Omwegen
der
wet
Zijlwijkers leven in de stad, maar wonen buiten
Bloemlezing tussen Hoeken,
rioolstelsel, gildepenningen
en Katwijkse oorijzers
nmmmWj
-JDEN OMGEVING
£eicbc0omont
DINSDAG 13 SEPTEMBER 1988 PAGINA 11
II
veegredenen
de
tsta
geled
dag o
t Hist
een
ïnte i
lonur
waai
om v
s, de i
en
de roi
bezoe
dermi rdachten hebben vaak
eg 12Jrschillende beweegrede-
krijgtp om bun overtreding of
:o's en'ct ter beoordeling aan
kantonrechter voor te
>en. Zo zijn er bijvoor-
ld de mensen die dat
ir het geld doen, een
gehoord argument is
men de boete te hoog
idt. Anderen daarente-
m menen dat hen onrecht
aangedaan. Zij sturen
op een eerlijke rechts-
ig. „Ik heb zoiets nog
meegemaakt dus
iht ik laat maar voorko-
i", zei een Katwijker
tot de eerste groep be-
irt gisteren tegen rech-
Morshuis. Met een ac-
jt dat zijn afkomst niet
loochende probeerde hij
lelijk te maken dat hij
verantwoordelijk kon
den gesteld voor een
irijding op de Papelaan
Voorschoten. Het via-
jt op deze weg, dat nooit
ianig dienst heeft ge
en vorig jaar werd ge
it, was er de oorzaak
dat de verkeessituatie
plaatse was aangepast.
Katwijker verliet op 17
imber met een zandau-
le nabij het viaduct ge
in zandput en wilde de
:laan opdraaien. Voor
de Katwijker kon
was de rechte weg
jr een lengte van 350
ir helemaal vrij. „Van-
je de zware lading zat
ingeveer een halve mi
lt tussen het tijdstip dat
le beslissing nam om de
op te draaien en het
lent dat de wagen op
eid was", aldus de
ijker. Bewijzering
echter niet voorkomen
een automobilist met
vaart van 60 kilometer
achterop de
ihtauto klapte. Volgens
Katwijker had de be-
irder nog tijd genoeg
te remmen,
die opmerking keek
iter Morshuis in de pa-
,De politie heeft
lerhand een onderzoek
isteld. Over de afstand
350 meter zou de auto-
[ilist ongeveer 27 secon-
hebben gedaan, maar
heeft hij de vrachtauto
opgemerkt". Volgens
icier van justitie Van
Broek had dit laatste
ti fetwijfeld te maken met
slecht werkende ver
ging ter plaatse. „Het
flM VAfi> taste gelegde acht ik
bewezen, maar
irnaast was er sprake
J een samenloop van
€ltandigheden". Reke-
O/tai
C€C\g i
houdend met het feit
op het moment dat de
wijker zijn manoeuvre
ye-Jitte de weg vrij was en
M bestuurder van de auto
der dan toegestane 50
meter per uur reed,
d de officier van justitie
loren toch gerechtvaardigd
Ak de Katwijker schuldig
/er vd worden verklaard. Een
en dif ging hem echter te
waai git terwijl de man
veekei vankelijk 155 gulden
aan vvfest betalen. Op de vraag
len ee rechter Morshuis of hij
m 35 dergelijke uitspraak
touw zou vinden, zei de man
eren Katwijks: „Welnee,
de Aa 8aat mij ^een om bet
Veer
schipp d was °iet de reden bij
lertig andere verdachte. De
varen.1 d'e met zÜn auto 89
oots i 'meter per uur had ge-
l naast;n op een stuk weg
rzorgi r 50 kilometer was toe-
baret, aan wenste een eerlijke
ns va! itsgang. „De politie
aan <ld 100 meter na het ver-
oIgenürsbord te controleren
de s[ 'k niet opmerkte omdat
wekt net met een inhaalma-
i blaa! uvre bezig was. En het
ènlan< keersbord stond alleen
5rencelr aan de rechterzijde
Idig. 11 de weg", aldus de man
■ven g ztah onheus bejegend
eledei Ide. Officier Van den
\j VEI ek was niet onder de
ruk van het relaas en
e een boete van 175 gul-
„Ik sta hier niet om
K geld, maar om mijn ge-
IgO te krijgen. Ik was er
t van op de hoogte dat
er vijftig moest rijden,
ar misschien maak ik
n gevoelens niet goed
delijk", zei de man nog
verdediging van zijn
k. Morshuis was vreesde
sing i inelijk scènes, gezien
Jloemi i opmerking.
Zuic moet begrijpen dat ik
1 ge' elk beroep, waarbij
sd 'dt gezegd dat men het
en di i njet heeft gezien, kan
regio oreren. Maar, omdat u
e. D »rdere argumenten ter
ekt dediging heeft aange-
de prfcrd veroordeel ik u tot
Zijl uè boete van 90 gulden",
jemee eurgesteld in de rechts-
g hield de man zijn
i B ei nd dicht en verliet met
dt da i sip gezicht de recht-
spoeii 1. Ook al was de man in
ïreidij ste instantie niet in het
uispol d geïnteresseerd, achter-
Den moet hij toch blij zijn
heidsi t de 85 gulden reductie
van rechter Morshuis hem
/oork rleende
VM TER VAN DER HULST
:hter p—
lege.
HET TACHTIGSTE DEEL VAN HETLEIDS JAARBOEKJE IS UIT
Het is weer zover: de hoogge
prezen Vereniging Oud-Lei
den heeft haar jaarlijkse ei ge
legd en het zorgzaam laten
uitbroeden. Zo werd het Leids
Jaarboekje 1988 hedenmorgen
ten stadhuize gepresenteerd.
Hiermee werd de weg vrijge
maakt voor de ongetwijfeld
vele belangstellenden in de
geschiedenis en oudheidkun
de van Leiden en omstreken
die zich een exemplaar wen
sen aan te schaffen. Het nieu
we Leids Jaarboekje mag je
met z'n 264 bladzijden (232 in
1987) gerust een boek noe
men. Het is ook alweer het
tachtigste deel in een succes
rijke reeks sinds de Vereni
ging Oud-Leiden in novem
ber 1902 werd opgericht.
Drs.Ingrid W.L.Moerman,
voorzitter van de redactie
commissie en, ondermeer, be
kend om haar onbedwingbare
lust tot navorsen, heeft voor
ons berekend, dat de geza
menlijke delen "nu „zo'n één
meter en vijfenveertig centi
meter in de boekenkast" be
slaan. Wie ze alle tachtig op
een rijtje heeft mag zich rijk
en bevoorrecht noemen.
Uiterlijk vertoont de complete
serie een variatie aan bandjes.
In de eerste decennia werd
het Jaarboekje gekenmerkt
door een wat strenge een
voud. Maar enige tijd na de
tweede wereldoorlog kwam er
kleur in en de staart van de
één meter en vijfenveertig
centimeter laat een bijna uit
bundige vrolijkheid in allerlei
tinten zien Zo is het ruggetje
van „1988" enigszins gifgroen.
Maar ook de omslag varieert.
„Na vier gezichten uit ver
schillende windstreken op
de stad werd gekozen voor
een serie Leidse stadspoorten
als de verbinding tussen Lei
den en het de stad omringen
de gebied, de regio van het
Leids Jaarboekje". Ingrid
Moerman en de redactie van
het boekje hopen met de
Leidse stadspoorten (ook de
bouwsels die inmiddels uit het
stadsbeeld verdwenen zijn)
weer acht jaar mee te kun
nen.
Bladerend en lezend in het
kersverse Jaarboekje ontmoe
ten we weer een keur aan in
teressante onderwerpen die
welhaast iedere oprechte Lei-
denaar en ook bewoners
van hét ommeland kunnen
boeien. Netzogoed trekt (naast
de jaarrekening met een leuk
batig saldo van een dikke
9000 gulden) ook de jaarlijkse
Korte Kroniek van Leiden
e.o. de aandacht. Zo werd er
in '87 een speling van het lot
gedemonstreerd: in december
„eiste de rechter van de eige
naar van het historische pand
Molenlaan 3 in Voorschoten
renovatie"; vijf dagen later
stond de sloop vast van de
ruim 100 jaar ouae boerderij
„Kerkzicht" in de Voorhoutse
Het slaan van penningen. Houtgravure van Hans Burgkmair de
Oude, begin 16e eeuw.
woonwijk Oosthout. Nieuw
leven en afbraak; de geschie
denis hangt ervan aan elkaar.
Goedgemutst is een artikel
„Het is goud wat er blinkt!"
in de 18e en 19e eeuw niet al
lemaal op hun verborgen ha
ren droegen was in hoofdzaak
kostbaar. Hoogtij nog voor de
„gouden oorijzers" die na 1650
de muts op het hoofd klem
den: „hoofdijsertgen". En dan
had je ook de zg.„token" of
„boeken", in de buurt waar
van men bellen of parels
hing. Men vlakke ook de
voorhoofdsnaalden niet uit.
Rijk was "het allemaal wel bij
die Godvrezende Kattekse re
dersvrouwen die aldus opge
smukt 's zondags ter kerke
gingen. De Katwijkers waren
voor hun sieraden op Leiden
georiënteerd waar na de
Franse tijd zo'n 55 goudsme
den een goede boterham ver
dienden. Namen?: DriesSen,
Van Kampenhout, Maartense,
Ringeling, Van Rossum du
Chattel. Dan waren er ook
nog Leidse kunstenaars die de
uitgedoste Katwijkse dames
portretteerden, en de neuzen
van Katwijkse reders krulden
als ze zo hun jonge vrouwen
in pastel vereeuwigd zagen.
Maar dan moest er wel eerst
menig harinkje binnenboord
gehaald zijn.
Vrije markt
Goede sier werd er ook ge
maakt met de „Zilveren
schutterspenningen van Lei
den". De schutterspenning
was de beloning voor het
deelnemen aan de monstering
en de ommegang van de
schutterij. Die parade werd
sinds 1507 gehouden, eerst op
de zondag tijdens de Kruis-
markt en vanaf de reformatie
op de maandag tijdens die
Kruismarkt. De schutterspen
ning zou men kunnen zien als
de herinneringsmedaille na
het deelnemen aan „onze"
Vierdaagse. De zilversmeden
die de penningen mochten le
veren werden door de burge
meesters benoemd en dat pen
ningen slaan was een koste
lijk handbedrijf. Al sedert de
middeleeuwen waren onze
vaderen verzot op jaar- en an
dere markten. Ze waren in
derdaad van vele markten
thuis. De Kruismarkt mag je
misschien zien als de 20ste
eeuwse kermis rond de 3 ok
toberviering. Maar dan veel
„heiliger" van opzet. Het ver
tier begon op Hemelvaartsdag
De vrouw van Katwijkse reder
Dirk Meerburg: men lette
vooral op de bellen aan de
boeken en de voorhoofdsnaal
den. Schilderij door A.H.van
der Tak. 1858.
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch of schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pirtrrs
om 12 uur met klokgebeier
van de Hooglandse kerk (in
het aangebouwde klokhuis),
en op de donderdag vóór
Pinksteren sloot de markt,
wederom met klokgelui. Dat
vonden de middeleeuwers
nogal triest, want ze hielden
zeer van markten en andere
vrolijkheden.
Overigens was de Kruismarkt
een zogeheten vrije markt.
Dit was te zien aan de houten
kruisen die aan de poorten
werden geslagen. Een opluch
ting voor vele lieden die iets
op hun kerfstok hadden. Im
mers, het kruis was een sym
bool van vrede en voor ieder
een gold dan een verhoogde
rechtsbescherming. Zo kon je,
bijvoorbeeld, op die Kruis
markt niet gegrepen worden
voor schulden; een verbannen
Leidenaar (en dat waren er in
die dagen nogal wat, want
voor het minste vergrijp werd
je de stad uitgejaagd) kon tus
sen Hemelvaartsdag en vlak
voor Pinksteren de stad vrij
inkomen en weer verlaten en
zo zag je elkaar soms als Piet
en Klaas nog even terug alvo
rens de wetten weer klem
mend werden gehanteerd.
Maar het ging in dezen om de
schutterspenningen en daar
staat in het Jaarboekje een
onderhoudend verhaal over.
Zelfs Willem en Mary van
1688 worden er bijgehaald.
De noordelijke Nederlanden
van de Verenigde Provinciën
waren zo trots op hun prote
stantse kampioen als stadhou
der en nota bene nog koning
ook, dat er weer aanleiding
werd gevonden voor een om
megang van de schutterij.
Maar het aanvankelijke en
thousiasme stokte: men kwam
niet verder dan een monste
ring en een wapenschouw in
1689, maar de ommegang
bleef achterwege. Men deelde
evenwel 2352 penningen uit,
echter merendeels overgeble
ven van vroegere inleverin
gen. „Toen het bier en de
wijn waren uitgewerkt, be
treurde men het toch wel, dat
er geen schutterspenning met
het jaartal 1689 gemaakt
was"...
Boeiend facet van dit verhaal
is, dat „in Engeland het alge
mene gevoel was, dat Willem
III werd beschouwd als ko
ning der Nederlanden en
stadhouder van Engeland!"
Waarmee de overdrijving van
het belang van de herdenking
„William and Mary" wel raak
getroffen is. In de ganse ge
schiedenis zijn het geïsoleerde
Verenigd Koninkrijk en de
Nederlanden nooit zo „loyaal"
met elkaar omgegaan. Ja,
eventjes, toen na de dood van
Willem de Zwijger de „Virgin
Queen" Elizabeth I het raad
zaam achtte haar favoriet Ro
bert Dudley, graaf van Lei-
cester, gemene zaak met de
geuzen te laten maken om
haar Spaanse „stief'-zwager
Philips II met diens Armada
van het Britse lijf te houden.
Milatz
Het Jaarboekje
blijft
kruitschip in 1807 is weer een
hoofdstuk apart. Toen de
37.000 ponden kruit een heel
stuk van Leiden in de vernie
ling hadden gebracht stroom
den ook de vroeg-19e eeuwse
.journalisten" beroepshalve
toe. Dat waren in die dagen
hoofdzakelijk tekenaars en
schoonschrijvers die ach en
wee kloegen en een bijdrage
leverden aan de gemaniereer-
de vroeg-romantische litera
tuur. Ze klommen op de puin
hopen en onder hen was de
tekenaar en schilder Frans
Milatz die de zwaar gehaven
de wijk op papier zette; zeer
„natuurgetrouw" Een studie
waard. Een belangwekkende
weergave daarvan in het
Jaarboekje.
Even verder treffen we „Het
Liernurstelsel en Leiden"
aan, ofwel: Het gemeentebe
stuur van Leiden Ads mest
handelaar. Problemen rond
het afvalwater en drinkwater
rond 1850. Een story vol van
beerputten en bijbehorende
stank en rotting. Leiden had
het er maar moeilijk mee.
Cholera en typhus waren de
bijkomstige verschijnselen,
met begeleidende terugloop
van het bevolkingsaantal. Ty
pisch voer voor een Jaarboek
je dat ook de vinger op tal
van wonden wil leggen. Lier-
nur was, overigens, Charles
T., die een grote rol heeft ge
speeld in de oplossing van een
milieu-hygiënisch probleem
in Leiden en bekendheid ver
wierf door zijn ideeën voor de
afvoer van afvalwater en zijn
pneumatisch rioolstelsel en
het heien van palen in zand.
Zelfs in Melbourne, Australië,
moet zijn stelsel bekend zijn
geweest. Je mag gerust zeg
gen, dat Leiden met z'n faeca-
le stoffen er zonder Liernur
anders zou hebben uitgezien.
Daar tekent ook het Jaar
boekje voor.
Het lezen van het Jaarboekje
leidt voor de echte liefhebbers
tot het krijgen van rode oor
tjes. Zó boeiend is het alle
maal. Geschikt als, zo de En
gelsen zeggen, „a book at bed
time", of tijdens een verloren
uurtje tussendoor. „November
1918 in Leiden: Revolutie of
Contrarevolutie?". Een werk
stuk, geïnspireerd door de
SDAP en Pieter Jelles Troel
stra. Ook in Leiden woedden
die novemberstormen. Linkse
taktiek op tientallen pagina's.
Het Leids Jaarboekje 1988
heeft genoeg te bieden: een
„Pot Piccalilly voor Wester-
bork", verslag van de vernie
tiging van het Joodse Wees
huis in Leiden, 1943; de laat
ste wandeling langs de Leidse
gevelstenen; ruzie om een
voetpad tussen Leiden en
Zoeterwoude. Genoeg stof om
er in deze rubriek hele verha
len aan op te hangen. En wie
weet gebeurt dat ook wel.
Het klapstuk van het Jaar
boekje is wel „Leiden 1445,
Hoeken in verzet". Leiden in
staat van oorlog, medio 15e
eeuw. Een kostelijke weerga
ve van politieke en sociale on
lust en stedelijke woelingen
van Hollanders onder elkan
der. Hoeken en Kabeljauwen
die in niets herinnerden aan
een staatkundige eenheid.
Wellicht de barensweeën van
een volk in opkomst en een
duistere tijd waarin de Van
Swietens een hoofdrol speel
den en Jacoba van Beieren
haar nog jonge leven moest
beëindigen. Een tijd van ver
val, waarop ik graag een vol
gend maal terug wil komen in
deze kolommen. Ik bedoel
maar: een confrontatie met
het Leids Jaarboekje 1988 is
opnieuw een bijzondere erva
ring.
„Het voordeel van de Zijlwijk
is dat je in de stad leeft, maar
het gevoel hebt dat je buiten
woont". De heer T. Kortekaas
had geen betere typering van
zijn wijk kunnen geven. De
Zijlwijk grenst onder meer
aan De Zijl en Warmond. De
weilanden en de Kagerplas-
sen liggen bijna letterlijk op
Leiden is vrijwel volge
bouwd. Sinds de eerste
bewoners zich rond 300
voor Christus op Leids
grondgebied vestigden,
heeft de stad zich lang
zaam maar zeker uitge
breid. Met name de laat
ste honderd jaar was de
groei buiten de singels
explosief. Met het uit
dijen van de stad en het
toenemen van het aan
tal inwoners, ontston
den ook de wijken. De
woonbuurten met hun
eigen voorzieningen als
kerken, scholen en win
kels. Elk met zijn ty
pisch eigen sfeer die
wordt bepaald door de
aard en hoeveelheid be
woners en gebruikers,
bebouwing, verkeer en
groen. Meer dan vijftig
leefgemeenschappen
telt Leiden op dit mo
ment. Uitwijken brengt
die Leidse wijken in
kaart en laat zien hoe
de mensen er leven: aan
rustige lanen waar je de
vogels kunt horen flui
ten, maar ook in straten
met torenflats, waar
plantsoentjes dreigen te
worden bebouwd.
een steenworp afstand.
Het woongebied dat een on
derdeel is van de Merenwijk
wijkt bouwtechnisch gezien
grondig af van eerdere Leidse
stadsuitbreidingen. Kortekaas:
„Het doorgaande verkeer rijdt
bijvoorbeeld niet door de
wijk, dankzij de aanleg van
een ringweg". Dit tot groot
genoegen van de bewoners.
De beer B. Huizer, secretaris
van de Stichting Zijlwijk, is
eveneens tevreden met zijn
woonomgeving. Over de Me
renwijk in het algemeen pra
tend, zegt hij: „De gemeente
heeft zijn best gedaan om van
de wijk iets moois te maken",
waarop zijn vrouw enkele
kenmerken aandraagt. „Je
hebt hier veel rust en daar
naast is de wijk rijk aan groen
en waterpartijen".
Het grootste voordeel is vol
gens de heer Huizer toch wel
dat in de Merenwijk over het
algemeen laagbouw-woningen
staan. Alleen in de Slaagh-
wijk staan flatgebouwen.
Over het wonen in flats heeft
de secretaris van de Stichting
Zijlwijk een uitgesproken me
ning. „Het 'opslaan' van men
sen in flatgebouwen is een
van de grootste vergissingen
geweest".
Vlekkenplan
De Ziilwij
waard gel
dat de buurt volgens een zo
genaamd 'vlekkenplan' ont
worpen. Elke 'vlek' een
groepje huizen van eenzelfde
type of met elkaar verwante
typen heeft zijn eigen we
genschema met een of meer
dere aansluitingen op de ring
weg. Volgens de heer Huizer
zijn vooral vreemden zeer en
thousiast over de samenstel
ling van de wijk. „Buitenlan
ders die op bezoek zijn vinden
het hier ontzettend mooi".
Een wijk kan echter nog zo
mooi zijn of er kleven ook na
delen aan. De heer en me
vrouw Huizer beamen dat.
Een van de problemen is het
vandalisme, al zegt het echt
paar daar nu niet zo veel last
De Zijlwijk is ontworpen volgens een „vlekkenplan". Daardoor zijn er geen doorgaande wegen in woongebieden.
meer van te hebben. „Vroeger
was het hier erger". Het ge
brek aan voorzieningen voor
jongeren wordt als oorzaak
aangewezen. En voorzover er
dan voorzieningen zijn is er
volgens de secretaris van de
Stichting Zijlwijk vaak geen
goede structuur aanwezig.
„Nog niet zo lang geleden zijn
langs de spoorbaan nissen
neergezet waar de jongeren
zich konden vermaken. Ze
werden geplaatst zonder dat
er ook maar nagedacht was
over de structuur. Je kan niet
zeggen van: „Jongens hier
hebben jullie je hutten en be-
ki;k het voor de rest maar".
Zo werkt het dus niet. Het re
sultaat was dat de nissen door
de jongeren werden gesloopt.
Je moet zoiets in combinatie
met wat anders opzetten en
daarnaast is toezicht onver
mijdelijk".
Problemen
Jongeren waren er ook ver
antwoordelijk voor dat het
enige clubgebouw van de Zijl
wijk Op Eigen Wieken
vrij grondig onder handen
werd genomen. .Zo grondig
zelfs dat sloop nog het enige
alternatief bleek. De Stichting
Zijlwijk kwam hierdoor voor
problemen te staan, omdat in
het gebouw aan de Zwarte-
meerlaan niet alleen veel ak-
tiviteiten in de avonduren
werden gegeven, maar er ook
een peuterspeelzaal was ge
vestigd.
De peuters kregen al snel on
derdak in de leeggekomen lo
kalen van de school aan het
Broekplein. In de behoefte
van een nieuw clubgebouw
kon niet worden voldaan. On
danks het feit dat de culturele
aktiviteiten tot een minimum
waren beperkt door een ge
brek aan belangstelling, was
het clubhuis elke avond vol
geboekt. Voor deze mensen
moesten alternatieven gezocht
FOTO: WIM VAN NOORT
worden.
Gingen de vele culturele akti
viteiten ter ziele, de sport
daarentegen bleef een voor
name plaats innemen bii de
Zijlwijk-bewo'ners. De heer
Kortekaas, voorzitter van de
Volleybalvereniging Meren
wijk, meent dat dit te maken
heeft met de leeftijdsopbouw
in de wijk. „Vanaf 1974 heb
ben zich vooral jonge echtpa
ren in deze wijk gevestigd. Nu
zo'n veertien jaar later heb
ben velen van hen kinderen
die sporten, terwijl ook de ou
ders nog aktief zijn".
De sporthal van de Meren-
wijfy is echter te klein om aan
de behoefte te kunnen vol
doen. „De behuizing is ge
woonweg te krap. We moeten
daarom woekeren met de
ruimte die we hebben", aldus
Kortekaas.
Clubhuis
Naast de te kleine sporthal er
vaart ook Kortekaas het on-
breken van een clubgebouw
als een groot gemis. „Een
clubhuis is eigenlijk een eer
ste noodzaak. Vooral voor de
jongeren". De heer en me
vrouw Huizer onderstrepen
dit. „Het onbreken van een
clubhuis wordt zeker een pro
bleem wanneer de wijk gaat
vergrijzen. Ouderen zullen
dan op zoek gaan naar een ge
legenheid om een kaartje te
leggen", waarop de heer Hui
zer zegt: „Voor een wijk met
zoveel inwoners zijn er echter
maar weinig faciliteiten".
Als oplossing hiervoor noemt
de heer Huizer een uitbrei
ding van de Merenwijk rich
ting Warmond. „Volgens het
bestemmingsplan mag er geen
bebouwing plaatsvinden op de
strook grond tussen de Zijl
wijk en de Groote Sloot, maar
wanneer dat stuk bij Leiden
getrokken wordt kunnen daar
wellicht sportaccommodaties
gevestigd worden".
Naast een gebrek aan een
clubgebouw en sportvoorzie-
ningen levert het parkeren in
sommige delen van de Zijl
wijk ook nogal eens proble
men op. De heer Huizer: „Het
is hier inderdaad lastig parke
ren. Het is echter niet zo be
langrijk dat hierdoor mijn
woonplezier vergald wordt".
Behoudens het winkelcen
trum De Kopermolen geven
de heer en mevrouw Huizer
toe dat de Zijlwijk ver versto
ten ligt van andere voorzie
ningen. „Daarvoor moet ie
meestal naar de stad. Maar, de
voorzieningen die ik plezierig
vind, zoals een sportzaal en
een tennisvereniging, zijn in
elk geval aanwezig", aldus de
heer Huizer.
PETER VAN DER HULSJ