Relaas van een Nederlandse „spycatcher" i finale V. Een kwart geheime diensten WILLEM Het boek „Spycatcher" van Peter Wright heeft ook in ons land grote aandacht getrokken. Die publiciteit werd vooral veroorzaakt door de pogingen van de Britse premier Thatcher het boek uit de handel te halen en Wright achter de tralies te brengen. Thatcher vindt dat agenten van inlichtingendiensten zwijgplicht hebben tot de dood. De Hagenaar Pieter Brijnen van Houten heeft in de Tweede Wereldoorlog bij dezelfde dienst gewerkt als Peter Wright: MI5. Deze instelling houdt zich bezig met contraspionage ofwel het vangen van spionnen in vijandelijke dienst. De nu bijna 81-jarige Brijnen is dus een Nederlandse „spycatcher". Met Peter Wright vindt hij dat geheimen na een aantal jaren wél geopenbaard mogen worden. Dat heeft óók hem, in samenwerking met de schrijver J.G. Kikkert, gebracht tot de publikatie van een boek. DEN HAAG - Hoe word je spion of contra-spion? Hele boeken zijn alleen al opgehangen aan die ken nelijk voor velen intrigerende vraag. Denk aan de fictieve bejaar de „Dame met het hoedje" van de Amerikaanse schrijfster Dorothy Gillman die op een goede dag bru taalweg het gebouw van de CIA binnenloopt. Zo'n gang van zaken is minder fantastisch dan hij lijkt. Ook Pieter Brijnen (Van Houten heeft hij pas later aan zijn naam toegevoegd) heeft op een dag gewoon tegen zichzelf gezegd dat hij geheim agent zou worden. Dat was in de jaren twintig. Als student in de economie in Amsterdam verdiende Brijnen toen een centje bij door les te geven aan klassen van de zoge heten Kaderlandstorm. Die klassen bestonden uit leerlingen van middelbare scholen, die in hun militaire dienst zo snel mogelijk officier wilden worden. Door dit lesgeven merkte reser ve-luitenant Brijnen dat veel van zijn collega's in de krijgsmacht aanhanger waren van Hitler en Mussert en in het geniep probeerden de jongens van de Kaderlandstorm tot hun politieke over tuiging te bekeren. „Daar was ons insti tuut niet voor. Ik begon deze nazi's dis creet te registreren en hun bijeenkom sten bij te wonen". Dat registreren bestond in die periode vooral uit het bespioneren van het eerste „kringhuis" van de NSB aan de Amster damse Spuistraat. Vanuit een tegenover gelegen melkwinkel, waarvan hij de eige naar kende, hield Brijnen met een mari nekijker in de gaten wie er naar buiten kwamen. „Die kregen dan een staart (ze werden gevolgd) en zo kwamen we er achter wie ze waren en waar ze woon den". Maar wat kon Brijnen met zijn gegevens doen? Aanvankelijk niet veel, totdat hij in contact kwam met de overste W.J.M. Linden, die in de Eerste Wereldoorlog veiligheidswerk had gedaan en nog altijd in contact stond met GSIII, het bureau inlichtingen van de Generale Staf, en - nog belangrijker - mensen kende als J.J.C Van Dijk, de minister van oorlog, en H. Colijn, de minister-president. Zo kon het gebeuren dat de jeugdige Brijnen op een avond bij de minister president aan de Scheveningseweg in Den Haag op bezoek mocht komen. Bij een kopje koffie van „moe Colijn" deed hij verslag van de fascistische cellen in de krijgsmacht. „Op grond van die be richten heeft Colijn toen het militaire ambtenarenverbod afgekondigd. Het werd aan officieren verboden lid te zijn van nationaal-socialistische en andere totalitaire organisaties of er in belangrij ke mate steun aan te verlenen". Tegenbeweging Het werk van Brijnen begon echter pas echt gestalte te krijgen na de oprichting van „Eenheid door Democratie". Deze beweging ontstond als reactie op het suc ces van de NSB bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 1935. Circa driehonderdduizend mensen stemden toen op de lijsten van Mussert en zijn trawantep. Drie mensen namén het initiatief tot een tegenbeweging, onder wie Pieter Brijnen. „Eenheid door Democratie", dat als motto had „Mussert noch Moskou", sloeg aan. Binnen een jaar hadden zich ruim dertigduizend mensen als lid,aan gemeld. Dat maakte het mogelijk aan Stationsstraat in Utrecht een eigen kan toor te openen. Op de zolder daarvan werd de persdienst gehuisvest. Deze ver zorgde het eigen propaganda-orgaan van EdD maar deed ook nog heel andere dingen. Als chef van de persdienst maakte Pieter Brijnen een geheel eigen gebruik van het ledenbestand. Hij wierf in vele Neder landse steden en dorpen vertrouwens mensen. „Ze kenden mijn telefoonstem of ze wisten dat het goed was doordat ik hun lidnummer noemde. Ik zocht be dachtzame mensen. Die gaf ik opdrach ten en ik vroeg hun informaties over plaatselijk bekende personen of zaken. Wanneer een informant een goede in druk gemaakt had, kon hij „overvallen" worden met een plotselinge telefonische opdracht". Een medewerkster van Brijnen was ter plaatse toen de Oekraïense nationalist Konovalec in 1938 op de Coolsingel in Rotterdam werd vermoord. De Russi sche geheime dienst GPOe (nu: KGB) liet Konovalec een pakje overhandigen, waarvan hij dacht dat er geld in zat voor zijn levensonderhoud. In werkelijkheid was het een bom die in zijn handen ex plodeerde. De GPOe in Nederland werd in die tijd geleid door generaal Krivit- sky. Deze had? onder het mom kunst handelaar te zijn, in Den Haag het pand Celebesstraat 32 gehuurd. Ook dit huis werd dag en nacht geobserveerd door medewerkers van Brijnen. Yenlo-incident In 1939 had een gebeurtenis plaats die de geschiedenis zou ingaan als het Ven- „BIJ KOPJE KOFFIE VAN MOE COLIJN DEED IK VERSLAG VAN FASCISME IN HET LEGER" ZATERDAG 11 JUNI 1988 PAGINA 28 R Brijnen van Houten I a i Bij de foto's: Op de omslag van het boek „Brandwacht in de coulissen" prijkt de foto van een jonge Brijnen van Houten, die zich voor de oorlog al bezighield met het signaleren van landsonvriendelijke lieden. Deze activiteit zou er in de oorlog toe leiden dat hem werd gevraagd leiding te geven aan wat het „Englandspiel" zou gaan heten (zie briefje). Voor de oorlog sloot hij zich aan bij Eenheid door De mocratie" een beweging die ontstond als reactie op de NSB. lo-incident. Twee Duitsers, naar hun zeggen officieren van de Wehrmacht, hadden contact gezocht met de Engelse en de Nederlandse regering. Ze vertelden dat ze Hitier wilden afhouden van oor log. Voor dat doel zou het nuttig zijn als er strooibiljetten boven het Ruhrgebied uitgeworpen zouden worden waarin de arbeiders tot verzet werden opgeroepen. Pieter Brijnen werd naar Londen ontbo den en kreeg het verzoek het een en an der te organiseren. „Natuurlijk", weiger de hij medewerking aan dit in zijn ogen zeer verdachte plan. Volgens Brijnen kon het niet anders dan dat de nazi-rege ring bezig was de Nederlandse neutrali teit in diskrediet te brengen, zodat zij een excuus zou hebben voor een inval in ons land. Dat weerhield de Engelsen er niet van op de Duitse voorstellen in te gaan. Twee Engelse inlichtingen-officieren en de Nederlandse luitenant Dirk Klop be gaven zich op 7 november 1939 naar café-restaurant Backus bij Venlo, minder dan tweehonderd meter voor de Duitse De afloop is bekend: schieten de SS'ers in burger ontvoerden de twee Britten en de Nederlander. De laatste werd zwaargewond en overleed nog die zelfde dag. De Britten hebben tot het eind van de oorlog gevangen gezeten; één van hen verstrekte de Duitsers zo veel gegevens dat de Britse inlichtingen diensten „rampzalige" schade opliepen. Naar londen Voor Pieter Brijnen had het Venlo-inci- dent een gelukkig gevolg. Direct na de inval van de Duitsers vroeg de Britse re gering hém naar Londen te komen, om medewerker te worden bij de contraspio nage. Met vrouw en kind vertrok Brij nen naar IJmuiden en stapte aan boord van het Britse schip „Dotterell". „In Harwich stak ik mijn hoofd boven dek en zag de koningin. Wilhelmina stond op de brug van een Brits oorlogsschip, schuin voor ons. Haar silhouet was on miskenbaar. Ik wist niet dat zij vertrok ken was en het schokte mij". Onmiddellijk na aankomst in Londen deed Brijnen zijn eerste vangst. In hotel Bangor zat hij met vele andere gevluchte Nederlanders te luisteren naar de oor logsberichten op de radio. „Eén man viel op omdat hij huilde. Nederlanders huilen zelden in het publiek. Ik belde Whitehall 1212 en vertelde ze dat ze er al vast één konden komen halen. Hij was NSB'er en zal wel geïnterneerd zijn op het eiland Man, zoals meer van zijn soort". Als geheim agent vond Brijnen dat hij niet onder zijn eigen naam moest opere ren. Hij koos: Van Houten, „een naam die vanwege de chocolade toen interna tionaal zeer algemeen als Nederlands be kend stond". Hij werd dus Peter (spreek uit: Pieter) van Houten, maar werd ach ter zijn rug al spoedig „the Cat" ge noemd, vanwege zijn ogenschijnlijk zachtaardige maar in werkelijkheid do delijke optreden. Hij weet zelf niet pre cies hoeveel vijandelijke agenten hij ont maskerd heeft, maar hij herinnert zich wel dat een aantal van hen „gehangen is bij de nek tot de dood erop volgde". Englandspiel In oktober 1940 werd „Peter van Hou ten" geïnviteerd op een adres in Victoria Street. Zijn gastheer was een zekere Louis Vereke, een heer in een vertrou wenwekkend hoog marine-uniform. „Vereke nodigde me uit om bekwame en betrouwbare kandidaten te zoeken, die boven Nederland zouden worden ge dropt". De jonge „Van Houten" had er zin in. Het aangeboden werk was belangrijk en sloot uitstekend aan bij wat hij reeds ja ren gedaan had. Hij stelde echter wel als voorwaarde dat hij ook het toezicht zou krijgen op het wérk van de door hem ge worven agenten. „Ik was dan ook stom verbaasd te horen dat dit niet het geval kon zijn". De controle zou in handen komen van enige Britse officieren. Dat was voor „Van Houten" reden te weigeren. „Scheiding in de verantwoor delijkheid tussen vertrek en aankomst van agenten is onaanvaardbaar. Ook na jaren heroverwegen is het niet te geloven dat een inlichtingendienst, iemand aan neemt om mensen uit te kiezen die bo ven vijandelijk gebied uit een vliegtuig gaan springen, zonder tegelijk te eisen dat deze functionaris ook voor hun goe de werk verantwoordelijk is. Dat kan al leen wanneer het voor de betrokken dienst niet erg belangrijk is wat er van hen terecht komt". Pieter Brijnen is ervan overtuigd dat dit de belangrijkste reden is van de ramp van het „Englandspiel". De Nederlandse agenten werden op pad gestuurd „in pakken van Engelse snit, met een onhan dig in een luciferdoosje verborgen code papiertje of met een handvol zilveren rijksdaalders op zak, ofschoon iedereen in bezet gebied die al oppotte". Zelfs een door „Van Houten" als NSB'er aange wezen Nederlander werd als agent ge worven en uitgestuurd. De gevolgen lie ten zich raden: iedere gedropte agent werd gepakt en moest valse berichten naar Engeland gaan zenden, waardoor het „Spiel" bijna eindeloos kon door gaan. Aan een van de muren van het Binnen hof is een plaquette bevestigd ter her denking van het „Englandspiel". Daarop staat dat dit spel van de Duitsers ruim vijftig Nederlanders het leven heeft ge kost. Brijnen: „Dat is jammer genoeg verre van juist. Het gaat niet alleen om de mensen die uit een vliegtuig sprongen maar ook om de hele organisatie erom heen. Over al die slachtoffers wordt niet gesproken. De dodelijke gevolgen van het „Englandspiel" waren minstens tien maal zo erg". Burgermannen Over de Nederlandse regering in Londen is veel geschreven. Koningin Wilhelmi na beschouwde de meeste van haar mi nisters als „vervelende, oude manne tjes". Pieter Brijnen legt uit waarom. „De ministers en hoge ambtenaren brachten zoveel mogelijk tijd door op Croome Court bij Worcester, een buiten verblijf dat op rijkskosten was gehuurd van de gravin van Coventry. De grootste attractie vormde de ligging: op vier uur rijden van Londen. Dat verschafte een alibi om zo kort mogelijk in het gevaar lijke Londen te zijn en vooral niet 's a- vonds of 's nachts. De meeste ministers waren van mening dat het een vader lands belang was dat hun niets over kwam". „De inwendige mens op Croome Court werd verzorgd door de heer Jean Jac ques Rey, tot voor kort gérant van Hotel Des Indes in Den Haag. Hier zaten de ministers bij elkaar, ver van de oorlog voerende wereldstad, waar zij té vaak op buitenlandse toestanden stuitten om zich op hun gemak te voelen. Zij waren provinciale burgermannen die - wellicht met uitzondering van mr. Eelco van Kleffens (minister van buitenlandse za ken) - geen internationale ervaring had den". „De Geer (minister-president) spande daarbij de kroon. In Londen kon hij zonder (ambassadeur) Michiels van Ver- duynen nog geen doos sigaren kopen. Met verschillende andere ministers was het niet beter gesteld. Op Croome Court waren deze ontheemden onder elkaar en beschut, als angstige groepsreizigers in een gevaarlijk buitenland. Bij de open haard hielden zij moedeloze gesprekken en maakten zij plannen die anderen op het eiland Man terecht hadden doen ko men". Tomeloze troep Na de oorlog werd Brijnen betrokken bij het Centraal Orgaan op de Zuivering van Overheidspersoneel. In Londen was hij de laatste tijd hoofd geweest van het Bureau Documentatie en had in die functie een kaartsysteem opgebouwd van uiteindelijk ruim honderdduizend foute vaderlanders. Helaas voor Brijnen moest hij gaan sa menwerken met het Bureau Nationale Veiligheid (voorloper van de BVD) van mr. L. Einthoven. Diens archief was „één tomeloze troep waar onze met zorg verzamelde documentatie verdronk in een zee van ouderloze gegevens". Van een zorgvuldige zuivering kwam dus niets terecht. „Men ging liever over tot massa-arresta ties die leidden tot de opeenhoping van - deels onschuldige - mensen in scho len, afgedankte fabrieksgebouwen en van de Duitsers overgenomen concentratie kampen. Daar liepen de gevangenen on der de meest primitieve omstandigheden allerlei ziekten en kwalen op en werden zij bewaakt door het droesem van de sa menleving. De meest schuldigen gaven in het kamp een verkeerde naam op en liepen er na enige tijd, onder beleefde verontschuldigingen van de directie, zo weer uit". Pieter Brijnen van Houten (zoals hij nu genoemd werd) werd speciaal belast met de zuivering van het PTT-personeel. „Maar ik gevoelde geen lust om zonder nader onderzoek brievenbestellers met twintig tegelijk te ontslaan en tegelijk de directeur van het postkantoor te ontzien als apotheose van dit gedeelte van mijn leven. Ik hield de eer aan mijzelf en ver trok". RIK IN 't HOUT door Piet Snoeren f En dat we een toffe prins van Oranje hebben gehad die het schopte tot konin van Engeland, dat willen we weten. Daarom komen we, daarom komen we voorlopig niet van de herdenking af. Manifestaties, evenementen, exposities, publikaties. Gedragen stemmen die gewagen van „de sindsdien gegroeide goede Brits-Nederlandse samenwerking op tal van gebieden". Het jaar van William Mary kortom, een succesverhaal a la Jansen Tilanus in het vorstelijke vlak. Geen detail dat kaï bijdragen tot meerdere glorie van de historische echtverbintenis blijft ongeroemd. De schuiframen van paleis Het Loo, toe maar. nee koning Willem III voorzien van schuiframen, „een nieuwigheid voor de lage landen die op deze schaal verder alleen in slot Zeist te bewonderen valt Potdorie, wat een kanjer, de Oranjetelg die een Engelse kroonprinses aan de 1 haak wist te slaan, maken de schuiframen van Het Loo duidelijk aa wie net op andere gronden nog niet wi> - de grond bijvoorbeeld dat prins Willet tijdens een door hertog George Willem j van Celle aangerichte jachtpartij „ondanks zijn aambeien niet uit het zadel te krijgen was". Vreemd. Zulke details weet een mens nou eens nooit va/UT zijn baas of buurman. Maar huw een ook Engelse kroonprinses en de historici had slaan meteen aan het rommelen in hetym nachtkastje om te zien of er soms Spert ivf. liggen. nei William Mary. Nog tot 5 september ven lijfelijk te aanschouwen in de opd Amsterdamse Nieuwe Kerk. Levensgrootng uitgevoerd met behulp van glasfiber. £>im0i ook replica van hun kroonjuwelen zijn uitgestald. Maar wat de begeleidende teKsten vergeten te vermelden, is de £er opmerking die Willem III maakte nadckiet hij op 21 april 1689 in Westminster stOl Abbey was gezalfd en gekroond. Erg den happy zag hij er die dag toch al niet w/CL „Hij oogde nog schrieler, ziekelijker en\*„ meer afgetobd dan gewoonlijk", noteerden de opgetrommelde ruc hoogwaardigheidsbekleders. Na afloop stre van de plechtigheid nam de nieuwbakkéNan vorst een van zijn Nederlandse gasten, dgen Amsterdamse burgemeester Nicolaas ua(j Witsen, terzijde en vroeg hem knorrig a deze „de komedie van de krooning Z1 gesien hadt en wat hem van die zotte, |mis oude, paapse ceremonieën dagt". De Engelsen mochten hun kakelverse monarch trouwens evenmin bijster. B Menige schimpscheut bevatten de overdrfL. uitgedeelde pamfletten tegen „dat J? omhooggevallen stuk onbenul met zijn jïjj" kromme neus en zijn gevolg van botervloten". F Kijk, zulke details blijven in de hooggestemde bandenaanhalerij van d/cPj; herdenkingsjaar op de bodem van de Ij™ doofpot. En zelfs het fiber glas in de Pjr: Nieuwe Kerk liegt om bestwil. De feitelijke Mary moet het tegendeel zijn jjy geweest van wat men zich bij een edelvrouwe voorstelt. Tijdgenoten beschrijven haar als dik, slordig gekleedF®,' met een gezicht dat vaak ontsierd werdiyr' door een oogkwaal. Altijd was ze aan hèr™ breien en haar nerveuze babbelzucht wekte irritatie op. Van William moest aanvankelijk weinig hebben. Ontroostbaar bleek ze toen ze het verstandshuwelijk met hem door de stró, geduwd kreeg. Weinig imponerend dan fil'f1 ook was het uiterlijk van haar behalve "ej aambeiïge ook nog aamborstige j™: bruidegom en charmant of hoffelijk in drtn omgang mocht hij evenmin heten. Maa^m William misschien. Mocht William zijr^m Mary een beetje? Alweer spreken de feiten het posthuum gesponnen sprookje tegen. Reeds tijdens ae wittebroodsweken wekte de prins van Oranje ergernis in Engelse hofkringen door de humeurigheid en nonchalance waarmee hij zijn bruid bejegende. Op de koop tol zou Mary vervolgens gebukt gaan ondeL Williams jarenlange verhouding met eeff^ dienstmeid uit haar gevolg, met een N Betty Villiers die - toe maar - zo schei :n was als een otter. Later evenwel is het allemaal goedgekomen tussen die twee. IÏ1 Mary hechtte zich op voorbeeldige wijzj aan haar lastige, ziekelijke echtgenoot flp deze op zijn beurt was, toen Mary in kJl 1695 aan de pokken bezweek, radeloos, aan hevige uitbarstingen van wanhoop en verdriet ten prooi, zo uitgeput dat hi Huis van Oranje heeft voortgebracht, staat Willem III dit herdenkingsjaar o; du zijn sokkel te kijk. De man met de bred <|e visie. Ierland dat door hem het gehate etaj protestantse juk opgedrongen kreeg, q hoonlacht tot op ae dag van vandaag on dit beeld. En wat te denken van wat hij seij flikte op 14 augustus 1678? Vier dagen eerder was de grote vrede van Nijmegei per fetekend die een punt zette achter de loedige oorlog tussen het Frankrijk val gel zonnekoning Lodewijk XIV en ongevea ste de hele rest van Europa. Een heuglijk ^g feit, zou men denken. Spekje voor het aail bekje van een ware Europeaan. Willen III wist uiteraard van de vrede. Maar hl ma had er geen zin in en deed of zijn neut nee bloedde. „Val aan", beval hij zijn mj: troepen bij Saint- Denis in Henegouwen en menige bebloede kop viel te betreure reu voordat ae Fransen onder dekking van d eer nacht de aftocht konden blazen. De bril jen met het nieuws van de vrede had hem yjr niet bereikt, loog Willem ter verdedigiij ap, van deze wel zeer eigen bijdrage tot de mj, Euroopese gedachte. Kj, 'Ceidóe Sou/temt'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 26