Nederlandse speelfilm maken is geblinddoekt pijltjes gooien Bloedwarme rol Sean Conne Schotse kolonel JEROENKRABBE: Martin Scorsese's visie op lijden van Jezus: goedbedot maarniet echt overtuigem legen h' Ti voer beelden, maai naar visionaire, in'coï bel. t< §k Tak likballt fim op ughtei el Pal lards. Dna re lar Au roken Tfe bij d 1.45 N •FILM CeidaeSou/ia/nt VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1988 PA< UTRECHT/DEN HAAG - -Gisteravond openden de Achtste Nederlandse Filmdagen met de pre mière van „Shadowman". Een Nederlandse film, ook al speelt Tom Hulce er een hoofdrol in naast Jeroen Krabbé, al wordt er veel Engels in gespro ken en al is de regie van de in Nederlands levende Pool Piotr Andreyev. „Shadowman" - een vluchteli- gendrama in een niet met name genoemde tweede we reldoorlog - is zachtjes gezegd «en nogal teleurstellende film. Geen sterke opening dus. Maar de vroede vaderen van de Nederlandse Filmdagen hadden weinig keus. Ze mogen dan uitroepen dat er meer Ne derlandse films dan ooit tevo ren in Utrecht te zien zijn (130 stuks), maar dan telt oom alles -mee. Korte films, animatie films en documentaires. Met de speelfilm blijft het modde ren. Het is de vraag of die con stante speelfilmproduktie er ooit komt. De voorwaarden zijn er nog steeds niet. Er is aan alles gebrek: geld, goede scenario's, regisseurs. Terwijl het passieve filmklimaat gun stiger lijkt te worden. De Ne derlandse film heeft bewezen publiek te kunnen trekken. In '86 maakten een paar simpele films van eigen bodem maar liefst 14 procent van de bios cooprecettes uit, terwijl de stortvloed van Amerikaanse films tachtig procent voor zijn rekening nam. Het aantal pu blicaties over film van de laat ste tijd lijkt op een volwassen filmcultuur te wijzen. Maar we hebben op dat gebied een hoop _in te halen. Kortgeleden ver scheen het boek over de vroe gere Filmfabriek Hollandia, zojuist Bert Hogenkamps „De Nederlanse documentaire film 1920-1940", binnenkort komen een studie uit over documen taire-filmer Johan van der Keuken (Pauline Terreehorst: „Daar, toen, hier") en een boek over de eerste 35 jaar van -de carrière van Joris Ivens (die in november negentig .wordt en in zijn geboorteplaats Nijmegen gehuldigd zal worden). Het leukste filmboek voor een breder publiek is er -al, geschreven door Gerdin Linthorst (die zich na een op leiding aan de Filmacademie op filmjournalistiek toelegde) en heet „De Droomfabriek, achter de schermen van de speelfilm". Ideaal om een goed inzicht te krijgen in de proble matiek rond de Nederlandse speelfilm. Gerdin Linthorst behandelt die facet voor facet (productie, financiering, acte ren, stunts, belichting, enzo voort) en verlucht een en an der met vele voorbeelden uit de praktijk en pittige uitspra ken door haarzelf en anderen opgetekend uit de monden van filmcoryfeeën. Geen dank u Om te beginnen twee uitspra ken van producent Matthijs van Hëyningen: „Wij blijven zo lokaal bezig omdat we in Filmprijs Johan van der Keuken, de do cumentaire-filmer van wie een re trospectief over zicht wordt gege ven tijdens de Nederlandse Filmdagen, heeft gisteren tijdens de opening van deze manifestatie in Utrecht uit handen van mi nister Brinkman van WVC de Gro te Prijs van de Nederlandse Film in ontvangst ge nomen. vergelijking met het buiten land belachelijk weinig geld aan film uitgeven". Om pre cies te zijn is dat 17,3 miljoen gulden. Elf miljoen daarvan gaat naar de filmproduktie, de rest naar distributie-onder steuning en manifestaties. Geld waarvoor de filmwereld ook niet al te dankbaar hoeft te zijn, vindt Van Heyningen: „We hoeven geen dank u wel te zeggen tegen de overheid omdat het geld dat zij ons geeft regelrecht terugvloeit in de staatskas via de btw op de bioscoopkaartjes die voor Ne derlandse films gekocht worden". Film is een dure zaak en er zijn méér financiers nodig. De grootste gespeciali seerde filmfinancier is Elven Films, en samenwerking tus sen bankier Pierson, Heldring Pierson, Elsevier NDU en Vendex. Van Heyningen over filmfinanciering: „Elke finan cieringsmaatschappij moet geld voor tenminste tien films reserveren, want misschien le vert de achtste pas winst op. Maar die maakt dan ook alle voorgaande goed. Elven Films had al beet bij de vierde film, een aardige score". De sigaren- rokende, in een Jaguar rijden de en in een kasteel wonende Heer van Stand onder de film producenten bedoelt hier Dick Maas' „Flodder". Maar het succes van die film wordt door de makers van kleinere, artis tiek gerichte films weer als een bedreiging gezien. Zo van: als financiers zien dat ze met dit soort films geld kunnen maken, schieten wij er bij in. Achter de kassa Gerdin Linthorsts „De Droom fabriek" geeft de artistieke problemen evenveel ruimte. En grossiert in anecdotes. Hoe Frans Weisz geld loskreeg voor „Charlotte" door in het buitenland te liegen dat Ne derland al steun had toegezegd en daarna in Nederland te ko men melden dat er al Engelse en Italiaanse financiers waren voor zijn project. Casting di rector Hans Kemna over film- acteren: „Waarbij een middel matige toneelacteur een bril jante filmspeler kan zijn en omgekeerd. Rutger Hauer is op het toneel niet om aan te zien maar staat op film als een huis. Het gaat om vibraties. Een voorbeeld is Renée Sou- tendijk. Als je Renée achter de kassa van een supermarkt zet, merkt niemand haar op. Maar zodra ze op een set staat ge beurt er iets magisch tussen haar en de camera". Dezelfde Kemna onthult ook dat er wel aan bepaalde voorwaarden voldaan moet worden voor die magie kan gaan werken. Zo had Fons Rademakers Peter Faber gekozen voor de hoofd rol in „Max Havelaar". Faber kwam in Indonesië aan met een nieuw kunstgebit en zag er opeens anders uit. Radema kers razend. Shireen Strooker, destijds Fabers echtgenote. Op de foto Van der Keuken met het bij de Grote Prijs beho rende Gouden Kalf. FOTO: ANP zond het oude gebit per diplo matieke koerier naar Indone sië met de kreet: Dringend, dringend! Dezelfde Peter Fa ber staat centraal in een anec dote over filmtranen. Willeke van Ammelrooij wekte ze op via traangas uit een feestarti kelenzaak dat ze onder tafel stuk kneep. Bij andere acteurs bleek 't niet te werken. Faber had tranen nodig voor Rade makers' „Mijn Vriend". Hij kocht een flesje menthol, stak z'n vingers erin en wreef die over zijn ogen. De tranen kwamen. Maar hielden niet meer op. De huilende Fabner werd naar een dokter gebracht en moest twee dagen lang in het donker liggen met pleis ters op z'n ogen. Bodyhit Aardige informatie ook over de stunts in de Nederlandse films, zo langzamerhand („Amsterdamned") internatio naal van allure. „Special ef- fects"-man Harry Wiessen- haan vertelt alles over de ont ploffende „bodyhits" die ac teurs onder hun kleren krijgen om de inslag van kogels te suggereren. Sommige acteurs zijn er bang voor. Wiessen- haan: „Ik heb nu zo'n drie tot vierduizend mensen doodge schoten. Onder wie zeer vele coryfeeën Als ze mij niet ken nen, verschijn ik op de set met een koffertje waarin de „body hit" en een houten hamer. Als er gevraagd wordt, waar die hamer voor is, zeg ik: Als ik jou pijn heb bezorgd, mag jij me met dat ding een klap ver kopen. Dat is vaak een hele geruststelling". Stuntman Dic key Beer (ook internationaal inmiddels een grote naam) zegt: „Laurens Geels en Dick Maas zijn tot nu toe de enige Nederlandse producenten die kosten noch moeite spoaren om hun stunts tot in de perfec tie uitgevoerd te krijgen". Voor „Amsterdamned", vertelt Beer, vondt de politie zélf dat er ook politiepaarden in voor moesten komen. Dick Maas schreef ze in het script, maar liet ze steigeren. „Onze paar den steigeren nooit" zei de po litie, „dat leren we ze juist af". Dus haalde Dickey Beer vier getrainde filmpaarden uit En geland, voor drie dagen werk. Een kapitale zaak. Schande De moeilijkheden van de ac teurs. Jeroen Krabbé: „Hier maak ik het mee dat terwijl ik m'n scène speel mensen heen en weer lopen, op een broodje staan te kauwen en kwekken en fluisteren. En je denkt al tijd dat het over jou gaat na tuurlijk. Maar ik durf niet eens te vragen of de „eyeline" vrij kan blijven. Daar begin ik niet aan, want dan krijg je re acties als: „Daar heb je hem weer, Hollywood komt aanzet ten". Monique van de Ven klaagt over het zogenaamde functionele naakt in de film: „In Nederland mopeten wij al tijd zo letterlijk met de billen bloot. En hoe vaak zie je er dan niet slecht uit. Dat is een belachelijke schande". Meede- re acteurs laten weten dat het bloot acteren de spelvreugde absoluut niet verhoogt. Een van de grote mankemen ten in de Nederlandse filmsi tuatie is dat regisseurs niet ge noeg films kunnen maken. En dus hun vak niet kunenn le ren. Een cameraman over een nieuwe regisseur: „Krijg ik weer een kleuter mee die mij gaat uitleggen wat ik moet doen". Een geludisman: „Ik mix voor jonge regisseurs die alles weer opnieuw willen uit vinden". Jeroen Krabbé ten slotte nog eens aan het woord in het boek van Gerdin van Linthorst, ddt iedereen die over film wil meepraten in huis hoort te hebben: „Een Nederlandse speelfilm maken dat is geblinddoekt achterste voren een pijltje naar een dartbord gooien. Soms komt het in de roos terecht, maar dat is volslagen toeval". BERT JANSMA Gerdin Linthorst: De Droom fabriek. Uitgeverij Het We reldvenster, tl. 39,90. THE LAST TEMPTATION OF CHRIST" LIDO/STUDIO: „The last temptation of Christ" met Willem Dafoe, Barbara Hershey en Harvey Keitel. Regie: Martin Scorsese. Wanneer je Martin Scorsese's „The last temptation of Christ" uit filmisch oogpunt bekijkt is er heel wat minder aan de hand dan de enorme, door protestacties veroorzaak te, publiciteit én een aantal laaiend enthousiaste Ameri kaanse kritieken doen gelo ven. Scorsese houdt zich in grote lijnen aan de gelijknami ge roman van Nicos Kazantza kis en opent de film dan ook met een citaat van die auteur. Die zegt dat zijn werk niet op het evangelie is gebaseerd en dat het een fictieve verken ning is van het eeuwige con flict van de geest, van de strijd tussen geest en lichaam. Fictie dus. Scorsese onderschrijft wat Kazantzakis destijds zei. En als fictie beoordeeld is zijn film versie een goedbedoelde, maar in z'n ideeën wat verwarde en in z'n zeer lange aanloop naar het gewraakte slot zelfs saaie film. Niets wijst erop dat Scorsese ook maar enig oogmerk heeft te kwetsen of te provoceren. De katholiek opgevoede filmer van Italiaanse afkomst levert soms visueel beeldschone scè nes, laat niets na om een aan vaardbare historiciteit (de tempel o.m.) op het doek te zetten en volgt Kazantzakis nauwkeurig. En waarom heeft dat boek indertijd (1959, hier vertaald in '61) niet zo'n stroom van opwinding veroor zaakt? Kazantzakis legde men selijke conflicten tussen goed en kwaad, geest en lichaam als het ware terug in de figuur van Christus. Ketterij voor de kerk, maar de bedoeling in boek en film is duidelijk: Het is een andere manier om vorm te geven aan dat eeuwig le vende menselijke conflict en tegelijkertijd een hedendaag- ser, begrijpelijker verbeelding te scheppen van het lijden van Christus. gaat ertred De Amerikaanse acteur Willem Dafoe in zijn rol als Jezus®"1®*1' naar Hé» kruiaininn 'e 01 naar de kruisiging. Jezus worstelt een film lang met zichzelf, zijn bestemming en zijn opdracht. Enerzijds is hij de Messias, die wonderen verricht en daarmee verwijst naar het nieuwe koninkrijk. Anderzijds is hij de mens wiens opdracht te zwaar is voor zijn schouders. Pas in het slot van de film, als in een koortsdroom aan het kruis, krijgt Jezus de laatste verzoe king: Hij ziet een visioen van hoe zijn leven zich ook had kunnen afspelen. -Hoe hij ge huwd had kunnen zijn met Maria Magdalena, hoe hij een normaal leven met kinderen had kunnen hebben. Daar zit ook de gewraakte liefdesscène tussen deze Jezus en Maria Magdalena, een korte, in een soort clair-obscure, kuis ge filmde scène die op zichzelf geen aanstoot geeft. In die scè nes wordt het Jezus duidelijk dat juist zijn dood aan het kruis het grote verschil uit maakt, dat hij zijn Vader en de volgelingen die er door de eeuwen nog zullen komen niet kan verloochenen. Zijn ontwa ken uit die droom, dat visioen, het zich neerleggen bij zijn lij den, is de uiteindelijke triomf over het vlees, het kwaad, de angst voor de dood en al die (menselijke) emoties. Hij opent zich definitief voor zijn godde lijkheid. Jezus (Willem Dafoe) en Maria Magdalena (Barbara Hershey) in Scorsese's „The last temptation of Christ". ember. Qua dramatiek en inM heid zijn die scènes <LDCI71. interessante uit de fiipKSUfl zet Scorsese je - nogrfen^oe navolging van Kazari3 "^e aan het denken. En be geen kwaad. Voordien1. kor film teveel een niet s* "U x menhangende lappP°e*dc van scènes. De wondeij w" woestijn, de opwekking. °P dood van Lazarus, heP3^1 b tegen de wisselaars en|a in d ontreiniging van de joordee waardig genoeg ontbn een dramatische opbxKnsen eerst onzekere, besluiterdf n zus zal nadat hij MariaJêd ni lena van steniging gerF st0F zijn taak opnemen rVen, evangelie van de liefPrbre* prediken. In de film IF1, er groeiende geestelijke dat schap van Jezus f eenz groeit het Amerikaaj11 w0' proporties en daarom P.n* v® jou als kijker niet WJ overtuigen. 8en len d< pid zi Judas 1 iam Als er al iets provoceer heel de film te vinden is, 1 Dit i gezocht worden in deen. Nv ding tussen Jezus eroken (een mooie rol van ïrengt Keitel). In de film, ankelijk in de bijbel, is Judas d«en ik 1 volgeling van Jezus C moet hem aanzetten veraad. Wanneer Ju< uiteindelijk gehoorza; tegen zijn gevoelens ii antwoording van zijn in de geschiedenis, blijft Judas driekwart! film de meest dramai daardoor filmisch me| ressante figuur. Iets er met „The last temp] Christ" niet aan de hai gelijke interpretati' Christus en Judas zijl jes té vinden in proza zie. Alles met dat ene het lijden van Christi pelijk te maken. En betreft zijn er ettelij! gangers geweest w; zich drukker over hadj maken. Van Pasolini'i tische versie van het volgens Mattheus tot het satirische „The lifi an". Daarmee vergel Scorsese zelfs glad kaans met een sterke naar de visuele kitsch mag je hem wel verwi BERT Ji MASQUERADE Liefde en geld in thriller met dubbele bodems „THE PRESIDIO" LUXOR: „The Presidio" met Sean Connery, Mark Harmon en Meg Ryan. Re gie: Peter Hyams. Het meest opvallende aan „The Presidio": de rol van Sean Connery als een stugge luitenant-kolonel in het Ame rikaanse leger. De „provost marshall" van de kazerne uit de titel van de film, The Presi dio, vlak bij de Golden Gate- brug in San Francisco. Conne ry speelt een tot Amerikaan genaturaliseerde Schot, mag het accent uit zijn geboorte land - dat hij privé toch al heeft - een beetje benadruk ken en voelt zich daarbij blijk baar als een vis in het water. Al is die kolonel nog zo'n nors type, met een schuldcomplex van hier tot gunter omdat zijn vrouw ooit zelfmoord pleegde, al kan hij niet goed met zijn zeer zelfstandige dochter over weg, al uit hij zich moeilijk, je kan niet genoeg van hem krij gen. Connery is gewoon een goed en warmbloedig acteur bij wie het als kijker goed toe ven is. Niet dat „The Presidio" daar door meteen een meesterwerk is. Peter Hyams (die Connery al eens regisseerde in de sf- thriller „Outland") zet welo verwogen een nauwelijks schokkende, maar wel aange name kruising neer tussen een karakterfilm en een thriller. Het verhaal is wat dunnetjes: in de kazerne wordt een moord gepleegd op een agente van politie die er op haar da gelijkse ronde blijkbaar onraad heeft bespeurd. Het onderzoek komt in handen van twee mannen, kolonel Connery en politie-inspecteur Mark Har mon (o.m. bekend van zijn rol, als chirurg in St. Elswhere). De laatste is eveneens beroep- soldaat in dezelfde kazerne ge weest, wilde er ooit een hogere officier laten arresteren, maar is toen door Connery - die vond dat hij het niet volgens de militaire regels speelde - op z'n nummer gezet. De heren beginnen, met de rancune uit het verleden nog altijd voel baar, een moeizame, tot goed acteren prikkelende samen werking. Die nog eens bemoei lijkt wordt wanneer Harmon een nogal wild van stapel lo pende verhouding met de ei genzinnige dochter van de ko lonel begint. „Masquerade" met Rob Lowe, Meg Tilly en Kim Catrall. Regie: Bob Swaim. De titel zegt al dat alles niet is zoals het lijkt in „Masquera de". En inderdaad: dubbele bodems te over in de thriller van de Amerikaanse regisseur Bob Swaim. Het is het verhaal van de sqhathemelrijke jonge dame Olivia (Meg Tilly), reside- repd aan het dure water- en natuurparadijs The Hamptons in New York. Ze is wees en woont in één (land)huis samen met een nare, veelal dronken stiefvader. Op een feestje ont moet ze de snelle, mooie jon geman Tim Whalan, zeilin- structeur, lieveling der vrou wen en een gladjanus van je welste. Zij valt voor hem en het lijkt er waaratje op dat hij ook dat naïeve, lichtelijk door acné geteisterde meisje ziet zitten. Of is het een maskerade en zouden het toch haar miljoe nen zijn waarop hij aast? Wan neer hij het hevig aan de stok krijgt met de boze stiefvader, worden we gerustgesteld: Zie- jewel, niet iedereen is inhalig, de Ware Liefde bestaat. Om even later weer met een schok te beseffen dat stiefvader en snelle jongen onder één hoed je spelen. Daarmee houdt het niet op: scenarist Dick Wolf legt nog enkele mastworpen en Gordiaanse knopen. Want de mooie snelle jongen krijgt spijt van wat hij aan het doen is. Zijn schuldgevoelens, plus een moord en het feit dat het rijke meisje de schuld op zich neemt, plus een oude school vriend die al jaren écht gek op haar is, maken de thriller steeds gecompliceerder. Het filmverhaal lijkt in de verte op de boze verwikkelingen uit de „film noir", op het mengsel van begeerten dat schrijvers als James McCain in zijn boe ken (en de daarnaar gemaakte films) wist op te roepen. Maar in „Masquerade" zijn die emo ties wel bespoten met veel kleurige, hedendaagse Ameri kaanse lak. Koel en afstande lijk. Rob Lowe is de ideale mooie gladjanus van een zei- linstructeur (voor het eerst een niet-helemaal-sympathieke rol van Lowe). Meg Tilly doet haar best het bedeesde, maar toch karaktervolle rijke maagdje aanvaardbaar te maken, maar je twijfelt er grondig aan of zul ke meisjes nog wel bestaan. Echt in de karakters geloven kan dus niet. Daarvoor lijkt het ook teveel op opgepoetste da- mesbladromantiek van weleer. Maar een aardige thriller heb je er wél aan. Met zoals ge bruikelijk aan het slot een ex tra valkuil die net teveel van het goede is. BERT JANSMA Sean Connery mag z'n Schotse accent wat sterker lati dan anders als de tot Amerikaans-Schotse luitenant-kolc Caldwell. Ontzettend spannend is het niet wat Hyams c.s. laten zien, je wordt niet overstelpt met effecten en - op de onvermij delijke „shoot out" aan het slot na - vallen er opmerkelijk weinig doden. Toch is het van begin tot eind door het solide acteerwerk fijn om naar te kij ken. Had Connery betere tek sten meegekregen in de scène waarin hij eindelijk emotio neel doorslaat dan had zijn ko lonel Caldwell zelfs jant karakter kunnen Nu is het puur en allei teur Connery die suggereert. Een aardïjli dus, waarin Harmon dien enige „stunts" baar zelf doet. Zoals tervolging over de d< geparkeerde auto's overvolle Chinatown Francisco. BERT J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 20