Belg, en fier het te zijn VARA finali Het nieuwe gezicht van de Mops ZATERDAG 4 JUNI 1988 „Belg, en fier het te zijn", noe men ze zichzelf, en inmiddels zijn ze al met dik twaalfhon derd. Hun doel: de nationale identiteit van de Belgen, ver bleekt en onder het stof ge raakt door anderhalve eeuw taalstrijd, eindelijk weer wat glans te geven. Michel Robert, de jeugdige voorzitter van Bel- giès jongste actiegroep, heeft de mouwen al opgestroopt: „Na eeuwen vreemde overheersing, zijn het de laatste honderd vijf tig jaar de Waalse en Vlaamse barbaren die ons land hebben bezet. Wij willen nu wel eens van die bezetting af'. BRUSSEL r Jules Destrée, Bel gisch schrijver en politicus, zei het in 1912 al: „Sire, il n'y a pas de Beiges" - „Hoogheid, Belgen be staan niet". Lange tijd is het waar geweest en leefden er in dat landje, ingeklemd tussen Nederland en Frankrijk, alleen nog maar Vla mingen, Walen en Brusselaars. De Belgen waren uitgestorven, hun na zaten vreemden voor elkaar. Van ouds her keken de Vlamingen naar het noor den, de Walen naar het zuiden en de Brusselaars naar hun eigen navel. Als het zo uitkwam scholden ze elkaar - elk in zijn eigen taal - de huid vol. En voor de rest negeerden ze elkaar. Maar nu zijn er weer Belgen, en ze zijn fier het te zijn. Hun voorzitter heet Michel Robert, is 23 jaar jong, en zeer strijdlustig. Hij spreekt alleen nog geen Nederlands, maar dat is slechts een kwestie van tijd: zijn taalgidsje wijkt niet van zijn zijde. En zijn vice-voorzitter, helaas verhin derd, is wèl Nederlandstalig. Zoals dat hoort in België. Michel Robert: „In Nederland hebben we nog niet veel aan de weg getimmerd, maar ook daar zal binnenkort bekend zijn wie we zijn en wat we voorstaan. Het is tekenend voor de Belgische ver deeldheid dat er in het begin vooral om ons gelachen is, alsof het alleen maar om een uit de hand gelopen studentengrap ging. Wel, het eerste jaar hebben we de mensen maar laten lachen. Het tweede jaar was er verbazing dat we nog steeds bestonden. En nu, het derde jaar, wordt het serieus. We zijn onze organisatie per fect aan het uitbouwen. We leggen con tacten op alle niveaus. En we zijn zeker dat nog veel meer mensen tot onze orga nisatie zullen toetreden". Inmiddels heeft „Belg en fier het te zijn", of kortweg de BEF, al een eigen tijdschrift: Belgimag. Vooraanstaande Belgen zonder een al te uitgesproken Vlaams of Waals verleden mogen daarin zichzelf aanprijzen zoals het Zeeuws meisje haar boter. De leden van BEF wordt op elke pagina voorgehouden dat ze geen reden hebben zich te schamen dat ze Belg zijn. Dat ze in tegendeel die nationaliteit met trots moeten dragen en uitdragen. Geen ongelukje Michel Robert, vol vuur „Wij zijn geen kortzichtige nationalisten, maar ik maak me altijd kwaad als ik mensen hoor zeg gen dat België maar een ongelukje is, een speling van het lot. De geschiedenis van België is niet kunstmatiger dan die van JONGE BELGEN OP DE BRES VOOR NATIONALE IDENTITEIT Michel Robert slaat de handen ineen als om aan te geven waar zijn actiegroep voor staat: Vlamingen en Walen moeten niet zoeken naar wat hen scheidt, maar naar wat hen bindt, namelijk Belg zijn. FOTO: PERS UNIE Frankrijk, Nederland of Spanje. Ook België heeft zijn eigen geschiedenis, zijn eigen identiteit, en die geschiedenis is langer dan de meesten denken. Al in 1302 vochten Walen aan de zijde van de I toen de Fransen er bij Kortrijk uit „bon- Vlamingen tegen de Fransen". jourden" - ze deden dat met een soort Met hetzelfde fanatisme waarmee de piek, die ten tijde van de Guldensporen- Vlaamse boeren en een handjevol edelen slag de „goedendag" werd genoemd - trekt BEF nu ten strijde tegen Vlaamse en Waalse separatisten, die in haar ogen de Belgische staat verzieken en tot de bedelstaf brengen. Robert: „Iedereen in België is dat al zó gewend dat die lui gewoon hun gang kunnen gaan. Wij zijn daarmee niet ak koord. Wij hebben dan ook als enigen repliek gegeven toen José Happart met zijn „Wallonië, region d'Europe" op de proppen kwam. Happart is een sympa- tiek mens en misschien ook nog best een goede burgemeester, maar hij moet op houden elke keer anti-Belgische aspecten aan zijn idealen toe te voegen. Als straks het verenigde Europa tot stand komt, zal niet het gewest Vlaanderen of het gewest Wallonië daar onderdeel van zijn, maar het gewest België". Feller nog is Robert gebeten op Manu Ruys, de hoofdredacteur van de Vlaam se krant De Standaard, die nogal wat anti-Waalse teksten in zijn commenta ren stopt. Uitingen van Vlaams nationaal bewust zijn als het jaarlijkse zangfeest in Ant werpen, bezorgen Robert nog meer de bibbers. „Ze voeren vier vlaggen: de Hollandse, de Vlaamse, de Europese en de Zuidafrikaanse. Veel van wat daar ge beurt komt voort uit een misplaatst soort nostalgie naar de collaboratie van 1940. Dat heeft met België niets, maar dan ook niets te maken". Belgitude De beweging van Robert, die verrassend goed aanslaat, doet krampachtig haar best boven die taaltegenstellingen uit te stijgen. Het initiatief van oorspronkelijk alleen Franstalige rechtenstudenten van de universiteiten van Luik, Namen, Brussel en Louvain-la-Neuve heeft ook in Vlaanderen weerklank gevonden. In alle grotere steden in Vlaanderen en Wallonië bestaan regionale steunpunten. Een comité van duizend vooraaristaande Belgen moet een miljoen frank per jaar ophoesten, en ook het bedrijfsleven draagt fors bij. Een permanente op dracht is voor het BEF: zoeken naar de specifieke karaktereigenschappen van de Belg ofwel de Belgitude. Robert: „De Belg, in tegenstelling tot de Fransman, is niet erg gevoelig voor ideologie. De Belg is een materialist, die maling heeft aan de rest. Hij houdt van lachen, werken en gezelligheid. Maar werken doet hij dan óok heel hard. Zijn produktie benadert die van de Japanners". Paleizen Robert zelf gelooft intussen zodanig in „Belg en fier het te zijn" dat hij drie da gen voor ons gesprek besloten heeft zijn rechtenstudie op te geven en fulltime voor BEF te gaan werken. Hij heeft gro te verwachtingen van een onderhoud met het staatshoofd dat hem is toege zegd. En nu er een nieuwe regering is ziet hij het als zijn persoonlijke taak alle nieuwe ministers de hand te gaan schud den. Bij een aantal ministers van de oude regering was hij al te gast, en daar zag hij zijn bangste vermoedens beves tigd: „De Vlaamse en Waalse ministers, die deel uitmaken van de deelregeringen die regionale zaken behartigen, zetelen in paleizen. Prachtige kantoren, modern ingericht, voorzien van de nieuwste ap paratuur. Maar Buitenlandse Zaken, dat nog een nationaal ministerie is, hangt van armoe aan elkaar. Het had meer weg van een bijkantoor van de Kongole se missie dan van een departement dat ons land in het buitenland moet verte genwoordigen. Dat moet veranderen. Anders wordt het absoluut niks met ons nationale bewustzijn". FRANS BOOGAARD Ooit schreef hij televisiegeschiedenis met programma's als „De Ombudsman" en „De achterkant van het gelijk". Momenteel voegt Marcel van Dam (50) een nieuw hoofdstuk toe aan zijn optreden in omroepland. Als voorzitter van de VARA heeft hij in twee en een half jaar tijd het tij volledig gekeerd: hoge kijkcijfers, een nieuw élan en een gezonde financiële situatie zijn er het gevolg van. Critici vrezen dat met het verdwijnen van de rode cijfers ook het gelijkgekleurde imago van de omroep de VARA-villa's aan de Hilversumse Heuvellaan heeft verlaten. Maar dat ontkent Van Dam categorisch. Marcel van Dam: „De VARA is over drie jaar de beste omroep". FOTO: PERS UNIE HILVERSUM - „Zo'n vijfhon- derdvierenzestigduizend keer" is Marcel van Dam de laatste tijd ge vraagd wat nou nog het verschil is tussen de TROS en de VARA. En zijn vaste antwoord daarop is dat er zich bij de beoordeling van de elektronische media iets heel eigen aardigs voordoet. „Er is geen krant of tijdschrift waarin geen artikelen staan die ook in een ander blad hadden kunnen verschijnen. Som mige verhalen uit de De Tijd kunnen toch ook in Vrij Nederland of Elsevier staan? Maar bij de elektronische media pakt men één programma eruit en stelt vervolgens: dat zou ook door de TROS uitgezonden kunnen worden. Natuurlijk, maar je moet het hele pakket vergelij ken, dan vallen je de nuances op. Ieder een ziet toch het verschil tussen Sonja en Ivo Niehe". Met zijn welnemen toch een paar televi sieprogramma's uit het hele pakket. Bij voorbeeld VARA-fashion: mode in verre landen, met een disco-dreuntje op de achtergrond. „Er blijkt een grote behoefte te bestaan aan dat soort informatie. Mode veran dert vaak. Mensen vanuit velerlei ach tergrond hebben daar belangstelling voor. Wat moet de VARA daaraan toe voegen? Niets! Mijn kritiek achteraf is of er ook niet eens gekeken had kunnen naar de betaalbaarheid van die spullen voor mensen met een laag inkomen". De shows van Lee Towers, Anita Meyer en de Zangeres zonder Naam. „Neem Anita Meyer. Zij is een van de meest succesvolle, zo niet de succesvolste, zan geressen van ons land. Haar repertoire spreekt heel veel mensen aan. Kunt u één reden bedenken waarom de VARA geen programma zou mogen uitzenden over zo'n artieste. Is er iets onmaat schappelijks aan? Iets racistisch?". Nee, maar die artiesten zijn niet altijd zo welwillend behandeld als op het ogen blik. „Zeker, maar het is de vraag of dat een goede benadering was. De Zangeres zon der Naam in Paradiso of studentenclubs: iedereen vindt dat prachtig. Het zou iets anders zijn als de VARA alleen'aandacht besteedt aan zulke artiesten. Maar we volgen heus niet alleen de volkse popu lariteit". En De Nachtshow oftewel De Nacht? „Dat programma hoort er ook bij. Non- conformistisch. Experimenteel. In het al gemeen hoor je de klacht dat de Neder landse televisie weinig nieuwe dingen uitprobeert. Ik benNnet terug uit Mon- treux. Daar zouden journalisten ook eens moeten gaan kijken. Een stuk of vijfendertig landen presenteren er hun beste programma's. Je wordt er niet vro lijk van de geweldige prestaties. Wij pro beren met geringe budgetten toch zoveel mogelijk kwalitatief goede Nederlandse programma's te maken". Toch vragen Van Kooten en De Bie zich af waarom de VARA-vrouwen niet pro testeren tegen De Nacht. „Omdat die vrouwen veel verder zijn dan Van Kooten en De Bie Als laatste Achter het Nieuws. Een nieu we formule: vijf, zes onderwerpen en een sterke presentator. Het doet denken TROS-Aktua van een aantal jaren „Die formule is over de hele wereld het zelfde. Het is een beetje Amerikaans, al hoewel daar de items hooguit twee mi nuten duren. In ons totaalpakket staat overigens nog een programma met ach tergrondinformatie gepland. Zoiets kost tijd. Als je nu met een concept komt, duurt het nog twee jaar voordat het uit gevoerd kan worden". Nieuwe formule Heeft Van Dam zich bemoeid met die nieuwe formule? „Ja, met de opzet wel. Er bestond ver schil van mening over de soort rubriek die Achter het Nieuws diende te zijn. Toen moesten er knopen doorgehakt worden. Ik draag ook onderwerpen aan en ik hoop dat iedereen binnen de VARA dat doet. Zo kwam ik op een re ceptie iemand van TNO tegen die ver telde dat ze een apparaatje testen waar mee je binnen een minuut kon zien of iemand het aidsvirus had. Daar zijn ze nog dezelfde dag achteraan gegaan. Het was een primeur. Maar ze hebben er ook een gemist. Ik zei een keer tegen Witte- man dat hij wat aan die beurs moest doen. Ik voelde aan mijn water dat er iets aan de gang was. De maandag er op was het Zwarte Maandag". Achter het Nieuws scoort hoge kijkcij fers. De VARA concurreert moeiteloos met het pretnet. TROS-collega Den Daas roept om de haverklap dat Marcel van Dam in de gaten moet worden ge houden. „Ik gun Den Daas zijn onrust. We zijn overigens niet de enigen die de strijd met ATV (AVRO, TROS en Veronica) volhouden. Als u naar de maandag kijkt, wint de NCRV het. Op zaterdag wint de KRO het van Veronica. De totale kijk dichtheid tussen 1 en 2 scheelt maar een paar punten. In de zomer heeft iedereen zijn programmering gedimd in verband met de kosten, dus in oktober kun je pas echt vergelijken. Maar ik word er niet zenuwachtig van. De andere kant wel. McKinsey heeft berekend dat zo'n twin tig procent kijkdichtheid nodig is voor commerciéle televisie. Dat halen ze nooit, hetgeen mij niet treurig stemt". Kro Welke is volgens Van Dam op het ogen blik de beste omroep? „Ik vind dat de KRO het heel goed doet. Vanuit hun visie brengen ze een accepta bel programmapakket. Hetzelfde geldt voor de AVRO en de VARA. Dit is geen klassering. Ook de anderen zitten niet stil. De omroep is een continue proces". Wanneer is de VARA de beste omroep? „Over drie jaar". Wat moet er in de tussentijd gebeuren? „We willen mensen op de hoogte bren gen van nieuwe ontwikkelingen. Bij voorbeeld op het gebied van cultuur, ar beidsverhoudingen, milieu en bewape ningsvraagstukken. Het programma met achtergrondinformatie is al genoemd. Als culturele produktie hadden we het plan het VARA-matinee nu al op zon dagochtend op tv te brengen, maar dat werd te duur. Daarnaast komt er tevens een programma dat zich richt op jonge mensen. En we willen op amusementsge- bied het grote gat opvullen dat is ont staan na de dood van Willem Ruis. Voor al die plannen hebben we de ko mende jaren nog wel nodig". JOOP OFFRINGA door Piet Snoeren Actuele vraag nu het badgastenseizoen op aanbreken staat: zou aal nog doorgaan van die kwaliteitssterren en - vlaggen voor strandpaviljoenen? En of het nou echt wel een goed idee is? Men herinnert zich misschien hoe de afgelopen zomer plannen zijn beraamd voor een Stichting Strandrecreatie die ervoor diende te zorgen dat het klimaat aan de kust wat zorgzamer zou worden. Wanneer de zon niet te waarborgen valt, waarborg dan in elk geval de zorg, luidde de onderliggende filosofie. En daaraan ontbrak het in hoge mate, veegde adiunct-directeur Evertsen van het Onderwijscentrum Horeca uit dè pan tegen de schaapachtig samengedromde exploitanten van wat zich tussen Cadzand en Callantsoog aan de blanke voet der duinen bevindt. Als ruige, ongeschoren uitbaters schilderde hij zijn gehoor af. Als onvriendelijk, ongeschoold en voornamelijk in slecht Duits snauwend zette hij hun personeel voor schut. Van belegen tot rondweg onfris, beperkt bovendien, schamperde hij over het assortiment aan broodjes, hapjes en drankjes. Logisch dat strandbezoekers de prijzen van het gebodene veel te gepeperd achtten? „Als de strandexploitant eens wist wat een femiddeld gezin op een mooie dag al eeft moeten meemaken alvorens het zijn paviljoen bereikt, zou hij zich vast en zeker vriendelijker jegens zijn gasten opstellen". Waarna voorzitter Paap van de afdeling Zandvoort van Horeca Nederland ae stand van zaken langs de nationale vloedlijn kernachtig aldus samenvatte: „Er bestaan geen slechte zomers; er bestaan alleen slechte ondernemers". De zweep erover dus en wel in de vorm van voornoemde Stichting Strandrecreatie. Een classificatiesysteem voor strandpaviljoens zoals dat al lang bestaat voor restaurants en hotels. Wie ?oed is, krijgt sterren. Reeds van verre an het gemiddelde gezin, dat op een mooie dag door de hemel mag weten wat voor een hel heeft moeten gaan, aan de gevoerde vlaggen zien waar de obers zich het vuur uit de sloffen rennen bij het serveren van balsem voor de ziel. Welnu: dit initiatief belooft het ergste en het voorbeeld van de bitterbal maakt duidelijk waarom. Horeca-ondernemers die tuk zijn op sterren, serveren een portie bitterballen tegenwoordig met een garnering, bestaande uit wortelsliertjes, reepjes rode biet, knolraapdraadjes en een plakje zure bom. Verzorgd. Het geval wil echter dat er op bitterballen nooit aangevallen mag worden, hoezeer de maag ook knort. Oh nee. Veel horecagelegenheden beschikken over een speciaal gordijn. Ofwel ze hebben zo'n klapdeur. Deze bieden het personeel de gelegenheid om zich, na het serveren aer bitterballen, 'onbespied te bescheuren over de bekken die de gasten trekken bij het verbranden van de mond. Ervaren horecabezoekers bedwingen hun ongeduld dus tien minuutjes. Dan is de bitterbal afgekoeld tot een consumentvriendelijke temperatuur en hebben de obers achter hun gordijn of klapdeur het nakijken. Maar nu de ramp. De garnituur van wortelsliertjes, reepjes rode biet, knolraapdraadjes en plakjes zure bom komt uit potjes en daar zit vocht in. Tijdens het tien minuutjes geduld oefenen sijpelt dit vocht richting bitterballen en infiltreert de portie. En daarmee gaat de essentie van de bitterbal, zijnde het krokante korstje dat licht kraakt tussen de tanden alvorens zijn smeuïge innerlijk prijs te feven, over in staat van raakverwekkende ontbinding. Krokant wordt klieder. Maar dat is nog het ergste niet. Het ergste is dat zo'n verzopen bitterbal smaakt naar rolmops. Begrijp goed: hiermee wil niets ten naaele van de rolmops gezegd zijn. Iedereen 'die ooit in het zuiden echt carnaval heeft gevierd, in Maastricht dus, weet dat vier nachten achter elkaar doorzakken slechts overleefd kunnen worden door 's ochtends bij wijze van ontbijt een portie rolmopsen te nuttigen. Het punt is: wie trek heeft in rolmops, zoekt de dichtstbijzijnde haringkar op. Die gaat niet tien minuten boven een portie bitterballen honger zitten lijden totdat deze zo goed is de smaak van rolmops aan te nemen. Bitterballen zijn niet bitter, dat is waar. Het nuttigen ervan na een partij stoeien in de branding laat zich eerder als een zoete dan als een bittere ervaring beschrijven. Noch dringt zich de vergelijking op tussen bitterbal en bittere pil. Maar dit mag nog geen reden zijn om te redeneren: het ding smaakt niet naar zijn naam, laat hem dus desnoods naar rolmops smaken. Bitterballen heten zo omdat ze bedoeld zijn als versnapering tijdens het zogenaamde bitteren. Deze vorm van lafenis speelt zich bij voorkeur af aan de bittertafel en wel op het tijdstip dat als bitteruur bekend staat. Tijdens dit genoeglijke samenzijn verkoopt men bitterpraatjes, hetgeen iets anders is dan bittere praat. De moraal. Badgasten, strandgangers, aanbidders van het zonnige zilt: hoedt u voor kwaliteitssterren of -vlaggen. De kust is al genoeg vervuild. Daar hoeft niet nog een de bittermops bij. „wa wijs dat; goec deh wij 1 bakt aan) het 1 N steil ont( snel Ma< ovei lang "irit insp :1c andei alem Irger lert /i ijk n jpen liet s bliek a-uk* CcidócSouaant

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 20