nale
m uit
de varkensstal
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1988 PAGINA 23
CeidócSoiuatit
i
lHAARLEM - Iedereen kent hun
stemmen, maar zelf gaan ze vol
strekt anoniem door het leven. Of
ficieel heten ze achtergrondzangers
en bijna elke dag staan ze wel een
paar uur in de studio. Dinsdagmor
gen bezingen ze met enthousiaste
koeie-loeien de smaak van DOMO-
vanillevla, op woensdag doen ze
een reclamespot voor brillen („de
bril voor mij van de Brilmij'), don
derdags de jingles voor de TROS
en op vrijdag hummen ze op de
achtergrond mee op de nieuwe
single van André Hazes. Wie op
een werkdag een uur lang de radio
aanzet, hoort hun stemmen gega-
snavel randeerd tien keer voorbijkomen.
.wand
ding Echt bekend zullen ze er nooit mee
Heme worden, de ongeveer 25 Nederlanders
n nog (jje groepsgewijs en in steeds wisselende
'ezel/a koortjes de slogans van produkten en de
'ij,mij roepnamen van omroepen bezingen.
de dei Rijk wél trouwens, want het zingen van
dig aatcommerciéle teksten zet financieel aar
dig wat zoden aan de dijk.
renata(Achter de schermen is het zingen van
call-letters en merknamen al lang big
business geworden. Het Haarlemse be
drijfje Top Format, dat met vier eigen
werknemers onmiskenbaar de Europese
markt beheerst, heeft er de handen vol
aan. De bedrijven staan in de rij om a
raison van tienduizend gulden hun
merknaam te laten inzingen. Voor zes
tot vijftienhonderd gulden per stuk zin
gen de Top Format-zangers enthousiast
,de naam in van elke Europese radio- of
'dt doi televisiezender die dat tarief voor pak-
weg drie seconden samengebald geluid
betalen wil.
Bijna alles hebben ze de laatste jaren ge
daan: de radio- (en soms tv-)jingles voor
de TROS, de NCRV, de KRO, Veronica
en sinds deze maand ook die voor de
AVRO, waar ze op 1 oktober in premiè
re gaan. Maar ook de grote concurrenten
van de omroep bestellen bij de Haarlem
mers steevast al hun jingle-ammunitie.
met
oordal
iheid
e kont
e
ken
•r insu
je in z
gemot
\m acl
boer,
van h
'jfeldt
ar get
an stri t t
burgl uithangbord
r de
2esth i Bijna iedere radioman weet inmiddel
'vor //Jwe'- ^at gezonBen jingle v°o* hui
^^radiostation een uithangbord is. nwu m
K9nt belangrijk als de koppen en het lettérty-
osten pe voor een krant, om maar wat te noe-
men. Omdat weinigen de kunst beheer-
k lsen 's faam van de Haarlemmers
kruim de landsgrenzen gepasseerd. Ze
Afflaakten de laatste jaren jingles yoor Ra-
rom <m^j0 Luxemburg, stations in Noorwegen,
sis fpenemarken, IJsland en Italié en zelfs
H5 Ivoor de legerzender van de Amerikaansi
ae ,1 marine in Griekenland.
oor nt yoor (iirecteur Ren Groot (40) "vi
j}jn Format kan de moordende concii
in omroepland nauwelijks ver
H Saan: hij volg! de ontwikkelingen met
8enoegen- De etherstrijd, weet hij met
zekerheid, drijft immers steeds hieuwéb'
klanten naar zijn zakenpand aan het
Haarlemse Wilhelminapark. En daar
valt alle omroepverzuiling meteen weg:
Deze vijf stemmen zijn op bijna alle jingles en Ster-spotjes te horen. Edwards Reekers (links) en Max Werner (midden) zongen ooit bij Kayak. Zij zijn ingehuurd voor de hoge mannestemmen, terwijl Pim Roos op de
voorgrond steevast z'n diepe basstem toevoegt. FOTO'S: PERS UNIE
ren. De lichten zijn erbij gedimd, alsof
symbolisch de anonieme schemerzone
moet worden aangegeven waarin de
spots dagelijks ontstaan. Uit de controle
kamer klinken de aanwijzingen van pro
ducer Bart van Gogh: „Jongens, die
„eiii" is nog veel te hard: dit kan zo
niet". En trouwhartig wordt het opnieuw
gedaan, en nog eens opnieuw.
komen tenslotte uit één en dezelfde t
dio.
Voor Ren Groot bijna een-persoonlijke
genoegdoening na alle tegenwind die hij
in de jaren zeventig ondervond. Toen
liep hij bij de oproepen vergeefs de deur
plat als vertegenwoordiger van de Ame
rikaanse jinglemakers. Als radiogek was
hijzelf al lang gegrepen door het gladde,
professionele geluid van de gezongen ra
dio-jingles in de VS. Daar hadden ze im
mers een voorsprong van wel twintig
jaar op het gebied van de popradio en
hitparades. In die nerveuze cultuur was
de gezongen jingle tot kunst verheven.
Dagtaak
Speciale Amerikaanse bedrijfjes maakten
er met een heel team componisten een
dagtaak van om harmonieuze stations
deuntjes te schrijven, waarvoor Groot
ook op het Europese continent klanten
wilde ronselen. „Maar ik liep met m'n
kop tegen de muur, bij de omroepen
vonden ze het allemaal veel te Ameri
kaans. Eén programmaleider riep zelfs:
„We hebben toch het Metropole-orkest,
dus we hebben je helemaal niet nodig".
Groot klinkt na al die jaren nog steeds
oprecht verbaasd. Hij had als jong broe
kie bij het Canadese emigrantenstation
CHIN en bij de zeezender Radio Noord
zee immers wel andere ervaringen opge
daan. En dat de Nederlandse radiowe
reld na het verdwijnen van de zeezen
ders een sluimerend bestaan leidde, was
voor iedereen zonneklaar.
Na veel praten ging uitgerekend de be
houdende NCRV overstag. Ren Groot
reisde met enkele NCRV'ers naar de
Amerikaanse jinglestad Dallas af en daar
werden ruim honderd jingles gemaakt.
Terug in Nederland verdween meteen de
helft in de prullenbak. Want hoewel de
Amerikaanse zangers de Nederlandse
woorden fonetisch voor hun neus had
den gekregen, waren de slogans door
drenkt met een zwaar Texaans accent en
dat maakte.de trotse NCRV-jingles niet
écht verstaanbaar.
Tros
op drie
„Zo moet het dus nooit meer", dacht
Groot na afloop. Na veel praten kreeg
hij van de Amerikanen de originele 24-
sporenbanden mee, waaraan hij thuis in
een professionele platenstudio zelf de
Nederlandse koortjes kon toevoegen. De
TROS was de eerste die er brood in zag,
waarop de oorspronkelijke Amerikaanse
call-letters WABC (dabbeljoe-ee-bie-sie)
werden veranderd in „dit is de TROS op
drie".
Directeur Ren Groot van Top Format: „Tien jaar geleden wilde niemand die jingles hebben. „Véél te
Amerikaans", zeiden ze. En: We hebben toch het Metropole-orkest?"
De sceptici die Groot hadden toegeroe
pen dat „zulke mooie harmonieën" al
leen maar in Amerika mogelijk waren,
kregen ongelijk; de Hollandse jingles
evenaarden de originelen en Groots kos
tje was gekocht.
Maar waar haalde hij de stemmen van
daan? „Het is jarenlang zoeken ge
weest", zegt Groot, „maar gelukkig had
ik als reclameman bij Radio Noordzee
wat connecties opgedaan en daarmee is
het casten begonnen. We zoeken trou
wens nog steeds naar stemmen. Zo lang
zamerhand hebben we echte professio
nals bij elkaar, die in groepen als Kayak
en Cashmere hebben gezongen Een
grondige kennis van de muziek is ook
wel nodig, want ze moeten goed de par
tituren kunnen lezen. De Amerikanen
bedenken moeilijke harmonieën, soms
krankzinnige combinaties. Je moet als
zanger dus goed weten wat je doet en het
notenschrift biedt die houvast. Het begin
was moeilijk, maar inmiddels hebben de
vaste zangers zoveel ervaring en know
how, dat ze in een paar uurtjes klaar
zijn. De honoraria zijn gigantisch en ze
kunnen er werkelijk riant van leven;
vandaar dat we ze broodzangers noe
men. En reken maar dat ze op de long
run veel meer verdienen dan in een
groepje dat eens per jaar een hitje
scoort".
Routine
Door de opgebouwde routine reizen
steeds meer buitenlanders naar Neder
land om hun opdrachten in te laten zin
gen. Groot huurt per definitie een paar
stemmen in uit het land waarvoor de
jingles bestemd zijn, maar zet er ook wat
geroutineerde mensen uit zijn eigen
koortjes bij „om het tempo erin te bren
gen".
In de controleruimte wordt de zangmi
crofoon van de buitenlanders iets luider
gedraaid, zodat hun uitspraak nét over
heerst. De stemmen van de routiniers
uit Nederland zorgen vervolgens wel
voor het noodzakelijke volle geluid. Het
resultaat is doorgaans smetteloos. „Als
je vier en twintig keer dezelfde tekst
moet zingen, lukt dat echt wel, ook al
kennen ze geen woord IJslands. Ach...de
meeste Nederlanders hebben immers
een geboren gevoel voor andere talen".
De Amerikanen nemen hun petje af
voor de resultaten van de Hollanders.
Ze laten zich af en toe geamuseerd een
bandje opsturen met gezongen teksten
„in funny languages", maar sturen in
middels wel iedere buitenlander door die
jingles wil bestellen in andere talen dan
het Engels. Daarmee is de hele wereld
tot werkgebied van de Haarlemmers ge
worden.
Groot geeft het eerlijk toe: als hij in de
auto zit, telt hij elke keer nog verheugd
de keren dat z'n werk uit de radio schalt.
„Het is vooral leuk om, zeg maar, naar
Milaan te rijden en onderweg constant je
eigen jingles te horen. Ik doe dat nog wel
eens. Laatst was ik in Aruba, waar we
ook wat voor een stationnetje hebben
gedaan. Als je dan na tien uur vliegen
landt en je zit op het strand wat te drin
ken en je hoort één van je eigen jingles
terug, dan geeft dat best een kick". Op
merkelijk genoeg ontbreekt in zijn kan
toor de gearceerde wereldkaart waar de
expansiedrift van de laatste jaren is op
getekend. „Tja, we hebben er bóven een
tje", zegt Groot, „maar daar kijken we
bijna nooit naar"'.
Waardering
Groot heeft „beslist niet de behoefte"
om bij de kapper en in de supermarkt
rond te bazuinen dat hij verantwoorde
lijk is voor al die jingles en commercials.
„De waardering van mensen uit het vak
is voldoende en....ach, het grote publiek.
Dat zie ik eigenlijk alleen maar als de
uiteindelijke doelgroep. Niet als mensen
om nou eens lekker alle waardering van
te krijgen".
Heel sporadisch heeft hij nog wel eens
een reclamespotje ingesproken voor z'n
eigen bedrijf. Een verkapte manier om
compensatie te vinden voor de anonimi
teit? „Nee", zegt hij beslist. „Ik heb het
een paar keer gedaan omdat het toevallig
eens zo uitkwam. Maar ik kreeg meteen
commentaar van relaties. „Zijn jullie
pou al zo ver gezonken dat je niet eens
meer een professionele commentaarstem
kunnen inhuren?", zeiden ze. Er gingen
al meteen geruchten dat de tent failliet
was. Daar begin ik dus maar niet meer
aan, zo verstandig zijn we wel gewor
den".
Elsschot
Wie nu denkt dat Ren Groots bedrijf
zindert van de activiteiten, komt bedro
gen uit. Er is bijvoorbeeld geen dubbele
glaswand waarachter swingende koortjes
aan het werk te zien zijn. Omdat al dat
studiowerk buiten de deur gebeurt, heeft
Groots jinglebusiness wel wat weg van
de firma uit Willem Elsschot's „Lijmen-
/Het Been": veel tastbaars van de dage
lijkse handel is er niet te zien.
Het echte zingen gebeurt veertig kilome
ter verder: in Kerklaan, een buurtschap-
je met een kerk en een handvol boerde
rijen, weggemoffeld tussen Vinkeveen en
Nigtevecht. Erg mondain mag de wereld
van de jingle daar nauwelijks meer he
ten. De studio waar de verovering van
de Europese ether begint, is naast een
boerderij ondergebracht in een voorma
lige varkensstal met dichtgemetselde ra
men. Knarsend grind en een luid blaf
fende herdershond versterken het beeld
van volstrekte desolatie.
Uren duren de sessies in die landelijke
studio, vaak van tien uur 's morgens tot
middernacht. In een donkere, met jute
beklede ruimte zijn ook op deze dag vijf
voormalige popsterren trouw bezig met
het inzingen van hun partijen. De da
messtemmen worden gedaan door Julia
Loko en country and western-zangeres
Joni de Boer.
Max Werner en Edward Reekers, beiden
ooit zanger bij Kayak, zijn ingehuurd
voor de hoge mannestemmen. En. Pim
Roos voegt er uiteindelijk zijn lage, im
posante basstem aan toe. In deze ene
lange sessie van een dag moeten alle
AVRO-jingles voor het nieuwe seizoen
worden ingezongen. „Meta de Vries",
zingen de koorleden ontelbare keren met
een ijzeren discipline. En...„Arbeidsvita
minen". Met een ernst, die maar nauwe
lijks met de luchtige teksten lijkt te spo-
Zorgvuldig
„Je moet ook wel uiterst zorgvuldig wer
ken", licht Van Gogh even later toe.
„We laten die vijf mensen een keer of
vijf met zichzelf meezingen, dubbelen
noemen we dat. Ze moeten daarom wel
perfect articuleren, er mag niets fout lig
gen. Het Nederlands is natuurlijk een
vreselijke taal met al die harde mede
klinkers. En ze moeten allemaal gelijk
liggen, omdat je andprs een vreselijke
brei krijgt. Dan kun je wel letters gaan
inslikken, een bekend trucje bij opna
mes, maar dat ga je toch horen".
Een uitzondering op die regel is de bas
stem. die alleen als versterking dient.
Pim Roos zingt tijdens de laatste twee
opnamen veelal alleen woew-haaaah,
met een gezicht alsof hij vieze yoghurt
eet. Geïsoleerd klinkt het geluid nergens
naar. maar in samenhang geeft het de
jingle iets magisch.
Het inzingen van spots is een intensief
karwei: elke take moet wel een paar keer
over en dan moeten de zangers nog eens
«vijf keer met zichzelf meezingen, zodat
elke jingle een keer of twintig door de
koptelefoons schalt. En al die uren han
gen de zangers op hoge barkrukken, een
enkeling met een pilsflesje tussen de
knieën geklemd.
Concentratie
„Het legt natuurlijk een enorme druk op
je concentratie", zegt baszanger Pim
Roos, als het koortje eindelijk even een
luchtje schept. „En eerlijk is eerlijk...je
wordt er ook wel melig van. Een paar
keer per dag ben je goed gaar, dan moet
je even de weide in. Soms moet je ook
wel eens je verstand op nul zetten. En
toch zijn het vaak heel mooie harmo
nieën, waar ik trots op ben als ik ze op
de radio terughoor. Het is vaak echt een
creatieve uitdaging, al willen de mensen
dat soms niet geloven. We zijn er na
tuurlijk heel bedreven in. Vroeger hing
je tong op je schoenen, maar nu sla je na
afloop je mouwen af en zeg je: Oké, wat
zullen we nu eens doen? Tegenwoordig
begeleiden we Lee Towers vaak tijdens
optredens en dan kun je er een lekkere
stem tegenaan gooien. Je voelt dan de
mensen sidderen in de zaal...dat geeft
een diepe bevrediging. Ook al omdat je
dan weer eens even op het podium
staat".
Die drang is Edward Reekers ook niet
vreemd. Deze maand doet hij een nieu
we gooi naar de roem van vroeger, met
een nieuw singletje, dat in één van de
zangpauzes verlekkerd door de technicus
wordt afgedraaid. Keihard. „Prima, Ed
ward, ge-wel-dig gedaan, jongen. Een ge
heide hit", zeggen z'n collega's bemoedi
gend.
En met een steelse blik op disc-jockey
Rick van Veldhuizen, die namens z'n
omroep de hele dag de opnamen bij
woont, voegen ze er hoopvol aan toe:
„Misschien wel de nieuwe AVRO-radio-
en televisietip'".
Maar de Hilversumse DJ geeft geen
asem: hij veinst een diepe belangstelling
voor het draaiboek. De zwijgende koor
leden voelen de conclusie al aan: de
stem van Edward Reekers is straks elk
uur bij de AVRO te horen, maar alleen
op de anonieme jingles. Het is het lot
van de jingle-zinger.
JELLE BOONSTRA