Nieuwe hoop voor de wijn journalistiek li m r De valkuil Valium VAN HUIS UIT CeidócSoivumt MAANDAG 20 JUNI 1988 PAGINI Vaag geschetste bloemen op een lief geplooid jurkje in hemelsblauw of een pakje met doorgeknoopt hesje en ru ches (Laura Ashley). Pimm's en party's De weergoden voorspelden een mooie zomer, dus wordt het tijd ons te bezinnen op tuinfeesten. Een gebloemde parasol op het gras, wat fijne ligstoelen en Pimm's in het glas (drankje op basis van gin, ijs blokjes en vruch ten (sappen) waarin je zelfs schijfjes kom kommer kunt la ten zakken) en een mens ziet het leven weer hele maal zitten... Hoogzomer heeft een optie op lin nen, dat eruit ziet als een bloei ende roos. Mode ontstaat op lome dagen, picknics aan de rivier, badminton op het gras, luieren op het terras. Alle dingen die de zomer van onze dromen uit maken. De kleuren zijn zo koel als maar kan, hemels blauw, de tint van ijsthee en roze fondantjes. De lijnen zijn zacht en teder, licht golvende jasjes, wijde broe ken, blouses met glooiende revers voor man en vrouw, belijnin gen waarin je niet weet waar ze beginnen en waar ze precies eindigen. Ze gaan plooiend in elkaar over, ze deinen op de bries die 's mor gens opsteekt en 's avonds gaat liggen. Het beste voor de man is zich in de bleek ste kleuren van een linnen jasje te steken, op een broek die lekker om de benen slobbert en ner- fens knelt. Het is et seizoen van de strohoed met een breed afhan gend lint voor haar en een pa nama voor hem met een zwart lint er omheen. Het is het seizoen van een kraaglo- ze doorgeknoopte blouse op een halflange batis ten broek, waar de bruine benen doorheen sche meren als je te gen het licht loopt. Het weefsel, hoogtepunt van traditie en stijl, ontdekt steeds nieuwe vormen en facetten om te bewijzen dat er een schitterende toekomst voor is weggelegd. „Eu ropean Linen Promotion '88" roept deze bood schap uit, ze is er voor vandaag en morgen. De pro motie kwam tot stand met de steun van de EG en werd georga niseerd door IMP A Fashion (Brussel) BRB, in samenwerking met de „Confê- dération Interna tionale du Lin et du Chanvre" dat zich manifesteert in (dans)shows tijdens belangrij ke Europese mode- en textiel beurzen. Linnen in het natuurlij ke tijdperk en als klassieker. Heel klassiek is het alom tegenwoor dige jacket, van ultra kort tot spencer en lan ger, in mindere en meerdere mate getailleerd. Het ziet er een beetje mannelijk uit, maar deze aanblik wordt getemperd door de korte of lange rok, die daaron der uitdeint, zweeft of geplis- seerd tegen de knieën tikt. Shorts en rokjes passen in kleur enweefsel bij de jasjes, maar kun nen, inconse quent genoeg, ook samen met chiffon, pure zij de of cool wool worden gedra gen. Hoofdzaak is de lieflijke harmonie van waterverf kleu ren. Armani brengt zijn vluchtige draperierokken in vage bloem- dessins, waarvan de tinten samen fluisteren in bei ge/room, bleek grijs, stoffig roze. Milaan wil wel aan mini, behal ve voor romanti sche aangelegen heden. Die niets te maken hebben met high-tech en ruimtevaart uit de dagen van Courrèges en Mary Quant. Het sleutelwoord is: charme. TINY FRANCIS De maand voor de picknick in het onvolprezen jacket, de luchtige panama-hoed van lichtgekleurd stro, klapstoeltjes en een mand vol lekkers. FOTO'S: PR Karei de Graaf en Ronald de Groot (met hun nieuwe blad persWIJN in de hand): „Wat troep is mag ook troep heten" FOTO: DIJKSTRA Wat in ons land óók niet deugt is de wijnjourna- listiek. De vraag is zelfs of de wijnberichtgeving in bladen als „Goede Smaak", „Alliance" en „Wijn en Wijngaard" überhaupt journalistiek mag heten. Indien het journalistieke schrijven een benadering impli ceert die kritisch en on afhankelijk is, stelt drs. Karei de Graaf, nou, dan is de lezer bij ge noemde uitgaven abso luut aan het verkeerde adres. Oppervlakkige mooipraterij! In deze on gelukkige situatie gaan Karei en zijn vriend dokter Ronald de Groot nu verandering brengen met hun zes keer per jaar te verschijnen perio diek „persWijn". De eer ste editie is in een opla ge van 6000 exemplaren het land ingestuurd, en beschrijft de huiswijn Maitre Armand van Jac ques Hermans Wijnpak huis (f 4,95 de liter) als een „dun en limonade achtig, slap aftreksel van wat een wijn zou moeten voorstellen; ronduit slecht". Het produkt dat de Spar op de markt brengt onder de naam „Roussol" 4,99 de li ter) wordt aangeduid als een „bittere, dunne wijn, ver moeid; zeer matig". Ook de literflessen met het merk „Vin du maïtre" van de fir ma Gall Gall (f 4,95) krij gen er striemend van langs: „Zeer matige, zure wijn, schraal en dun". Karei de Graaf: „Wat troep is, mag ook troep het^n. Voor die houding schrikken de meeste wijnjournalisten terug omdat ze bang zijn hun relaties te verspelen. Maar wat is de zin van je in formatie-voorziening als je alleen maar lieve, poëtische stukjes schrijft? Wat de ware wijnliefhebber wil is kriti sche, onafhankelijke infor matie. Dat is wat „persWijn" gaat bieden. En daarbij rich ten we ons niet alleen op de hoge wijnen, maar op het hele scala: van de Bourgog nes van honderd gulden de fles tot en met de supervoor delige kruidenierswijn". Zuur en schraal Dat de producenten en ver kopers van de in „persWijn" als zuur en schraal omschre ven dranken niet staan te juichen over het initiatief, zal duidelijk zijn. Om de ha verklap staat Karei de Graaf deze dagen handelaren c.q. hun juridische adviseurs te woord, die hem verzoeken deze ongein ten spoedigste te staken. „Ik leg dan uit dat het er niet om gaat iets of ie mand af te kraken, maar dat we gewoon een eerlijke, on afhankelijke beoordeling ge ven. De wijnen worden blind geproefd door een co mité van ongeveer tien per sonen waarin door de wol geverfde experts zitting heb ben, maar ook gewone wijn- liefhebbers. Handelaren die aan de gang van zaken twij felen, zijn van harte welkom zo'n proeverij eens bij te wo nen. Dan zullen ze kunnen constateren dat we heel fair te werk gaan. En dus ook geen appels met peren ver gelijken. Als ie eerst een Mouton-Rothschild drinkt en daarna een simpele Bor deaux, is het nogal wiedes dat je de eerste als uitste kend beoordeelt en de twee de als relatief slecht. Nee, we keuren elke wijn uit drukkelijk binnen zijn eigen* categorie. Waardoor we dus ook bij een eenvoudige huis wijn van een supermarktke ten tot het predikaat „goed" of „uitstekend" kunnen ko men". Als „goed" wordt in de eer ste editie van „persWijn" bij voorbeeld de Cótes du Rous- sillon Villages beoordeeld, die Aldi op de markt brengt voor 4,95. „Prettige wijn,, lekker vol en rond; drinkt gemakkelijk weg; aange naam", aldus de omschrij ving in een artikel over de door supermarkten en wa renhuizen gevoerde huiswij nen, waaraan we ook de eerder geciteerde waarde ringen ontleenden. De Ber- gerac-huiswijn van Albert Heijn (J 6,45 per liter) komt er eveneens redelijk af: „Wijn met een stevig karak ter, met nog wat bitterheid en tannine, maar wel in evenwicht; voor de liefheb ber van een wiin met wat meer weerstand' Mager en kaal In een artikel over Bor deaux-wijnen in de prijs klasse rond een tientje wordt de 1985 Bordeaux Lacoste, te koop bij de slijter, gedepre- cieerd als „magere, kale wijn, appelig, mist charme en karakter; matig". De voor dezelfde prijs bij de slijter aan te schaffen 1985 Labottière daarentegen krijgt een uitdrukkelijke aanbeveling: „Warme, fruiti ge neus; evenwichtige smaak met redelijke concentratie en een lekker bittertje; nog wat tannine; goede wijn". Karei de Graaf en Ronald de Groot, de twee hoofdre dacteuren èn uitgevers van persWijn, hebben met het onderwerp van hun belang stelling geen binding in commerciële zin. Karei is opgeleid als econoom en thans- mede-eigenaar van een uitgeverij voor school boeken. Ronald voorziet weliswaar in zijn onderhoud met keuringen, maar niet van wijn: hij keurt, als arts, recruten voor de militaire dienst. Het is uitsluitend hun passie, hun pure passie voor het beter gevulde glas, die hen tot de oprichting van hun tijdschrift bracht. Karei de Graaf (42): „In de jaren zeventig werkte ik als leraar economie aan een middelbare school en dronk Pinard van Albert Heijn. En dan vooral Pinard rosé. In '75 werd ik in het ziekenhuis opgenomen met een acute blindedarmonsteking. Colle ga's aan mijn bed, bosje bloe men, flesje wijn: 'Karei, voor jou, een mooie St. Emilion. Je moet hem nog even laten liggen'. In '78 heb ik die fles opengemaakt. Allemachtig! Dat smaakte heel anders dan de Pinard van Albert Heijn. Ik ben nóg zo'n flesje St. Emilion gaan kopen en nóg een, en toen het boekie „De Ware Wijnliefhebbervan Hubrecht Duijker. Jeeminee wat interessant. Maar wat die Duijker allemaal zei te snuiven en te ruiken en te proeven - klopte dat ook? Ik ben dat allemaal gaan checken en verdraaid: het was geen flauwekul. Nu reis ik, puur voor de lol, alle mo gelijke wijnstreken in Euro pa af en proef ik toch zeker wel zo'n 2000 tot 3000 wijnen per jaar". Met het groeien van zijn ei gen wijn-expertise is Karei de Graaf de deskundigheid van Hubrecht Duijker, en bijvoorbeeld ook van een man als Albert Holtzappel, blijven waarderen. Maar hij kwam er ook achter dat een hoop zich als wijnschrijver afficherende drinkers, rechtstreeks „ins Blauen hi- nein" leuteren met hun par mantig gedoe over verre bit tertjes en lieflijke zoetjes. Negatief stuk „En als ze er al enige kaas van hebben gegeten, voelen ze zich toch vaak gegêneerd om een negatief stuk over een bepaalde wijn te schrij ven. De importeur die een proeverij heeft georgani seerd, heeft alle genodigden lekker in de watten gelegd, een mooie lunch aangeboden - moet je zo'n man dan schade berokkenen door kri tisch te schrijven over zijn produkt? En als je twee ne gatieve stukken achter el kaar hebt gepubliceerd, ja, dan word je voor de volgen de proeverij misschien niet meer uitgenodigd. Menselij ke en begrijpelijke overwe gingen natuurlijk, maar zo hou je wel allerlei valse ima go's in stand". „Bijvoorbeeld? Het imago van de Bourgogne. Bourgog nes - de rode Bourgognes, want de witte zijn bij ons nauwelijks bekend - heten per definitie voortreffelijke wijnen te zijn, en je betaalt er in de winkel toch gauw vijftig tot zestig gulden voor. Maar vijftig procent is rot zooi. Je hebt in de Bourgog ne een wijngaard die heet: Le Chambertin. Als je dat begrip onder quasi Bourgog ne-kenners laat vallen, be ginnen de neuzen onmiddel lijk te krullen. Le Chamber tin! Maar Le Chambertin is een wijngaard waarop tien tallen verschillende boeren werken. Onder hen zijn er die inderdaad schitterende produkten fabriceren, maar ook lieden die er echt heel weinig van brouwen. Deson danks wordt, vanwege de naam Le Chambertin, voor alles dat daar vandaan komt goudgeld betaald. Nou, dat soort imago's zullen in „wijnPers" dus voor de bijl gaan". Ten gerieve van de consumenten, maar net zo goed van de restaurateurs, die volgens Karei de Graaf ook nauwelijks verstand van wijn hebben. Zelfs de kennis van de importeurs is naar zijn oordeel doorgaans bene den de maat. En verder, mogen we aanne men, zal „persWijn" ook ten gerieve van de bankreke ning van Karei de Graaf en Ronald de Groot gaan func tioneren. Een werkelijk goed wijnblad zal immers heel aardig kunnen renderen? „Nou nee, daar stellen we ons echt weinig van voor. De eerste editie hebben we in een oplage van 6000 laten drukken om naar alle moge lijke geïnteresseerden een kennismakingsexemplaar te kunnen sturen. Het aantal abonnees ligt nu op ongè- veer 500 en dat kan naar onze schatting uitgroeien tot maximaal enkele duizenden. Nee, „persWijn" is een hob by. Als er geld over blijft, gaan we daarvan op wijn- reis". WILLEM SCHEER Het tweemaandelijkse blad „pers- Wijn" bevat de weergave van keu ringen, maar ook achtergrondver halen over wijn. Een jaarabonn- ment kost 30,-. Proefnummers zijn te bestellen op het adres Vale- rlusstraat 65. 1071 ME Amsterdam. Heel wat mensen krijgen van de dokter rust en slaap op recept. Wie die mensen zijn weet niemand. Waarom ze die pillen slikken, weet ook niemand. Men weet hoe veel van deze middelen over de toonbanken van 's lands apothe ken gaan, maar of veel mensen weinig, of weinig mensen veel pil len slikken, ook dat weet men niet. Wel weet men sinds een jaar of wat dat deze middelen versla vend kunnen zijn. Hoeveel men sen zijn dan verslaafd? Meer dan men tot nu toe dacht. Hoeveel pre cies? Al sla je alle dokters dood, ze zouden het niet weten. Wat weet men wel? Het begon allemaal in 1958. Fabri kant Hoffmann-La Roche vond een wondermiddel uit: Valium. Het veelzijdige middel dempt aan vallen van delier en stuipen, ont spant spieren en is als zodanig nog steeds een zeer gewaardeerd en soms'levensreddend geneesmiddel. Maar het doet meer: het brengt ook rust en slaap en is, dacht men toen, niet verslavend. Dat laatste was een enorm voordeel, want de toenmalige slaapmiddelen (barbi turaten) zijn buitengewoon versla vend en in overdosis levensge vaarlijk bovendien: half Holly wood maakte zich ermee van kant. Valium ontpopte zich als veilige rustgever en slaappil al gauw tot het?middel tegen alle zenuwkwa len en bleef dat tot 1975, 1976. Toen kwam de klad erin. Valium werd het symbool van alles wat er mis was aan de geneeskunde. Een afschuifpil, die de dokter voor schreef voor klachten -slapeloos, stress, levensmoe en wat al niet waar hij ook geen raad mee wist. De patiënt wilde het niet langer slikken („toch geen Valium, hè dokter") en kreeg wat anders: Va lium, maar dan onder een andere naam. Want intussen waren andere fabri kanten ook in deze goudmijn gaan delven. Door aan het Valiummole- cuiil hier een atoompje weg te ha len en daar er een aan te breien, krijg je een middel dat niet onder het octrooi valt, maar wel hetzelf de doet. Als groep heten ze de ben zodiazepines, middelen als Seresta, Euhypnos, Normison, Loramet, Noctamid, Temesta, Mogadon, Ro hypnol, Librium, Stesolid, Tranxè- ne, Nobrium, Reapam en Dalma- dorm. Ze werken allemaal in prin cipe precies als Valium. Het enige verschil zit hem in de snelheid waarmee ze door het lichaam worden opgenomen en later weer uitgescheiden. Daarom is, volgens de fabrikant, het ene middel bij uitstek geschikt als inslaapraiddel, en de andere weer als rusfgever. Medici vinden dat tegenwoordig onzin: wie rust uit een potje haalt krijgt een chemisch tikje op zijn kop, wil je slaap uit een potje dan krijg je een klap op je kop. Kwes tie van dosis, en dat is het enige praktische verschil. Valium herrees onder een zestigtal andere namen uit zijn as. Maar aan het einde van de jaren zeventig begon men toch een beetje te twij felen: waren al die benzodiazepi nes toch niet een beetje versla vend? Aanvankelijk geruststellen de berichten. Ene Marks bereken de dat als 50 miljoen mensen een maand zo'n benzodiazepine gebrui ken, slechts één van hen verslaafd raakt. Niks dus. Later onderzoek, in de jaren tachtig, liet een heel ander beeld zien. Bij abrupt staken na langdurig gebruik vertoont 5 tot 15 procent van de gebruikers lichte tot hevige onthoudingsver schijnselen. Tyrer, weer een ande re onderzoeker, vond dat zelfs bij geleidelijk minderen na zes maan den gebruik, bijna de helft van de mensen nare verschijnselen onder vinden. Er bestaat bij langdurig gebruik, zeg zes maanden en meer, dus een flinke kans op verslaving, al weet niemand precies hoeveel. Waar die verslaving precies uit be staat, en waarom, weet men ook niet. De moeilijkheid is, dat veel van die klachten lijken op de klachten waarvoor het benzodiaze pine aanvankelijk is voorgeschre ven. Echt ernstige onttrekkingsver schijnselen zoals bij drugsgebrui kers en alcoholisten, zijn gelukkig zeldzaam. Maar de lichtere ver schijnselen zijn al erg gendeg. Va lium (en de rest) dekt psychische problemen toe, stompt het gevoel af. Staak je met het gebruik, en is er intussen aan de oorzaak van het probleem niets gedaan, dan duiken al die negatieve gevoelens prompt weer op. De verleiding om dan maar weer door te gaan met slik ken is dan wel erg groot, maar een echt teken van afhankelijkheid van het middel is dat niet. Maar er is meer. Er kan ook een zogeheten „rebound effect" op treden, de slinger slaat dan na staken van langdurig gebruik ineens door naar de andere kant. Gevolg: bijna altijd slapeloosheid en vaak een hevig gespannen gevoel, en dat weken tot maanden lang. Het eni ge wat dan op korte termijn helpt is een pil benzodiazepine. Een val kuil. Je stapt er makkelijk in, maar je kruipt er niet, of met de grootst mogelijke moeite weer uit. Als rustgever en slaapmiddel deu gen de benzodiazepines eigenlijk alleen om even een ellendige tijd te overbruggen. Het zijn chemi sche krukken die je op tijd moet weggooien, want voordat je er erg in hebt kun je niet meer zonder. Bovendien stellen ze als slaapmid del niet eens veel voor, want na een dag of drie, zo bleek uit onder zoek in slaaplaboratoria, helpen ze niet meer. Toch „worden benzodi azepines te gemakkelijk, te vaak en te langdurig voorgeschreven", aldus een medisch vakblad. Hoe vaak te vaak weet men niet, ook niet hoeveel mensen uiteindelijk afhankelijk worden van deze mid delen. Met wat vage buitenlandse cijfers kun je er een slag naar slaan. Twee procent van de Wes terse bevolking zou chronisch slik ken, dat zijn dan in Nederland 300.000 mensen. Als een kwart (lage schatting) van hen inderdaad afhankelijk is geworden van die spullen, dan telt Nederland 75.000 mensen die niet meer zonder kun nen. Een ramp, en het is verba zingwekkend hoe weinig we er van afweten. |tr< [le door Joke Forceville-Van Rottum Kaski- rapport I Uw taak is het te verkondi gen wat strookt met de gezonde eind lilnc dde i redstr Tltus, 2.1. LMB jft I V' derl itsla ïstai de he rope iet iedc ter ;pa Vorig jaar heb ik ooit ovei kerkbezoek in het buitenli geschreven. Mijn vakantie- ervaringen in een klein Zwitsers bergdorp heb ik naast die in een (ook kleir Oostenrijks wintersportplaj gelegd. In Zwitserland troi we behalve de pastor en d kosteres alleen een handjt toeristen in de viering op zondagmorgen. In Oostenri vonden we een bomvol, steenkoud kerkje, waar we dicht op elkaar gepakt, temidden van de eigen bevolking, ons aan elkaar warmden en aan het Wooi en de Tafel des Heren te deden. Die mededelingen ik, uiteraard, niet verabsoluteerd. Uit zulke incidentele ervaringen maf i natuurlijk niet zomaar iets worden afgeleid omtrent h kerkgedrag van dè Zwitser] dè Oostenrijker. Vandaag wil ik aandacht schenken aan de situatie ii ons eigen land. In Nederla wordt systematischer dan waar elders in de wereld aantal kerkgangers jaarlijkf geteld. Geteld ja, dat leverr een veel preciezer uitkoms dan opiniepeilingen. Imme 11 wat mensen doen, staat va wat mensen zich voornemq denken te gaan doen, verstrekt nog helemaal gei zekerheid omtrent werkeli uitvoering van de plannen, cijfers in dit rapport liegen niet om. De afgelopen twii Sar is het kerkbezoek ook ederland opvallend verminderd: van 2,7 miljoej, naar 0,9 miljoen. Dat is eer^^" teruggang van tweederde, zal hier niet alle cijfermateriaal weergeven. Geïnteresseerden kunnen rapport bestellen. (R.K. Kerkgenootschap, Postbus 13049, 3507 LA Utrecht, tef P 030-334244). Het Kaski (Katholiek Sociaal Kerkeli, |e Instistuut van het Ned. Kerkgenootschap) heeft onlangs onder de titel „De vierde Kerk" een onderzoe ingesteld naar de kerkgang 1 onder katholieke Nederlanders. In het rappor wordt geconcludeerd dat h A percentage Nederlanders di, ^ar zich als lid van de Katholi Kerk beschouwt is gedaald ongeveer 28%. Een getal d; klopt met de opgaven van als katholiek gedoopte c kinderen. Gebleken is in h onderzoek dat de opleiding onder de katholieken vaak een lagere (beroeps-)opleidi is dan onder de Nederland in het algemeen. Onder de kerkse katholieken (minste éénmaal per week naar de kerk gaande) zijn meer lag opgeleiden dan onder de katholieken (minder regelmatig kerk gaande of nooit). De meerderheid vai kerkgangers is gehuwd. H< percentage dat opgeeft gescheiden te zijn is opvall laag. Wie zichzelf kerkgan noemt gaat meestal iedere week. Een klein aantal zeg tweemaal per maand te ga; en een nog geringer aantal éénmaal per maand of mini De trouwste groep onder d kerkgangers zijn de vijftigjarigen en ouderen, gaan gemiddeld voor 90% wekelijks; de 25-34-jarigen onder hen voor ruim 58%; 7-14 jarigen voor ruim 60%|ai Natuurlijk kunnen we ons afvragen of niet (weinig) ncj de kerk gaan iets zegt ovei j( geloven. Niet-naar-de-kerk gaan is bepaald niet hetzel als niet-geloven. Wie nooit )uits Han toek daarom nog niet zijn geli over boord gezet. Het moi_ vooral duidelijk zijn dat he hier kort besproken Kaski rapport daarover ook helen geen uitspraak doet. Dat la onverlet dat wij ons kunne afvragen hoe mensen hun geloof denken te voeden al het kennelijk niet belangr vinden om in het weekeni naar een viering te gaan, eerlijk is in deze kwestie, gauw moeten toegeven dat niet naar de kerk gaande, in zijn leven nauwelijks o] andere momenten bezig h< met geloven. Zich daar di zelden in verdiept. De wekelijks viering in de kei gewoonlijk voor mensen h enige moment waarop door|| J verkondiging daar op zijn geloven een appèl wordt gedaan. Na de vermelding van wal cijfermateriaal vandaag, v volgende week nadenken de vraag wat die cijfers oi zeggen. erlai 4KFI 1 CC ind da and 'inal imp Ihe'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 8