Omwegen der wet Zijlwijkers leven in de stad, maar wonen buiten Bloemlezing tussen Hoeken, rioolstelsel, gildepenningen en Katwijkse oorijzers nmmmWj -JDEN OMGEVING £eicbc0omont DINSDAG 13 SEPTEMBER 1988 PAGINA 11 II veegredenen de tsta geled dag o t Hist een ïnte i lonur waai om v s, de i en de roi bezoe dermi rdachten hebben vaak eg 12Jrschillende beweegrede- krijgtp om bun overtreding of :o's en'ct ter beoordeling aan kantonrechter voor te >en. Zo zijn er bijvoor- ld de mensen die dat ir het geld doen, een gehoord argument is men de boete te hoog idt. Anderen daarente- m menen dat hen onrecht aangedaan. Zij sturen op een eerlijke rechts- ig. „Ik heb zoiets nog meegemaakt dus iht ik laat maar voorko- i", zei een Katwijker tot de eerste groep be- irt gisteren tegen rech- Morshuis. Met een ac- jt dat zijn afkomst niet loochende probeerde hij lelijk te maken dat hij verantwoordelijk kon den gesteld voor een irijding op de Papelaan Voorschoten. Het via- jt op deze weg, dat nooit ianig dienst heeft ge en vorig jaar werd ge it, was er de oorzaak dat de verkeessituatie plaatse was aangepast. Katwijker verliet op 17 imber met een zandau- le nabij het viaduct ge in zandput en wilde de :laan opdraaien. Voor de Katwijker kon was de rechte weg jr een lengte van 350 ir helemaal vrij. „Van- je de zware lading zat ingeveer een halve mi lt tussen het tijdstip dat le beslissing nam om de op te draaien en het lent dat de wagen op eid was", aldus de ijker. Bewijzering echter niet voorkomen een automobilist met vaart van 60 kilometer achterop de ihtauto klapte. Volgens Katwijker had de be- irder nog tijd genoeg te remmen, die opmerking keek iter Morshuis in de pa- ,De politie heeft lerhand een onderzoek isteld. Over de afstand 350 meter zou de auto- [ilist ongeveer 27 secon- hebben gedaan, maar heeft hij de vrachtauto opgemerkt". Volgens icier van justitie Van Broek had dit laatste ti fetwijfeld te maken met slecht werkende ver ging ter plaatse. „Het flM VAfi> taste gelegde acht ik bewezen, maar irnaast was er sprake J een samenloop van €ltandigheden". Reke- O/tai C€C\g i houdend met het feit op het moment dat de wijker zijn manoeuvre ye-Jitte de weg vrij was en M bestuurder van de auto der dan toegestane 50 meter per uur reed, d de officier van justitie loren toch gerechtvaardigd Ak de Katwijker schuldig /er vd worden verklaard. Een en dif ging hem echter te waai git terwijl de man veekei vankelijk 155 gulden aan vvfest betalen. Op de vraag len ee rechter Morshuis of hij m 35 dergelijke uitspraak touw zou vinden, zei de man eren Katwijks: „Welnee, de Aa 8aat mij ^een om bet Veer schipp d was °iet de reden bij lertig andere verdachte. De varen.1 d'e met zÜn auto 89 oots i 'meter per uur had ge- l naast;n op een stuk weg rzorgi r 50 kilometer was toe- baret, aan wenste een eerlijke ns va! itsgang. „De politie aan <ld 100 meter na het ver- oIgenürsbord te controleren de s[ 'k niet opmerkte omdat wekt net met een inhaalma- i blaa! uvre bezig was. En het ènlan< keersbord stond alleen 5rencelr aan de rechterzijde Idig. 11 de weg", aldus de man ■ven g ztah onheus bejegend eledei Ide. Officier Van den \j VEI ek was niet onder de ruk van het relaas en e een boete van 175 gul- „Ik sta hier niet om K geld, maar om mijn ge- IgO te krijgen. Ik was er t van op de hoogte dat er vijftig moest rijden, ar misschien maak ik n gevoelens niet goed delijk", zei de man nog verdediging van zijn k. Morshuis was vreesde sing i inelijk scènes, gezien Jloemi i opmerking. Zuic moet begrijpen dat ik 1 ge' elk beroep, waarbij sd 'dt gezegd dat men het en di i njet heeft gezien, kan regio oreren. Maar, omdat u e. D »rdere argumenten ter ekt dediging heeft aange- de prfcrd veroordeel ik u tot Zijl uè boete van 90 gulden", jemee eurgesteld in de rechts- g hield de man zijn i B ei nd dicht en verliet met dt da i sip gezicht de recht- spoeii 1. Ook al was de man in ïreidij ste instantie niet in het uispol d geïnteresseerd, achter- Den moet hij toch blij zijn heidsi t de 85 gulden reductie van rechter Morshuis hem /oork rleende VM TER VAN DER HULST :hter p— lege. HET TACHTIGSTE DEEL VAN HETLEIDS JAARBOEKJE IS UIT Het is weer zover: de hoogge prezen Vereniging Oud-Lei den heeft haar jaarlijkse ei ge legd en het zorgzaam laten uitbroeden. Zo werd het Leids Jaarboekje 1988 hedenmorgen ten stadhuize gepresenteerd. Hiermee werd de weg vrijge maakt voor de ongetwijfeld vele belangstellenden in de geschiedenis en oudheidkun de van Leiden en omstreken die zich een exemplaar wen sen aan te schaffen. Het nieu we Leids Jaarboekje mag je met z'n 264 bladzijden (232 in 1987) gerust een boek noe men. Het is ook alweer het tachtigste deel in een succes rijke reeks sinds de Vereni ging Oud-Leiden in novem ber 1902 werd opgericht. Drs.Ingrid W.L.Moerman, voorzitter van de redactie commissie en, ondermeer, be kend om haar onbedwingbare lust tot navorsen, heeft voor ons berekend, dat de geza menlijke delen "nu „zo'n één meter en vijfenveertig centi meter in de boekenkast" be slaan. Wie ze alle tachtig op een rijtje heeft mag zich rijk en bevoorrecht noemen. Uiterlijk vertoont de complete serie een variatie aan bandjes. In de eerste decennia werd het Jaarboekje gekenmerkt door een wat strenge een voud. Maar enige tijd na de tweede wereldoorlog kwam er kleur in en de staart van de één meter en vijfenveertig centimeter laat een bijna uit bundige vrolijkheid in allerlei tinten zien Zo is het ruggetje van „1988" enigszins gifgroen. Maar ook de omslag varieert. „Na vier gezichten uit ver schillende windstreken op de stad werd gekozen voor een serie Leidse stadspoorten als de verbinding tussen Lei den en het de stad omringen de gebied, de regio van het Leids Jaarboekje". Ingrid Moerman en de redactie van het boekje hopen met de Leidse stadspoorten (ook de bouwsels die inmiddels uit het stadsbeeld verdwenen zijn) weer acht jaar mee te kun nen. Bladerend en lezend in het kersverse Jaarboekje ontmoe ten we weer een keur aan in teressante onderwerpen die welhaast iedere oprechte Lei- denaar en ook bewoners van hét ommeland kunnen boeien. Netzogoed trekt (naast de jaarrekening met een leuk batig saldo van een dikke 9000 gulden) ook de jaarlijkse Korte Kroniek van Leiden e.o. de aandacht. Zo werd er in '87 een speling van het lot gedemonstreerd: in december „eiste de rechter van de eige naar van het historische pand Molenlaan 3 in Voorschoten renovatie"; vijf dagen later stond de sloop vast van de ruim 100 jaar ouae boerderij „Kerkzicht" in de Voorhoutse Het slaan van penningen. Houtgravure van Hans Burgkmair de Oude, begin 16e eeuw. woonwijk Oosthout. Nieuw leven en afbraak; de geschie denis hangt ervan aan elkaar. Goedgemutst is een artikel „Het is goud wat er blinkt!" in de 18e en 19e eeuw niet al lemaal op hun verborgen ha ren droegen was in hoofdzaak kostbaar. Hoogtij nog voor de „gouden oorijzers" die na 1650 de muts op het hoofd klem den: „hoofdijsertgen". En dan had je ook de zg.„token" of „boeken", in de buurt waar van men bellen of parels hing. Men vlakke ook de voorhoofdsnaalden niet uit. Rijk was "het allemaal wel bij die Godvrezende Kattekse re dersvrouwen die aldus opge smukt 's zondags ter kerke gingen. De Katwijkers waren voor hun sieraden op Leiden georiënteerd waar na de Franse tijd zo'n 55 goudsme den een goede boterham ver dienden. Namen?: DriesSen, Van Kampenhout, Maartense, Ringeling, Van Rossum du Chattel. Dan waren er ook nog Leidse kunstenaars die de uitgedoste Katwijkse dames portretteerden, en de neuzen van Katwijkse reders krulden als ze zo hun jonge vrouwen in pastel vereeuwigd zagen. Maar dan moest er wel eerst menig harinkje binnenboord gehaald zijn. Vrije markt Goede sier werd er ook ge maakt met de „Zilveren schutterspenningen van Lei den". De schutterspenning was de beloning voor het deelnemen aan de monstering en de ommegang van de schutterij. Die parade werd sinds 1507 gehouden, eerst op de zondag tijdens de Kruis- markt en vanaf de reformatie op de maandag tijdens die Kruismarkt. De schutterspen ning zou men kunnen zien als de herinneringsmedaille na het deelnemen aan „onze" Vierdaagse. De zilversmeden die de penningen mochten le veren werden door de burge meesters benoemd en dat pen ningen slaan was een koste lijk handbedrijf. Al sedert de middeleeuwen waren onze vaderen verzot op jaar- en an dere markten. Ze waren in derdaad van vele markten thuis. De Kruismarkt mag je misschien zien als de 20ste eeuwse kermis rond de 3 ok toberviering. Maar dan veel „heiliger" van opzet. Het ver tier begon op Hemelvaartsdag De vrouw van Katwijkse reder Dirk Meerburg: men lette vooral op de bellen aan de boeken en de voorhoofdsnaal den. Schilderij door A.H.van der Tak. 1858. Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pirtrrs om 12 uur met klokgebeier van de Hooglandse kerk (in het aangebouwde klokhuis), en op de donderdag vóór Pinksteren sloot de markt, wederom met klokgelui. Dat vonden de middeleeuwers nogal triest, want ze hielden zeer van markten en andere vrolijkheden. Overigens was de Kruismarkt een zogeheten vrije markt. Dit was te zien aan de houten kruisen die aan de poorten werden geslagen. Een opluch ting voor vele lieden die iets op hun kerfstok hadden. Im mers, het kruis was een sym bool van vrede en voor ieder een gold dan een verhoogde rechtsbescherming. Zo kon je, bijvoorbeeld, op die Kruis markt niet gegrepen worden voor schulden; een verbannen Leidenaar (en dat waren er in die dagen nogal wat, want voor het minste vergrijp werd je de stad uitgejaagd) kon tus sen Hemelvaartsdag en vlak voor Pinksteren de stad vrij inkomen en weer verlaten en zo zag je elkaar soms als Piet en Klaas nog even terug alvo rens de wetten weer klem mend werden gehanteerd. Maar het ging in dezen om de schutterspenningen en daar staat in het Jaarboekje een onderhoudend verhaal over. Zelfs Willem en Mary van 1688 worden er bijgehaald. De noordelijke Nederlanden van de Verenigde Provinciën waren zo trots op hun prote stantse kampioen als stadhou der en nota bene nog koning ook, dat er weer aanleiding werd gevonden voor een om megang van de schutterij. Maar het aanvankelijke en thousiasme stokte: men kwam niet verder dan een monste ring en een wapenschouw in 1689, maar de ommegang bleef achterwege. Men deelde evenwel 2352 penningen uit, echter merendeels overgeble ven van vroegere inleverin gen. „Toen het bier en de wijn waren uitgewerkt, be treurde men het toch wel, dat er geen schutterspenning met het jaartal 1689 gemaakt was"... Boeiend facet van dit verhaal is, dat „in Engeland het alge mene gevoel was, dat Willem III werd beschouwd als ko ning der Nederlanden en stadhouder van Engeland!" Waarmee de overdrijving van het belang van de herdenking „William and Mary" wel raak getroffen is. In de ganse ge schiedenis zijn het geïsoleerde Verenigd Koninkrijk en de Nederlanden nooit zo „loyaal" met elkaar omgegaan. Ja, eventjes, toen na de dood van Willem de Zwijger de „Virgin Queen" Elizabeth I het raad zaam achtte haar favoriet Ro bert Dudley, graaf van Lei- cester, gemene zaak met de geuzen te laten maken om haar Spaanse „stief'-zwager Philips II met diens Armada van het Britse lijf te houden. Milatz Het Jaarboekje blijft kruitschip in 1807 is weer een hoofdstuk apart. Toen de 37.000 ponden kruit een heel stuk van Leiden in de vernie ling hadden gebracht stroom den ook de vroeg-19e eeuwse .journalisten" beroepshalve toe. Dat waren in die dagen hoofdzakelijk tekenaars en schoonschrijvers die ach en wee kloegen en een bijdrage leverden aan de gemaniereer- de vroeg-romantische litera tuur. Ze klommen op de puin hopen en onder hen was de tekenaar en schilder Frans Milatz die de zwaar gehaven de wijk op papier zette; zeer „natuurgetrouw" Een studie waard. Een belangwekkende weergave daarvan in het Jaarboekje. Even verder treffen we „Het Liernurstelsel en Leiden" aan, ofwel: Het gemeentebe stuur van Leiden Ads mest handelaar. Problemen rond het afvalwater en drinkwater rond 1850. Een story vol van beerputten en bijbehorende stank en rotting. Leiden had het er maar moeilijk mee. Cholera en typhus waren de bijkomstige verschijnselen, met begeleidende terugloop van het bevolkingsaantal. Ty pisch voer voor een Jaarboek je dat ook de vinger op tal van wonden wil leggen. Lier- nur was, overigens, Charles T., die een grote rol heeft ge speeld in de oplossing van een milieu-hygiënisch probleem in Leiden en bekendheid ver wierf door zijn ideeën voor de afvoer van afvalwater en zijn pneumatisch rioolstelsel en het heien van palen in zand. Zelfs in Melbourne, Australië, moet zijn stelsel bekend zijn geweest. Je mag gerust zeg gen, dat Leiden met z'n faeca- le stoffen er zonder Liernur anders zou hebben uitgezien. Daar tekent ook het Jaar boekje voor. Het lezen van het Jaarboekje leidt voor de echte liefhebbers tot het krijgen van rode oor tjes. Zó boeiend is het alle maal. Geschikt als, zo de En gelsen zeggen, „a book at bed time", of tijdens een verloren uurtje tussendoor. „November 1918 in Leiden: Revolutie of Contrarevolutie?". Een werk stuk, geïnspireerd door de SDAP en Pieter Jelles Troel stra. Ook in Leiden woedden die novemberstormen. Linkse taktiek op tientallen pagina's. Het Leids Jaarboekje 1988 heeft genoeg te bieden: een „Pot Piccalilly voor Wester- bork", verslag van de vernie tiging van het Joodse Wees huis in Leiden, 1943; de laat ste wandeling langs de Leidse gevelstenen; ruzie om een voetpad tussen Leiden en Zoeterwoude. Genoeg stof om er in deze rubriek hele verha len aan op te hangen. En wie weet gebeurt dat ook wel. Het klapstuk van het Jaar boekje is wel „Leiden 1445, Hoeken in verzet". Leiden in staat van oorlog, medio 15e eeuw. Een kostelijke weerga ve van politieke en sociale on lust en stedelijke woelingen van Hollanders onder elkan der. Hoeken en Kabeljauwen die in niets herinnerden aan een staatkundige eenheid. Wellicht de barensweeën van een volk in opkomst en een duistere tijd waarin de Van Swietens een hoofdrol speel den en Jacoba van Beieren haar nog jonge leven moest beëindigen. Een tijd van ver val, waarop ik graag een vol gend maal terug wil komen in deze kolommen. Ik bedoel maar: een confrontatie met het Leids Jaarboekje 1988 is opnieuw een bijzondere erva ring. „Het voordeel van de Zijlwijk is dat je in de stad leeft, maar het gevoel hebt dat je buiten woont". De heer T. Kortekaas had geen betere typering van zijn wijk kunnen geven. De Zijlwijk grenst onder meer aan De Zijl en Warmond. De weilanden en de Kagerplas- sen liggen bijna letterlijk op Leiden is vrijwel volge bouwd. Sinds de eerste bewoners zich rond 300 voor Christus op Leids grondgebied vestigden, heeft de stad zich lang zaam maar zeker uitge breid. Met name de laat ste honderd jaar was de groei buiten de singels explosief. Met het uit dijen van de stad en het toenemen van het aan tal inwoners, ontston den ook de wijken. De woonbuurten met hun eigen voorzieningen als kerken, scholen en win kels. Elk met zijn ty pisch eigen sfeer die wordt bepaald door de aard en hoeveelheid be woners en gebruikers, bebouwing, verkeer en groen. Meer dan vijftig leefgemeenschappen telt Leiden op dit mo ment. Uitwijken brengt die Leidse wijken in kaart en laat zien hoe de mensen er leven: aan rustige lanen waar je de vogels kunt horen flui ten, maar ook in straten met torenflats, waar plantsoentjes dreigen te worden bebouwd. een steenworp afstand. Het woongebied dat een on derdeel is van de Merenwijk wijkt bouwtechnisch gezien grondig af van eerdere Leidse stadsuitbreidingen. Kortekaas: „Het doorgaande verkeer rijdt bijvoorbeeld niet door de wijk, dankzij de aanleg van een ringweg". Dit tot groot genoegen van de bewoners. De beer B. Huizer, secretaris van de Stichting Zijlwijk, is eveneens tevreden met zijn woonomgeving. Over de Me renwijk in het algemeen pra tend, zegt hij: „De gemeente heeft zijn best gedaan om van de wijk iets moois te maken", waarop zijn vrouw enkele kenmerken aandraagt. „Je hebt hier veel rust en daar naast is de wijk rijk aan groen en waterpartijen". Het grootste voordeel is vol gens de heer Huizer toch wel dat in de Merenwijk over het algemeen laagbouw-woningen staan. Alleen in de Slaagh- wijk staan flatgebouwen. Over het wonen in flats heeft de secretaris van de Stichting Zijlwijk een uitgesproken me ning. „Het 'opslaan' van men sen in flatgebouwen is een van de grootste vergissingen geweest". Vlekkenplan De Ziilwij waard gel dat de buurt volgens een zo genaamd 'vlekkenplan' ont worpen. Elke 'vlek' een groepje huizen van eenzelfde type of met elkaar verwante typen heeft zijn eigen we genschema met een of meer dere aansluitingen op de ring weg. Volgens de heer Huizer zijn vooral vreemden zeer en thousiast over de samenstel ling van de wijk. „Buitenlan ders die op bezoek zijn vinden het hier ontzettend mooi". Een wijk kan echter nog zo mooi zijn of er kleven ook na delen aan. De heer en me vrouw Huizer beamen dat. Een van de problemen is het vandalisme, al zegt het echt paar daar nu niet zo veel last De Zijlwijk is ontworpen volgens een „vlekkenplan". Daardoor zijn er geen doorgaande wegen in woongebieden. meer van te hebben. „Vroeger was het hier erger". Het ge brek aan voorzieningen voor jongeren wordt als oorzaak aangewezen. En voorzover er dan voorzieningen zijn is er volgens de secretaris van de Stichting Zijlwijk vaak geen goede structuur aanwezig. „Nog niet zo lang geleden zijn langs de spoorbaan nissen neergezet waar de jongeren zich konden vermaken. Ze werden geplaatst zonder dat er ook maar nagedacht was over de structuur. Je kan niet zeggen van: „Jongens hier hebben jullie je hutten en be- ki;k het voor de rest maar". Zo werkt het dus niet. Het re sultaat was dat de nissen door de jongeren werden gesloopt. Je moet zoiets in combinatie met wat anders opzetten en daarnaast is toezicht onver mijdelijk". Problemen Jongeren waren er ook ver antwoordelijk voor dat het enige clubgebouw van de Zijl wijk Op Eigen Wieken vrij grondig onder handen werd genomen. .Zo grondig zelfs dat sloop nog het enige alternatief bleek. De Stichting Zijlwijk kwam hierdoor voor problemen te staan, omdat in het gebouw aan de Zwarte- meerlaan niet alleen veel ak- tiviteiten in de avonduren werden gegeven, maar er ook een peuterspeelzaal was ge vestigd. De peuters kregen al snel on derdak in de leeggekomen lo kalen van de school aan het Broekplein. In de behoefte van een nieuw clubgebouw kon niet worden voldaan. On danks het feit dat de culturele aktiviteiten tot een minimum waren beperkt door een ge brek aan belangstelling, was het clubhuis elke avond vol geboekt. Voor deze mensen moesten alternatieven gezocht FOTO: WIM VAN NOORT worden. Gingen de vele culturele akti viteiten ter ziele, de sport daarentegen bleef een voor name plaats innemen bii de Zijlwijk-bewo'ners. De heer Kortekaas, voorzitter van de Volleybalvereniging Meren wijk, meent dat dit te maken heeft met de leeftijdsopbouw in de wijk. „Vanaf 1974 heb ben zich vooral jonge echtpa ren in deze wijk gevestigd. Nu zo'n veertien jaar later heb ben velen van hen kinderen die sporten, terwijl ook de ou ders nog aktief zijn". De sporthal van de Meren- wijfy is echter te klein om aan de behoefte te kunnen vol doen. „De behuizing is ge woonweg te krap. We moeten daarom woekeren met de ruimte die we hebben", aldus Kortekaas. Clubhuis Naast de te kleine sporthal er vaart ook Kortekaas het on- breken van een clubgebouw als een groot gemis. „Een clubhuis is eigenlijk een eer ste noodzaak. Vooral voor de jongeren". De heer en me vrouw Huizer onderstrepen dit. „Het onbreken van een clubhuis wordt zeker een pro bleem wanneer de wijk gaat vergrijzen. Ouderen zullen dan op zoek gaan naar een ge legenheid om een kaartje te leggen", waarop de heer Hui zer zegt: „Voor een wijk met zoveel inwoners zijn er echter maar weinig faciliteiten". Als oplossing hiervoor noemt de heer Huizer een uitbrei ding van de Merenwijk rich ting Warmond. „Volgens het bestemmingsplan mag er geen bebouwing plaatsvinden op de strook grond tussen de Zijl wijk en de Groote Sloot, maar wanneer dat stuk bij Leiden getrokken wordt kunnen daar wellicht sportaccommodaties gevestigd worden". Naast een gebrek aan een clubgebouw en sportvoorzie- ningen levert het parkeren in sommige delen van de Zijl wijk ook nogal eens proble men op. De heer Huizer: „Het is hier inderdaad lastig parke ren. Het is echter niet zo be langrijk dat hierdoor mijn woonplezier vergald wordt". Behoudens het winkelcen trum De Kopermolen geven de heer en mevrouw Huizer toe dat de Zijlwijk ver versto ten ligt van andere voorzie ningen. „Daarvoor moet ie meestal naar de stad. Maar, de voorzieningen die ik plezierig vind, zoals een sportzaal en een tennisvereniging, zijn in elk geval aanwezig", aldus de heer Huizer. PETER VAN DER HULSJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 11