mmsïamïspi
FOTO: MILAN
KONVALINKA
ZATERDAG 18 JUNI 1988
bruik heeft zich snel uitgebreid. De
Bruin en zijn collega-eigenaar Jan Lange
huren het podium als terras, dat na het
zomerseizoen, op 4 oktober, dicht gaat.
Als de gemeente er iets wil organiseren,
moeten zij het afstaan.
Dat betekent niet dat er de rest van het
seizoen alleen maar op gezeten wordt.
De Bruin: „Wij vinden het zelf veel te
leuk om er zo af en toe ook wat te orga
niseren. Laatst hadden we hier nog een
dispuut van Quintus, dat een boksde-
monstratie wilde laten geven. Dat was
geen enkel probleem. Die jongens kon
den het podium gewoon voor niks ge
bruiken. Dat brengt weer wat leven in de
brouwerij. Want ludiek moet het alle
maal wel blijven".
Die levendigheid heeft echter ook een
keerzijde. De Bruin zwengelt de kwestie
zelf aan: de overlast voor de buurtbewo
ners. „Ik zeg: het is een kwestie van ge
ven en nemen. We proberen echt de
overlast zoveel mogelijk te beperken.
Toen de zaak hier in november 1987
open ging, was het mijn bedoeling veel
live muziek te brengen. Bandjes dus.
Dat heb ik, om de buurt tegemoet te ko
men, al snel afgeschaft".
De Bruin vervolgt: „Ik probeer te voor
komen dat mensen gebruik maken van
de toegangsdeur aan de kant van de
Oude Rijn, want als die open gaat als
het hier vol is, komt er inderdaad nogal
wat lawaai naar buiten. Ik heb er een
bordje bij opgehangen met het dringende
verzoek de deur na tien uur 's avonds
niet meer te gebruiken. Maar we moeten
die deur handhaven. Als er brand in de
kelders uitbreekt, moeten er twee uitgan
gen zijn".
Vleermuizen
De Bruin heeft nog meer gedaan: dubbe
le beglazing aangebracht en een fel schij
nende lantaarn aan de Oude Rijn uitge
£eidóc6ouacmt
was sprake van ingewikkelde eigendoms
verhoudingen, de gemeente wist toen
nog niet hoe de benodigde overheidsbij
dragen te bemachtigen en de lage hoogte
van de kelders was ook al, letterlijk, een
lastige sta-in-de-weg.
Zo kon het gebeuren dat wekelijks zo'n
130.000 mensen zich door de Donker-
steeg en de Hoogstraat een weg zochten
van de Haarlemmerstraat naar de Bree-
straat, zonder dat ze enig idee hadden
waar ze eigenlijk overheen liepen. Kel
ders die in twee fasan (veertiende eeuw
en 1637) waren gebouwd, enig in. hun
soort in westelijk Nederland. Zij zijn
van grote cultuurhistorische waarde als
zichtbare overblijfselen van de zestien-
de-eeuwse ondersteuning van een ver
hoogde straat en de zeventiende-eeuwse
verbreding ten behoeve van de markt op
de Hoogstraat. Vijf tot zes meter diep,
drie tot vijf meter breed en gescheiden
door dikke muren. De stahoogte ver
schilt. Om een voortdurend stoten van
het hoofd te voorkomen is de vloer van
de kelders dan ook verlaagd. Wie vanuit
de kelders het plankier aan de Rijn op
stapt moet goed oppassen dat hij zijn
hoofd niet stoot. Rubberen strips
moeten voorkomen dat al te harde bot
singen bloedende wonden veroorzaken.
De toenmalige wethouder ruimtelijke or
dening C. Waal, thans burgemeester van
Deventer, zwengelde in 1981 de reeds
bestaande restauratieplannen als eerste
weer aan. De eerste stap was een gesprek
met de vier betrokken ondernemers van
de Hoogstraat. Slechts twee van hen
kwamen argwanend hun oor te luisteren
leggen. In juni 1983 probeerde Waal het
nog eens. De twee winkeliers die zich
ditmaal meldden, stelden voor de kel
ders met zand en beton dicht te gooien
zodat het wègdek kon worden verste
vigd. Restauratie kon wel eens tot hun
ondergang leiden, zo vonden zij. Was
daarvoor immers niet een langdurige af
sluiting van de Hoogstraat nodig?
Zover zou het niet komen. Toen de ko
gel eenmaal door de kerk was en vast
stond dat het werk zou beginnen, bleken
de duizenden Leidenaren de onhandige
en soms ook gevaarlijke situatie met
plankiers en ander ongerief voor lief te
nemen. Op hun geheel eigen wijze uiter
aard: luid klagend over het ongemak,
maar inmiddels geen andere route kie
zend.
Schadeclaims
Twee strenge winters vertraagden het
werk danig en de gemeente ontving
schadeclaims van middenstanders die
hun omzet drastisch zagen dalen, ook
van de Nieuwe Rijn. Uiteindelijk pro
beerde alleen H. van Engelen, eigenaar
van koffieshop De Kleine Klup aan de
Nieuwe Rijn, via gerechtelijke weg geld
los te krijgen. Inmiddels heeft hij die
procedure afgebroken onder de toezeg
ging van de gemeente dat hij waarschijn
lijk een terras op de weg mag inrichten,
uitgezonderd de marktdagen.
Daarmee zijn de omwonenden de laat-
sten voor wie de gemeente en exploitan
ten van de kelders nog een passende op
lossing moeten zien te treffen. Zij zijn
waarschijnlijk de enigen die met lede
ogen hebben toegezien hoe het terras, de
kelders, en de door eenieder als bijzon
der lelijk ervaren, moderne marktkra
men daar bovenop, steeds meer mensen
hebben getrokken na de officiële inge
bruikname op 20 maart vorig jaar. Pre
cies de bedoeling van de gemeente, die
naar alle waarschijnlijkheid de exploi
tanten niet al te veel voor de voeten zal
willen lopen en de overlast zal gedogen
onder het motto dat lawaai nu öenmaal
voorkomt in een binnenstad. Bovendien
heeft het hele project 5,3 miljoen gulden
gekost.
PIETER EVELEIN
LEIDEN - „Het was een gok, in
derdaad. Maar wie niet waagt, die
niet wint". Hij zegt het erg makke
lijk, Hans de Bruin, mede-eigenaar
van brasserie Annie's Verjaardag,
letegj Alsof een ondernemer bereid is
veel geld te investeren in een zaak
-waarvan hij maar moet afwachten
of het publiek er zijn bier, koffie of
n tvtj wijn komt drinken. „Inderdaad, op
het moment dat je zo'n besluit
neemt, zweet je natuurlijk peentjes.
Iedereen dacht: niemand gaat die
trap af van de Hoogstraat naar de
kelders. Maar wij zagen het wel zit
ten en kijk maar om je heen: de
gok heeft goed uitgepakt".
Op dat moment valt er om De Bruin
heen weinig bijzonders te zien. Het is
maandagmiddag half twee en in de drie
kelders van Annie's Verjaardag is het
uitgestorven. Alleeji een paar medewer
kers lopen in en uit met bestellingen die
buiten zijn opgegeven door de zonaan-
bidders die een plekje hebben gezocht op
het drijvende terras voor de kelders, in
het water van de Rijn. Een houten podi
um van 8 bij 8 meter waar 140 stoelen
en tafeltjes op staan. Ze zijn bijna alle
maal bezet door voornamelijk scholieren
en studenten die in de zon een con
sumptie nuttigen en de examenuitslagen
en plannen van Deetman even proberen
te vergeten.
Gouden greep
Het podium is een gouden greep geweest
van de gemeente, die aan heeft laten
aanleggen voor „diverse activiteiten".
Daarbij werd in de eerste plaats gedacht
aan muzikale en andere „culturele" op
tredens tijdens de Lakenfeesten. Het ge
Het terras voor
de kelders aan
de Hoogstraat:
een
goudmijntje
voor uitbater
H. de Bruin
(voorgrond).
daan. Het heeft echter onvoldoende ge
holpen, zo blijkt uit een boze brief van
een aantal bewoners van de Donkersteeg
en de Oude Rijn. Zij schrijven dat in het
weekeinde na half twaalf 's avonds de
„Vleermuizen" - die daar vroeger wer
kelijk huisden - met tientallen tegelijk
neerstrijken. „Het gaat gepaard met ge-
scheur van auto's en motoren, gesmijt
van fietsen, veel geschreeuw en na het
nuttigen van de nodige biertjes, urineren
tegen de gevels, stelen en vernielen van
fietsen, luidruchtig gebral en gezang en
dit tot soms drie uur in de ochtend toe".
De gemeente gaat een onderzoek instel
len naar de overlast, waar ook buurtver
eniging Maredorp/De Camp haar beklag
over heeft gedaan. Afhankelijk van de
uitkomsten zal het podium bij het café
annex restaurant mogelijk eerder dicht
moeten. „Maar of dat veel helpt, is de
vraag", zegt G. in 't Veld van de afde
ling milieu. „Als je het podium eerder
gaat sluiten, vertrekken waarschijnlijk
meer mensen tegelijk en is de overlast
groter. Gaat het wat later dicht, dan
wordt het lawaai meer gespreid".
In 't Veld signaleert ook dat het op en
rond de Hoogstraat vroeger altijd rustig
is geweest „omdat er gewoon niets te
doen was". De gemeente besloot dat
daar iets aan moest worden gedaan en
stelde plannen op om de vervallen, mo
numentale kelders pieuw leven in te bla
zen. Getuige de reacties van bezoekers
en omwonenden is dat uitetekend ge
lukt, zij het dat zij verschillend denken
over de wenselijkheid daarvan. In 't
Veld meent dat de overgang van rust
naar drukte te groot is geweest voor de
bewoners. „Het wordt er steeds aantrek
kelijker, dus drukker. Maar aan de ande
re kant vind ik: als je in de binnenstad
woont, moet je met overlast rekening
houden. Dat is nu eenmaal zo. De vraag
die wij ons moeten stellen is vervolgens:
waar ligt de grens? Die moeten wij bin
nenkort bepalen".
Waar de grens ook wordt gelegd, de po
pulariteit van de kelders en het terras
lijkt verzekerd. Naast Annie's Verjaar
dag, dat drie van de zes kelders in ge
bruik heeft, heeft schoenenzaak Pepper-
mint een kelder in gebruik als uitstal
lingsruimte. De kelder op de hoek met
de Nieuwe Rijn is eigendom van kle
dingwinkel Benetton. De afmetingen
zijn dermate krap dat er geen openbare
gelegenheid kan worden gevestigd. Hij
wordt gebruikt voor besloten bruiloften
en partijen. IJszaak Capri tenslotte
opent volgende week een ijssalon annex
pizzeria in de laatste kelder.
De steiger langs de kelders wordt ook ge
bruikt en wel door K.D. Parmentier, ei
genaar van Schuitje Vaart. Parmentier
exploiteert een bootje waarmee hij dage
lijks mensen door de Leidse grachten
vaart. Acht mensen kunnen tegelijk mee.
Het bootje wordt ook gebruikt als water
taxi en sinds kort voor zogenaamde
Geuzentochten: tochten waarbij tegen
een gepeperd tarief de landingsplaats
van de Geuzen op 3 oktober 1574 wordt
bezocht. Kaagwater (jenever) achterover
wordt geslagen en na afloop originele
hutspot wordt genuttigd in de kelder on
der de Italiaanse kledingzaak. Het bootje
is inmiddels een vertrouwd gezicht in de
binnenstad.
Trekpleister
Met de kelders heeft Leiden er een nieu
we trekpleister op het gebied van uitgaan
bijgekregen, naast de traditionele horeca
centra als Beestenmarkt, omgeving
Hooglandse kerk, Rapenburg/Kaiser-
straat, Noordeinde en Doezastraat. Die
ontwikkeling heeft in bijzonder korte
tijd plaatsgevonden na een eeuwenlange
periode van rust en vergetelheid. In
1965 werd de hoge walmuur voor het
oog wat opgeknapt, een totale restauratie
was destijds nog te hoog gegrepen. Er
„Stort die wrakke kelders maar vol be
ton", riepen de winkeliers van de
Hoogstraat in 1984 toen de gemeente
Leiden bekend maakte dat zij van plan
was de voormalige opslagruimtes on
der een van Leidens drukst belopen
straten te restaureren. De middenstan
ders zagen een faillissement al boven
hun hoofd hangen omdat zij op zijn
minst anderhalf jaar niet of zeer moei
lijk bereikbaar zouden zijn. Twee en
een half jaar later is van het gewee
klaag niets meer te horen. De kelders
zijn bijzonder populair geworden bij
het Leidse publiek en daarom ook bij
de winkeliers, die het hoofd boven wa
ter hebben gehouden; het drijvend ter
ras in de Rijn overtreft de vele andere
Leidse terrassen in succes. Alleen de
omwonenden zijn minder te spreken
over het nieuwe uitgaanscentrum en
klagen steen en been over de overlast
van bezoekers.