finale
Het publiek
mag huilen,
maar jij niet
De emoties van
de liedvertolker
£eicUe(3oii/ia/rit
ZATERDAG 1 OKTOBER 1988
Overzicht van de zaal in het Haagse Dili-
gentia, waar deze week het Elly Ameling
Liedconcours werd gehouden. Op het po
dium de bariton Frans Huyts, die de
voorronden overleefde.
FOTO: MILAN KONVALINKA
In het Haagse theater
Diligentia vindt
vandaag de finale plaats
van het Internationale
Elly Ameling
Liedconcours. Baritons,
sopranen, tenoren,
counter-tenoren en
mezzo-sopranen binden
met elkaar de strijd aan
om de gunst van de
jury. Koos van Wees
nam een kijkje bij de
voorronden van dit
unieke concours. Een
verhaal over emoties,
een „echt liedpubliek"
en het belang van een
goede presentatie.
DEN HAAG - Mag een liedvertol
ker zich zo laten meeslepen door
de tekst dat in de vertolking enkele
technische onvolkomenheden slui
pen? Of moet te allen tijde het de
corum worden gehandhaafd, en
telt slechts de gladde beheersing
van die zo moeilijke techniek?
Een vraag waarover heel wat be
zoekers van het Elly Ameling Lied
concours zich woensdag, tijdens de
laatste dag van de voorronden, de
hersens pijnigden. Want maakte de
inmiddels bekende Haagse sopraan
Miranda van Kralingen in haar
vertolking van het Brahms-lied
„Immer leise wird mein Schlum-
mer" niet een duidelijk hoorbare
zangfout? „Ja", zei de een. „Nee,
dat was emotie", meende een an
der.
„Beide", zegt de sopraan zelf. „Als
je liederen zingt, roep je herinne
ringen op. En dat hoor je dan ook.
Dat lied van Brahms gaat over ie
mand die sterven gaat, die zijn
dood ziet aankomen, daar lang
zaam in weg zakt. Het is een beetje
weemoedig, deels berustend, deels
dramatisch. Dat lied wekt emoties
bij me op, en daardoor maakte ik
die fout. Je kunt zeggen, dat dat
niet mag; je kunt er ook waarde
ring voor hebben dat iemand zich
zo inleeft in de tekst, en de fout op
de koop toe nemen, ik verwacht
overigens dat de jury hier het eerste
zegt. Ik denk niet dat ik door mag
naar de volgende ronde". Ze zou
gelijk krijgen.
Miranda heeft het trouwens wel er
ger meegemaakt met die emoties.
„Ik heb wel eens gehad dat die
toon helemaal niet kwam. Je hebt
het niet altijd in de hand. Soms
ben ik zo bij de tekst betrokken dat
ik niet eens meer weet dat ik sta te
zingen. Je professionaliteit houdt je
dan meestal met beide benen op de
grond en voorkomt dat je echte
uitglijders maakt. Maar soms gaat
het mis".
Ze is geen liefhebber van concour
sen. De leerlinge van Elisabeth
Schwarzkopf, met wie ze nu in to
taal zo'n vijf weken is opgetrokken,
doet er aan mee omdat anderen
menen dat het goed voor haar is.
„De drempel ligt voor mij vrij
hoog. Je hebt een beetje een vij-
andgevoel. Je staat er om te preste
ren, de concurrentie aan te gaan,
en niet voor een zaal vol mensen
die speciaal voor jou komen. Dat is
toch anders".
Sacraal
Concoursen, ze worden gevreesd,
gehaat, bemind en gekoesterd door
zowel deelnemers als bezoekers.
ken. Dan moet je ook wel streng
zijn. Onder alle deelnemersdie we
nu hebben gezien' en dat zijn er
zo'n veertig, zijn er maar een
handvol die daarvoor in aanmer
king komen, die een carrière a la
mevrouw Ameling kunnen maken.
Uitstraling is daarbij het belangrijk
ste, gekoppeld aan stemtechniek en
muzikaliteit. Aan de andere kant is
het niveau weer wel zo hoog dat er
maar twee of drie kandidaten zijn
die beneden een acceptabel niveau
bleven".
De selectiecriteria waren dan ook
hoog gesteld. Aspirant-deelnemers
moesten onder meer een aantal re
censies inzenden, met daarbij de
programma's waarop die waren ge
baseerd. „Ze moesten aantoonbaar
van hoog niveau zijn", aldus Thea
Ekker. Cassettebandjes, ook nog
wel eens een beproefd selectiemid
del, werden daarbij niet geaccep
teerd. Thea gedecideerd: „Met cas
settebandjes kan geknoeid worden.
Die geven niet altijd een eerlijk
beeld','.
En over emoties tijdens het zingen
is Thea al even duidelijk: „Het pu
bliek mag huilen, maar jij niet!".
Koel
Een mening die wordt onderschre
ven door Dido Keuning, de pianist
die Miranda van Kralingen bij
haar liedvertolkingen begeleidt. Of
nou Brahms, Schubert, Poulenc of
Fauré op het programma staat, de
ontroering mag nimmer de over
hand krijgen bij de vertolker. Keu
ning beschouwt het als zijn taak
wat tegenwicht te geven. Met als
resultaat dat hij door sommigen
„iets te koel" wordt bevonden in
zijn begeleiding. Dido: „Mijn taak
is het om die emotie wat intellec
tuele tegenhang te geven. Die emo
tionaliteit zit ook al in het instru
ment, de piano. Daarom moet je
het er ook niet te dik bovenop leg
gen. Als ik me ook zou laten mee
slepen, sla je door met je vertol
king, wordt het over-sentimenteel.
Dan ga je dus te ver".
Dido Keuning weet dat, als Miran
da een prijs zou winnen, dat slechts
in geringe mate ook zijn prijs is.
„Als ze een prijs wint zou ik ook
tevreden zijn, maar de prijs is al
leen voor haar. Ik voel me natuur
lijk medeverantwoordelijk. Als ik
niet wist dat we een goed duo
vormden zou ik niet eens hebben
meegedaan".
Concoursen vindt hij, net als zijn
muzikale partner, niet altijd even
leuk. „Een concours als dit heeft
nog wel enig nut, omdat er op dit
gebied nog niet zoiets was. Maar
als je kijkt naar pianoconcoursen,
en daarvan heb ik er ook wel wat
meegemaakt, dat is vaak gewoon
een loterij. Dat je bijvoorbeeld ziet
dat de winnaar van het Elizabeth-
concours er op een andèr concours
al meteen in de eerste ronde uitligt.
Aan de andere kant betekent het
wel een stimulans om op scherp te
blijven staan, te blijven studeren en
werken aan je spel".
Wel leuk
Concoursen zijn voor Yoshika Nit-
ti uit Japan wel leuk. De Japanse
sopraan is speciaal voor dit lied-
concours oceanen overgestoken.
„Het lied is voor mij een mogelijk
heid me uit te drukken. Ik ben vrij
gesloten. Opera bijvoorbeeld is veel
meer gericht op uiterlijkheden. Bij
het liedgenre gaat het juist om de
overdracht van het innerlijke. Voor
mij is dat een geweldige ervaring,
het is een expressiemiddel. Als ik
zing voel ik warmte, is dat ook al
les voor mij. Zo'n concours als dit
geeft me de mogelijkheid dat over
te brengen. In Japan is die moge
lijkheid er nauwelijks. Als Elly
Ameling er zingt zitten de zalen
vol, maar als Japanse liedzangers
optreden is de belangstelling ma
tig"
Het moet voor haar dan ook op
zijn minst teleurstellend zijn dat
Elly Ameling („Ze is bij ons heel
bekend, ik heb ook veel van haar
platen") zich tijdens de voorronden
van het naar haar vernoemde con
cours nimmer laat zien. Een feit
dat ook wordt betreurd door Thea
Ekker: „Ja, wij vinden dat heel
jammer. Wij hadden ook gehoopt
dat ze erbij zou zijn. Veel kandida
ten hebben al gevraagd: waar is
mevrouw Ameling? Maar ze heeft
het helaas erg druk, en zal pas bij
de finale aanwezig zyn".
Een bezoekster kan zich er niet
druk om maken. Voor haar gaat
het om de mensen die er wel zijn.
Wat vindt ze nou zo leuk aan het
liedgenre? „Dat de vertolkers steeds
in een andere rol moeten kruipen.
Liederen zijn vaak kort. wisselen
erg van stemming, en de vertolker
moet dat steeds weer uitdragen. Op
zo'n concours zie je meteen wie
dat wel en niet goed kunnen. Zo
heb ik een Rus gezien die zelfs in
het Russisch nog de boodschap
kon overdragen. Daar werd je koud
van. Er is vrijwel geen genre waar
bij me dat gebeurt".
KOOS VAN WEES
Aan de ene kant is er de uitdaging,
je te metèn met mensen die meest
al ten minste zo goed zijn als jij.
Aan dè andere kant is er het on
aangename gevoel, met uitermate
kritische blik te worden bekeken.
Voor de winnaars staat er een pot
met goud aan het einde van de re
genboog, aan de verliezers knaagt
vaak de twijfel. En het publiek gaat
onveranderlijk op de stoel van de
jury zitten, is-zo mogelijk nog kriti
scher, en daarom slechts moeizaam
bereid de waardering voor de zang
prestaties ook duidelijk kenbaar te
maken. Zoiets past natuurlijk ook
niet bij een concours, en al hele
maal niet bij zoiets ernstigs, bijna
sacraals, als een liedconcours.
Ernstig is het Elly Ameling-con-
cours zeker. Het publiek dunt zich
nauwelijks te verroeren. De meer
dan vijftig deelnemers van over de
hele wereld die strijden om de prij
zen, die naast een geldbedrag reci
tals in New York, Londen, Amster
dam, Den Haag en Leiden belo
ven, zingen over het algemeen met
een smartelijke blik in de ogen en
ineengevouwen handen, en komen
niet meer uit hun eenmaal ingeno
men positie op het podium. Op
merkelijk, omdat veel liederen veel
minder ernstig zijn dan ze worden
overgebracht. Slechts weinigen we
ten die vaak onderhuidse humor
ook in hun presentatie over te
brengen. En als het al gebeurt,
kunnen ze rekenen op afkeurende
blikken van enkele „hardliners",
die vinden dat elk uiterlijk vertoon
bij liedvertolking achterwege dient
te blijven.
Vrolijk
Sopraan Ellen van Lier uit Voor
burg, die haar brood onder meer
verdient bij de Nederlandse Opera
en Forum, houdt zich niet aan die
ongeschreven code. De prijswinna-
res van het Hugo-Wolfconcours in
Stuttgart speelt met de liederen die
ze zingt, humorvolle, vrolijke
werkjes, die er om smeken wat
„sjeu" te krijgen. Ellen van Lier,
cum laude afgestudeerd aan het
Koninklijk Conservatorium in Den
Haag („of je nu met zessen of ne
gens je diploma haalt, in de prak
tijk maakt het niks uit") geeft ze
die. Intonatie, mimiek, techniek,
alles staat naast haar schitterende
stem in het teken van de onder
steuning van de liedtekst.
Toch knaagt onmiddellijk na haar
optreden ook bij haar de twijfel:
„Ik heb het toch niet te overdreven
gedaan?". „De presentatie", zo
weet ze, „kan volledig in het ver
keerde keelgat schieten. Wat dat
betreft ben je volledig afhankelijk
van de jury". Die, zo bleek 's a -
vonds nog, haar interpretatie op
waarde wist te schatten, want ze
mocht door naar de volgende ron
de. „Vaak", zo vervolgt Ellen,
„vind ik de liedkunst zo elitair. Ie
mand die op het podium staat te
zingen en denkt: hier ben ik, kom
me maar halen. Ik vind dat je .het
juist andersom moet doen, het pu
bliek naar je toe moet trekken.
Maar dan zeggen ze weer: „Oh ja,
dat is een operazangeres". En dat
valt niet altijd in goede aarde. Aan
de andere kant kun je ook weer
vraagtekens zetten bij het belang
van die presentatie. Als je Robert
Holl ziet, die staat er niet bij, enigs
zins gebogen, eigenlijk geen ge
zicht. Maar als hij gaat zingen
word je er koud van, gaat het door
merg en been".
Emoties horen er bij, meent Ellen.
„Hoe meer iemand laat zien, hoe
beter ik het vind. Je staat toch
open tijdens de vertolking. Natuur
lijk moet je ze wel zo in de hand
houden dat je vertolking er niet
onder lijdt, maar ik heb mensen
gezien die zo emotioneel waren dat
ze de tekst kwijt raakten en toch
een prijs wonnen. Het hangt er erg
van af welke waarde de jury er aan
hecht".
Normaal oogst ze tijdens de recitals
die ze met haar vaste begeleidster
Reinild Mees geeft veel bijval met
de humorvolle liederen die ze nu
ook zingt. Tijdens het concours is
daar echter geen sprake van. „Een
echt liedpubliek", aldus Ellen wat
somber, „ze vinden het niet serieus
genoeg". Al wordt, net als bij Mi
randa van Kralingen, veel goed ge
maakt in de pauze, als familieleden
en kennissen onder de bezoekers
alsnog schouderklopjes komen uit
delen.
Concentratie
Dat het publiek soms wat lauw rea
geert is volgens Thea Ekker-Van
der Pas, die het concours groten
deels op poten heeft gezet, vooral
te wijten aan de eerbied die het
heeft voor de concentratie van de
concours-deelnemers. „Als mensen
gaan klappen of lachen verstoren
ze de concentratie. De mensen we
ten hoe vervelend dat is voor de
deelnemers. Ik denk dat dat wel
verandert met de finale. Dan is die
spanning al iets minder".
Thea zit dagelijks bij de beraadsla
gingen van de jury. „Ze zijn zeer
streng", zegt ze met verontruste
stem over de internationaal zo ge
lauwerde juryleden. „De bedoeling
van dit concours is dat er iemand
uitkomt die echt in staat is een heel
grote internationale carrière te ma