Nr.29
Contactpuzzel
l%Pl
i
Weekpuzzel door
dr.Pluizer
in m m m
SCHAKEN
ft AA
A
mam
ft
ZATERDAG 30 JULI 1988 PAGINA 21
Oplossing vorige puzzel
De winnaars van puzzel 28 zijn:
W. Hagen, Leliestraat 59, 2313 BE Lei
den.
M. Aartman, Erfvoort 50, 2211 DE
Noordwijkerhout.
Zij krijgen hun prijs binnen drie weken
per cheque toegestuurd
Oplossingen onder vermelding van
puzzel nr. 29 moeten uiterlijk
woensdagmiddag in bezit zijn van:
LEIDSE COURANT,
Postbus 11, 2300 AA Leiden.
Rondom de genummerde cirkeltjes dienen woorden
van vier letters van navolgende betekenis te worden
ingevuld. Alle antwoorden lezen in de richting van
de wijzers van de klok. De beginletter van het eerste
antwoord komt in het eerste vakje van de bovenste
rij. Het vakje waarin de beginletter van de overige
antwoorden komt, dient door combinatie met de let
ters van de omringende antwoorden te worden inge
vuld. Bij juiste oplossing vormen de letters op de
buitenrand - te beginnen met de letter in het vakje
van het eerste antwoord en verder gaande in de rich
ting van de wijzers van de klok - een spreekwoord.
1. Onecht.
2. Banier die in een
processie wordt
meegevoerd.
3. Lang smal stuk.
4. Grote houten hamer
voor het inslaan van
6. Plantesoort van het
geslacht kool.
7. Soort hond.
8. Van geringe breedte.
9. Bouwmateriaal.
10. Zanggroep.
11. Trekvisnet met een
zak in het midden.
12. Hoefijzervormige
haak met puntige
uiteinden.
13. Alleenzang.
14. Wedspel.
15. Reinigingsmiddel.
16. Lof, eer.
17. Pauzeteken (muziek).
18. Omwenteling.
19. Vogel.
20. Eenhokkige
openspringende
doosvrucht.
21. Zetel van
overtuiging.
22. Zonder inhoud.
23. Motorvoertuig.
24. Schaapkameel
zonder vetbult.
25. Wieling,
maalstroom.
26. Schouwburgrang.
27. Brilslang.
28. Makker.
29. Onversaagd.
30. Hebreeuws
rustteken in
psalmen.
31. Kleur.
Welk spreekwoord vormen de letters op de
buitenrand?
Aspiranten kampioenschap
Nederland
Omdat het vakantietijd is, vandaag
een rubriek met een wat luchtige in
houd. Om te beginnen enkele partijen
uit de halve finales van het aspiranten
kampioenschap van Nederland, waar
in de combinatie centraal staat.
B. HEBBEN-J. F. DE VRIES
Halve finale aspiranten 1988.
I.35-30 20-25 2.40-35 14-20 3.45-40
20-24 4.33-29 24x33 5.38x29 10-14
6.50-45 17-21 7.31-26 11-17 8.42-38
17-22 9.26x28 18-23 10.29x18 13x31
II.36x27 14-20 12.47-42 20-24 13.39-
33 12-18 14.43-38 7-12 15.41-37 1-7
16.49-43 7-11 17.33-28 18-23 18.38-
33?
Een ernstige fout; na 18.44-39 zou een
interessante korte vleugel opsluiting
positie zijn ontstaan. Nu combineerde
zwart naar dam met:
18..23-29! 19.34x14 9x20 20.30x19 25-
30 21.35x24 20x47, waarna hij later de
partij won.
M. KOOP-R. HIJKOOP
Halve finale aspiranten 1988.
1.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28
16-21 4.31-26. Niet 4.39-33? Wegens
het zetje 21-27! 6.31x22 19-23 enz.
met schijfwinst voor zwart, een beken
de combinatie die echter toch nog
steeds slachtoffers maakt.
4...12-18 5.39-33 11-16 6.44-39 17-22
7.28x17 21x12 8.50-44 19-23 9.35-30
20-25 10.40-35 7-11 11.41-37 1-7
De postbode doet het
al eeuwen
Volgens Nederlands bekendste
postzegelontwerper, Wim Crouwel,
zal de postzegel geen lang leven
meer beschoren zijn. Door moder
nere communicatietechnieken, zo
als de computer, kan straks sneller
en handiger gecommuniceerd
worden. Hij leidt daarmee ook het
einde van de postbode in. Die post
bode is nu al een bijzonder feno
meen. Een zeldzaam stukje puur
'handwerk' in onze geautomatiseer
de maatschappij. Bezorgers van
post zijn er al vanaf het jaar 1205,
zo blijkt uit de geschiedschrijving
van het vak zoals dat in het Gui-
ness postzegelboek staat. Volgens
een document levert een bode al in
het jaar 1205 post af in Nederland.
Waarschijnlijk gaat het om post
van en naar een klooster. Ook kan
het de 'bezorgdienst' zijn geweest
van een stadsbestuur, zoals dat van
Amsterdam, of van een koopman.
De stad Nijmegen had al vroeg oog
voor public relations, zij stuurde al
in de zestiende eeuw haar bodes in
een pak met de kleuren van de stad
de straat op. Postbodes uit die tijd
waren overigens stoere jongens
(meisjes bezorgden toen nog geen
post) met flinke benen. Grote af
standen zijn per voet afgelegd.
ZIJSPOORTJE
Dq bereden postiljon doet in 1642
in Nederland de intrede. Het gaat
om een aftakking van de postdienst
van Keulen naar Antwerpen. In
Nederland liep die route via Nij
megen en Utrecht naar Amster
dam. Net als tegenwoordig met de
particuliere stadspostdiensten
schieten in de zeventiende eeuw
postdiensten als paddestoelen uit
de grond. Zo richt de Rotterdamse
postmeester Hendrick Jacobsz van
der Heyde in 1659 de rijdende
schipperspost op. Enkele jaren na
de introductie wordt die binnen
landse dienst uitgebreid met vaste
lijndiensten naar Duitsland en En
geland. Degene die een postdienst
runde heet postmeester, zijn loop
jongens worden ondermeer bodes
genoemd. Net als tegenwoordig
hadden steden vaak meerdere post
diensten. Zo beschikte Den Haag
eind zeventiende eeuw over zes
postmeesters, elk met andere be
stemmingen.
In 1752 worden alle postdiensten
gecentraliseerd in de toen belang
rijkste Nederlandse gewesten Fries
land en Holland. Min of meer de
start van de latere PTT. Vijftig jaar
later worden ook de andere Neder
landse gewesten erbij betrokken.
Bij de invoering van de eerste Ne
derlandse Postwet in 1850 komen
de bodes in overheidsdienst. Veel
zijn er overigens nog niet, ongeveer
een 400. Tegenwoordig telt Neder
land zo'n 12.000 postbodes.
Signaleren (2)
Vanouds, zelfs uit de dagen van whist,
wordt met een hoge kaart aangesigna-
leerd. En dat lijkt heel logisch. Als je
niets te vertellen hebt, gooi je zo klein
mogelijk. Als je dus wel iets te melden
hebt, wijk je van dat normale patroon
af. Omdat hoog aansignaleren vaak
een belangrijke kaart kost (een 8 of
een 9 b.v.) is later „omgekeerd" aan
signaleren in de mode gekomen.
Dat „omgekeerd" zie je wel eens op
systeemkaarten staan en dat hoort te
betekenen: laag aanmoedigend. Van
zelfsprekend wekt dat „omgekeerd"
misverstanden. Immers, de norm is al
zolang verlegd, dat „omgekeerd" ge
voelsmatig iets anders betekent.
Vorige week hebben we al gewezen op
een klein boekje van Kit Woolsey:
„Modern defensive signalling" (1981).
Hij geeft dit spel om aan te geven dat
je altijd voorzichtig moet zijn met sig
nalen.
N/NZ
NOORD
B 10 7 4
"A532
09 5 2
*H 9
WEST
OOST
V 6 3
♦2
V B
7H 10 6 4
OB 8 3
oV 10 7
*V 10 7
5 2 4.B 8 6 4 3
ZUID
A H 9 8 5
O 9 8 7
O A H 6 4
A
Zuid eindigt in 4 schoppen en west be
gint met hartenvrouw, voor het aas op
tafel (zuid had beter een rondje kun
nen „bukken" overigens). Oost signa
leert aan met de 6. De leider incasseert
AH van troef en klaveraas en gaat met
troef weer van slag af. West komt aan
slag met troefvrouw en speelt harten
boer na. Oost heeft spijt. Als hij har
ten 6 nog zou hebben, zou hij nu kun
nen overnemen en hartenheer kunnen
doorspelen...
De leider maakt zijn 4 schoppen nu
altijd.
Dit houdt niet in dat iedereen nu di
rect zijn systeem van hoog aansignale
ren op moet geven. Het houdt wel in
dat er ook nog andere overwegingen
moeten zijn, voordat je een kaart als
signaal gebruikt.
LAVINTHAL
Van „Star Magazine" is onlangs weer
een special uitgekomen en wel eentje
met 88 pagina's (met zeer veel foto's)
over de tweede editie van het Staten-
banktoernooi. Een abonnement op
Star Magazine kost 25.- voor 4 num
mers (giro 2846516 t.n.v. T. van Hoof,
Utrecht). Deze „special" kost 17,-.
In het volgende spel werd door de
noordspelers op allerlei verschillende
manieren gesignaleerd.
O/- NOORD
i B 8 5
A 10 4
OA 10 9 6
H72
WEST OOST
H 7 A V 1096 3 2
7H98 B 8 7
O H V 8 7 4 2 o B 5
f A 4 4 6
ZUID
4
9 V 5 3 2
o 3
AV B 10 9 8 5 3
Aan vrijwel alle tafels eindigde oost in
4 schoppen en startte zuid met ruiten
3, voor noords aas. Welke ruiten
speelt noord na? Heel simpel: de 10,
een Lavinthalsignaal, om partner erop
te wijzen dat hij na z'n introever de
hoogst overgebleven kleur moet na
spelen, harten dus. Het punt is echter
dat de leider het dan niet meer
verkeerd kan doen!
Een kleine harten wordt in dummy
west gelegd en noords hartenaas is de
laatste slag van de verdediging. De Ita
liaan Guido Ferraro als noord zag na
tuurlijk ook west als dummy op tafel
liggen en wist dat partner zuid na de
ruitenintroever altijd harten zou na
spelen, gezien de dummy, want oosts
hartens kunnen op de ruitenoptocht
weg. Dus suggereerde hij met het na
spelen van ruiten 6 (de laagste) in slag
twee dat hartenaas bij zuid zat! De
Oostenrijkse oostspeler Fucik trapte
hier met open ogen in en legde' harten-
heer: één down.
Exact hetzelfde gebeurde tegen Enri
Leufkens. Ook daar speelde noordspe
ler Reiplinger ruiten 6 na, ingetroefd
door zuid en... harten na. Leufkens liet
zich niet pakken en legde een kleine
harten, waar zuidspeler Paul Chemla
niet echt blij mee was. En als Chemla
niet blij is, geniet de hele tafel mee.
Typische gevallen van trapjespsycho-
logie ofwel bluf en tegenbluf, zoals au
teurs Toine van Hoof en Maurits van
der Vlugt dit noemen. Dit is natuur
lijk een heel aparte situatie. Je moet
hier niet voor je partner maar voor (of
liever: tegen) de leider signaleren. Die
leider zal die „bluf' vaak doorzien en
in het geval van Enri Leufkens beant
woorden met een fraai staaltje tegen
bluf, goed voor +420.
Het Statenbanktoemooi wordt ge
scoord op butlerbasis en Leufkens-
Westra scoorden hiermee 8 fraaie im-
pen, aangezien 4 schoppen een keer
gemist werd en maar liefst 5 keer
down ging! (wordt vervolgd)
Correspondentie: p/a Leharstraat 10,
2162 AC Lisse.
r¥JTlT|
s *s ssr sas
Xt m fl
6 'fi H OU
m m
MÈ Isa
12.37-31 11-17 13.46-41 7-11 14.41-37
17-22 15.37-32 12-17 16.32-27 14-19
17.30-24 19x30 18.35x24 13-19
19.24x13 8x19 20.44-40 10-14 21.38-
32 9-13 22.42-38 2-8?
Zie het diagram. Na zijn laatste zet
lijkt zwart nu uitstekend spel te heb
ben. Geboden was echter de afruil
32..22-28 enz., want wit forceerde nu
met een tijdelijk offer fraai de winst:
23.29-24! 19x30 24.34-29! 23x34
25.40x29 30-34.
Zwart moet zijn plus-schijf wel terug
geven, want na 25..8-12 (26.27-21 enz.
dreigde) 26.29-23 18x29 27.27x20
15x24 28.45-40 gaat na 29.32-28 schijf
29 verloren (39-34).
26.29x40 8-12 27.32-28 13-19? Zo
wint wit een schijf. Gedwongen was
27... 14-19 al zal dan de gecombineerde
hek-, kettingstelling zeker tot winst ge
voerd moeten kunnen worden.
28.26-21 17x37 29.28x8 3x12 30.38-32
37x28 31.33x24 12-18 32.47-42 en
zwart zag van verder verzet af.
Het Nederlands kampioenschap voor
visueel gehandicapte dammers is dit
jaar voor de 21ste maal gehouden.
Winnaar van dit voor de tiende
maal door Ericsson in Rijen gespon
sorde toernooi, is geworden de Am
sterdamse speler Verwij, die daarmee
zijn vijfde titel behaalde. Bepaald ge
makkelijk ging dat niet, en het zag er
dan ook tot de laatste ronde niet naar
uit dat Verweij. die vorig jaar ook
kampioen was. zijn titel zou prolonge
ren. Bij het ingaan van die ronde was
de stand aan kop namelijk: 1. Van
Straalen 13; 2. Snijder 12 en 3. Ver
weij 11, terwijl nog op het programma
stonden de partijen Van Straalen-Ver-
weij en Snijder-Van der Laan.
Doordat hij zelf Van Straalen versloeg
en Snijder tegen Van der Laan niet
verder kwam dan gelijkspel, eindigde
Verweij alsnog samen met Van Straal
en en Snijder op een gedeelde eerste
plaats. Dit resultaat betekende voor
hem. als zittende kampioen, titelpro-
longatie. De complete eindstand luidt:
1, 2 en 3. Verweij, Van Straalen en
Snijder 13; 4. Van der Laan 9; 5. 6 en
7. De Rijke. Kuypers en Van de Heu
vel 8; 8 en 9. Caffa en Manders 7; 10.
Kers 4.
Een extra bijzonderheid van dit toer
nooi was dat de bovenste vijf spelers
in een interland zullen uitkomen tegen
visueel gehandicapten uit Rusland!
Dit in de geschiedenis van het dam
men unieke evenement staat op het
programma van 23-30 september,
waarbij gespeeld zal worden in Wa-
mel, Goes en Zaltbommel.
Hieronder de notatie van de meest be
langwekkende partij van het toernooi:
het treffen tussen Verweij en Van
Straalen in de slotronde.
J. VAN STRAALEN-P. VERWEIJ
Kampioenschap van Nederland 1988.
I.32-28 18-23 2.33-29 23x32 3.37x28
19-24 4.39-33 14-19 5.41-37 20-25
6.29x20 25x14 7.46-41 12-18 8.44-39
7-12 9.37-32 15-20 10.41-37 10-15
II.50-44 1-7 12.31-27 20-24 13.34-30
18-23 14.30-25 17-21 15.40-34 21-26
16.34-30 11-17 17.44-40 17-21 18.39-
34 12-18 19.43-39 7-11 20.49-43 24-29
21.33x24 26-31 22.37x17 11x44
23.40x49 14-20 24.25x14 9x40
25.35x44 4-9 26.38-33 5-10 27.42-37
2-7 28.33-28 15-10 29.30-25 10-14
30.43-38 7-11 31.47-42 20-24 32.44-40
14-20 33.25x14 9x20 34.37-31 23-29!
Was er tot nu toe sprake van een rus
tige klassieke partij, door de tekstzet
waarmee zwart een aanval tegen wits
korte vleugel start, komt daar een ra
dicale verandering in. 45.40-35 20-25
36.49-44 29-34! (Een uitstekend bere
kende zet). 37.44-40? (Wit beoordeelt
de zaak verkeerd; na 37.44-39 34x43
38.38x49 was er weinig aan de hand
geweest). 3?...34-39! 38.42-37. (Want
op 38.38-33 volgt 19-23! enz., of 39-
43! 39.48x39 19-23 enz.) 3-9! (Dit is
beslissend: 38-33 mag nog steeds niet,
terwijl 39.28-23 18x29 40.38-33 n.k.
41.32x34 faalt op 24-30 enz.).
39.28-22 19-23! 40.31-26 8-12 41.37-
31 9-14 42.48-42 14-19 43.42-37 24-
30! 44.35x24 19x30 45.40-34 39-44 en
wit gaf op. Een door zwart sterk ge
speelde partij!
door L.Hofland
Zomerpuzzel
Voor de traditionele zomerpuzzel heb ik, op ve
ler verzoek, echte partij stellingen geselecteerd.
Onder de goede inzenders wordt een boekenbon
van 25.- verloot.
Oplossingen inzenden naar het correspondentie
adres: Leo Hofland, C. Fockstraat 113, 2613 DE
Delft.
OPGAVE 1
Wit: Khl, Dd5, Tal, Tfl, Pe7, Lg 5, a2, b2, d6, g2,
h2.
Zwart: Kh8, Dd8, Ta7, Tf8, Pb6, Lc8, Ld4, a6, b7,
c5, f7, g6, h7. Wit speelt en wint.
1»
I
ia
A A
A A
A
4 W
A
A A
fi 1
A A
fi
A A
A
A
A A
A
WW A
fi
OPGAVE 2
Wit: Khl, Df2, Tfl, a2, b3, g3,
h2.
Zwart: Ke8, De2, Lb7, a7, f7,
f7.
Zwart speelt en wint.
I M
A A
A AA
AA
AA
m s\
HSR mm
A A@ AA
g Bé>
OPGAVE 3
Wit: Kgl, Dd2, Tbl, Tfl, Pc3,
Ld3, a2, c2, e4, f4, g2, h2.
Zwart: Ke8, Da3, Ta8, Th8,
Lc8, Lf8. a6, b5, c5, e6, f7, f6,
h7.
Hoe profiteert wit van de ge
brekkige zwarte ontwikkeling?
A
AAA W AA
IA
OPGAVE 4
Wit: Kgl, De2, Tfl, Tf5, Lb5,
Le3, a2, b2, c2, g2, h2.
Zwart: Ke8, Dc8, Ta8, Th8,
Pb4. Pd7, Ld8, e5, f6. g7, h7
Hoe zet wit de aanval winnend
voort?
ÏA *W\
4AQ AA A
ft A AÊ,
A i
A
ABAB BAO
I
OPGAVE 5
Wit: Kf2, Tdl, Pc7, Lc4, Lh6,
a2, c2, e4, O, g2, h2.
Zwart: Kg8, Tb8, Th8. Pc6.
Lc8, a7, b7, d6, e7. f7, g6, h7.
Hoe kan wit gebruik maken
van de slechte opstelling der
zwarte stukken?
Wit: Ka8, a6, c7
Zwart: Kd7, Pc8, La7
Zwart speelt en wint.
■Êcidóc SouACWit'