DE JORD AAN ontgroeid aan zijn stijfselkissie Een museum dat geen museum is ■Êeidóc ©oiwant" ZATERDAÖ38 JUNI 1988 PAGINA 27 AMSTERDAM - In de rubriek „Waar gebeurd" kan het volgende worden bijgeschreven. Een halte van lijn 13. Twee wachtende da metjes. Als de tram arriveert en de deur opengaat, vragen ze de be stuurder op onzekere toon: „Is dit lijn 13?". De bestuurder ant woordt: „Ik zal even voor u kijken, dames". Hij verlaat de tram, haalt een leesbril uit zijn borstzak, zet hem op het puntje van de peus, tuurt omhoog, bestudeert omstanA, dif het nummerbord, bergt de lees bril op, stapt weer in eii zegt: „Goed gezien, dames, dit is lijn 13". Waar anders kan het tafereel zich heb ben afgespeeld dan op de hoofdstedelijke Westermarkt? Daar waar „aan de voet van die ouwe Wester" de Jordaan be- ,,gint? Neerlands meest begalmde, door een geur van volkse romantiek omwalm de buurt? Merkwaardig echter. Nage noeg niemand die een dagje Amsterdam pikt, komt op de gedachte eens te gaan stappen in de Jordaan. Men verkiest angstvallig het platgetreden pad, de plat- A gevaren gracht, zoals u wilt. De Jordaan. laat men links liggen of liever: rechts, want daar bevindt hij zich, rechts van de as Damrak-Raadhuisstraat-Rozengracht die het hoofdstedelijke centrum door snijdt. Een doelwit waar de dagjesmens met meer dan een gemiddelde onderne mingslust, met een neus wellicht ook voor het andere, het bijzondere, geen spijt van zal krijgen. Toch past hier een waarschuwing. Wim Sonneveld wist het al toen hij in een van zijn meest hilari sche conférences wanhopig uitriep: „Waar is de gulle lach gebleven, op he den te Amsterdam? Dat vraag ik u". De waar gebeurde anekdote hierboven be hoort tot de uitzonderingen, de baaien rokken wervelen aan de voet van de Wester louter nog tijdens het met veel kunst en vliegwerk op de been gehouden jaarlijkse Jordaanfestival en het stijfsel kissie waarover Zwarte Riek zo nostal gisch uithaalde, heeft plaatsgemaakt voor de postmoderne wieg - zo er al wiegen staan in de Jordaan, want de Jor daan wordt bevolkt door yuppen en die krijgen geen kinderen. Is de Jordaan dus dood? Welnee, de Jor- daan is springlevend. Alleen op een an- dere manier dan ze zouden hebben ge- e wild, daar in het heimwee-zwangere café twl§ „De Twee Zwaantjes" aan de Prinsen- iven gracht waar volksmuzikant Ger Smit d/éfmet jammerende halen aan zijn trekhar- monica het verleden heeft trachten te* rekken. De Jordaan is hipperdehip ge worden en dat kwam zo. Liefst 758 panden of pandjes telt de veelbezongen buurt die op de lijst van Monumentenzorg staan. In één enkele wijk, dat mag zelfs voor het openlucht museum dat heel de Amsterdamse bin nenstad is, een boel heten. Tot voor kort tierden er in de afbladderende onder stukken obscure eenmansbedrijfjes een mens kon niet zo'n onmogelijke klus hebben of in de Jordaan was wel een goedkope katwerker te vinden die een oplossing wist - en de gammele etages erboven waren zo boordevol met kinder rijke gezinnen dat de vrouwen noodge dwongen de godganse dag uit de ramen hingen. Status Toen echter sloeg Monumentenzorg aan het restaureren. Reusachtige bedragen bleken daarmee gemoeid, hetgeen de hu ren torenhoog opjoeg. De autochtone Jordanezen konden die niet meer beta len. Ze verhuisden met subsidie en hart zeer naar een blokkendoos in de tuinste den waarna hun pittoreske panden wer- Uitgaan, dat kan men in de Jordaan. den toegewezen aan meer draagkrachti- gen, geselecteerd op bij voorkeur een culturele of minstens toch een maat schappelijke status. De letterkundigen Ed Hoornik en Simon Vinkenoog waren er plotsklaps te vinden, de beeldende kunstenaars Aad Velthoen en Comelis Rogge, de actrices Adèle Bloemendaal en Philipine Aeckerlin, de fotografen Paul Huf en Dolf Toussaint, de politici Hans Wiegel, Hans Gruijters en Han Lam- mers, de pianist Polo de Haas en de ar tistieke duizendpoot Jan Willem Hof- stra, te veel om op te noemen. Plus het kielzog dat ze meevoerden, de Jordaan binnen. Boutiques, galeries, kof fieshops, eethuisjes, een exclusieve ne ring aan delicatessen, antiek, sieraden, hebbedingetjes. En zo doet de buurt zich nog steeds aan de bezoeker voor. Het eindprodukt van een ontwikkeling die sterk doet denken aan het proces dat het Parijse Montmartre heeft doorgemaakt. Precies als de Jordaan devalueerde ook Montmartre in de loop der eeuwen van een rustieke woon- en werkwijk met veel groen tot een verpauperde, overbevolkte gribus, om vervolgens door kunstenaars, De Bloemstraat. Daar trof de fotograaf een keer dit tafereeltje aan. Lampekappen op Amsterdammertjes, in afwachting van de vuilnisman progressieve notabelen of doodgewone snobs ontdekt en tot uitgaanscentrum gerevalideerd te worden. Uitgaan Want uitgaan, dat kan men in de Jor daan. Rumrunners bevindt zich er, het tot Caraïbisch lustoord omgetoverde voormalige koetshuis van de Westerkerk op de Prinsengracht waar Amsterdams mondaine elite zich rond exotische cock tails verdringt. Maar ook café Chris even verderop in de Bloemstraat, date rend uit 1624, waarschijnlijk de oudste hoofdstedelijke kroeg en zeker de klein ste - zo klein dat men voor een bezoek aan het toilet buitenom moet gaan en dan weer naar binnen, want daar hangt de trekker. Café Nol in de Westerstraat natuurlijk, niet helemaal meer wat het placht te zijn, onverminderd ingericht echter met het type edelkitsch waarop de oorspronkelijke Jordaan patent had. Café 't Smalle op de hoek van de le Ege lantiersdwarsstraat waar de ook vandaag nog vermaarde Hoppe in 1780 zijn dis tilleerderij begon. Het bekende Jordaan- café Huysman, tegenwoordig Hegeraad geheten, op de Noordennarkt. Café Pa peneiland op de hoek Prinsengracht- Brouwersgracht waar de gezelligheid nauwelijks sluitingstijd kent. Shoppen Een toerist winkelt niet, die shopt. Wel nu, dat kan naar hartelust in de Jordaan. Aanbeveling verdienen de 2e Tuin dwarsstraat, de 2e Anjélierdwarsstraat en de Hazenstraat. Let op de vele bouti ques met tweedehands kleding. Hier doen de echtgenotes van de maatschap pelijk meest geslaagde Amsterdammers hun inkopen. Ze hebben behoefte aan een ruime voorraad sjieke uitmonsterin gen, maar het kopen van steeds nieuwe creaties kan ook hun bruintje niet altijd trekken. En overal de intieme eethuisjes die de Jordaan anno 1988 zijn ontspan nen, licht feestelijke sfeer verlenen, alsof het 't hele jaar door koninginnedag was. Hier kan voor hetzelfde of minder geld aanzienlijk uitgebreider getafeld worden dan in de etablissementen langs Amster dams platgetreden paden. De koffie shops, een verhaal apart, sla het gebak over, tien tegen één dat er hasj in is ver werkt. 758 monumenten in de Jordaan. Men krijgt er een stijve nek van het omhoog kijken naar de bijzondere trapgevels met klauwstukken, halsgevels, topgevels, klokgevels en lijstgeveis, niet zelden ver lucht met de fraaiste gevelstenen: de Steeman, de Landman, de Seeman, het Wapen van Batavia, het Koggeschip, In de Jordaan krijg je een stijve nek van het omhoog kijken naar de bijzondere trapgevels met klauwstukken, halsgevels, topgevels, klokgevels en lijstgevels. FOTO: ANP Geloof, Hoop en Liefde, D'koning Da vit, De Omgekeerde Wereld. En een hof jes dat de Jordaan telt. Zon's Hofje, De Star, het Regenboogsliefdehofje, het Sint Andrieshofje, het Claes Claeszhofje, ook wel Anslohofie genoemd, het Huiszitten- Weduwenhof. Alleen om zijn hofjes al verdient de Jordaan meer belangstelling dan hij in doorsnee krijgt. De Bloemgracht is een van de mooiste grachten in Amsterdam, weten kenners. En ook de Brouwersgracht mag er we zen. Let op het hoekhuis Binnen Bröu- werstraat dat werkelijk alles heeft' wat een Amsterdamse patriciërswoning zo oogstrelend maakt: blauwstenen stoep, houten pui, insteek, buitentrap. Men is nu vlak bij de Herenmarkt die toegang geeft tot de binnenplaats van het West- Indisch Huis. Ooit lagen hier in de kel ders de zilverschatten van Piet Heyn op geslagen en achter de ramen waar de hoogmogende heren van de West-Indi sche Compagnie vergaderden, werd in 1625 besloten tot de stichting van Nieuw-Amsterdam. sindsdien beter be kend als New York. De Jordaan? Eigen lijk is het begrip dagjesmens er te eng voor. De Jordaan is weekmensen waard. De Jordaan, Neerlands meest bezongen buurt, is het hoofdstedelijk gebied dat begrensd wordt door de Prinsengracht, de Brouwersgracht, de Lijnbaansgracht en de Looiersgracht. Op het VVV-kan toor tegenover het Centraal Station is een uitgebreide beschrijving van een wandeling door de karakteristieke, 758 monumenten tellende wijk te krijgen. Kosten 1 gulden en een kaart van heel het Amsterdamse stadscentrum op de koop toe. Daarnaast biedt de VVV nog ?es andere stadswandelingen die langs minder platgetreden paden voeren. Een tocht, gewijd aan de architectuur van de „Amsterdamse School" in het zuidelijk stadsdeel, twee verkenningen van routes die langs standbeelden en plastieken lei den, een kennismaking met Joods Am sterdam. een ontdekkingstocht door Amsterdam die de wandelaar in beroem de winkelstraten brengt (waaronder de nieuwste aanwinst: de P.C. Hooftstraat), maar ook in onbekende stegen, en een speciale ontdekkingstocht voor kinderen door Amsterdamn die een deel van het centrum laat zien, „waarbij gewezen wordt op verschillende gekke, mooie en bijzondere dingen, zoals een pleintje waar je oog in oog staat met hamassen uit de middeleeuwen of een huis waar twee-en-twintig uilen en vier apen je vanaf de gevel aankijken". PIET SNOEREN brij- In de oude loods van Museumwerf Wolthuis in Sappemeer staat een barbecue. Net gemaakt, dus nog lang geen museumstuk. Een op dracht van een particulier voor museumbeheerder Roel Wolthuis die z'n schouders ophaalt: „Ach, de werkplaats is er en de machines doen het nog. Je moet toch wat". Tja, dat is het probleem. Museum- werf Wolthuis leidt een dubbel en dus zorgelijk bestaan. Voor de werf liggen twee schepen: één voor demonstratie en één ter reparatie. Want museumbeheerder Wolthuis is scheepsreparateur, evenals zijn vader die in 1935 met het bedrijf begon. Maar veel brood valt er niet meer te verdienen nu zoveel kanalen in Oost-Groningen zijn gedempt. Vijf jaar geleden gooide men ook het kanaal dicht dat langs de werf liep. Wolthuis heeft overigens zo een oplos sing bij de hand: maak van de museum- werf, nu nog een particulier bedrijf, een stichting met Wolthuis als beheerder. Al leen dan kan het museum voor subsidie in aanmerking komen. Zo niet, dan ziet Wolthuis het er van komen dat het snel (afgelopen is met de museumfunctie van I de werf. „Ik heb dit vanaf 1985 gedaan als een soort liefhebberij. Maar nu er in In het kader van „Nederland Museumland" belichten we in deze rubriek elke week een minder bekend museum. In de maand juli staat de provincie Groningen centraal. Vandaag aandacht voor Museumwerf Wolthuis. de scheepsreparatie geen brood meer te verdienen valt, zal ik toch moeten uitkij ken naar ander werk. En dan is het met deze hobby gedaan". Het idee om er een stichting van te ma ken is niet nieuw, maar het is er nog steeds niet van gekomen omdat gemeen te en provincie de knip op de beurs hou den. En dus is het tot nu toe een liefheb berij van één man gebleven. Vandaar ook de beperkte openingstij den: op donderdagavond en elke eerste zaterdag van de maand slechts, en dat alleen in het seizoen. Maar groepen mo gen op afspraak, en daar moet de Mu seumwerf het vooral van hebben. Een museum dat geen museum is dus, De museumwerf in Sappemeer; met sluiting bedreigd. maar er kleeft genoeg historie aan: op dezelfde plek werden driehonderd jaar geleden al schepen gerepareerd. Welis waar dateert het huidige interieur uit het begin van deze eeuw, de dwarshelling met snikke ligt er al heel lang. En is langzaam aan het wegrotten omdat er geen geld is voor een opknapbeurt. Dat gebrek aan geld maakt ook dat in de schuur de oude machines en gereed schappen nogal wanordelijk „tentoonge steld" zijn. Geen fraaie vitrines, geen plaquettes met beschrijving, kortom, niets dat er op wijst dat we ons in een museum bevinden. Of het moest een on opvallend memobord zijn met daarop de prijs van de koffie en de mededeling dat men voor vijftien gulden lid/dona teur kan worden. Maar hoe wanordelijk ook: er ligt veel fraais uitgestald. Een smidse, oude scheepsmotoren en vooral veel machines die het predikaat antiek al lang geleden hebben verdiend: ponsmachines, een slingerpomp, een draadsnijder, een span- tenbuiger en diverse gereedschappen. Het meeste materiaal uit het begin van de industrialisatie. Het is nu haast on FOTO: ANNE MARIE KAMP voorstelbaar, maar alles werd met de hand gemaakt en bediend en het bouwen van een schip vroeg een heel leger ar beidskrachten. De meeste machines in de Museumwerf werken nog prima en vandaar dat Wolt huis nog steeds losse klussen kan aanne men. Zoals het maken van barbecues. Vandaar ook dat het museum tegelijk een levende werkplaats is waar tijdens de bezoekuren desgewenst het smids vuur wordt ontstoken, spanten worden gebogen en waar buiten aan het demon stratieschip kan worden gewerkt. Ons land heeft nooit echt uitgeblonken in de instandhouding van de eigen cul tuur, maar het is toch merkwaardig dat in dit geval de lokale overheden niet in zien wat hier verloren dreigt te gaan. Want immers, als Oost-Groningen histo risch gezien ergens mee mag pronken, dan toch zeker met de scheepsbouw. Tjalken, kofschepen, binnenschepen (turf), barken en schoeners „made in Groningen" trof men vroeger aan in alle Europese havens: In het midden van de vorige eeuw was bijna de helft van alle geregistreerde zeeschepen in ons land af komstig uit Oost-Groningen, lees: de veenkolonieèn. Aan die periode worden we in vrijwel niets meer herinnerd. Alleen Museum werf Wolthuis is een getuige, en nog niet eens een stille. De werf is de enige die én ambachtelijk én op een historische plaats is gebleven. Maar hoe lang nog? Roel Wolthuis is er niet optimistischer op geworden: „Ik zie het er van komen dat ze ook dit nog laten verdwijnen. En wat hou je dan nog over? Er is al zoveel weg: de kustvaart is er niet meer, kana len worden gedempt, oude boerderijen gesloopt. Wat is hier over twintig jaar nog?". Het is duidelijk: wie van plan is ooit nog eens een kijkje te gaan nemen in'de Mu seumwerf in Sappemeer en iets van de geschiedenis van de veenkoloniale scheepsvaart wil proeven, die moet zich haasten. JOS VISSCHER Museumerf Wolthuis, Noorderstraal 308 m Sap pemeer. Tel.: 05980-92266. Open van I april tot I oktober, elke eerste zaterdag van de maand van 10.00 tot 16.00 uur en elke donderdag van 17.30 tot 19.30 uur. Voor groepen op afspraak ook c dere tijden mogelijk Demonstraties in over de beheerder. Toegang gratis. Openbaar v i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 27