De bloedarmoede van
's lands marinestad
finale
Noordelijk
Busmuseum
op zoek
naar ruimte
ZATERDAG 25 JUNI 1988 PAGINA 26
Den Helder, tweehonderd
jaar marinestad. Maar het
stadje in de noordkop begint
weg te kwijnen.
FOTO'S: SP
De marine 500 jaar en 175 jaar koninklijk. Den
Helder 200 jaar havenstad. Er valt heel wat te
vieren, daar in de noordkop, en dat gebeurt vanaf
30 juni ook. Met een wereldprimeur onder meer:
alle nationale vlaggen ter wereld op een vier
kilometer lange rij. Noch zal de bemanning van
het vlaggeschip De Ruyter nalaten volgens goed
maritiem gebruik tegen koningin Beatrix te
joelen. Den Helder opgetuigd dat het een lieve
lust is. Achter die facade echter is 's lands
marinestad lelijk aan het aftakelen. En de ballast
daarvan nemen de marinemannen mee naar zee.
DEN HELDER - Wanneer de ko
ninklijke marine bloedt, is het Den
Helder dat bloedarmoede krijgt.
Van honderd oorlogsbodems terug
naar zestig - en dan wordt werke
lijk het kleinste havenvaartuigje
meegeteld. Van een 25.000-koppig
militair personeelsbestand terug
naar 17.000. Luitenant ter zee 1-ste
klasse H. J. Cornelje beschrijft het
ziekteproces, door zo'n draconische
afslanking in gang gezet, als volgt.
„Ik spreek als vader van een gezin
en als marine-officier. Welnu, ik
heb drie opgroeiende zonen. Ik zie
aankomen dat er hier in Den Hel
der straks geen werk voor die kin
deren zal zijn, geen toekomst. En
veel collega's in vergelijkbare om
standigheden vrezen hetzelfde".
Met stijgende zorgelijkheid in stem en
mimiek: „Vergeet niet dat zestig procent
van de bedrijvigheid in Den Helder af
hankelijk is van de marine. Een bezuini-,
ging op de salarissen bij ons heeft met
een financiële gevolgen voor heel de bur
gerij. Een trieste zaak. de manier waarop
je hier de economie langzaam ziet afkal
ven, en daarmee het welzijn, het welbe
vinden. Plus wat er vervolgens gebeurt,
namelijk dat de marineman de proble
men van thuis meeneemt naar zee. Hij
krijgt op zijn vaak lange reizen een stuk
je ballast mee. Ik zeg altijd: hoe beter het
Den Helder gaat. des te beter is het voor
mijn gezin en voor de motivatie van alle
marinemensen. Echter: Den Helder,
sinds de oorlog een van de grootste
NAVO-havens in West-Europa, verarmt.
Het verarmt daar waar je juist impulsen
zou dienen te geven".
Dit Den Helder nu viert desondanks op
daverende wijze het feit dat het twee
honderd jaar geleden havenstad werd.
Een maritieme evenementenweek staat
op stapel, te houden van 30 juni tot en
met 5 juli. Daarin opgenomen de tradi
tionele vlootdagen die jaarlijks een dikke
honderdduizend belangstellenden doen
afreizen naar de noordkop, zoals Cornel
je, het lokale hoofd van de Marinevoor
lichtingsdienst, zijn stad en omgeving
graag aanduidt. Ditmaal verwacht hij
een toestroom van ten minste driehon
derdduizend bezoekers. Een gesprek met
hem heeft des te meer zin omdat 1988
tevens in het teken staat van het vijf
honderdjarig bestaan der Koninklijke
Marine, een herdenking overigens die
beperkt blijft tot de uitgifte van een his
torisch boekwerkje, „500 jaar Marine",
dat in Den Helder voor vijf gulden te
koop zal zijn. „Een cent voor ieder
jaar", zegt Cornelje die inmiddels weer
kan lachen. „Nee, verder doen we er
niets aan. We hebben de festiviteiten die
Den Helder organiseert, niet willen
doorkruisen".
Vlaggen
Een vier kilometer lange vlaggengalerij
aan het Marsdiep op 1 tot en met 3 juli,
dat moet het klapstuk worden. De vlag
gen zijn van alle honderdzeventig door
de Verenigde Naties als onafhankelijk
erkende staten in alfabetische volgorde
op een rij, te beginnen met Afghanistan
en, een klein uur wandelen verderop, te
eindigen met Zwitserland. Daartussen
menig vertrouwd dundoek, maar ook de
textiele uithangborden van Nauru. Kiri
bati, Vanuatu, Tiuvalu - nooit geweten
dat ze bestonden. Een baaierd van vlam
mende kleuren, exotische symbolen en
heraldische motieven, afgetekend tegen
behartenswaardige vergezichten over de
Waddenzee, het eiland Texel en de
Noordzee, want de honderdzenpntig
vlaggen, elk anderhalve bij twee en een
halve meter groot, zullen wapperen bo
ven het dijklichaam van de „Monumen
tale Heldersche Zeewering" die de mari
nestad in een halve cirkel omsluit. De
gezamenlijke Helderse aannemers heb
ben hiertoe honderdzeventig gaten van
een meter diep en tien centimeter door
snee in de geduchte waterkering ge
boord, „graafwerk waarvoor Rijkswater
staat slechts tandeknarsend toestemming
heeft gegeven", gnuift Cornelje die
voorts gewaagt van een door vredesgroe-
peringen en jongerenorganisaties geop
perd initiatief om op zaterdag 2 juli een
vierduizendkoppige menselijke keten
langs de vlaggen te spannen. Pacifistisch
vertoon in een oorlogshaven, de vijfhon
derdjarige koninklijke marine juicht het
van harte toe.
„Nog nooit vertoond. Een wereldpri
meur", pocht organisator Hennie Hors
man over zijn vlaggengalerij. Maar hoe
kwam hij aan honderdzeventig nationale
dundoeken waarvoor grotendeels gold
dat er geen enkel exemplaar van in Ne
derland voorhanden was? Een aanvan
kelijke poging ze te verwerven via am
bassades en consulaten leed schipbreuk.
De Dokkumer Vlaggen Centrale echter,
een van de twee grote Nederlandse dun
doekproducenten, bleek raad te weten.
Zeventig vlaggen had men in voorraad
en de overige honderd, wel, die ging
men speciaal voor het Helderse project
even met de hand vervaardigen, in opla
gen van steeds één exemplaar. Dat alle
heraldische kleuren strikt authentiek
dienden te zijn, deerde de Dokkumers
niet; zé maakten gewoon de benodigde
schakeringen - het waren er vele hon
derden - zelf aan, daarbij geholpen door
de eigen documentatie, terwijl in twijfel
gevallen de Verenigde Naties of het In
formatiecentrum voor Vlaggenkunde te
Amsterdam werd geraadpleegd. Bezoe
kers krijgen gedurende de drie dagen
van het project gratis een vlaggenwijzer
toegestopt en dat mag ook wel, want van
welk land is die vlag waar helemaal geen
kleur in zit?
Joelen
Voor de eerste maal worden de honderd
zeventig vlaggen gehesen op vrijdag 1
juli. voorafgaand aan de internationale
schepenschouw op het Marsdiep die ko
ningin Beatrix zal afnemen en die de
twee erop volgende Open Havendagen
inluidt. „Ruim honderdvijftig fregatten,
mijnenbestrijdingseenheden en onder
zeeërs uit Belgié, Noorwegen, West-
Duitsland, Engeland, Frankrijk, Spanje
en natuurlijk uit Nederland", schetst
Cornelje. „Voorts landingsvaartuigen
van het Korps Mariniers, visserijsche
pen, de offshore, de kustwacht, het red
dingswezen, zeilende schoolschepen,
particuliere jachten, een parade van
meer dan een uur ongetwijfeld. Als vlag-
feschip fungeert het geleide-wapenfregat
Ir. Ms. De Ruyter dat bij het passeren
van het podium waarop koningin Bea
trix heeft plaatsgenomen, vijfendertig sa
luutschoten zal afvuren. De bemanning
zal dan staan aangetreden volgens para-
deer-rol en het zogenaamde joelen uit
voeren - u weet wel, de pet onder de lin
ker arm vandaan en omhoog onder het
slaken van de kreet: leve de koningin,
hoezee. Een leuk schouwspel".
De dag voor de schepenschouw, 30 juni
dus, zal gedomineerd worden door wat
de organisatoren genoemd hebben „een
avondje dijk". Alle deelnemende vaar
tuigen zullen dan in het Marsdiep voor
anker\liggen, onder de feeërieke belich
ting van een vuurwerk, af te steken op
drijvende pontons. „Weergaloos", be
looft Cornelje. De Open Havendagen
vervolgens. Alle oorlogsbodems van bui
ten en van binnen voor het publiek be-
zichtigbaar. Maar ook demonstraties van
duikers en redders (dit jaar wordt de zes
tigste sterfdag van Dorus Rijkers her
dacht, 's lands beroemdste mensenred
der die liefst vijfhonderd drenkelingen af
wist te plukken van de ziedende Haai
gronden voor het Marsdiep, beter be
kend als de Razende Bol, de Poort naar
de Hel). Ook exposities, rondvluchten
per helikopter, een taptoe waar de oren
nog lang van zullen tuiten. Den Helder
blaast, zijn afkalvende economie ten
spijt, danig in de bus om te vieren dat
de Staten van Holland het in 1788 per
ordonnantie officieel in zijn status van
zeehaven bevestigden door er havengel
den te gaan heffen.
Beeld uit de gloriedagen van de
Nederlandse zeemacht: een Nederlandse
aanval onder De Ruyter (tijdens de
tweede Engelse zeeoorlog) op Sheer ness in
1667.
Waar hing de marine ondertussen uit ge
durende de drie eeuwen die hieraan
vooraf gingen? Want zoveel ouder is
's lands zeemacht, hoewel hij zich pas
175 jaar geleden koninklijk mocht gaan
noemen. Het jaartal 1488. De tijd dat de
Lage Landen nog onderdeel vormden
van het Rijk der Habsburgers. Een tijd
van verraad. Kort tevoren was Filips
van Kleef tot eerste admiraal van alle
Nederlanden benoemd. Maar deze edel
man zinde het streven naar centralisatie
van zijn keizerlijke broodheer niet en
startte de zogenaamde tweede Vlaamse
opstand. Tegen de achtergrond van Fi
lips kuiperij dient de regeling te worden
gezien die Maximiliaan van Oostenrijk
uitvaardigde, behelzende een permanen
te organisatie voor alle Nederlandse zee
zaken door de instelling van een Raad
van Admiraliteit met het Zeeuwse \eere
als standplaats.
Zeemacht
Zo werd in 1488 de marine geboren ter
vervanging van het zooitje ongeregeld
- hier een schip gevorderd, daar een be
manning geronseld - dat tot dan toe
's lands kusten had verdedigd, maar bij
voorkeur andermans kusten had "be
laagd. De grootste zeemogendheid ter
wereld zouden we worden, vooral dank
zij de voor die tijd ongekende, bijna fa
brieksmatige wijze waarop de scheeps
bouwers in Kampen, in Hoorn, in Am
sterdam oorlogsbodems wisten af te le
veren - eerst een snelle fluit, vervolgens
de wendbare pinas en tenslotte het su
perbe weeglij ke fregat. „Daar kon werke
lijk niemand ter wereld tegen concurre
ren". Op zijn hoogtepunt, midden ze
ventiende eeuw, telde de vaderlandse
oorlogsvloot liefst honderdtwintig bo
dems, de zwaarste uitgerust met tachtig
stuks geschut. Dus was het voor Michiel
de Ruyter een koud kunstje om in 1666
de vierdaagse zeeslag te winnen en het
jaar daarop zijn zegetocht naar Chatman
te volvoeren.
Echter: het was niet alles het zilver van
Piet Heijn wat er blonk. De vraag waar
de marine uithing voordat Den Helder
marinestad werd, valt slechts te beant
woorden door wie weet dat er al gauw
evenveel admiraliteiten waren als een
hand vingers heeft, respectievelijk geves
tigd in Rotterdam, Amsterdam, Middel
burg, West Friesland - afwisselend
Hoorn of Enkhuizen - en Dokkum, na
1644 Harlingen. De maritieme verzui
ling ten top. „In deze gedecentraliseerde
opzet", aldus het reeds genoemde her
denkingsboekje. „lagen de gevaren opge
sloten van onderlinge naijver, kleinzielig
provincialisme en ondoelmatig finan
cieel beheer". Men ziet door de historie
heen de betekenis van de marine dan
ook telkens aftakelen en eigenlijk heeft
de nationale zeemacht sinds Willem III,
dezelfde koning-stadhouder wiens daden
dit jaar zo overdadig worden herdacht,
nooit meer een andere dan een onderge-
schikte rol kunnen spelen".
Wegkwijnen
Zo ook tegenwoordig. Na de Tweede
Wereldoorlog heeft de marinebegroting
voortdurend een relatieve daling ver- j
toond en binnen het Noordatlantisch
Pact zijn er voor de erfgenamen van I
Hollands voormalige glorie slechts be-
scheiden verplichtingen weggelegd. Af- i
slanking na afslanking dus. En daarmee j
begon Den Helder, door Napoleon van-
wege zijn uiterst strategische ligging nog j
opgetuigd met een ring van machtige i
forten, weg te kwijnen. „Kortgeleden I
hadden we hier de thuishaven van twee
zware kruisers, van een vliegtuigmoeder
schip, van jagers en fregatten in ruime j
mate", rakelt Cornelje nostalgisch op.
„En nu moet zelfs de Rijkswerf gaan in- i
krimpen; van de achttienhonderd men
sen die daar werk hebben, blijven er in
het gunstigste geval elf- tot dertienhon
derd over. Waarbij komt dat het de vis
serij, ook een Helderse bedrijvigheid van
belang, niet naar den vleze gaat. De be
ruchte vangstquotering. Veel schepen j
worden verkocht naar het buitenland.
Voorts is de hoop op offshore-activitei
ten de grond in geboord; de hele indus
trie rond de olieboringen op het Conti
nentaal Plat is weggezogen door Velzen
toen daar veel kaderuimte vrij kwam na
dat Van Gelder Papier failliet was ge- L
gaan. En zo gaat het maar door. Heel
ons Nautisch College hebben ze ontman
teld door er de opleiding voor stuurlie
den weg te halen. Onze visserijschool I
dreigen we kwijt te raken. De aantasting
vreet verder en verder. Waarom? Voor
wie naar de noordkop wil, houdt de we
reld bij de Afsluitdijk en bij Alkmaar op.
Daar worden de vierbaans- opeens twee-
baanswegen en dan is het nog een heel
eind naar Den Helder, hoor. Voortsuk- 1
kelen achter een tractor of een streekbus.
Ergernis. Van de zee uit vormt Den Hel-
der een prachtige entree tol Nederland.
Geen sluizen. Bij alle weer te benaderen.
Een ideale aanloophaven. De flessehals
zit hem aan de landzijde en zolang dat j
blijft, ziet het er voor de ontwikkeling
van de noordkop somber uit".
PIET SNOEREN
Hans Zoet, de altijd tot luisteren noden
de ver-slaggever van de VARA, kon er
niets aan doen. De wervende kracht van
de radio is nu eenmaal geringer dan die
van de televisie. „Ontdek je plekje" en
„Kerkepad" brengen drommen nieuws
gierigen op de been. Maar dat effect is
uitgebleven na het radioprogramma dat
afgelopen zaterdag werd uitgezonden en
dat gewijd was aan het Noordelijk Bus
museum. Zowel op die zaterdagochtend
als daarna is het rustig gebleven rondom
het eens (en soms nog steeds) rollend
materieel van de noordelijke busmaat
schappijen. Heel lichte opwindir^ ont
stond alleen als een of andere busfanaat
nieuw oud materiaal als cadeau aandroe
gen. Hartelijk dank. Zet maar neer. We
kijken later wel of er ruimte voor te vin
den is.
En eigenlijk is het maar goed ook dat de
mensen niet in drommen naar Winscho
ten togen. Het gebouw van het Busmu
seum is namelijk te klein om bij een
béétje extra tentoonstelling of een bij
zonder evenement de publieke belang
stelling aan te kunnen. Laat staan dat er
ruimte is voor de oude bussen die er
zouden móeten staan. Van het totaal be-
In het kader van „Nederland
Museumland" besteden we elke
week aandacht aan een minder
bekend museum. In de maand
juni staat de provincie
Groningen centraal. Vandaag
aandacht voor het Noordelijk
Busmuseum.
zit aan zestien voertuigen hebben er
slechts zeven onderdak in deze voorma
lige busgarage kunnen vinden. De rest
staat buiten geparkeerd.
Tegenover het oudste nog gebruikte ve
hikel, een Bedford uit 1936, bevindt zich
een recente aanwinst: een Amsterdamse
witkar (bij het verlaten de schakelaar op
„laden" zetten). En zie de „bellewagen"
niet over het hoofd: een Londense
brandweerauto die na de oorlog in Win
schoten als noodbus werd ingezet. Daar
Nog even staan de oude bussen in Winschoten. Daarna verhuizen ze wellicht naar Assen.
FOTO: ANNE MARIE KAMP
omheen staan, hangen en liggen grote en
kleine accessoires te kijk: van de gasge
nerator uit '40-'45 tot het bordje „het is
niet toegestaan tenzij goed verpakt pata
tes frites of andere vettige of kleverige
etenswaren in de wagen bij zich te heb
ben".
Een knus geheel, passend bij de intieme
beslotenheid van het reizen per bus. In
sommige vehikels ruikt het ook nog naar
vroeger. Al zou het prettig zijn als alles
wat rianter was geëtaleerd en er zoiets
als een looproute zou zijn. Maar die is er
niet. En daarom wordt afgeraden met.
groepen naar het museum te komen. „Je
hebt geen overzicht en loopt steeds tegen
elkaar in", aldus rondleider en busmo
delbouwer G. de Vries. Individuele lief
hebbers komen daarom ook het best aan
hun trekken.
Vanwege die te krappe leefruimte is de
kans groot dat het Busmuseum verhuist
naar het Verkeerspark in Assen, waar
twintigduizend vierkante meter beschik
baar is. En dat gebeurt als de gemeente
Winschoten zelf geen groter onderko
men kan bieden. Een enorme toeristi
sche aderlating zou dat voor het Gro
ningse stadje betekenen. Want het Bus
museum, hoe weinig gelijktijdige bezoe
kers het ook kan herbergen, is wel de be
langrijkste toeristische attractie. Maar ja,
met de ruimte die het Asser Verkeers
park te bieden heeft, rekent men er op
dat het Busmuseum honderdduizend be
zoekers per jaar kan trekken, en zoiets
heeft hét nodig om voort te kunnen. Zo
dat er ook versterking kan komen voor
de drie vrijwilligers die nu als suppoos
ten fungeren. De openingstijden moes
ten kortgeleden aan hun vrijetijd worden
aangepast: op maandag en woensdag
blijven de deuren van het Busmuseum
gesloten.
Wat de toekomst echter brengt, op zater
dag 2 juli aanstaande wordt het tienjarig
bestaan nog in Winschoten gevierd. Gele
borden verwijzen naar het dan gratis te
bezichtigen museum, ietwat achteraf ge
legen langs de spoorbaan richting Nieu-
wcschans. Wie de weg niet kent in Win
schoten gaat gewoon op het feestgedruis
af. Want dat wordt beloofd in een pers
bericht. „Wij beginnen om 10.30 uur
met donderend geweld, waarvan de stad
zal schrikken en velen het bed moeten
verlaten. Na de opening zal er een vloot-
schouwing plaatsvinden, waarna een
groot aantal bussen de binnenstad van
Winschoten onveilig zal gaan maken".
Oppassen dus met oversteken.
In juli biedt het Busmuseum nog een
kleine extra expositie zonder „donde
rend geweld". Er worden stille getuigen
van de historie van de busonderneming
Roland te Slochteren uitgestald. Met als
curieus stuk een dankbetuiging van het
academisch ziekenhuis te Groningen aan
chauffeur Piet Medema en conducteur
Jolinus Moed voor betoonde hulp bij
een bevalling aan boord van hun bus op
13 februari 1950.
JOHAN POPPEN
Noordelijk Busmuseum. P. van Dijkstraat 5 in
Winschoten, vijf minuten gaans van het station;
tel. 05970-24776; toegang dinsdag, donderdag en
vrijdag van 10.00 tot 173)0 uur; zaterdag en zon
dag 13.00 tot 17.00 uur. Toegangsprijs prijs 3,75
gulden; kinderen tol en met 12 jaar en 65+ een
rijksdaalder. Op zaterdag 2 juli gratis toeganke
lijk i.v.m de viering van het tienjarig bestaan.