaal in feite een wereld taal is, moet je toch uitkijken met regio nale verschillen. In onze verkoopcul tuur is oogcontact een must", zegt Nijssen, „maar in Japan is het een grofheid. Daar kij ken ze onder het praten meestal naar eikaars das. In Ara bische landen geldt die heilige cirkel van vijftig centime ter weer niet. Daar staan ze haast met de buik tegen je aan. En in Amerika is het heel gewoon dat een zakenman die zich boven je verheven voelt, tij dens het gesprek zijn benen op tafel legt. Nou, dit onfat soen kom je in Eu ropa niet tegen". groeten is een pijnlijke inbreuk op de anonimiteit, maar iemand compleet ne geren is eveneens ongepast. Nijssen: „Volkomen onbewust handelt iedereen precies hetzelfde, zonder dat hij of zij dit ooit van zijn ouders heeft geleerd". Op feesten staan mensen doorgaans tus sen 50 en 75 centimeter uit elkaar. Op die afstand kun je prettig converseren en toch eikaars territoriumgrenzen eerbiedi gen. Bij zakelijke gesprekken die staande gebeuren, wordt meestal een afstand van Groot „Mister body language" zit met bruine pretoogjes achter de conferentietafel in de directiekamer van het Advice and Training Centre in Leuven. In een keuri ge „open houding", de benen netjes on der tafel. De baas steekt in onberispelijk colbert, maar zijn zaak is uit haar jasje gegroeid. Beneden wordt door het perso neel gerommeld met bureaus en video apparatuur. De ontvangstruimte en trai ningslokalen verhuizen naar een groot kloostercomplex in het aanpalende Lo- venjoel. „Ja, het is snel gegaan", zegt de Neder landse Belg. „in '73 ben ik hier in m'n eentje begonnen met een marketing-ad- viesbureau, nu zit ik met een hele staf mensen. Tegenwoordig leggen we ons vooral toe op training en selectie van commercieel kader en managers. Wat dat betreft zijn we een van de grootste bureaus in de Benelux geworden". Zijn cliénten: Shell, Philips, Volvo, Na tionale Nederlanden, Wilma, Van Lan- schot, Douwe Egberts, Equity Law, Grolsch, Rabobank. Nijssen werkt voor grote jongens, maar is zelf ook geen dwerg. „Ik was 1,92 meter, maar ben gekrom pen tot 1,90", lacht hij. Een forse man met een wat hoge rug, glad achterover gekamde haren en grote oren. Die heeft hij goed open gehouden in zijn leven. „Wat ik geleerd heb in de tijd dat ik zelf in de verkoop zat, is van enorm belang geweest voor wat ik nu doe". Na een kortstondige carrière als leraar Frans stapte hij het bedrijfsleven in en werd exportmanager en verkoopdirec- tèur van een aantal ondernemingen; laatstelijk bij Mars Chocolade. In de ja ren zestig besloot de praktijkman zelf maar weer eens in de schoolbanken te schuiven en ging marketing studeren aan de economische faculteit van de univer siteit van Antwerpen. „Dat moest alle maal tussen mijn werk door, want ik zat met 32 vertegenwoordigers". In 1973 haalde hij het licentiaat (in Nederland: de doctorandus-titel) en begon hij zijn eigen adviesbureau. Daaraan werden gaandeweg de nodige poten toegevoegd. Training, vooral in communicatietechnieken, is nu een van de belangrijkste onderdelen. „Verkoop is puur communicatie", zegt Nijssen, die tussendoor ook al 'n jaar of acht als gast docent les geeft aan de rijksuniversiteit van Gent. Ziekenhuizen ATC beperkt zich niet tot de commer ciële sector, want volgens Nijssen wordt er op alle terreinen van het maatschap pelijk leven „ontstellend mis gecommu niceerd". „Wij trainen bijvoorbeeld ook de rijksu niversiteit in Maastricht", zegt hij. „Voorlichters, professoren, telefonistes, allemaal moeten ze toch iets kunnen overdragen. Nou, dan is zo'n cursus in moderne communicatietechnieken geen overbodige luxe. De universiteit van Groningen heeft ons ook gevraagd. We zijn nu bezig een training op te zetten voor ziekenhuizen, want vooral in de medische wereld denkt ieder in zijn ei gen discipline en kan men zich maar moeilijk verplaatsen in de wereld van een ander. De mensen zelf geloven vaak niet dat 't zo is, maar als we ze via de video rollenspellen laten zien waaruit blijkt hoe snel je communicatiestoornis sen krijgt, raken ze laaiend enthousiast". Mooi, maar is dat geen gepreek voor ei gen parochie? Training zus, training zo, het is (net als alle mogelijke therapieën) een modeverschijnsel geworden, waar psychologen en instituten als ATC klin kende munt uit slaan. Neem de lichaamstaal: je hebt toch geroutineerde verkopers, die nauwelijks scholing heb ben gehad, maar topomzetten maken omdat ze een natuurlijke feeling hebben voor de omgang met mensen. Wat heb ben zij nou nog aan een dergelijke trai ning? Nijssen glimlacht. „Ik geloof niet in natuurtalenten. Ook die moeten ge traind en ontwikkeld worden. De beste talenten moeten zelfs het meest getraind worden, kijk maar naar Cruijff. Iemand kan er wel gevoel voor hebben, maar hij staat toch sterker als hij de technieken beheerst. Het non-verbale is overigens maar een onderdeel van de skills, van de vakkennis dus. Het is een extra dimen sie die wij eraan toevoegen. In Amerika worden zelfs rechters getraind in li chaamstaal, want daar kunnen ze in de rechtszaal hun voordeel mee doen. Spreekt iemand zichzelf tegen, let dan eens op zijn non-verbale signalen, die zijn het eerlijkst. Dat geldt ook voor an dere situaties, sollicitatiegesprekken bij voorbeeld. In onze selectie-afdeling, waar we veel mensen doorlichten voor alle mogelijke bedrijven, merken we dat er vaak gelogen wordt dat het barst. Als we er niet zeker van zijn dat een kandi daat de waarheid zegt. Ietten wij op zijn non-verbale houding. Dan komen de on eerlijkheden er heel duidelijk uit. Dat ge ven de sollicitanten zonder woorden aan en daar kun je gebruik van maken." Tenzij je iemand tegenover je krijgt, die ook getraind is in lichaamstaal. „Nee, dat heb je nauwelijks onder con trole. Dat zijn onbewuste houdingen, die laten zich niet maskeren". Hij zegt het met open blik, maar schuift toch wat ongemakkelijk op zijn stoel. Spreekt hij de waarheid? Kom daar maar eens achter als je geen training hebt gehad. JAN HENDRIKS door Piet Snoeren Neem Jan Lenferink. Deze dekselse donderstraal is pal achter de Nieuwe Kerk te Amsterdam een eigen café begonnen. Riekie Royal genaamd, zodat hij straks, beweren boze tongen, zichzelf en zijn gasten bij zichzelf kan ontvangen, hetgeen een slok op een borrel scheelt. Link als een looien deur, onze boude babbelaar. En dit is pas de helft van het verhaal. Toen hij de opening van de tapperii met de opening van een blik bekende Nederlanders kracht wilde bijzetten, bleek het wegdek ter plaatse opgebroken. Dus belde de Gooise matrassenklopper de dienst Publieke Werken met het bevel die kuil subiet te komen dichten. „Welzeker, meneer Kenferling, tot uw orders", werd hem toegezegd, waarop naar goed Amsterdams gebruik elk spoortje actie uitbleef. Dit nu liet de lepe leuterkous zich niet aanleunen. Hij belde opnieuw en hijgde: „Luitjes, over drie uur komt burgemeester Ed van Thijn mijn zaak openen, maar er zit een gat in de straat". Om kort te gaan, binnen een mum was de kuil des aanstoots door ambtelijke ambachtslieden weggenomen en konden de bekende Nederlanders zich vol laten lopen zonder vrees dat ze op hun bek zouden gaan - dit ondanks hel feit dat burgemeester Van Thijn, hoewel voor geen publiciteitje vervaard, Riekie Royal onmogelijk kon openen, aangezien hij met vakantie was. Een treffende illustratie van het verschil tussen 'intelligent (Jan dus) en dom (het ambtenarendom). Maar wat is intelligent? Onlangs in het kader van een verhaal over kunstmatige intelligentie dienaangaande enig speurwerk moeten verrichten. Nou, een mens komt er niet uit. Het boek GödelEscher, Bach" van Douglas Hofstadter bijvoorbeeld, een monument van vernuft dat iedere intellectueel geacht wordt gelezen te hebben wil hij mogen meepraten, maar dat door weinigen daadwerkelijk opengeslagen schijnt te zijn. laat staan begrepen. En meer in het bijzonder die anekdote over een schaakcomputer waarnaar Hofstadter op pagina 46 verwijst. Het apparaat ontpopte zich tijdens een toernooi in Canada als weinig briljant, maar wist dit euvel ruimschoots goed te maken met zijn talent om feilloos het hopeloze van een positie in te zien en dan terstond de partij te staken in plaats van door te modderen totdat heel het stomvervelende ritueel van een onvermijdelijk schaakmat was afgewerkt. Hoewel deze computer aan één stuk door verloor, deed hij het zo stijlvol dat alle aanwezige schaakdeskundigen zeer onder de indruk raakten van de tentoongespreide intelligentie. Dom hierbij vergeleken was het gedrag van de voor superintelligent gehouden VAILA-bobo en schaakfanaat Jan Nagel toen hij tijdens de laatste grote simultaanwedstrijd van Max Euwe in verloren positie achter het bord bleef zitten op een manier waarvan de omstanders zich, net als bij wielrenners, afvroegen hoe hij dat nou deed met zijn plas. De Franse psycholoog Alfred Binet was begin deze eeuw de eerste die intelligentie probeerde te meten en daartoe het begrip IQ invoerde. Bij een schaal met een gemiddelde van 100 als uitgangspunt, buikt 46 procent van alle mensen tussen de 90 en 110 te zitten, hetgeen als normaal geldt. Daaronder komen 16 procent zwakbegaafden (80 tot 90 punten). 8 procent debielen (70 tot 80 punten) en 3 procent imbecielen (minder dan 70 punten). Opgeleid geeft dit 73 procent. Intelligent daarentegen met een IQ van 110 tot 120 is 16 procent, begaafd met een IQ van 120 tot 140 slechts 10 procent en zéér begaafd met een IQ boven de 140 een te verwaarlozen 1 procent. Opgeteld 27 procent. Een ongelijke wedstrijd, die 73 procent normalen of beneden normalen tegen de 27 procent 'echte intelligent en. Geen wonder dat het zo slecht gaat met de wereld. Of loopt het juist om een andere reden altijd weer mis? De meest intelligente mens die ooit geleefd heeft, schijnt de Duitse denker en dichter'Johann Wolfgang Goethe geweest te zijn. Een IQ van wel 210 had nij, heeft men nagerekend. Het dubbele van het gemiddelde. Deze Goethe schreef in 1774 zijn beruchte briefroman „Die Leiden des jungen Wertners", zijnde de verheerlijking van een jeugdige neuroot die lijdt aan een onbeantwoorde liefde, derhalve maatschappelijk mislukt en zich in arren moede maar een kogel door het hoofd jaagt. Hoewel de schrijver later beschaamd afstand zou nemen van dit wanprodukt, was het onheil geschied. Honderden Duitse jongeren hadden uit idolatie voor de hoofdpersoon van het melodrama diens voorbeeld gevolgd en er zo theatraal mogelijk een eind aan gemaakt, hetgeen voert tot de vraag: hoe intelligent zouden de getroffen ouders de aanstichter van deze massazelfmoord gevonden hebben? Napoleon. Een IQ van 145. Zeer begaafd. Maar de honderdduizenden sloebers die crepeerden in het sliik van zijn slagvelden, hebben die hem met hun laatste adem zeer begaafd genoemd? Hoe hoog zou trouwens het IQ van Hitier zijn geweest, van Stalin, van Mao? Ach, kon ae wereld maar overgelaten worden aan de schaakcomputer van Hofstadter die zo stijlvol weet op te geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 25