31 meter
schilderij op
North Sea
Jazz
Festival
het beste mee uit de voeten, al klinkt dat
wat gek. In bepaalde qpzichten is het
zelfs moeilijker dan olieverf, omdat je
het meteen plat moet leggen als je een
streep gezet hebt. Anders gaat het drui
pen. Aan de andere kant moet ik ge
woon zeggen dat olieverf te duur voor
me is. Ik heb een beperkt budget. Want
ik verdien natuurlijk nog geen barst. Er
zijn wel meer schilders die met lakverf
werken, al zijn het er niet veel. Houten
beelden worden vaak met lakverf be
schilderd. Ik kan geen garantie geven dat
dat materiaal eeuwen meegaat, zoals
olieverf. Maar zestig, zeventig jaar dat
wel. En als straks van me gevraagd
wordt in olieverf te gaan werken, dan
doe ik dat toch? Maar dat zal dan wel
betaald móeten worden".
Tijdens het gesprek klinken Coltrane,
McCoy Tyner en Afrikaanse muziek.
Jazz is niet weg te denken uit Kees van
Varenmende's leven. Uitleggen kan hij
het niet. „Ben Webster? Daar krijg ik ge
woon kippevel van" zegt hij. Toch wil
hij niet alleen als jazz-schilder geëtiket
teerd worden. „Kijk, die jazz zal best te
rug blijven komen in m'n werk, maar ik
wil ook andere dingen maken. Ik heb de
coach van het Nederlands rugby-team
leren kennen en die heeft me alles uitge
legd over die sport. Ik ga straks naar
twee toernooien kijken in augustus, in
Leiden en Den Haag. Die sport wil ik
HAGENAAR KEES VAN
VARENMENDE MAAKT
J AZZSCHILDERI JEN'
DEN HAAG - Natuurlijk gaat niemand naar het North Sea Jazz Festival
om van schilderijen te genieten. Net zomin als er iemand heengaat om de
broodjes. Of om de mooie ogen van organisator Paul Acket. Maar bezoe
kers van 's werelds grootste jazzgebeuren zullen volgende week toch moei
lijk heenkunnen om de schilderijen van Hagenaar Kees van Varenmende,
die een van de wandelgangen langs de Prins Willem Alexanderzaal in het
Haagse Congresgebouw sieren. 31 strekkende meters Van Varenmende
maar liefst. Opvallende schilderijen beheerst door één ding: jazz.
Saxofonisten lijken er gevangen in de volle vaart van hun improvisaties. Je herkent
Dexter Gordon, John Coltrane. Miles Davis staat erbij en kijkt ernaar. Met z'n trom
pet onder z'n arm. Hij speelt niet, maar hij luistert. Alle aandacht is op z'n gezicht
gevestigd, waar de heldere ogen oplettend naar een wanklank speuren. Kees van Va
renmende, 32 jaar oud, is bezeten door de jazz. In z'n woninkje in een zeer Haags
Hofje bewijst een torenhoge stapel jazzbandjes het nog eens. En er staat een tenorsax.
Van Varenmende is les gaan nemen om ook zelf muziek aan den lijve te ondervin
den. Langs de muren een dubbeldikke rij schilderijen. Veel blauw. „De kleur van de
blues" zegt hij. Hij heeft maandenlang gewerkt om genoeg schilderijen te hebben voor
de expositie tijdens het North Sea Jazz Festival.
Vorig jaar was er al een werk van hem te
zien, ook een schilderij van Miles Davis.
De meester in een karakteristieke hou
ding: voorovergebogen blazend, z'n
trompet naar de grond gericht. Van Va
renmende: „Ik kwam toen veel te laat op
het idee om te vragen of mijn schilderij
ook bij de jazzschilderijen tijdens het
North Sea mocht hangen. Ik heb een
briefje gestuurd met een foto, ik kreeg
een enthousiaste reactie en op het aller
laatste moment, vlak voor het festival
begon, heb ik het nog opgehangen. Nu
heb ik dan toestemming om die grote
wand, waar vorig jaar het werk van Sam
Middleton hing, te vullen. Fantastisch
natuurlijk. Ik ben als een gek aan het
werk gegaan. Ik heb m'n vakantie er
voor uitgesteld. Ik wilde zoveel werk
klaar hebben dat ik daar ter plekke rus
tig kan kiezen wat er het beste uitkomt".
Lijfelijk
De lange, blonde schilder roept meteen
aan het begin van ons gesprek enthou
siast: „Ik heb eigenlijk niks te vertellen.
Hier, tegen de muur, daar staat wat ik
zeggen wil. Die doeken moeten het
doen". Goed, dan maar een kunsthisto
risch zinnetje over muziek en schilder
kunst. De grote Kandinsky schreef in
1911 aan Arnold Schönberg: „Ik benijd
U zeer. Hoe oneindig goed hebben musi
ci het in hun zo ver gekomen kunst. Hoe
lang moet de schilderkunst nog daarop
wachten?" Het ging Kandinsky om het
abstracte, puur geestelijke in beelden te
vangen, zoals een componist dat in zijn
notenbeeld doet. Kees van Varenmende
is veel meer met de lijfelijke kant van de
muziek bezig. „Vroeger draaide m'n va
der vaak jazz. En ik ging als jongen van
vijftien, zestien al naar jazzconcerten.
Wat mij trok was de sfeer erom heen,
lekker relaxed. Later ben ik zelf jazzmu
ziek gaan kopen en ik probeerde steeds
iets meer te weten te komen over een
bepaalde muzikant. Ik houd van vaart.
Als ik Coltrane schilder, staat de muziek
van Coltrane op. Ik weet hoe triest die
man aan z'n eind is gekomen. Ik ken ie
mand die een toernee met Coltrane door
België begeleid heeft. Coltrane was een
en al muziek. Zelfs in z'n bed op z'n ho
telkamer lag hij nog op z'n sax te spelen.
Al dat soort dingen speelt dan bij mij
mee. Hier, deze saxofonist, die is niet
herkenbaar. Toen ik die schilderde luis
terde ik naar een solo van een saxofonist
die als een béést speelde. Nou, dit is een
beest, vind ik. Hier, dit is m'n laatste
schilderij, een jazzviolist. Ik heb zijn ge
zicht onduidelijk gehouden, bijna een
vlek. Het gaat om die explosie op die
viool. Die moet je voelen. Kijk, die bas
sist hier. Zo'n bas vind ik een te gek in
strument. Zie je hoe die man z'n bas
vasthoudt? Een omarming bijna".
Agressie
„Ik heb na de lagere school leao gedaan.
Havo zag ik niet zo zitten. Maar ook op
die leao leverde ik m'n repetitieblaadjes
volgetekend in. Complete kunstwerken
maakte ik»er van. Dus zeiden ze al gauw:
die gast moet iets anders doen. Zo kwam
ik op de lts, afdeling schilderen. Dat be
zig zijn, dat sprak me wel aan. Maar je
moet ook aan later denken, want zo
word je tenslotte opgevoed, dus ging ik
verder aan de mts in Utrecht, afdeling
schilderen en etaleren. Een school die
vooral voor het reclamebedrijf opleidt.
Maar ik zag niets in een eigen zaakje en
al die sores. Ik dacht: jeetje, dat schilde
ren is wel wat. In die tijd kon je met je
mts-diploma nog toelatingsexamen doen
voor de kunstacademie. Dat leek me
wel. Ik dacht, ik ga leraar worden, teken
leraar. Die bevoegdheid heb ik in Delft
gehaald, 's Avonds volgde ik aan de
Vrije Academie nog een cursus model
schilderen. Ik heb in Delft heel veel ge
leerd. Eerst begrijp je niet zo waar je
CeidóeSouAa/rit
Kees van Varenmende: „Ik heb eigenlijk
niks te vertellen. Hier staat wat ik zeggen
wil".
schilderen. En dan moet ik ook dat hele
gebeuren er om heen zélf ondergaan. Net
als met de jazz. Ik heb al eens een Ame-
rican-Footballspeler geschilderd. In die
sporten zit ook veel vaart en veel kracht.
Ik kan niet tegen dooie dingen. Er moet
leven inzitten. Beweging. Spanning. Je
zal mij ook geen naaktmodelletje zien
schilderen".
Volgende week knalt Paul Ackets festi
val weer los. Met z'n honderden jazzmu
zikanten van wie er vast wel een aantal
in de jazzschilderijen van Kees van Va
renmende zullen opduiken. Hij is in elk
geval alle drie de dagen van het North
Sea aanwezig. Voor alle zekerheid heeft
hij een foldertje opgesteld in het Frans,
Duits en Engels waarin hij om reacties
vraagt. Die reacties kunnen in een eigen
handig vervaardigde vragenbus naast z'n
31 meter schilderwerk „Ik heb niks te
vertellen" mag Kees van Varenmende
dan wel roepen, elke dag van het North
Sea Jazz Festival heeft hij tussen half zes
en half zeven een vaste plek aan de ba
lie: Om over z'n werk te praten. Maar
het mag ook over jazz gaan.
BERT JANSMA
ka«
Ibn
wi
an
ide:
loc
toe
en
kil
vo
Mi
de
de
roi
Tc
m<
ko
Dc
ve
eei
chi
Ri
De
gin
je
VOI
bei
aai
VOi
To
ka<
vai
be;
Plc
mee bezig bent, maarzo naar het eind
van de opleiding toe, wordt alles serieu
zer. Ik heb me toen een half jaar enkel
en alleen met schilderen bezig gehouden.
Dag en nacht. Als thema had ik agressie
gekozen. Agressie in de sport onder
meer. Ik heb zelf allerlei sporten gedaan,
voetbal, handbal, cricket, karate. Ik ken
de het dus. Een thema dat ik met grove
kwaststreken kon opzetten. Heerlijk om
te doen. Na die school ben ik les gaan
geven. Aan de lts, technisch onderwijs
dus. Lesgeven is op zichzelf leuk. Maar
er gaat een lange tijd overheen voor je
echt lekker je lessen kan draaien, dat je
wat je aan je leerlingen kwijt wil, ook
kwijt kan. Maar op een gegeven ogenblik
waren er te weinig leerlingen voor het
volgende cursusjaar en dus stond ik op
straat".
Twijfels
„En ik had al vaker twijfels gehad. Ik
dacht al vaker: waar leef je voor? Wat
wil je eigenlijk? Na een denkperiode en
een ontwenningsperiode - want ik hoef
de niet elke morgen meer om kwart over
vijf op - bep ik toen definitief gaan
schilderen. Ik heb het geluk gehad dat ik
steeds mensen tegen kwam die bereid
waren me te helpen. Ik kom een keer op
de markt, zeg ergens bij een kraam: het
ruikt hier meer naar koffie dan naar
waspoeder. En de baas zegt: „Wil je een
bakkie?" We raken aan de praat. Ik ver
tel dat ik een atelier zoek en die man
zegt: „Ik heb een dubbel bovenhuisje
voor je, staat op de nominatie om afge
broken te worden maar je kan er voorlo
pig nog in terecht". Dus ik had een ate
lier. Zulke dingen. Aan de andere kant
moest ik me ook gaan verdedigen tegen
de buitenwereld. Ze zien je liever als le
raar, dat is zekerheid. Maar ik wist dat
schilderen belangrijk voor me was. Hier
moest ik mee verder. En ik zag het
groeien. De reacties op m'n werk zijn erg
leuk. Ik heb hier in Den Haag exposities
gehad in het Metropole-theater, in Thea
ter Pepijn en m'n werk hing in jazzcafé
De Sax. Ik krijg in augustus een exposi
tie in Groningen, ik ben gevraagd om
werk te hangen in het gebouw van de
werkgeversorganisatie VNO in Den
Haag en ik heb een aanbieding gekregen
van een jazz-workshop in Haarlem. Een
galerie, dat komt ook nog wel, maar
voorlopig wil ik zelf alles een beetje re
gelen. Een Canadese beeldhouwer die in
Frankrijk woont wil voor me proberen
of ik bij het festival in Nice werk kan
neerhangen. Ja hoor, ik heb capsones ge
noeg, ik weet dat ik lekker werrk maak
en ik voel dat ik in korte tijd snel voor
uit ben gegaan".
Net als deuren
Kees van Varenmende's schilderijen zijn
overigens geen „doeken". Het zijn op
panelen geschilderde jazzbeelden. Hij
werkt namelijk in lakverf. „Gewoon
eerst het hout gronden en laten uitwer
ken" zegt hij, „net zoals je deuren schil
dert". Lakverf is een om meer dan een
reden praktische keus voor hem. „Ik ken
dat materiaal door en door. Juist door
die opleiding voor dat reclamewerk. Het
geeft me een stuk zekerheid. Ik kan er
Kees van Varenmende gebruikt veel
blauw. „De kleur van de blues" zegt hij.
FOTO'S: CEES VERKERK