Nieuwe hoop voor de wijn journalistiek
li
m
r
De valkuil Valium
VAN HUIS UIT
CeidócSoivumt
MAANDAG 20 JUNI 1988 PAGINI
Vaag geschetste bloemen op een lief
geplooid jurkje in hemelsblauw of een
pakje met doorgeknoopt hesje en ru
ches (Laura Ashley).
Pimm's en party's
De weergoden
voorspelden een
mooie zomer, dus
wordt het tijd
ons te bezinnen
op tuinfeesten.
Een gebloemde
parasol op het
gras, wat fijne
ligstoelen en
Pimm's in het
glas (drankje op
basis van gin, ijs
blokjes en vruch
ten (sappen)
waarin je zelfs
schijfjes kom
kommer kunt la
ten zakken) en
een mens ziet het
leven weer hele
maal zitten...
Hoogzomer heeft
een optie op lin
nen, dat eruit
ziet als een bloei
ende roos. Mode
ontstaat op lome
dagen, picknics
aan de rivier,
badminton op
het gras, luieren
op het terras.
Alle dingen die
de zomer van
onze dromen uit
maken.
De kleuren zijn
zo koel als maar
kan, hemels
blauw, de tint
van ijsthee en
roze fondantjes.
De lijnen zijn
zacht en teder,
licht golvende
jasjes, wijde broe
ken, blouses met
glooiende revers
voor man en
vrouw, belijnin
gen waarin je
niet weet waar
ze beginnen en
waar ze precies
eindigen. Ze
gaan plooiend in
elkaar over, ze
deinen op de
bries die 's mor
gens opsteekt en
's avonds gaat
liggen. Het beste
voor de man is
zich in de bleek
ste kleuren van
een linnen jasje
te steken, op een
broek die lekker
om de benen
slobbert en ner-
fens knelt. Het is
et seizoen van
de strohoed met
een breed afhan
gend lint voor
haar en een pa
nama voor hem
met een zwart
lint er omheen.
Het is het seizoen
van een kraaglo-
ze doorgeknoopte
blouse op een
halflange batis
ten broek, waar
de bruine benen
doorheen sche
meren als je te
gen het licht
loopt.
Het weefsel,
hoogtepunt van
traditie en stijl,
ontdekt steeds
nieuwe vormen
en facetten om te
bewijzen dat er
een schitterende
toekomst voor is
weggelegd. „Eu
ropean Linen
Promotion '88"
roept deze bood
schap uit, ze is er
voor vandaag en
morgen. De pro
motie kwam tot
stand met de
steun van de EG
en werd georga
niseerd door
IMP A Fashion
(Brussel) BRB, in
samenwerking
met de „Confê-
dération Interna
tionale du Lin et
du Chanvre" dat
zich manifesteert
in (dans)shows
tijdens belangrij
ke Europese
mode- en textiel
beurzen. Linnen
in het natuurlij
ke tijdperk en als
klassieker. Heel
klassiek is het
alom tegenwoor
dige jacket, van
ultra kort tot
spencer en lan
ger, in mindere
en meerdere
mate getailleerd.
Het ziet er een
beetje mannelijk
uit, maar deze
aanblik wordt
getemperd door
de korte of lange
rok, die daaron
der uitdeint,
zweeft of geplis-
seerd tegen de
knieën tikt.
Shorts en rokjes
passen in kleur
enweefsel bij de
jasjes, maar kun
nen, inconse
quent genoeg,
ook samen met
chiffon, pure zij
de of cool wool
worden gedra
gen. Hoofdzaak
is de lieflijke
harmonie van
waterverf kleu
ren.
Armani brengt
zijn vluchtige
draperierokken
in vage bloem-
dessins, waarvan
de tinten samen
fluisteren in bei
ge/room, bleek
grijs, stoffig roze.
Milaan wil wel
aan mini, behal
ve voor romanti
sche aangelegen
heden. Die niets
te maken hebben
met high-tech en
ruimtevaart uit
de dagen van
Courrèges en
Mary Quant. Het
sleutelwoord is:
charme.
TINY FRANCIS
De maand voor de picknick in het onvolprezen jacket, de
luchtige panama-hoed van lichtgekleurd stro, klapstoeltjes
en een mand vol lekkers.
FOTO'S: PR
Karei de Graaf en Ronald de Groot (met hun nieuwe blad persWIJN in de hand): „Wat troep is mag ook troep heten"
FOTO: DIJKSTRA
Wat in ons land óók niet
deugt is de wijnjourna-
listiek. De vraag is zelfs
of de wijnberichtgeving
in bladen als „Goede
Smaak", „Alliance" en
„Wijn en Wijngaard"
überhaupt journalistiek
mag heten. Indien het
journalistieke schrijven
een benadering impli
ceert die kritisch en on
afhankelijk is, stelt drs.
Karei de Graaf, nou,
dan is de lezer bij ge
noemde uitgaven abso
luut aan het verkeerde
adres. Oppervlakkige
mooipraterij! In deze on
gelukkige situatie gaan
Karei en zijn vriend
dokter Ronald de Groot
nu verandering brengen
met hun zes keer per
jaar te verschijnen perio
diek „persWijn". De eer
ste editie is in een opla
ge van 6000 exemplaren
het land ingestuurd, en
beschrijft de huiswijn
Maitre Armand van Jac
ques Hermans Wijnpak
huis (f 4,95 de liter) als
een „dun en limonade
achtig, slap aftreksel
van wat een wijn zou
moeten voorstellen;
ronduit slecht".
Het produkt dat de Spar op
de markt brengt onder de
naam „Roussol" 4,99 de li
ter) wordt aangeduid als een
„bittere, dunne wijn, ver
moeid; zeer matig". Ook de
literflessen met het merk
„Vin du maïtre" van de fir
ma Gall Gall (f 4,95) krij
gen er striemend van langs:
„Zeer matige, zure wijn,
schraal en dun".
Karei de Graaf: „Wat troep
is, mag ook troep het^n.
Voor die houding schrikken
de meeste wijnjournalisten
terug omdat ze bang zijn
hun relaties te verspelen.
Maar wat is de zin van je in
formatie-voorziening als je
alleen maar lieve, poëtische
stukjes schrijft? Wat de ware
wijnliefhebber wil is kriti
sche, onafhankelijke infor
matie. Dat is wat „persWijn"
gaat bieden. En daarbij rich
ten we ons niet alleen op de
hoge wijnen, maar op het
hele scala: van de Bourgog
nes van honderd gulden de
fles tot en met de supervoor
delige kruidenierswijn".
Zuur en schraal
Dat de producenten en ver
kopers van de in „persWijn"
als zuur en schraal omschre
ven dranken niet staan te
juichen over het initiatief,
zal duidelijk zijn. Om de ha
verklap staat Karei de Graaf
deze dagen handelaren c.q.
hun juridische adviseurs te
woord, die hem verzoeken
deze ongein ten spoedigste te
staken. „Ik leg dan uit dat
het er niet om gaat iets of ie
mand af te kraken, maar dat
we gewoon een eerlijke, on
afhankelijke beoordeling ge
ven. De wijnen worden
blind geproefd door een co
mité van ongeveer tien per
sonen waarin door de wol
geverfde experts zitting heb
ben, maar ook gewone wijn-
liefhebbers. Handelaren die
aan de gang van zaken twij
felen, zijn van harte welkom
zo'n proeverij eens bij te wo
nen. Dan zullen ze kunnen
constateren dat we heel fair
te werk gaan. En dus ook
geen appels met peren ver
gelijken. Als ie eerst een
Mouton-Rothschild drinkt
en daarna een simpele Bor
deaux, is het nogal wiedes
dat je de eerste als uitste
kend beoordeelt en de twee
de als relatief slecht. Nee,
we keuren elke wijn uit
drukkelijk binnen zijn eigen*
categorie. Waardoor we dus
ook bij een eenvoudige huis
wijn van een supermarktke
ten tot het predikaat „goed"
of „uitstekend" kunnen ko
men".
Als „goed" wordt in de eer
ste editie van „persWijn" bij
voorbeeld de Cótes du Rous-
sillon Villages beoordeeld,
die Aldi op de markt brengt
voor 4,95. „Prettige wijn,,
lekker vol en rond; drinkt
gemakkelijk weg; aange
naam", aldus de omschrij
ving in een artikel over de
door supermarkten en wa
renhuizen gevoerde huiswij
nen, waaraan we ook de
eerder geciteerde waarde
ringen ontleenden. De Ber-
gerac-huiswijn van Albert
Heijn (J 6,45 per liter) komt
er eveneens redelijk af:
„Wijn met een stevig karak
ter, met nog wat bitterheid
en tannine, maar wel in
evenwicht; voor de liefheb
ber van een wiin met wat
meer weerstand'
Mager en kaal
In een artikel over Bor
deaux-wijnen in de prijs
klasse rond een tientje wordt
de 1985 Bordeaux Lacoste, te
koop bij de slijter, gedepre-
cieerd als „magere, kale
wijn, appelig, mist charme
en karakter; matig".
De voor dezelfde prijs bij de
slijter aan te schaffen 1985
Labottière daarentegen
krijgt een uitdrukkelijke
aanbeveling: „Warme, fruiti
ge neus; evenwichtige smaak
met redelijke concentratie
en een lekker bittertje; nog
wat tannine; goede wijn".
Karei de Graaf en Ronald
de Groot, de twee hoofdre
dacteuren èn uitgevers van
persWijn, hebben met het
onderwerp van hun belang
stelling geen binding in
commerciële zin. Karei is
opgeleid als econoom en
thans- mede-eigenaar van
een uitgeverij voor school
boeken. Ronald voorziet
weliswaar in zijn onderhoud
met keuringen, maar niet
van wijn: hij keurt, als arts,
recruten voor de militaire
dienst. Het is uitsluitend hun
passie, hun pure passie voor
het beter gevulde glas, die
hen tot de oprichting van
hun tijdschrift bracht.
Karei de Graaf (42): „In de
jaren zeventig werkte ik als
leraar economie aan een
middelbare school en dronk
Pinard van Albert Heijn. En
dan vooral Pinard rosé. In
'75 werd ik in het ziekenhuis
opgenomen met een acute
blindedarmonsteking. Colle
ga's aan mijn bed, bosje bloe
men, flesje wijn: 'Karei, voor
jou, een mooie St. Emilion.
Je moet hem nog even laten
liggen'. In '78 heb ik die fles
opengemaakt. Allemachtig!
Dat smaakte heel anders dan
de Pinard van Albert Heijn.
Ik ben nóg zo'n flesje St.
Emilion gaan kopen en nóg
een, en toen het boekie „De
Ware Wijnliefhebbervan
Hubrecht Duijker. Jeeminee
wat interessant. Maar wat
die Duijker allemaal zei te
snuiven en te ruiken en te
proeven - klopte dat ook?
Ik ben dat allemaal gaan
checken en verdraaid: het
was geen flauwekul. Nu reis
ik, puur voor de lol, alle mo
gelijke wijnstreken in Euro
pa af en proef ik toch zeker
wel zo'n 2000 tot 3000 wijnen
per jaar".
Met het groeien van zijn ei
gen wijn-expertise is Karei
de Graaf de deskundigheid
van Hubrecht Duijker, en
bijvoorbeeld ook van een
man als Albert Holtzappel,
blijven waarderen. Maar hij
kwam er ook achter dat een
hoop zich als wijnschrijver
afficherende drinkers,
rechtstreeks „ins Blauen hi-
nein" leuteren met hun par
mantig gedoe over verre bit
tertjes en lieflijke zoetjes.
Negatief stuk
„En als ze er al enige kaas
van hebben gegeten, voelen
ze zich toch vaak gegêneerd
om een negatief stuk over
een bepaalde wijn te schrij
ven. De importeur die een
proeverij heeft georgani
seerd, heeft alle genodigden
lekker in de watten gelegd,
een mooie lunch aangeboden
- moet je zo'n man dan
schade berokkenen door kri
tisch te schrijven over zijn
produkt? En als je twee ne
gatieve stukken achter el
kaar hebt gepubliceerd, ja,
dan word je voor de volgen
de proeverij misschien niet
meer uitgenodigd. Menselij
ke en begrijpelijke overwe
gingen natuurlijk, maar zo
hou je wel allerlei valse ima
go's in stand".
„Bijvoorbeeld? Het imago
van de Bourgogne. Bourgog
nes - de rode Bourgognes,
want de witte zijn bij ons
nauwelijks bekend - heten
per definitie voortreffelijke
wijnen te zijn, en je betaalt
er in de winkel toch gauw
vijftig tot zestig gulden voor.
Maar vijftig procent is rot
zooi. Je hebt in de Bourgog
ne een wijngaard die heet:
Le Chambertin. Als je dat
begrip onder quasi Bourgog
ne-kenners laat vallen, be
ginnen de neuzen onmiddel
lijk te krullen. Le Chamber
tin! Maar Le Chambertin is
een wijngaard waarop tien
tallen verschillende boeren
werken. Onder hen zijn er
die inderdaad schitterende
produkten fabriceren, maar
ook lieden die er echt heel
weinig van brouwen. Deson
danks wordt, vanwege de
naam Le Chambertin, voor
alles dat daar vandaan komt
goudgeld betaald. Nou, dat
soort imago's zullen in
„wijnPers" dus voor de bijl
gaan". Ten gerieve van de
consumenten, maar net zo
goed van de restaurateurs,
die volgens Karei de Graaf
ook nauwelijks verstand van
wijn hebben. Zelfs de kennis
van de importeurs is naar
zijn oordeel doorgaans bene
den de maat.
En verder, mogen we aanne
men, zal „persWijn" ook ten
gerieve van de bankreke
ning van Karei de Graaf en
Ronald de Groot gaan func
tioneren. Een werkelijk goed
wijnblad zal immers heel
aardig kunnen renderen?
„Nou nee, daar stellen we
ons echt weinig van voor.
De eerste editie hebben we
in een oplage van 6000 laten
drukken om naar alle moge
lijke geïnteresseerden een
kennismakingsexemplaar te
kunnen sturen. Het aantal
abonnees ligt nu op ongè-
veer 500 en dat kan naar
onze schatting uitgroeien tot
maximaal enkele duizenden.
Nee, „persWijn" is een hob
by. Als er geld over blijft,
gaan we daarvan op wijn-
reis".
WILLEM SCHEER
Het tweemaandelijkse blad „pers-
Wijn" bevat de weergave van keu
ringen, maar ook achtergrondver
halen over wijn. Een jaarabonn-
ment kost 30,-. Proefnummers
zijn te bestellen op het adres Vale-
rlusstraat 65. 1071 ME Amsterdam.
Heel wat mensen krijgen van de
dokter rust en slaap op recept. Wie
die mensen zijn weet niemand.
Waarom ze die pillen slikken,
weet ook niemand. Men weet hoe
veel van deze middelen over de
toonbanken van 's lands apothe
ken gaan, maar of veel mensen
weinig, of weinig mensen veel pil
len slikken, ook dat weet men
niet. Wel weet men sinds een jaar
of wat dat deze middelen versla
vend kunnen zijn. Hoeveel men
sen zijn dan verslaafd? Meer dan
men tot nu toe dacht. Hoeveel pre
cies? Al sla je alle dokters dood, ze
zouden het niet weten. Wat weet
men wel?
Het begon allemaal in 1958. Fabri
kant Hoffmann-La Roche vond
een wondermiddel uit: Valium.
Het veelzijdige middel dempt aan
vallen van delier en stuipen, ont
spant spieren en is als zodanig nog
steeds een zeer gewaardeerd en
soms'levensreddend geneesmiddel.
Maar het doet meer: het brengt
ook rust en slaap en is, dacht men
toen, niet verslavend. Dat laatste
was een enorm voordeel, want de
toenmalige slaapmiddelen (barbi
turaten) zijn buitengewoon versla
vend en in overdosis levensge
vaarlijk bovendien: half Holly
wood maakte zich ermee van kant.
Valium ontpopte zich als veilige
rustgever en slaappil al gauw tot
het?middel tegen alle zenuwkwa
len en bleef dat tot 1975, 1976.
Toen kwam de klad erin. Valium
werd het symbool van alles wat er
mis was aan de geneeskunde. Een
afschuifpil, die de dokter voor
schreef voor klachten -slapeloos,
stress, levensmoe en wat al niet
waar hij ook geen raad mee wist.
De patiënt wilde het niet langer
slikken („toch geen Valium, hè
dokter") en kreeg wat anders: Va
lium, maar dan onder een andere
naam.
Want intussen waren andere fabri
kanten ook in deze goudmijn gaan
delven. Door aan het Valiummole-
cuiil hier een atoompje weg te ha
len en daar er een aan te breien,
krijg je een middel dat niet onder
het octrooi valt, maar wel hetzelf
de doet. Als groep heten ze de ben
zodiazepines, middelen als Seresta,
Euhypnos, Normison, Loramet,
Noctamid, Temesta, Mogadon, Ro
hypnol, Librium, Stesolid, Tranxè-
ne, Nobrium, Reapam en Dalma-
dorm. Ze werken allemaal in prin
cipe precies als Valium. Het enige
verschil zit hem in de snelheid
waarmee ze door het lichaam
worden opgenomen en later weer
uitgescheiden. Daarom is, volgens
de fabrikant, het ene middel bij
uitstek geschikt als inslaapraiddel,
en de andere weer als rusfgever.
Medici vinden dat tegenwoordig
onzin: wie rust uit een potje haalt
krijgt een chemisch tikje op zijn
kop, wil je slaap uit een potje dan
krijg je een klap op je kop. Kwes
tie van dosis, en dat is het enige
praktische verschil.
Valium herrees onder een zestigtal
andere namen uit zijn as. Maar aan
het einde van de jaren zeventig
begon men toch een beetje te twij
felen: waren al die benzodiazepi
nes toch niet een beetje versla
vend? Aanvankelijk geruststellen
de berichten. Ene Marks bereken
de dat als 50 miljoen mensen een
maand zo'n benzodiazepine gebrui
ken, slechts één van hen verslaafd
raakt. Niks dus. Later onderzoek,
in de jaren tachtig, liet een heel
ander beeld zien. Bij abrupt staken
na langdurig gebruik vertoont 5
tot 15 procent van de gebruikers
lichte tot hevige onthoudingsver
schijnselen. Tyrer, weer een ande
re onderzoeker, vond dat zelfs bij
geleidelijk minderen na zes maan
den gebruik, bijna de helft van de
mensen nare verschijnselen onder
vinden. Er bestaat bij langdurig
gebruik, zeg zes maanden en meer,
dus een flinke kans op verslaving,
al weet niemand precies hoeveel.
Waar die verslaving precies uit be
staat, en waarom, weet men ook
niet. De moeilijkheid is, dat veel
van die klachten lijken op de
klachten waarvoor het benzodiaze
pine aanvankelijk is voorgeschre
ven.
Echt ernstige onttrekkingsver
schijnselen zoals bij drugsgebrui
kers en alcoholisten, zijn gelukkig
zeldzaam. Maar de lichtere ver
schijnselen zijn al erg gendeg. Va
lium (en de rest) dekt psychische
problemen toe, stompt het gevoel
af. Staak je met het gebruik, en is
er intussen aan de oorzaak van het
probleem niets gedaan, dan duiken
al die negatieve gevoelens prompt
weer op. De verleiding om dan
maar weer door te gaan met slik
ken is dan wel erg groot, maar een
echt teken van afhankelijkheid
van het middel is dat niet. Maar er
is meer. Er kan ook een zogeheten
„rebound effect" op treden, de
slinger slaat dan na staken van
langdurig gebruik ineens door
naar de andere kant. Gevolg: bijna
altijd slapeloosheid en vaak een
hevig gespannen gevoel, en dat
weken tot maanden lang. Het eni
ge wat dan op korte termijn helpt
is een pil benzodiazepine. Een val
kuil. Je stapt er makkelijk in,
maar je kruipt er niet, of met de
grootst mogelijke moeite weer uit.
Als rustgever en slaapmiddel deu
gen de benzodiazepines eigenlijk
alleen om even een ellendige tijd
te overbruggen. Het zijn chemi
sche krukken die je op tijd moet
weggooien, want voordat je er erg
in hebt kun je niet meer zonder.
Bovendien stellen ze als slaapmid
del niet eens veel voor, want na
een dag of drie, zo bleek uit onder
zoek in slaaplaboratoria, helpen ze
niet meer. Toch „worden benzodi
azepines te gemakkelijk, te vaak
en te langdurig voorgeschreven",
aldus een medisch vakblad. Hoe
vaak te vaak weet men niet, ook
niet hoeveel mensen uiteindelijk
afhankelijk worden van deze mid
delen. Met wat vage buitenlandse
cijfers kun je er een slag naar
slaan. Twee procent van de Wes
terse bevolking zou chronisch slik
ken, dat zijn dan in Nederland
300.000 mensen. Als een kwart
(lage schatting) van hen inderdaad
afhankelijk is geworden van die
spullen, dan telt Nederland 75.000
mensen die niet meer zonder kun
nen. Een ramp, en het is verba
zingwekkend hoe weinig we er
van afweten.
|tr<
[le
door Joke Forceville-Van Rottum
Kaski-
rapport I
Uw taak is het te verkondi
gen wat
strookt met de gezonde
eind
lilnc
dde i
redstr
Tltus, 2.1.
LMB
jft
I V'
derl
itsla
ïstai
de
he
rope
iet
iedc
ter
;pa
Vorig jaar heb ik ooit ovei
kerkbezoek in het buitenli
geschreven. Mijn vakantie-
ervaringen in een klein
Zwitsers bergdorp heb ik
naast die in een (ook kleir
Oostenrijks wintersportplaj
gelegd. In Zwitserland troi
we behalve de pastor en d
kosteres alleen een handjt
toeristen in de viering op
zondagmorgen. In Oostenri
vonden we een bomvol,
steenkoud kerkje, waar we
dicht op elkaar gepakt,
temidden van de eigen
bevolking, ons aan elkaar
warmden en aan het Wooi
en de Tafel des Heren te
deden. Die mededelingen
ik, uiteraard, niet
verabsoluteerd. Uit zulke
incidentele ervaringen maf i
natuurlijk niet zomaar iets
worden afgeleid omtrent h
kerkgedrag van dè Zwitser]
dè Oostenrijker.
Vandaag wil ik aandacht
schenken aan de situatie ii
ons eigen land. In Nederla
wordt systematischer dan
waar elders in de wereld
aantal kerkgangers jaarlijkf
geteld. Geteld ja, dat leverr
een veel preciezer uitkoms
dan opiniepeilingen. Imme 11
wat mensen doen, staat va
wat mensen zich voornemq
denken te gaan doen,
verstrekt nog helemaal gei
zekerheid omtrent werkeli
uitvoering van de plannen,
cijfers in dit rapport liegen
niet om. De afgelopen twii
Sar is het kerkbezoek ook
ederland opvallend
verminderd: van 2,7 miljoej,
naar 0,9 miljoen. Dat is eer^^"
teruggang van tweederde,
zal hier niet alle
cijfermateriaal weergeven.
Geïnteresseerden kunnen
rapport bestellen. (R.K.
Kerkgenootschap, Postbus
13049, 3507 LA Utrecht, tef P
030-334244). Het Kaski
(Katholiek Sociaal Kerkeli, |e
Instistuut van het Ned.
Kerkgenootschap) heeft
onlangs onder de titel „De
vierde Kerk" een onderzoe
ingesteld naar de kerkgang 1
onder katholieke
Nederlanders. In het rappor
wordt geconcludeerd dat h A
percentage Nederlanders di, ^ar
zich als lid van de Katholi
Kerk beschouwt is gedaald
ongeveer 28%. Een getal d;
klopt met de opgaven van
als katholiek gedoopte c
kinderen. Gebleken is in h
onderzoek dat de opleiding
onder de katholieken vaak
een lagere (beroeps-)opleidi
is dan onder de Nederland
in het algemeen. Onder de
kerkse katholieken (minste
éénmaal per week naar de
kerk gaande) zijn meer lag
opgeleiden dan onder de
katholieken (minder
regelmatig kerk gaande of
nooit). De meerderheid vai
kerkgangers is gehuwd. H<
percentage dat opgeeft
gescheiden te zijn is opvall
laag. Wie zichzelf kerkgan
noemt gaat meestal iedere
week. Een klein aantal zeg
tweemaal per maand te ga;
en een nog geringer aantal
éénmaal per maand of mini
De trouwste groep onder d
kerkgangers zijn de
vijftigjarigen en ouderen,
gaan gemiddeld voor 90%
wekelijks; de 25-34-jarigen
onder hen voor ruim 58%;
7-14 jarigen voor ruim 60%|ai
Natuurlijk kunnen we ons
afvragen of niet (weinig) ncj
de kerk gaan iets zegt ovei j(
geloven. Niet-naar-de-kerk
gaan is bepaald niet hetzel
als niet-geloven. Wie nooit
)uits
Han
toek
daarom nog niet zijn geli
over boord gezet. Het moi_
vooral duidelijk zijn dat he
hier kort besproken Kaski
rapport daarover ook helen
geen uitspraak doet. Dat la
onverlet dat wij ons kunne
afvragen hoe mensen hun
geloof denken te voeden al
het kennelijk niet belangr
vinden om in het weekeni
naar een viering te gaan,
eerlijk is in deze kwestie,
gauw moeten toegeven dat
niet naar de kerk gaande,
in zijn leven nauwelijks o]
andere momenten bezig h<
met geloven. Zich daar di
zelden in verdiept. De
wekelijks viering in de kei
gewoonlijk voor mensen h
enige moment waarop door|| J
verkondiging daar op zijn
geloven een appèl wordt
gedaan.
Na de vermelding van wal
cijfermateriaal vandaag, v
volgende week nadenken
de vraag wat die cijfers oi
zeggen.
erlai
4KFI
1 CC
ind
da
and
'inal
imp
Ihe'