Twee vrouwen en hun ongeluk Oude theologie en computers A-historische klanken trekken zich niets van de eeuwen aan „Last Emperor"mooier dan werkelijkheid KUNST/BOEKEN Weer niets nieuws van Heere Heeresma BOEIENDE KEUZE BIJ BOYMANS fiöidaeSou/UMit WOENSDAG 31 AUGUSTUS 1988 PA< VROUW VAN LAATSTE KEIZER: PEKING Li Shuxian, de laat ste echtgenote van Pu Yi, de laat ste keizer van China, woont nu in een tweekamerflatje in Peking. Ze heeft onlangs een kaartje ge kregen om naar de licht gecensu reerde versie van Bertolucci's film over het leven van haar man te gaan kijken. In de film „De laatste keizer" - negen Oscars waaronder die voor het beste ca merawerk - „wordt de werkelijk heid mooier voorgesteld dan zij was", zegt Li Shuxian. Li begrijpt niet waarom zij niet is ge raadpleegd. De regisseur heeft haar nooit opgezocht, zegt zij, ondanks dat de film ip China is gedraaid en on danks dat het een coproduktie was van Italië, China en Groot-Brittannië. Zij gelooft dat de werkelijkheid vooral ge weld is aangedaan om meer in de smaak van het westerse publiek te val len. Li, nu 63 iaar, vindt met name de scène belachelijk waarin de 17-jarige keizer op de avond van zijn huwelijk onder de lakens kruipt met zijn vrouw Wan Rong én met zijn concubine Wen Xiu. „Dat is absoluut onmogelijk", zegt ze. „Zelfs in gewone families was zo iets ondenkbaar. En dat gold nog veel meer voor een vooraanstaande familie zoals die van het keizerlijke hof, waar men onder de beperkingen van het feodalis me leefde. Die scène is gedraaid om westerlingen een plezier te doen. In die tijd moesten zelfs de meisjes van het volk, wanneer ze aankwamen in de fa milie van haar man, zich vóór alles ten dienste stellen van haar schoonmoeder. Aan het keizerlijke hof waren de regels nog strenger en de keizer zelf stond constant onder toezicht". Joan Chen, de actrice uit Shanghai die de rol van Wan Rong speelt, is naar de mening van Li „te westers", terwijl zij niets dan lof heeft voor John Lone die Pu Yi als volwassene speelt. In de Chinese versie ontbreken enkele te gewaagd gevonden scènes, zoals de beroemde scène van de huwelijksnacht en de scène waarin Wan Rong. inmid dels verslaafd aan opium, haar tenen laat likken door een in leer geklede Chinese homo, die als agent voor de Ja- £anners werkt. >i meent dat Bertolucci haar had moeten opzoeken in Peking om een meer getrouw beeld te kunnen geven van de man met wie zij van 1962 tot aan zijn dood in 1967 was getrouwd. „Maar dat heeft hij nooit gedaan", zegt bij het portret van FOTO: AP China in foto's in museum voor Volkenkunde LEIDEN Het Rijksmu seum voor Volkenkunde in Leiden herbergt van 8 september tot 31 oktober opmerkelijke kleurenfo to's die zijn gekozen uit de meer dan 200.000 die de Japanse fotograaf Hiroji Kubota in zes jaar in Chi na mocht maken. Prins Claus zal de expositie in Leiden openen. De grote aantallen bezoekers aan de tentoonstelling in New York, Beijing, Londen, Rome en Antwerpen hebben de ver wachting ingegeven dat er ook in ons land veel belangstelling voor zal bestaan. Het museum heeft daarom besloten de ten toonstelling ook op donderdag avonden open te stellen. Het is de eerste avondopenstelling van een museum in ons land die mogelijk is geworden door een extra bijdrage van een sponsor, aldus het museum. Het evenement in Leiden is onderdeel van de tournee die de expositie door Europa maakt. De tentoonstelling biedt ruim honderd vergrotin gen, sommige van enkele vier kante meters. Ze doet na Lei den nog Celle, Parijs, Wenen, Oslo, Stavanger en Lissabon aan. Ze is samengesteld door het International Center of Photography in New York, dat er trots op os de mensen China te kunnen laten zien zoals de beroemde fotograaf het in zijn gevoelige poëtische kleurenfo to's heeft vastgelegd. De foto's van Kubota weer spiegelen de wisselende aspec ten van een uitgestrekt land op de drempel van grote ver anderingen. De fotograaf maakte dertig reizen, en ver kende elke streek, provincie en stad in Volksrepubliek om de confrontatie van traditie met modernisering in het ont zaglijke land te documenteren: kille vlakten en ruwe bergen tegenover weelderige rijstvel den en het stadgewoel in Beijing en Kanton. Kubota studeerde in 1962 in New York af als politicoloog voor hij een van de meest on derscheiden Japanse fotogra fen werd. Deze carrière begon hij in 1965 in New York als as sistent van anderen. In het be gin van de jaren zeventig raakte hij geïnteresseerd in het fotograferen van land schappen en mensen en reisde hij ook naar West-Europa, het Midden-Oosten en Zuid-Azië. In 1979 maakte hij zijn eerste expeditie naar China. Moeder en dochter zijn de hoofdfiguren in de nieuwe, korte roman van Monica Sau- wer, „De nabestaanden". De moeder, Tilly, is nogal ontred derd door de dood van haar man, August Ligthart, leraar klassieke talen. Dochter Cleo, die vertaalster is en literair-re- dactioneel werk doet, neemt haar in huis. Zij is ook alleen komen te staan, sinds de man met wie zij samenleefde, haar heeft verlaten om - naar later blijkt - weer te beginnen met zijn eerste vrouw. Kortom, vreugdeloze ellende. In het verhaal gebeurt niet veel. De vertelster richt zich nu eens op de moeder, dan weer op de dochter, die in de tweede helft van het verhaal toch de centrale figuur wordt. Om zichzelf te beschermen verspreidt Cleo het verhaal dat zij een nieuwe vriend heeft, waarbij zij haar sporadi sche en toevallige ontmoetin gen met een of andere man, die verder niets voor haar be tekent, in haar verhalen en la ter ook wel in haar emoties, ombouwt tot een relatie. Ook daar blijkt de dood het einde te brengen. De manier waarop moeder en dochter met elkaar omgaan in hun verdriet en onderlinge ir ritaties is door Monica Sauwer overigens overtuigend ge schetst. Als de twee vrouwen ieder een nieuwe relatie krij gen, krijgt het verhaal eigen lijk pas kleur, omdat zij dan werkelijk personen lijken te worden. De moeder knoopt tij dens een kerstreisje naar Gent een band aan met de beste vriend van haar overleden man; de dochter ontmoet haar weggelopen vriend weer, die weliswaar hertrouwd is met zijn eerste vrouw, die nog zwanger is ook, maar toch „de vrijheid" heeft om ook met Cleo een relatie te beginnen. Zij wil dat persé niet, maar mist de kracht om nee te zeg gen. Aan het slot van „De nabe staanden" is die verwarring heel scherp, overtuigend, nuchter getekend. „De nabestaanden" begint jammer genoeg te kleurloos. Het duurt nogal lang voor de personen tot leven komen en uit de clichématigheid treden. Het tweede deel is aanmerke lijk beter. JAN VERSTAPPEN Monica Sauwer „De nabe staanden" - Uitgeverij Con tact. Prijs ƒ19.90. Monika Sauwer beschrijft in De Nabestaanden" de vreugdeloze ellende van een vrouw alleen. FOTO: SP Heere Heeresma Bij de uitgeverij De Prom heeft Heere Heeresma een nieuw boekje de wereld ingestuurd met de titel „Hallo mopperkont! Dag Bets.wat nogal uitgekauwd en belegen aandoet. De titel is wat dat betreft veelzeggend. Maar de lezer die zich het boekje aanschaft, staat voor een onaangename verrassing, zeker wan neer hij in de jaren van weleer de schrijver Heeresma volgde, die toch zo'n vijftien jaar geleden aardige boekjes (verhalen en korte romans) de wereld instuurde. Er is niets van over, zo leert dit nieuwe boekje. In „Hallo mopperkont! Dag Bets.vinden we een herdruk van een boekje uit 1977, „Enige portretten van een mopperkont". Er is één verhaal aan toegevoegd. Maar ook dat verhaal „Nachtzus ter Nolda" is al eerder gepubliceerd. Heeresma beschrijft op iro nische wijze het leed van een uitgerangeerde verpleegster, die oud, dik en eenzaam haar tijd in het ziekenhuis slijt. De medi sche handelingen en vieze verpleegdetails zijn niet van de lucht, evenals laag bij de grondse sexuele toespelingen. Alles geheel in de geest van „Han de Wit gaat in Ontwikkelingshulp" of „Mij meringen bij m'n naaimachine", waar we indertijd hard om heb ben gelachen, maar waar we nu wel op zijn uitgekeken. Genoeg over Heeresma dus, kennelijk voorgoed. JAN VERSTAPPEN Heere Heeresma: „Hallo mopperkont! Dag Bets.Uitgave De Prom. Prijs ƒ22.50. Een roman van de succesvolle en technisch zo knappe ro manschrijver uit de Verenigde Staten, John Updike, is tel kens een belevenis. In bijzon dere mate geldt dat voor zijn boek „Rogers versie", dat in 1986 in Amerika werd uitge bracht en onlangs in Neder landse vertaling is verschenen. Het verhaal heeft een heel so bere plot, er zijn maar weinig personages en met opzet laat Updike de lezer vaak de mo gelijkheid aan te voelen ko men wat er zal gaan gebeuren. Soms geeft hij daar dan een onverwachte wending aan, of is de uitwerking toch net even anders dan de gewekte ver wachting. Inhoudelijk en wat betreft de structuur is „Rogers versie" in alle opzichten impo nerend. Op een ironische, speelse en tegelijk heel serieu ze manier stellen de hoofdper sonen uit het verhaal zich na melijk de vraag naar de essen tie van het leven: bestaat er een God? „Rogers versie" speelt zich af in de kringen van mensen, die werken aan een universiteit in het Amerikaanse New Eng land. Hoofdpersoon en ik-fi- guur van het verhaal is Roger Lambert, professor in de theo logie, die zich bezig houdt met oude kerkvaders en oude ket terijen. Vroeger was hij predikant, maar zijn huwelijk is mislukt, wat een van de redenen was om uit het ambt te treden. Hij leeft nu met zijn tweede vrouw en zijn zoontje in een mooi en vooral rustig wereldje. Zijn tegenfiguur is Dale Koh ier, een wat puisterige jonge man, die computer-deskundige is. Deze Dale zoekt Roger op om hem voor te dragen voor een universitair onderzoek naar het bestaan van God, dat via computer-berekeningen gedaan moet worden. Want Dale gelooft in een wiskundig bepaalbaar ordenend principe in de materie. Daar legt hij van alles óver uit, op heel spitsvondige en begrijpelijke wijze, zoals hij ook Rogers zoon helpt met wiskunde - de knaap blijft er niets van snap pen- op een even begrijpelij ke manier. Dan zijn er nog twee vrouwen, die een sleutelrol spelen. De echtgenote van Roger en een vriendin van Dale. Esther, de echtgenote, krijgt een verhou- ding'met Dale, al blijft het een leuke uitdaging voor de lezer om te weten te komen of dit echt het geval is. Het is name lijk Roger die de meest intie me details van de erotische momenten tussen zijn vrouw en Dale vertelt, zoals zich dat dus voor zijn geestesoog vol trekt. Het meisje dat als vierde een rol speelt is Verna. Het is een nichtje van Roger, dat hij door familietoestanden in zijn ou derlijk gezin - nauwelijks kent. Tussen Verna en Roger speelt zich van alles af, ook erotisch. En intussen zijn er de grote diskussies over God tussen de gelover, Dale, en de ironische, afstandnemende professor Ro ger. Daarbij komt verschrik kelijk veel op tafel. Dale ver telt allerlei feiten uit de mo deme natuurwetenschappen haalt berekeningen en theo rieën aan, wijst op de machte loosheid van de moderne we tenschap om uiteindelijk de waarheid te weten te komen, omdat telkens blijkt dat men eigenlijk niets weet. Hij is ge lovig, in die zin dat hij over tuigd is van het bestaan van een ordenende kracht, die hij God noemt. Roger is weliswaar theoloog, maar vooral de twijfelaar van een oudere generatie. Een jaar of vijftig oud en veel van zijn idealen en illusies kwijt. Met onverholen leedvermaak ci teert hij uitvoerig ketters uit de eerste eeuwen van het christendom en kerkvaders, die de geldende opvattingen over kerk en god ook binnen ste buiten keerden. Het is ver bazend hoe Updike deze theo retische gesprekken tot wer kelijk levende en boeiende diskussies maakt, waarbij alle wetenschappelijke en theologi sche feiten, berekeningen, re deneringen duidelijk zijn. De vertaler, Rien Verhoef, heeft op heel knappe manier een Nederlandse versie ge maakt. De helderheid van de diskussies tussen Dale en Ro ger is gehandhaafd, de speels heid en inventiviteit van ver tellen is in de taal helemaal te rug te vinden. JAN VERSTAPPEN John Updike: „Rogers ver sie" - vertaling Rien Ver hoef, Uitgave Agathon. Prijs ƒ39.50. ROTTERDAM Twee. drie dingen vallen op bij de keuze die de Zwitserse kunsthistoricus Harald Szeemann heeft gemaakt uit de collecties van het Rotterdamse museum Boymans-Van Beuningen. Zijn keuze resulteerde in de expositie „a-Historische klanken" - tot 9 okto ber - en was gebaseerd op de gedachte, dat kunst werken uit de verschillen de afdelingen in een ge richte presentatie met el kaar geconfronteerd kun nen worden. Nu valt in de eerste plaats op, dat die confrontatie - en dus de keuze van Szeemann - in zoverre een gelukkige is ge weest, dat een heel harmoni sche expositie ontstond. Szee mann ging uit van drie om vangrijke moderne sculpturen die hij in samenspel bracht met andere voorwerpen van oude en moderne kunst om zo doende artistieke continuïteit zichtbaar te maken. Resultaat: het wezenlijke van de kunst trekt zich niets van de eeuwen Toch opmerkelijk: Van Gogh naast Rembrandt en die twee in verband met een fijnge- kleed balletdanseresje in brons van Degas: er is iets, dat deze drie verschillende kunstvor men verbindt. Wat? Opvallend is ook, dat de ge toonde schilderijen en beelden stylistisch en gezien in de tijd, eveneens geen of nauwelijks verband met elkaar houden. En toch met elkaar in over eenstemming zijn. Waarom? Hoe kan dat? En indien Szee mann zijn werk goed heeft ge daan - en dat heeft hij - wat was dan zijn formule? In muziektermen: de expositie biedt in de eenmaal gekozen toonsoort geen dissonanten, wel modulaties, wijzigingen naar aangrenzende toonsoor ten. Of meer praktisch: Szee mann heeft in elk geval niet gekozen voor werken die el kaar nooit zullen verdragen. En om bij het portret van Van Gogh te blijven, bij Rem- brandts zoon Titus - bij een portret van Rubens- één be langrijk ding valt op: de voor stellingen zullen vast wel „goed hebben geleken", hoe wel het déar niet om ging. Paul Citroen, portrettekenaar bij uitstek, van wie overigens op deze expositie niets te zien is, zei het met zoveel woorden: „Wie een goedgelijkend por tret wil, moet maar naar een fotograaf voor een pasfoto". Nu waren er in Rembrandts tijd geen pasfotografen, maar Citroens opvatting heerste er wel en die komt eenvoudig neer op de stelling, dat van een portret in olieverf de gelij kenis er in feite niet toe doet, want bedoeld is als kunst. En wat dat nou weer is. Duidelijk Dat maakt deze tentoonstelling in één klap duidelijk. Het por tret van de man die Van Gogh neerzette toont een heel scala van emoties waardoor het por tret boeiend wordt, hetgeen van de man zelf vermoedelijk niet kan worden gezegd. En Rembrandts „Titus' doet het zelfde; Rembrandt legde niet het hoofd vast van een jonge tje dat aardig of vervelend was, maar een nadenkend ka rakter dat nog steeds leeft. Ru bens liet eveneens een karak ter na. En in die zin rondkij kend, krijgt de expositie een eerste bijzondere glans, die nergens verbleekt en zich voortzet bij Hans Memling, Pi casso's „Couple" en zelfs het dubbele werkstuk van Dali, met z'n geëxalteerde, maar nooit achteloos te passeren sfeer. Bij een eerste aanblik zal de expositie wat wonderlijk aan doen, alsof aan de inrichting nog wat moet worden ge werkt. Die indruk wordt ver oorzaakt door enkele half en zelfs in het geheel niet gevul de wanden. En het „kantoor meubilair gezet voor batterijen koperplaten" van Beuys, dat aanvankelijk - vergissing van het jaar - de indruk wekt van een geweldige en nog niet ver wijderde verpakking van gro te kunstwerken. Dit laatste was bedoeld „om het leven van alledag creatie ve impulsen te geven", aldus Beuys; maar kom daar maar eens op eigen houtje achter. Maar voor Szeemann beteken de dit een inspiratie tot het to nen van allerlei zit-, werk- en bergmeubels. En in die samen hang klopt het weer. Zoals de hele expositie klopt, met minder en meer aanspre kend werk van Rubens (de schitterende drie gekruisigden, om heel lang bij stil te staan), het Vrouwenportret van Rem brandt bij een glazen bord en zo heel veel meer, zoals de To ren van Babel van Pieter Brueghel de Oudere uit onge veer 1550 - met Dali en Picas so nog vers in het geheugen, maar in weer een andere zaal die zijn eigen sfeer heeft. Traditie Directeur Wim Crouwel van Boymans-Van Beuningen, ge zien de vele komende en boei ende tentoonstellingen zeer driftig bezig, wil van dit soort bijzondere opstellingen een twee-jaarlijkse traditie maken. „Het moet op deze manier erg levendig worden", zegt hij, „door steeds een betrekkelijke outsider, maar wat héét, uit onze collecties een tentoonstel ling te laten samenstellen, steeds op een eigen, maar toch deskundige manier". Het is in Boymans met de keu ze van Szeemann in hoge mate gelukt, misschien nog meer dan de kunsthistoricus voor ogen stond. Szeemann was di recteur van de Kunsthalle in Bern en maakte onder meer in 1972 Documenta 5 in Kassei en dit jaar ook „Zeitlos" in het Hamburger Bahnhof in Ber lijn. Hij geldt als een eigenzin nige maker van exposities. Met zijn in de jaren zeventig opgerichte Agentuur voor Geestelijke Gastarbeid zegt hij het Museum der Obsessies te vertegenwoordigen, dat ernaar streeft het hokjesdenken te doorbreken „met een aan schouwelijke kunstgeschiede nis", waardoor „a-historische dimensies zichbaar woijl de sleutel zijn tot de k intenties van kunstwerfe heden en verleden". even werken, kijken werken, maar met dei ting van deze tentoorj heeft hij wel een heel ge, maar natuurlijk deskundige hand gehal Boymans het inspireret gin van een veelbelov^ periment. FRITS BROB

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 28