Jay Mclnerney: Buitenstaander die even aan Hollywood rook Op zoek naar houding in Yuppie-New York Documentaire aanpak in bijzondere Vietnam-film Humor met harde hand On verstaanbare nasynchronisatie FILM £eidóe@ou/ia*it VRIJDAG 1 JULI 1988 PAGINA 8 AMSTERDAM - Jay Mcl nerney heet hij, in '56 ge boren in Connecticut en hij werd met z'n eerste ro man „Schitterlichten, gro te stad" (Bright lights, big city) in een slag beroemd in zijn land. De kritiek noemde hem de Salinger van deze generatie en zijn boek de nieuwe „Catcher in the rye". Inmiddels is Bright Lights Big City verfilmd en Mclnerney schreef zelf het scenario. Dit weekeinde was hij in Amsterdam. ..Ongeloofljk, ik heb nog nooit zoiets gezien" bekent hij la chend in het Koepelcafé van het Amsterdamse Sonesta-ho- tel. „Ik heb zaterdag de finale tegen Rusland zitten bekijken in Cafe de Pieper. Wat zeg ik, zitten? Staan! En dan moest je vooral zorgen niet in iemands blikveld te komen, anders werd je wéggekeken. En dan dat feest erna. Ik heb Olé, olé mee staan zingen tot diep in de nacht. De zondag daarna was ik geen mens meer. De rest heb ik op de tv in m'n hotel- kamer gezien." De carrière van Jay Mclner ney is in meerdere opzichten opvallend. Zijn eersteling werd eerst vooral door een kleine aanhang gewaardeerd, maar kreeg zoveel publiciteit in de media als De Ontdek king van 1984 dat het een jaar later een bestseller werd. Er waren onmiddellijk filmplan nen. Van niemand minder dan regisseur Sidney Pollack, die s het 't eerste project maakte van zijn net opgerichte eigen productiemaatschappij. Mcl nerney zelf - zonder enige er- varing op dat gebied - werd gevraagd voor het scenario. Mclnerney: „PoUack heeft de 5 film opgezet, hij heeft James Bridges gevraagd als regisseur en Michael J.Fox voor de hoofdrol. Daarna heeft hij zich teruggetrokken. Hij is niet het -soort producent dat iedere dag op de set aanwezig is en over je schouder meekijkt. Van het begin af aan was duidelijk dat hij een film wilde die trouw was aan mijn boek. Dus geen Hollywood-film, geen einde waarin de hoofdrolspeler toch nog trouwt en een lang en ge lukkig leven tegemoet gaat. Ik ben bij het scenario geholpen door regisseur Bridges. Ik wist echt wat ik aan het doen was, ik heb alleen gezorgd dat ik de scenario's van films als „The Graduate", „Chinatown" en „The Godfather" goed had be studeerd. Michael J. Fox vond dat hij aan zo'n serieuze film toe was. Hij loopt het gevaar te worden getypecast als de „all- American kid" en wilde wel eens bewijzen dat hij een goed acteur was. Mijn aanhang was verbaasd dat een komedie-ac teur als hij de hoofdrol ging spelen, zijn aanhang was ge schokt dat hij zich in die film met drugs moest inlaten. De studio's wisten zich niet zoveel raad met de film. Voor de pu bliciteit hebben de adverten tie-afdelingen slagzinnen no dig. Waarin in een keer duide lijk wordt of het een Komedie is, een Romance, spannend, of wat dan ook. Ze konden er voor deze film geen één vin den. Omdat het boek inmid dels een succes geworden was, en omdat Michael J.Fox onge looflijk populair is, werd het tenslotte een poster met alleen zijn hoofd en de titel van het boek". „Bright lights big city" (zie de recensie elders op deze pagina) is het verhaal van en jonge man die achter de schitterlich ten van de stad zichzelf, een eigen levenshouding en de werkelijkheid moet terugvin den. Een bijna poëtisch ge schreven boek over een bui tenstaander. Mclnerney's tweede boek is inmiddels ook in Nederland uitgegeven. „Vreemdeling" heet het en de hoofdpersoon is weer een bui tenstaander. Nu in Japan. Mclnerney: „Ik heb na mijn studie twee jaar in Japan ge woond. Ik wilde weg uit Ame rika. Dat was politiek en cul tureel aan het eind van de ze ventiger jaren doods en saai. Ik ben in Japan met een beurs van Princeton University Ja pans gaan studeren, daarna ben ik er Engelse les gaan ge ven. En ik wilde al heel lang romans schrijven. Ik had dat romantische idee van een schrijver in ballingschap in m'n hoofd. Er zijn momenten in de geschiedenis dat je ziet dat de Zeitgeist zich op bepaal de plekken op de aardbol ma nifesteert. Ik dacht toen dat Japan toen een van die plek ken was. Of dat waar was kan ik niet eens zeggen. Je kan al leen maar constateren dat Ja pan de wereld aan het overne men is, een wereldrijk aan het worden is, terwijl het Ameri- Schrijver Jay Mclnerney in Amsterdam: „Olé" zingen en praten over vier boeken en één film. Foto: Ger Dijkstra. kaanse imperium inzakt. Ik was geïnteresseerd in de cul tuur, in de religie. Ik heb er twee jaar karate gestudeerd. Elke dag twee uur. En via die sport heb ik het belangrijkste van de Japanse maatschappij geleerd: een ongelooflijke dis cipline. Niet dat ik Japanner zou kunnen zijn, of zelfs alleen maar vast in Japan zou kunen wonen. Ik zit weliswaar niet zo aan de Amerikaanse cul tuur vast, maar ik hecht wel erg aan m'n persoonlijkle vrij- ehid. Ik kan niet opgaan in een groep. Toch denk ik dat ik zonder die ervaring, zonder die discipline van de karate- lessen, nu nog wat op papier zat te krabbelen in de hoop ooit m'n eerste roman te publi ceren". Te groot ego Mclnerney is inmiddels aan z'n vierde boek toe. "Het twee de had hij af toen het eerste nog uitgegeven moest worden. „De befaamde problemen van een schrijver met z'n tweede boek, kwamen bij mij dus pas bij m'n derde" zegt hij. „M'n leven was inmiddels compleet veranderd. Ik had in Holly wood gewerkt, ik was geïnter viewd door Jan en alleman. Ik §ing voor het eerst dingen over mezelf lezen. Ik ging denken: wie ben ik nu eigen lijk. Een tweede Salinger? Een Fitzgerald? Het heeft lang ge duurd voor dat boek op papier kwam. En ook dat boek gaat verfilmd worden. Ik heb er dan niets mee te maken. Sce narioschrijven is niet mijn vak. Ik heb een hele serie aan biedingen liggen om in Holly wood te werken. Maar de re gisseur is uiteindelijk degene die bepaald hoe een film wordt. Als scenarioschrijver ben je een soort lid van een comité. Daarvoor is mijn ego te groot. In al mijn boeken zit dat thema van de „outsider", de buitenstaander. Die jongen in New York in Bright Lights Big City, die Ransom in Japan uit „Vreemdeling". En de vrouw die de hoofdpersoon is in m'n derde boek. Het speelt ook in New York en het is in de ik-vorm geschreven, ik houd van uitdagingen. Titel „The story of my life". Dus vraag me niet of het autobio grafisch is, want dan zou ik een twintigjarige jongedame moeten zijn. Natuurlijk zitten er veel autobiografische ele menten in m'n werk. Dat ge voel in New York, de pijn van die jongen, dat is van mij. Maar je transformeert dingen. De atmosfeer uit Japan, de ka rate, dat zijn mijn ervaringen in „Vreemdeling". Maar ver der is het verhaal bedacht, volkomen fictie". „Ik ben zelf inderdaad zo'n „óutsider". Ik heb in m'n jeugd in veel landen gewoond. Nooit een echte „home town" gehad. Ik voel me nergens echt thuis. En Amerika is een land van immigranten. Je hebt er toch al niet van die diepe wortels. Ik woon in New York, een stad van vreemde lingen. Van rusteloze mensen die op zoek zijn. En is een schrijver niet altijd al een bui tenstaander? Iemand die zich terugtrekt en notities maakt?",. BERT JANSMA De boeken van Jay Mcl nerney, „Schitterlichten, gro te stad" en „Vreemdeling" zijn in Nederland uitgege ven bij Bert Bakker. Daar verschijnt voorjaar 1989 ook zijn derde boek, „The story of my life" in vertaling. Kiefer Sutherland en Michael J. Fox: kompels in het lege yuppie-bestaan in New York. „BRIGHT LIGHTS BIG CITY „Bright lights, big city" in Lido/Studio Leiden. „Bright lights, big city" is het verhaal van de jonge Jamie Conway, aspirant-schrijver en redacteur van een stoffig we tenschappelijk tijdschrift die zijn plek in de wereld kwijt is. Hij leeft in een vacuum en dat vacuum heet New York, de stad van de schitterlichten uit de titel, waar iedereen zich aan uiterlijke dingen vergaapt en waar de jonge yuppie-scene zich massaal op de mode van het „snuiven" van cocaïne heeft gestort. Jamie gelooft nog altijd in die wereld van de uiterlijke schijn en het snelle succes. Hij treurt om zijn vrouw die van hem is wegge lopen, een razendknap model, dat hij koesterde zoals je een Rolls Royce voor de deur koestert. Hij treurt om zijn moeder die is overleden. Haar dood is door hem nog altijd niet verwerkt, en de sterfbeds cène (met Dianne Wiest als de moeder) keert in flashbacks voortdurend terug in de film. Hij beseft nog niet dat zijn le ven een heroriëntering nodig heeft, dat hij de werkelijkheid achter de schitterlichten van de grote stad dient te ontdek ken. „Bright lights big city" is als boek een doorlopende „mono logue intérieur", die je gemak kelijk binnenvoert in het hoofd en het leven van die Ja- mie. Het is door de kritiek vergeleken met Salingers „Catcher in the rye", in de vijftiger jaren exemplarisch geacht voor een nieuwe gene ratie Amerikanen op zoek naar een levenshouding. Wat voor Mclnerney's boek geldt, geldt in veel mindere mate voor de film. Die is met zuive re intenties neergezet, maar het objectiveren van de hoofd persoon (die je ziet en waar je niet meer binnen in zit) schept een onoverbrugbare afstand. Je krijgt nergens een echte binding met hem en je wordt op den duur moe van al dat coke-gesnuif op toiletten. Je mist de relativerende humor van het boek, de verfijning van de literaire tekst en in de hoofdrol zijn Michaeh J.Fox's goede intenties meer te waar deren dan zijn te kleurloze persoonlijkheid. Kiefer Su therland als zijn kameraad, een soort Lucifer in Yuppie- land, diabolisch symbool van het „schitterende" leven, wint het op alle fronten van hem Regisseur James Bridges geeft geen zedenmeesterlijke bood schap, laat de zelfdestructie van een lege levensstijl voor zichzelf spreken, terwijl het slot een klein écht lichtpunt (uiteraard via een onbedorven meisje) voor een positieve ope ning in Conway's leven biedt. Een interessante, integer ge maakte film die desondanks niet overtuigt. I BERT JANSMA HAMBURGER HILL „Hamburger Hill" met Anthony Barrile, Michael Patrick Boatman en Don Sheadle. Muziek: Philip Glass. Scenario: Ja mes Carabatsos. Regie: John Irvin. In de golf van Vietnamfilms die er uit Amerika komen kan je nauwelijks verrassingen meer verwachten. Wat moet er nog gezegd, beschuldigd of onthuld worden na de films van toptalenten als Coppola, Stone en Kubrick. De „Nam Wave" ontaardde in een Hol lywood-genre, net zoals de western dat ooit was. Uitge baat door de mindere goden van de filmindustrie als Chuck Norris. Dat John Irvins „Ham burger Hill" dan toch weer een opvallende film is in de niet aflatende stroom, mag op merkelijk heten. Niet omdat het een perfecte film is, maar omdat „Hamburger Hill" als puur verslag van hoe een oor log aan het front er uitziet, hoe futiel mensenlevens zijn en hoe krankzinnig absurd de po gingen om een positie (hier de dodenheuvel met die walgelij ke bijnaam) te veroveren, niet geëvenaard is. Irvins film is op die punten bijna een documen taire. En een asgrauwe. Dat is niet toevallig. Scenario schrijver Jim Carabatsos (hij schreef ook de East wood-film „Heartbreak ridge") vocht zelf in Vietnam en de Engelse regisseur John Irvin werd aangezocht omdat hij in '69 een documentaire in Vietnam had gemaakt. Irvin was in ei- igen land in de zestiger jaren jjefaamd om zijn gedurfde do cumentaires. Pas in de jaren zeventig ging hij zich wijden •aan theater en televisie (de Dickens-dramatisering „Moei lijke tijden") en na 1980 kwa men de films. Eerst Frederic Forsyths „Dogs of war', niet zo lang geleden zijri beste film: „Turtle Diary". De voordelen van zijn documentaire achter grond zijn tegelijkertijd de na delen van „Hamburger Hill"., Je volgt een groep soldaten die voor de zoveelste maal moeten rproberen een heuvel te vero veren. Ze krijgen als groep aandacht en dat betekent da het heel lang duurt voor je de -personages ként en de moge lijkheid tot identificatie hebt. Een ding blijft wel overeind: de machteloosheid van het in dividu binnen die oorlógsma chine. Of het nu de loopgra ven van de eerste wereldoor log zijn in Lewis Milestone's verfilming van „All quiet on the Western front" of deze heuvel, Jan Soldaat blijft ka- nonnenvlees. Irving en Carabatsos tekenen de onderlinge verhoudingen tussen de leden van de groep knap. Ze laten er de maat schappelijke verschillen (op vallend goed getekend is de verhouding tussen blank en zwart), de inzichten en reacties van thuis - die later zo nega tief bleken toen de oorlog al verloren was - in doorsijpelen. Maar film in een theater is een ander medium dan een docu mentaire. De structuur van de film is het verhaal - heuvel op, heuvel af - van deze jongens, overigens gespeeld door veer tien onbekende maar perfecte acteurs. Drama en „entertain ment" vragen om eigen vertel structuren. Omdat er een pu bliek geboeid moet worden. Omdat het achter personages moet kunnen gaan staan en moet kunnen kiezen. „Ham burger Hill" laat je vooral kie zen tégen de oorlog - en dat is natuurlijk al heel wat. Maar je kijkt op een afstandelijke ma nier naar de gruwelijke de tails: de radioman die midden in het gevecht opeens ziet dat zijn hand is afgeschoten, de soldaat zonder hoofd die niet meer geïdentificeerd kan worden. De Pyrrhus-overwin- ning aan het bloedige slot wanneer de heuvel uiteinde lijk in handen valt van de uit gedunde groep, is vooral een demonstratie van de zinloos heid van de oorlog. Getekend via het individu, de simpele soldaat, die in de eerste plaats slachtoffer is. Dat maakt „Hamburger Hill" anders dan eerdere Vietnamfilms en on danks de feilen toch een bij zondere (en sombere) erva ring. BERT JANSMA Grauwe oorlogsbeelden uit Vietnam bij de verovering van „Ham burger Hill". Nada van Nie als „Honneponnetje": onschuldig meisje verdwaald tussen irritante karikaturen. „HONNEPONNETJE" .Honneponnetje" in Li- do/Studio Lelden en Euro- cinema 1 en 2 Alphen. „Honneponnetje", de derde speelfilm van Ruud van He- mert, is een klucht die z'n best doet op een komedie te lijken. Regisseur Van Hemert neeft een harde hand van verhalen neerzetten. Vanaf zijn eerste ling „Schatjes" was dat duide lijk, al zat daarin een stuk ori ginaliteit en een verrassende overdrijving over de rand van de sociale satire heen. „Mama is boos" was een daarop door borduren, grover en met min der goed getimede, of gewoon écht leuke, komische momen ten. Zoals Van Hemert nu weer de bijfiguren rond het meisje Honneponnetje, dat de wereld en de liefde ontdekt, neerzet, herinnert hij nog al tijd het meest aan de man ach ter grofbesnaarde tv-successen als Barend Servet en Fred Ha- ché. Een humor van vallen, struikelen, botsen en wat dies meer zij, en daarvan zoveel dat de film „Honneponnetje" er uit ziet als een volgepropte worst. Een vermoeiende veel heid van vermeende gekkig heid die subtiliteit en gevoel voor dosering mist. In zijn tekening van de hoofd figuren is Van Hemert opval lend zachter. Nada van Nie is een soort Hollandse „Candy". De natuurlijke onschuld die - vanuit het kloosterinternaat eenmaal in de grote wereld ge komen - zich allerlei opdringe rige manspersonen moet laten aanleunen - maar ongeschon den overleeft. Mare Hazewin- kel speelt een Amsterdamse student dië haar opvangt en die een zachtaardige, liefde volle relatie met haar ontwik kelt. De film begint met een nog door jeudgpuistjes geteis terd Honneponnetje dat van haar medescholieren in het in ternaat een hijgerig erotisch kasteelromannetje in handen kTijgt, dat haar de befaamde vlinders in haar buik en een onbestemd verlangen naar de wereld buiten bezorgt. Ze vlucht door het raam en heeft gelukkig de mini-rok en het lage truitje paraat. Het deftige, oerconservatieve katholieke internaat staat zo'n beetje op instorten en de moeder-over ste hoopt op een schenking van de steenrijke vader van Honneponnetje. Mèt Honne ponnetje lijken haar kansen te verdwijnen. Net zoals de ou ders denkt ze aan een ontvoe ring en terwijl Pa de politie inschakelt, kaapt zij met de nonnen een vrachtwagen om het meisje naar de zondige we reld te volgen. Van Hemert heeft z'n best gedaan om in de bijfiguren alle subtiliteit te la ten varen: Nora Kretz als de moeder-overste, Hans Man in't Veld als de vader, Coen Flink als een sigaren kauwende poli- tie-inspecteur, Herbert Flack als een erotomane filmregis seur Apollo Romansky, ze wil len maar niet leuk wordeiv Het zijn karikaturen die je op en duur alleen maar hevig ir riteren (vooral Kretz). Amsterdam wordt door Van Hemert met een paar aardige satirische notities neergezet als een soort verlengstuk van de New Yorkse Bronx. De rotzooi op straat, de met vele kettin gen verankerde fietsen die tóch, met complete stukken muur, verdwijnen, de steeds onduidelijker wordende gren zen tussen mijn en dijn, het is een boosaardige blik op Groot Mokum die wel tot gniffelen aanzet. Het filmverhaal zelf blijft minimaal: Honneponne tje is niet ontvoerd, ze belt haar vader op om wat los geld maar die denkt dat het om los geld gaat. Een meeliftende Arabier (in boernoes) zal het wel even aanpakken en dat doet helemaal ontvoerderig aan. De Arabier met z'n vrouw achterin de door Am sterdam scheurende auto vormt overigens een exacte kopie van de Japanners in de taxi in Los Angeles in de Che vy Chase-film „Foul Play". Alles bij elkaar zal „Honne ponnetje" zijn weg naar een niet te kritisch jeugdig publiek wel vinden. Met Nada van Nie en Mare Hazewinkel erg natu rel en veelbelovend in de hoofdrollen. Maar wat Van Hemert verder te bieden heeft - inclusief enkele wat smake loze details zoals een Christus beeld dat een manspersoons wordt - is allemaal te weinig om je echt druk over te ma ken. BERT JANSMA ,MY LITTLE PONT „My little pony" hoofdfilm. Regie: Michael Joens. De ware liefhebber van de tekenfilm zal bij het zien van „My little pony" bijna in tranen raken. Niet omdat het zo mooi is, maar om het besef hoe immens ver weg de grandioze dagen van de Walt Disney-studio's zijn en hoe liefde- en talentloos er nu met het genre wordt omgesprongen. De tekenfilm a la Disney is zo goed als niet meer te betalen. De enige die het genre nog in ere probeert te houden is tekenaar Don Bluth die in Ierland een studio is begonnen. Wat er verder gemaakt wordt is of goedkope animatie voor tv: deels in Japan of een lage lonenland gemaakt, beperkt geanimeerd (minder tekeningen per beweging), zonder de via een speciale camera verkregen diepte tussen achtergrond en figuurtjes. Waar Disney alleen sentimenteel was, zien we nu een opgelegd fondant-moralisme („Troetelbeertjes"). Ook „My litle pony" begon als tv-serie en groeide - door voornamelijk Ko reaanse tekenaars en inkleurders - tot hoofdfilmformaat uit. De diverse ponypaardjes worden bedreigd door zo'n beetje alle cli- ché's die je maar kunt bedenken: heksen in een griezelig kasteel, die een „smooze" (een dikke modderlaag) over de mooie wereld sturen, boze bomen, een levensgrote spin, en zo voort. Veelheid bij gebrek aan originaliteit. Te gecompliceerd voor al te kleine kinderen, en met een opvallend gebrek aan humor en echte speelsheid voor de groteren. De Amerikaanse stemmen (o.a. van Danny de Vito en Madeline Kahn) zijn vervangen door onbe kende Nederlandse. Geldverspilling, want hun stemmen zijn (door overtypering, slechte articulatie en slechte mixage) zo on verstaanbaar dat mijn kleindochter van vier opmerkte dat „ze geen Nederlands praten". BERT JANSMA Boosaardige beelden uit „My little pony".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 8