Allah zal
et water
egenhouden
Grootmoeders op zoek naar „kinderen van vuile oorlog
VN-waarnemers
gaan moeilijke
tijden tegemoet
ÏNNENLAND/BUITENLAND
CaidMOowumt
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1988 PAGINA 9
AG®
IVE Argentijnse
licieren hebben zich
lerrechtelijk kinderen
echtparen toegeëi-
Ld, die in 1976 en 1977
chojens de zogenoemde
r vaniiile oorlog" van de mi-
let, iairen in Argentinië zijn
Dndeilvoerd en verdwenen.
ledenp.de justitie in hun land
ik, inbntlopen zijn de officie-
Ingel^ na de dictatuur naar
ordeifaguay uitgeweken. Dat
dvoeii
staat in een rapport van
de Nederlandse VN-rap-
porteur Theo van Boven.
Het verslag werd deze week
door de VN-subcommissie van
de rechten van de mens in Gé
ne ve openbaar gemaakt. Van
Boven ging in juli naar Argen
tinië en Paraguay om deze
zaak voor de Verenigde Naties
te onderzoeken. Paraguay liet
hem evenwel niet toe met het
argument dat zijn bezoek „op
portuun noch noodzakelijk" is.
Een van de door Van Boven
opgesomde gevallen gaat over
majoor Norberto Atilio Bianco.
Deze officier werkte indertijd
in het ziekenhuis van Campo
de Mayo bij Buenos Aires en
eigende zich twee kinderen
toe, die daar waren geboren.
In 1986, toen genetische testen
zouden worden uitgevoerd om
de identiteit van de kinderen
vast te stellen, vluchtte de ma
joor met zijn vrouw en de kin
deren het land uit. Korte tijd
later werden zij door de Ar
gentijnse justitie in Paraguay
gelocaliseerd.
Een functionaris van de Ar
gentijnse federale politie, Sa
muel Miara, en zijn echtgenote
hebben de tweeling Rossetti
„geadopteerd". Hun moeder,
Liliana Irma Ross de Rossetti,
werd op 10 december 1976 ont
voerd. Zij was toen drie maan
den zwanger. Zij beviel op 22
april 1977. Het echtpaar werd
in januari 1987 in Paraguay
aangetroffen.
Een ander kind van de „vuile
oorlog", Maria Zaffaroni Islas,
werd in september 1976 met
haar ouders opgepakt. Zij was
toen achttien maanden oud.
Haar ouders zijn spoorloos ver
dwenen. Het kind is in handen
van Miguel Angel Furci, een
voormalig agent van de Ar
gentijnse inlichtingendienst
SIDE. Ook hij houdt zich op in
Paraguay.
Kapitein Jorge Raul Vildoza,
ex-officier van de marine
school van Buenos Aires, die
tijdens de dictatuur een be
rucht martelcentrum was, is
eveneens in bezit van een
kind dat in het martelcentrum
is geboren. En ook hij heeft
zijn toevlucht in Paraguay ge
vonden.
Een dochter van verdwenen
Argentijnen heeft als „vader"
een van drugshandel verdach
te man, Omar Alonso. Eind
1986 wist hij Argentinië te ont
vluchten naar Paraguay.
Van Boven beklemtoont in
zijn rapport dat Paraguay niet
wil meewerken aan de pogin
gen van de Argentijnse justitie
de ontvoerde kinderen terug
te krijgen. In het geval van de
affaire van Miara en Noberto
Bianca togen twee Argentijnse
rechters in april 1987 tever
geefs naar Paraguay om de il
legaal verkregen kinderen
mee terug te nemen. De zaak
werd overgedragen aan de jus
titie in Paraguay, maar die
heeft er nog niets aan gedaan
De Nederlandse VN-rappor-
teur betoont in zijn verslag
vooral eer aan de inzet van de
„Vereniging van Argentijnse
Grootmoeders voor de Ver
dwenen Kinderen van de Vui
le Oorlog", die tal van kinde
ren probeert op te sporen.
Van Boven gaat in zijn rapport
ook in op de wrede en erbar
melijke omstandigheden waarr
in de ontvoerde zwangere
vrouwen in het ziekenhuis
van Campo de Mayo verkeer
den. Zij werden geblinddoekt
aan hun bed vastgebonden en
kregen regelmatig injecties
toegediend om de weeën op te
wekken. De kinderen werden
onmiddellijk na de geboorte bij
hun moeder weggehaald en
naar een onbekende bestem
ming gebracht, aldus het rap
port op basis van getuigenver
klaringen.
meldan kreunt onder de rampen. Na de Grote Droogte in 1985 is nu de
rote Regen gekomen. Na anderhalve week droogt het getroffen
werdibied in centraal-Sudan langzaam op. De verdronken buitenwijken
'van T* de hoofdstad Khartoum zijn nu een modderpoel. Het verhaal van
in de i Grote Regen blijkt vooral het verhaal van een gepijnigd
1 ^Jveedehands volk". Een wonderlijk veerkrachtig volk ook.
rste°bptersnood, droogte, sprinkhanen, honger, een wrede burgeroorlog,
van (ch blijven de Sudanezen lachen. Maar de Nijl gaat vanaf morgen
□pgev^r stijgen en voor anderhalf miljoen daklozen dreigt een cholera-
dans(demie.
irgot r
1/
ts, ma|i
d een
est v-TOUM_ Mary Al-
lo is een mooie en trot-
zwarte vrouw. Ze
een blauwe hoofd-
»k en een bontgekleur-
wijdvallende jurk. Ze
Lil int tegen een gammele
0 nen muur in Haj Yous-
J;, een verdronken bui-
twijk van de Sudanese
rfdstad Khartoum,
ll 1 ar relaas is typerend
k de vele honderddui-
v jJen, die hier in de
a lucht bivakkeren.
rijn ef
sidenl
e wefverhaal van Mary is het
?t woP13 van Sudan. „Ik ben ei-
m0p|ijk van Uganda, maar
»liik rn heeft ons naar Sudan
•"J. jagd omdat we van een an-
tltie Vfe stam waren. We zijn in
benofcpen terecht gekomen,
en pp kwam de oorlog in het
na eifen: christelijken tegen
te burabieren dampen z'Jn
t h w?-ek* t*oor °°rl°8 en we
?t noqnaar het noorden getrok-
land Dat was drie jaar geleden,
we land en op lorry's. We heb-
van Uelf huizen gebouwd bui
ld opr^bartoum- bebben we
impn Grote Regen gekregen.
'e huizen zijn kapot. De re-
econfcg dggit tenten uit. maar
e hei? hier, daar verderop waar
discirabieren wonen. De rege-
beschouwt ons als een
ederangs volk. Wat kan ik
hebberfT d°en dan op God ver-
iung NPen?
d gewfmoeten ze doen, deze ont-
mensen uit de slop
van Khartoum? De
geerde! van de oorlog dreigen ze
ar met opnieuw verjaagd te
het lar?n' dit keer door het wa-
,nd inen door het uitblijven van
opgenr exodus uit het zuiden
i landë de bevolking in en rond
ouden^udanese hoofdstad bijna
rtijensr^beld tot een totaal van
t inm# -vier miljoen mensen,
ïwezerr officieel bestaan veel
t stud|die nieuwe sloppenwijken
t van ^eens- lo de Sudanese bu-
jn doc#cratie spreekt men van
univefned" en „unplanned are-
ideerdt8ePlande en niet geplande
ngebieden. Wie niet ge
ld is. staat nergens geregi-
trd en zit op de achterste
1 lis het om hulpverlening
van besmettelijke ziekten is de
grootste dreiging. Kijk hier
rond en zie hoe de mensen le
ven. De latrines zijn wegge
spoeld, drinkwater is er niet".
Hij wijst op de grote kale plek
ken, waar kinderen een soort
forten bouwen en voetballen.
Modderhopen accentueren de
leegte, maar die modderhopen
waren tien dagen geleden nog
huizen. Hamers: „Zestig pro
cent van de huizen ligt plat.
Soms is er niets meer te zien,
net of ze nooit bestaan hebben.
Huizen van leem en water
kunnen wel een bui hebben.
Maar regent het bijna vieren
twintig uur, zoals anderhalve
week geleden, dan wordt de
leem week. Bij elke bui die nu
valt, zakt nog eens twintig
procent van de hulzen hier in
elkaar".
Het centrum van Khartoum
heeft de watersnood redelijk
overleeft. In de wat lager gele
gen wijken staan nog wat plas
sen, maar op de hoger liggende
wegen doet een totale ver-
keersjanboel het stof weer me
ters hoog op waaien. Alleen de
gaten in het aangevreten weg
dek zijn wat dieper geworden.
Trucks, taxi's en bussen zoe
ken langzaam hun weg door
de stad, van links naar rechts
zwenkend om schokbrekers te
sparen. Ten zuiden van de
hoofdstad staan echter nog
hele dorpen onder water. Hier
is overigens wel hulp gearri
veerd en het leger verzorgt
ten behoeve van journalisten
Landrover-trips naar de ver
dronken gebieden. Ongehin
derd met de lokale bewoners
spreken lukt echter nauwe
lijks. Steeds is er wel een
soufflerende militair in de
buurt.
Lamme bedelaar
Daarom maar op eigen houtje
naar het niet-geplande stads
deel Haj Youssuf gegaan. Een
van de inwoners, Joshua
Dewa, heeft wel een verkla
ring voor het gedrag van de
militairen: „Ze willen jullie
niet alles laten zien. Hier ko
men ze niet. Journalisten die
hier op eigen gelegenheid ko
men, mengen zich in binnen
landse aangelegenheden. In dit
land bestaan wij eenvoudig
niet. We liggen hier in de
modder en niemand doet iets.
Ze brengen hier geen tenten,
ze brengen hier geen voedsel
en geen water. Wij moeten het
zelf gaan halen".
De watersnoodramp maakt zo
van Sudan een lamme bede
laar in Afrika. Met dertien
miljard aan buitenlandse
schuld staat het land op de
zwarte lijst van het Internatio
naal Monetair Fonds. Niets
werkt in dit land. Telefoon is
er soms 's avonds na half acht,
maar dan gaat om acht uur on
verbiddelijk het postkantoor
dicht. Straatverlichting? Nee.
Transport? nauwelijks. Taxi's
stoppen midden op straat: sor
ry meneer, benzine op. Het
luchtverkeer: volslagen onbe
trouwbaar. Sudan Airways, de
nationale luchtvaartmaat
schappij, staat bekend als 'Ins-
hallah Airways': vliegen als
Allah het wil.
De Engelsman Bob Baldwin is
rampendeskundige van de Eu
ropese Gemeenschap. Zijn in
druk: „Sudan is een schitte
rend land met vrolijke, vrien
delijke mensen, maar politiek
is het rot, door interne tegen
stellingen stuurloos. Het is nu
al het armste land van Afrika
en met al die plagen glijdt het
steeds verder af".
eergisteren was het niveau
van de Nijl stabiel, maar vanaf
donderdag heeft het weer ge
regend in het hoogland van
Etiopië. Daar liggen de bron
nen de Blauwe Nijl. Dat water
wordt vanaf morgen in Khar-
De doorgemaakte ellende valt geenszins af te lezen van het gezicht
van het Rode Kruis gekregen dekens naar huis terugkeert.
toum verwacht. De nieuwe
zondvloed van de bergen zal
niet alleen de deels vernielde
buitenwijken bedreigen. Het
water staat nog vijfenzeventig
centimeter onder het wegdek
van de Nijlboulevard. Het wa
ter kan makkelijk nog een me-
9C Inegeerd
«katholieke aartsbisschop
lITipKhartoum, Gabriel Wako,
*(t de regering ervan be-
4ldigd de zuiderlingen te
p <tfLen' terw$ juist bij deze
J1{"telingen de grootste
ute° ^tselijk ellende heerst. In de
de Aften waar de aartsbisschop
Vinc$ spreekt, hangt het gevaar
en aar epidemieën in de lucht,
n Irfat' elke hygiënische voor-
waarbang er ontbreekt. De eerste
len. Billen van cholera zijn al
Carluonstateerd.
rerklaf* Hamers werkt in de
fouten HaJ Youssuf voor Artsen
ekr Grenzen. Met logistie-
m van een eigen coördi-
i i.™ ;ntrum in Khartoum
geen If bijin een tent 6611 ^eine
elen F^e kliniek opgezet. Met
Jodderde laarzen aan zijn
verzorgt hij de meest
he' kd'jke medische hulp.
ens Tjhet begin waren er wat
rootsterowonden van mensen die
ittrng yr inzakkende daken wa-
>m Tpraa^t- De laatste dagen
de vofeeh we gevallen van dy-
adar 4-- T~ inbreken
'aren
ram]
i h<
Water genoeg in de straten, maar in grote delen van Khartoum moet het drinkwater van ver
worden gehaald, waarbij vaak ook hoge prijzen moeten worden betaald.
FOTO. AP
ter stijgen. Gebeurt dat,dan
gaat de hele binnenstad van
Khartoum onder water.
Zandzakken
Die dreiging geldt ook het
eiland Tuti, midden in de ri
vier, maar de bewoners hier
wachten niet lijdzaam af. Een
bezoek aan wat de beste plek
van Sudan heet. „We vullen
hier zandzakken om dijken te
maken. Als het water weer
komt, moeten we het tegen
houden, als Allah het wil",
zegt Ahmed. Hij draagt een
tulband en een faham, een tra
ditioneel Sudanees kleed en is
chef van „de dijkwacht" op
Tuti, dat nog niet zoveel te lij
den heeft gehad van de wa
tersnood.
Ahmed is een oude rot. Hij
heeft de ramp aan zien aanko
men. „We wisten dat het re
gende in de bergen. Je zag het
hier aan het water, Het kolkte
en stroomde hard net als in
1946". Ahmed spreekt met
ontzag over „het schietende
water" en over „de Grote Re
gen". Hij heeft al vier keer
meegemaakt dat de Nijl ver
buiten zijn oevers trad. De eer
ste keer was in '46. „Ik was
tien. Ze gooiden zakken op
mijn schouders en ik liep er
mee naar het water. Ik zat op
de grond en ze gooiden zakken
naar me toe. Die moest ik vul
len. Ik weet nog dat het rama
dan was, de vastenmaand.
Voor ons was er geen rama
dan. We moesten dag en nacht
werken"
Ook nu wekt Ahmed dag en
nacht. Hij heeft zijn dijkleger
verdeeld in negen ploegen van
elk tweehonderd man, ver
spreid langs de dertien kilo
meter lange kust van het
eiland. Kinderen vullen zand
zakken en brengen ze weg op
van deze vrouw, die met zojuist
FOTO: AP
ezeltjes. Oudere mannen ma
ken er kleine dijkjes van: drie
zakken hoog. Soms sijpelt het
water onder de dammetjes
door.
Hans Brinker
Hier en daar ronken motor-
pompen. Ze hevelen het water
van de Grote Regen uit de
blank staande straten terug in
de Nijl. Een van de mannen
steekt zijn vinger in de blub-
berige grond en duwt dan met
de vlakke hand tegen het dijk
je, een Sudanese Hans Brin-
eilanders: „We zijn nier met
dertigduizend mensen. Als
morgen het water komt en het
wordt gevaarlijk, dan is dit de
beste en droogste plaats van
Sudan. Als het moet, staan we
hier met zijn allen aan de Nijl
om het water tegen te hou
den".
In de verte klinkt gezang. Er
nadert een grote groep in de
witte faham gestoken Sudane
zen. Het zijn leden van de isla
mitische Sufi-sekte. Het is een
haast bijbels toneel.
De dijkwerkers hebben hun
werkt gestaakt. Ahmed geeft
ons thee en verontschuldigt
zich. Hij moet de religieuzen
ontvangen. Zij immers komen
de zegen van Allah afsmeken
over de activiteiten van de
dijkwerkers. De witte mannen
stellen zich in twee rijen op
onder een afdakje van tent
doek, doen hun schoeisel uit
en hervatten hun gezang. Naar
elkaar toebuigend, naar links
en naar rechts zwaaiend zin
gen ze „Allah is-groot". De
dijkwerkers voegen zich bij
het koor en dan klinkt het:
„Allahlahlah, Allah is groot
Allah zal het water tegenhou
den". Zingend wacht Sudan op
de nieuwe watervloed.
PAUL DE SCHIPPER
(Van onze medewerker
A. H. Lind)
DEN HAAG Vanmor
gen om acht uur plaatse
lijke tijd is, als alles goed
is gegaan, het staakt-het-
vuren van kracht gewor
den tussen Iraq en Iran.
Hiermee is een begin ge
maakt met de uitvoering
van resolutie 598 van de
Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties, die be
doeld is om een einde te
maken aan de acht jaar
oude Golfoorlog.
De naleving van het bestand
wordt gecontroleerd door een
groep waarnemers onder au
spiciën van de Verenigde Na
ties. De groep, die onder de
naam United Nations Iran
Iraq Military Observers Group
(UNIIMOG) opereert, bestaat
uit 350 officieren afkomstig uit
24 landen onder leiding van
een Joegoslavische generaal.
UNIIMOG wordt ondersteund
door 615 man logistiek militair
personeel en 350 burgerambte
naren.
Het is de taak van UNIIMOG
de ruim twaalfhonderd kilo
meter lange grenzen tussen
Iraq en Iran onder observatie
te houden. Eventuele be
standsbreuken moeten worden
gemeld aan de commandant
van de UNIIMOG, die zijn be
vindingen via de secretaris-ge
neraal van de VN aan de Vei
ligheidsraad zal rapporteren.
Het is niet de bedoeling dat de
waarnemers gewapenderhand
ingrijpen om strijdende partij
en te scheiden. De militaire
waarnemers zullen dan ook
ongewapend zijn, wellicht met
uitzondering van handvuur
wapens ter bescherming van
eigen lijfsbehoud. Als dan niet
op verzoek van een van beide
partijen zullen de waarnemers
rden uitgezonden op obser
vatiemissies. Ook zullen
waarschijnlijk enkele permen-
te uitkijkposten worden be
mand door UNIIMOG-waar-
nemers.
VN te water
De Verenigde Naties kennen
meer waarnemerskorpsen.
Toch heeft UNIIMOG een
nieuwigheid: het patrouilleren
op de rivier de Shatt-al-Arab,
de waterweg op de grens van
beide landen. Het beheer hier
over was een van de aanlei
dingen tot de oorlog.
De rivier vormt de aanvoerlijn
naar Basra, de enige grote
Iraakse havenplaats aan de
Perzische Golf. Ook het olie-
laadstation op en aan het
schiereiland Faw is aan de in
gang van deze waterweg gele
gen. Beide havens zijn overi
gens als gevolg van de oorlog
niet of nauwelijks gebruikt.
Iraq heeft daarvan veel econo
mische schade ondervonden,
vooral toen de huidige pijpleL
dingen voor het olie-transport
nog niet bestonden.
Toch staat het weer bevaar
baar maken van deze route
hoog op de Iraakse agenda bij
de komende vredesbesprekin
gen. Overigens zal het ruimen
van wrakken en het bevaar
baar maken van de rivier een
vette kluif zijn voor de
scheepsbergers. Nederlandse
bedrijven hebben al van hun
belangstelling kennis gegeven.
Het is niet erg waarschijnlijk
dat de Nederlandse marine
een aandeel zal krijgen in het
patrouilleren op de Shatt al-
Arab, aangezien Nederland
niet als neutraal wordt be
schouwd sinds het mijnenja-
gers naar de Golf stuurde. Het
zou anders wel een mooie klus
zijn geweest voor de Konink
lijke Marine om samen met
Nederlandse bergers de rivier
weer toegankelijk te maken.
Verzetstrijders
Het mag duidelijk zijn dat de
UNIIMOG een zeer moeizame
tijd tegemoet gaat. Het zijn im
mers niet alleen de reguliere
Iraakse en Iraanse strijdkrach
ten die in de gaten moeten
worden gehouden. Ook Kurdi-
sche vrijheids- en Iraanse ver
zetstrijders hebben een plaats
aan het front.
De Kurden voeren al sedert de
opdeling van hun land over
Iraq, Iran en Turkije een wan
hopige vrijheidsstrijd, waarbij
zij naar gelegenheid worden
gesteund of vervolgd door een
of meer van de eerdergenoem
de landen.
De Iraanse Mujaheddin, aan
vankelijk tegenstanders van
de sjah en daarna van het
Khomeiny-bewind, werden tot
op heden vooral uit opportuni-
teitsoverwegingen gesteund
door Iraq. Zij zullen waar
schijnlijk niet bereid zijn hun
doelen op te geven terwille
van het bestand, terwijl niet
bekend is of Iraq ze zal blijven
steunen.
In hoeverre de UNIIMOG-
waarnemers door de Kurden
of de Mujaheddin het leven
zuur zal worden gemaakt, zal
pas in de praktijk blijken. Al
met al heeft het er alle schijn
van, dat de UNIIMOG nog een
zeer onrustige tijd tegemoet
gaat. En dat te bedenken dat
het staakt-het-vuren en het in
stellen van de UNIIMOG nog
maar de eerste stap is op weg
naar de complete uitvoering
van resolutie 598, die bedoeld
is om vrede te brengen in het
gebied van de Perzische Golf.
(De auteur, kapitein-b.d. A.H. Lind.
is als medewerker verbonden aan het
Nederlands Instituut voor Internatio
nale Betrekkingen „Clingendael"
De Joegoslavische opperbevelhebber van UNIIMOG geeft zijn
waarnemers instructies, voordat zij naar het front worden ge
stuurd.
FOTO: AP