Bent u straks een
ton rijker, mevrouw?
'finale
WET
£eidóe<3ou4a/nl
ZATERDAG 25 JUNI 1988 PAGINA 27
TILBURG/DEN HAAG - Hon
derdduizend gulden! De Superbo-
nuspriis! Officieel, persoonlijk, de
finitief! Zo'n unieke kans laat u
toch niet liggen, mevrouw? U weet
'thet enige wat u moet doen
isuw Kans- en Bestelbewijs zo
snel mogelijk insturen. Daarmee
stelt u uw EXTRA KANS op een
hoofdprijs en uw DUBBELE
KANS op de Superbonusprijs van
100.000 veilig! Ja, Otto doet
graag wat extra's voor zijn klanten
en geeft altijd de mooiste en meest
waardevolle prijzen weg. Deze
week nog reikte de wereldberoem
de Hans van der Togt in de Beekse
Bergen 2,5 ton uit aan de win
naars. Aardig van Hans, aardig van
Otto. Maar volgens het ministerie
van justitie droegen ze daarmee
wel bij aan het plegen van een
strafbaar feit. Of zijn de prijzenac-
ties van postorderbedrijven niet il
legaal? Verslag van een welles-nie-
tes spelletje.
Nee, ze vinden het niet vervelend dat ze
geïnterviewd worden, echt niet. Maar
waarom moet het nou altijd Otto. zijn?
Waarom niet een keertje Neckermann of
Keurkoop? Dat vragen ze zich wel af.
Maar vervelend? Nee. „Wij zijn gewoon
heel open tegen u", zegt Lily Voets, be
last met de public-relations van Otto.
Samen met „sales promotion officer"
Walter van de Wege legt ze onbekom
merd uit hoe het zit met die loterijen.
Loterijen? Wat zeggen we daar nu? Dat
woord is helemaal verkeerd, zegt Van de
Wege. „Het zijn geen loterijen. Wij noe
men het meestal prijzenacties. Sweepsta
kes".
Die term gebruikt de secretaris van de
Nederlandse Postorderbond, A. Wee
ning, ook veelvuldig. „Een sweepstake is
een spelletje waarbij vantevoren wordt
vastgesteld op welke nummers een prijs
is gevallen, waarna de winnaars in de ge
legenheid worden gesteld die op te vra
gen". Volgens Weening is het „ver
schrikkelijk moeilijk" de omvang van
het „spelletje" in kaart te brengen.
„Maar ik denk dat een heel redelijk deel
van de omzet van postorderbedrijven er
aan te danken is. Ja, honderden miljoe
nen wel". Dat verklaart waarom Otto er
niet voor terugdeinst jaarlijks „enkele
miljoenen" aan prijzen weg te geven;
een kwestie van de spreekwoordelijke
wisselwerking tussen het spierinkje en de
kabeljauw.
Boete
Dat fuivende postorderbedrijven aller
gisch zijn voor het woord loting, heeft
alles te maken met de wet op de kans
spelen. Die wet verbiedt lotingen (met
uitzondering van bijvoorbeeld de Staats
loterij) waarbij mensen kunnen „mede
dingen naar prijzen en premies, indien
de aanwijzing der winnaars geschiedt
door kansbepaling waarop de deelne
mers geen overwegende invloed kunnen
uitoefenen". De rechtbank in Breda oor
deelde op 6 april 1986 dat het bedrijf
Keurkoop dit artikel overtrad en legde
een boete op van duizend gulden. Een
symbolische straf. Keurkoop-woordvoer-
der Van der Put: „We hadden tevoren
met de officier van justitie afgesproken
dat de verliezende partij, welke dat ook
zou zijn, in beroep zou gaan. Dat heb
ben wij dus gedaan, de zaak dient in
augustus voor het gerechtshof in Den
Bosch. Dan zullen wij weer betogen dat
we de wet geenszins overtreden omdat
er bij onze sweepstakes geen sprake is
van mededinging. Nee, we hebben daar
geen enkele twijfel over: Sweepstakes
vallen niet onder wet op de kansspelen".
Omdat de zaak-Keurkoop geldt als test
case zal zij tot op het hoogste niveau
worden uitgevochten. Nadat het hof
vonnis gewezen heeft, zal ongetwijfeld
de Hoge Raad gevraagd worden zich
over de kwestie te buigen. Dat zal waar
schijnlijk niet eerder dan in 1989 ge
schieden en tot die tijd kunnen de ver
schillende partijen elkaar nog enthou
siast in de haren zitten.
Voor F.J. Gallast, hoofd van de afdeling
bijzondere wetten van het ministerie
van justitie, is het zo helder als glas. „De
prijzenfestivals behoren tot de kansspe
len waarvoor geen vergunning kan
worden verleend. Ze zijn illegaal. Het is
onze taak, in samenwerking met het
openbaar ministerie en ter bescherming
van de consument, dergelijke illegale
toestanden zoveel mogelijk te bestrij
den". Die strijdvaardige taal is Hame
Vernooij, juridisch medewerker van de
Consumentenbond, uit het hart gegre
pen. „Wij vinden, samen met Konsu-
menten Kontakt, dat deze prijzenfesti
vals vallen onder de wet op de kansspe
len en dus door de wetgever aan banden
moeten worden gelegd".
Van de Wege moet een beetje lachen om
de suggestie dat zijn „leuke en creatieve
manier van aandacht vestigen op onze
catalogus" niets anders is dan het plegen
van een strafbaar feit, het overtreden
van de wet. „Het is nog lang niet bewe
zen dat de sweepstakes onder de wet op
de kansspelen vallen. Volgens ons is dat
niet het geval, omdat de trekking vooraf
plaatsvindt". Dat er in de wet geen on
derscheid gemaakt wordt tussen trekkin
gen vooraf of achteraf, maakt volgens
Van de Wege niet uit. „Ik ken de wet
niet zo precies, dus waarom dat onder
scheid er is weet ik ook niet, maar het is
er nu eenmaal", zegt hij. Waarop Lily
Voets zich haast te verzekeren dat Otto
„externe juridische adviseurs" heeft, die
de zaak vantevoren goed hebben uitge
zocht. „Ik wil vermijden dat de indruk
ontstaat dat we niet weten waar we mee
bezig zijn".
En zoveel weet Van de Wege er nog wel
van dat volgens hem de interpretatie
van de term „mededingen" van cruciaal
belang is. „Omdat we de mensen onge
vraagd meedelen dat ze een prijs hebben
gewonnen, kunnen ze gewoon niet mee
dingen". Maar waarom stuurt Otto de
prijs dan niet direct naar de winnaars,
waarom moeten ze - het liefst via een
bestelling - toch weer een bon invullen?
Is dat geen meedingen? „Nee", zegt Van
de Wege. „Als het winnend nummer bij
de mensen in de bus valt, staat al vast
welke prijs ze gewonnen hebben. De
deelnemers dingen niet mee, ze vragen
op".
Daar moet Gallast op zijn beurt weer
een beetje om lachen. „Volgens de wet is
het verboden mee te laten dingen naar
een prijs als de deelnemers op de toe
kenning daarvan geen overwegende in
vloed kunnen uitoefenen. Welnu, dat is
bij deze festivals, of hoe ze ook heten
mogen, precies het geval. Het is een pure
loterij; de toekenning van de prijzen is
volstrekt gebaseerd op het toeval". Vol
gens Gallast is het „flauwekul" te veron
derstellen dat een trekking vooraf het
mededingen uitsluit. „Er is sprake van
een loting, van een gebeurtenis waar de
deelnemer geen invloed op heeft. En het
maakt niets uit of de trekking nu vooraf
gaand aan de verzending van de loten
plaatsvindt of niet".
Exotische cruises
Mocht de Hoge Raad de redenering van
Gallast volgen, dan zitten de postorder
bedrijven met een probleem, een groot
probleem. Dan is het gedaan met de leu
ke en creatieve spelletjes, de dubbele-
kans-enveloppen, de dringende oproe
pen, de spoedeisende antwoordformulie
ren, de speciale, extra en unieke kansen,
de gigantische prijzen, de glimmende ca
briolets en de exotische cruises. De wet
op de kansspelen staat geen hogere prij
zen dan 2500 gulden toe en eist daar
voor een tegenprestatie in de vorm van
een rijmpje of zo. Weening: „Volstrekt
achterhaald allemaal. Mensen doen ken
nelijk graag mee aan onze relatief on
schuldige spelletjes, waarom zouden die
verboden moeten worden?".
Om uitwassen tegen te gaan is een ver
bod niet nodig, meent Weening. Daar
heeft de postorderbond een eigen regle
ment voor opgesteld en een arbiter voor
benoemd. Volgens Weening biedt het re
glement, dat is ondertekend door de le
den van de bond, „goede waarborgen"
tegen misleiding en bedrog. En inder
daad, de voorschriften klinken goed.
Neem bijvoorbeeld artikel vijf: „Tekst
noch opmaak van de reclameboodschap
mogen valse verwachtingen wekken ten
aanzien van de kans op het winnen van
prijzen die een belangrijke geldwaarde
vertegenwoordigen". Maar leg daar de
hijgerige brieven naast die regelmatig de
brievenbus in geschoven worden („Re
serveert u de 22e juli alvast voor de uit
reiking van die splinternieuwe BMW?")
en de valse verwachtingen vliegen je om
de oren. Weening: „Ja, dat horen we
vaak. Het is soms ook ontzettend moei
lijk te ontdekken wat er nu precies be
loofd wordt. Via de envelop wordt een
hoera-stemming gekweekt, maar uitein
delijk wordt dat allemaal nogal gerelati
veerd. Nee, daar maakt het reglement
geen einde aan. De vraag is natuurlijk
wat „valse verwachtingen" zijn. Ik zie
ook weieens dingen waarvan ik denk:
„nou, nou". Maar wanneer is reclame
verleidend en wanneer misleidend?".
Verkeerde been
Daar weet Vernooij van de Consumen
tenbond wel een antwoord op. „Steeds
weer als een dergelijke actie wordt ge
houden krijgen wij stapels brieven van
mensen die zeggen: „Maar dat stond er
toch, dat ik die auto had gewonnen?"
Die suggestie wordt inderdaad gewekt.
Mensen worden op het verkeerde been
w
gezet. Dat is dus een zaak voor de Re
clame Code Commissie, die heeft al
meermalen een klacht hierover gegrond
verklaard".
„Tja", zegt Van de Wege, „mensen lezen
nu eenmaal wat ze graag willen lezen.
Als wij zeggen: „Stel u voor dat u een
auto gewonnen hebt" dan denken ze:
„Ja, ik heb hem!". Men leest niet wat er
staat. Nee nee, daar maken wij geen
dankbaar gebruik van. Er zijn gewoon
mensen die willen het niet begrijpen".
Het „reglement inzake sweepstakes" eist
„duidelijkheid ten aanzien van het feit
dat toekenning van de prijs niet gekop
peld is aan enige verplichte bestelling".
Desondanks ontbreekt het daar volgens
Vernooij nogal eens aan. „Men vermeldt
dan wel in van die kleine lettertjes datje
niet per se hoeft t? bestellen, maar toch
wordt het mensen opgedrongen aanko
pen te doen die niets met het prijzenfes
tival te maken hebben. Kijk, dat mensen
een gokje willen wagen vinden wij pri
ma, maar dat moet niet gekoppeld
worden aan de verkoop van artikelen".
Daar denkt Van der Wege anders over.
„Wij zijn geen sweepstake-instelling,
maar een postorderbedrijf', zegt hij. En
in de folders schrijft hij: „Doet u een
volgende keer weer mee! Het gaat im
mers in één moeite door met uw bestel
ling". Bovendien laat hij de felicitatie
brief vergezeld gaan door een „Kans
Bestelbewijs". Maar een koppeling? Wel
nee. „De mensen snappen donders goed
dat ze niet verplicht hoeven te bestellen,
dat zien we wel aan het aantal inzendin
gen dat zonder bestelling binnenkomt",
aldus Van de Wege.
De „sales promotion officer" van Otto
vindt overigens dat er ook maar eens ge
praat moet worden over het plezier dat
mensen beleven aan zijn spelletjes. „U
bent nu wel zo bezig met de theorie en
de wetgeving", zegt hij, „maar u vergeet
dat heel veel mensen het gewoon leuk
vinden om mee te doen. Als het verbo
den wordt, ontneemt men miljoenen
mensen dat plezier".
Dat argument heeft Wehkamp, Otto's
grootste concurrent, er niet van weer
houden een paar jaar geleden te stoppen
met sweepstakes. Liep het soms niet
goed? „O jawel", zegt een woordvoerder,
„het werkte uitstekend. De respons was
enorm. Maar toen deze acties in een
kwaad daglicht kwamen te staan zijn we
er mee opgehouden. We willen zo vrien
delijk mogelijk overkomen, niet in ver
band worden gebracht met problemati
sche toestanden. Daarom geven we nu
iedere klant bij een bestelling eenzelfde
geschenk, een strandbal of iets derge
lijks".
Van de negatieve uitstraling waarvoor
Wehkamp is teruggeschrokken ligt Van
de Wege niet wakker. „Als het ons ima
go zou schaden waren we er al lang mee
gestopt. Daar zijn we een commerciële
instelling voor". Natuurlijk, hij kent de
schampere verhalen op verjaardagsfees
ten ook wel, maar hij heeft gegronde re
denen om die met een korrel zout te ne
men. „Mensen durven niet bekennen
dat ze meedoen, maar wij beschikken
door Piet Snoeren
De-ontstaansgeschiedenis blijft een
raadsel. Het is ermee als met hinkelen.
De ene dag klieren de kinderen lusteloos
rond. de volgende slaan ze aan het
hinkelen alsof hun toekomst ervan
afhangt. Allemaal. Gelijktijdig. Wiens
toverfluit heeft geklonken? Welke
rattenvanger is pijpend langsgekomen -
de klemmende vraag van Hameln
destijds? Wetten dus. Waarom heeft
iedereen die in de conversatie mee wil
tellen, de mond plotsklaps te pas en te
onpas vol van wetten?
De meest gehoorde is ongetwijfeld de wet
van Murphy die luidt: ..Als er eenmaal
iets fout is gegaan, gaat verder alles
fout". Men vindt werkelijk geen
maatschappijdeskundige meer aan een
bittertafef of de wet van Murphy ligt op
zijn lippen bestorven. De wet van
Wagner, nog eentje. ..In een organisatie
is ae neiging om iets langzaam te doen,
verkeerd te doen of helemaal niet te
doen, groter dan de neiging tot hel
tegendeel". Let wel, de wel van Wagner
is niet geformuleerd door de componist
van die naam, maar door degene die bij
de media steevast „de voormalige
topman van Shell" heet en „de goeroe
van het regeringsbeleid". Het no-
nonsense van Lubbers vloeit voort uit de
wet van Wagner.
Hele boekwerkjes al zijn er voortgevloeid
uit de wetten-rage. De wet van Boob: „De
eerste plaats waar je moet zoeken als je
iets kwijt bent, is de laatste plaats waar
je zou verwachten het te vinden". Die
valt te volgen. De wet van Meskimen:
„Er is nooit tijd om iets goed te doen,
maar er is altijd tijd om het opnieuw te
doen". Alia. De wet van Putt:
„Technologie wordt door twee soorten
mensen gedomineerd; degenen die
begrijpen waarover ze met de leiding
hebben, en degenen die de leiding hebben
over wat ze niet begrijpen". Dit nadert de
grens van de loze woordspeling. De wet
van O'Brien: „Niets gebeurt ooit om de
juiste redenen". Nou ja, zo kan-ie wel
weer - dit laatste bij te schrijven als de
wet van Sonja Barend.
En dan is er nog de wet van de
remmende voorsprong. Hoe tragisch dat
uitgerekend de vrijgevochten stam der
Friezen de onverbiddelijkheid van deze
wet aan den lijve gedemonstreerd ziet.
Het Friese stamboekvee, daar gaat het
over, en de voorsprong bestond hierin dat
er ter wereld geen puiker vee gevonden
kon worden. De Friese stieren die
nageslacht van een dusdanige kwaliteit
wisten te verwekken, brachten
internationaal wel tweehonderdduizend
gulden of meer per stuk op en de
toenmalige sjah van Perziê reisde op
staatsievisite bij Juliana en Bernhard
spoorslags door naar het Friese Jelsum
teneinde op het fokbedrijf van boerin
Wassenaar met eigen ogen het wonder
van de dubbel doel-koe te aanschouwen.
Want zo stond dat vee tot in de verste
achterhoeken van de aardbol te boek: als
dubbel-doel-koeien. Zowel geschikt voor
de melk- als voor de vleesproduktie. Eet-
en drinkbaar tegelijk.
Maar nu het remmende van die
voorsprong. Zo zeer achtten de Friezen
hun stamboekvee onovertrefbaar dat ze
geen acht wensten te slaan op nieuwe
ontwikkelingen. Slechts hoongelach
weerklonk in Jelsum, Reitsum of
Mantgum toen Amerikaanse fokkers met
een ogenschijnlijk misbaksel op de
proppen kwamen, een vuilnisbakkenkoe,
veel te hoog op de poten en met een uier
als een dubbele doedelzak eronder. Een
enkel-doel-koe, alleen geschikt voor melk.
De Holstein-Frysian-koe kortom. Bij
voorbaat gedoemd te mislukken, daar
durfde menige Fries een Beerenburger op
achterover te slaan. Welnu, deze
melktank op hoge poten heeft hoefslags
de voorsprong overgenomen en de
Friezen worstelen met de vraag hoe ze
hun remsporen weg kunnen poetsen.
Zoals echter in een ruimteschip de
zwaartekracht wegvalt, zo bestaat er een
land waar de wet van de remmende
voorsprong niet geldt. Japan. Dit komt
doordat de Japanner geen dubbel-doel-
mens is, maar een enkel-doel-mens.
Noch richt zijn enkele doel zich op het
verwerven van een voorsprong, nee, het
doel is Japanner te zijn met de
Jdpanners en wel op ae tijd, de plaats en
de manier die vastligt in de orae der
dingen. Een volk met een collectieve
ingebouwde rem en dan komt de
voorsprong vanzelf - de wet van de
paradox.
Tot welke proporties de voorsprong van
de Japanners al is gegroeid, blijkt uit de
spaarcijfers die ze zojuist bekend hebben
gemaakt. Meer dan 4500 miljard gulden
hebben ze met z'n allen op hun
spaarbankboekje staan. Dal is evenveel
als heet het jaarlijks bruto nationaal
produkt van het tand en genoeg om
bijvoorbeeld de buitenlandse schuld van
Mexico 24.000 maal te betalen. Sterker:
het is genoeg om alle vijf miljard mensen
op aarde elk duizend gulden schoon in
het handje te geven. Dit verklaart
waarom Japanners voorwenden geen
enkele taal buiten de deur te spreken en
bij de minste toenadering buigend
achteruit beginnen te lopen, alsof ze het
liefst door ae aarde verzwolgen zouden
willen worden. Bang dat u ze om dat
duizendje zult vragen.