PINKSTEREN: feest voor „de volkeren' 'finale Geheugentraining bejaarden kan volksbeweging worden KRAK ZATERDAG 21 MEI 1 PAGINA 24 De H. Geest wordt uitgestort over de apostelen. Een koperdruk van Pieter H. Schut. Pinksterfeest, het feest bij uitstek van christenen. Of: pinksteren, de geboorte van de kerk. Zo wordt het vaak gezegd en beleefd. Maar deze grote woorden moeten niet te haas tig worden uitgesproken, want dan dreigen een paar dingen vergeten te worden. Dr. H. Vreekamp, secretaris van de her vormde Raad voor de verhouding Kerk en Israel, wil een al te snelle christelijke claim op het pinksterfeest graag voorko men. Want daardoor wordt vergeten hoe het pinksterfeest in het nieuwe testament in de eerste plaats een joods feest is. De „volkeren", waaruit de kerk voortkomt, komen er op het eigenlijke feest (in Han delingen 2) nog niet aan te pas. Dat ge beurt pas later in de tijd en dus ook later in het boek Handelingen; pas goed in hoofdstuk 10. In onderstaand artikel de weergave van een gesprek waarin dr. Vreekamp de feiten op een rij zet. Het is aardig om vast te stellen dat dit jaar het joodse pinksterfeest - het we kenfeest - samenvalt met het christelij ke pinksterfeest. Het joodse wekenfeest wordt gevierd ter herinnering aan de is ook een landbouwfeest, waarop het begin van de zomeroogst wordt gevierd. Zo is er de dubbele betekenis: de ge schiedenis - de gave van de wetgeving op de Sinaï en de schepping - de oogst. Bij het feest past psalm 67 (een oogstlied en een lofprijzing), die in het hebreeuws bestaat uit zeven maal zeven woorden. De periode tussen pesach (pasen) en sjaewoet (wekenfeest) is zeven weken; voor elke dag een vers. Deze periode heet ook wel „het tellen van de omer", naar de oude wet betreffende het offeren van een omer (een schoof gerst) van de nieuwe oogst. In het bijbelboek Handelingen wordt van het pinksterfeest verteld in hoofd stuk 2. Er wordt verhaald hoe een me nigte te hoop loopt: er is het geluid van een geweldige windvlaag en de discipe len spreken in tongen. De schrijver van Handelingen wijst er herhaalde malen op dat het bij die me nigte gaat om joden. Weliswaar joden af komstig uit „alle volken onder de he mel", maar toch joden. De bekende toe spraak van Petrus is dan ook een toe spraak aan „de mannen van Israel" waar ze ook vandaan mogen komen. De be weging op het pinksterfeest is dus naar Jeruzalem toe; want daar gebeurt het. Op het pinksterfeest zelf is er nog geen sprake van „gaat naar de uiteinden van de aarde"; dat komt later pas. Gods Geest wordt eerst aan Israel gegeven; de volkeren komen later. De menigte - bestaande uit joden die uit Egypte komen en uit Libië; Parten, Meden, Perzen, Kretenzen en Arabie ren - doet denken aan het volk dat in de woestijn, bij de Sinai, de wet ontving. Toen stond het hele volk rondom de berg om van God te horen hoe mens en wereld tot hun bestemming kunnen ko men; nu is het volk vanuit de uiteinden der aarde in Jeruzalem verzameld, om te horen hoe Gods Geest mensen in vuur en vlam zet. En ook nu klinkt de lofprij zing; psalm 67 in andere woorden, na melijk woorden van de tongentaai. Zo gaat dat: wie door de Geest wordt ge raakt, struikeik over z'n eigen woorden om Gód te prijzen. Er is een oud joods verhaal dat zegt hoe God alle volken van de aarde zijn thora had aangeboden, maar geen enkel volk wil de wet ontvangen. Toen heeft God Israel Zijn wet aangeboden en heeft dit volk gezegd: „Wij zullen doen en ho ren". Dat gebeurde in de woestijn, in nie mandsland. Sindsdien is Israel Gods volk en heeft het een plaats gekregen op aarde. De verstrooide joden gaan voor het pinksterfeest daarom naar Jeruza lem, het hart van Israel en niet meer naar de woestijn, die van niemand is. Heidenen Vanuit Jeruzalem wordt de cirkel van Gods Geest steeds wijder: van Samaria naar Damascus, naar Joppe en naar Cae- sarea. In die laatste plaats gebeurde het wonderbaarlijke, waarover iedereen zich verbaasde: in Caesarea werden ook hei denen vol van de Geest. Na de joden en mensen die tot het jodendom waren overgegaan, is Cornelius de eerste „hei den" van wie uitvoerig wordt beschre ven hoe hij de Geest ontvangt en wordt gedoopt. Hoeveel moeite Petrus er mee heeft dat God hem naar Cornelius stuurt, staat in hoofdstuk 10. Hij is im mers een niet jood, een Romeinse hoofdman nog wel. Maar juist hier wordt de cirkel doorbroken: De grenzen worden verlegd tot aan de einden van de aarde. Want als Petrus Cornelius uitlegt hoe God iedereen - uit welk volk dan ook - die Hem eert en de gerechtigheid doet lief heeft en hem kort en krachtig verkondigt dat Jezus de Gekruisigde en de Opgestane is, valt de Geest op ieder een die het hoorde. En dan klinkt weer de lofprijzing vanuit de volkeren zoals psalm 67 die ook laat horen. Hoe nodig de Geest is om de pinkster- boodschap verstaanbaar te maken, blijkt uit het vervolg: Petrus krijgt, terug in Je ruzalem, problemen met de apostelen en de „broeders", zeg maar de eerste ge meente. Want hij heeft een heiden, Cor nelius, gedoopt. En dat is iets onbegrij pelijks. Pas als hij zijn vrienden-discipe len heeft verteld hoe Gods Geest zijn woorden overnam, accepteren ze de doop van Cornelius. Dan komt opnieuw de lofprijzing: de discipelen loven God omdat Hij ook de heidenen de „bekering ten leven" schenkt. Het heil was eerst aan Israel geschonken, maar nu ook aan de volken. En zo moeten we steeds met twee woorden spreken: Israel en de vol keren. Taal Het pinksterfeest is het talenfeest. Ieder een verstond de apostelen in de eigen taal. Een wonder, dat meteen doet den ken aan dat andere talen-verhaal, name lijk in Genesis, het verhaal over de Ba- bel. De kern daarvan is dat God wilde dat de mensen „verstrooid" over de hele aarde gingen. Maar dat wilden de men sen, die één van taal en volk waren, niet. Ze wilden, naam maken en een dikke muur bouwen om de stad, om te voor komen dat ze zouden worden ver strooid. Ze bouwden ook een toren, die tot hoog in de hemel reikte. God zag het en greep in. Ondanks dat de toren he melhoog was, moest Hij afdalen om de stad en haar mensen te zien. En Hij ver warde hun taal; ze begrepen elkaar niet meer en zo raakten ze verstrooid over de hele wereld. De kern van dat verhaal zit in het begrip „verstrooiing". Het is hetzelfde begrip als bij het zaad dat in de akker wordt ge strooid. Net als zaad dat in de „ver strooiing" moet afsterven om vrucht te kunnen dragen, zó moeten de mensen worden verstrooid over de aarde om te kunnen voldoen aan hun bestemming. In Genesis wordt de taal verward om mensen te dwingen uit te gaan naar de uiteinden van de weréld om zo vrucht baar te zijn; het pinksterfeest bindt men sen via de taal van de Geest; de joden uit de hele wereld horen in hun eigen taal het verhaal van God en Jezus, van Israel en de volken. En vanuit het pink sterfeest worden joden de wereld inge stuurd om de volkeren de pinksterwoor den door te vertellen: God heeft Jezus én tot Heer én tot Christus gemaakt. LÜTSEN KOOISTRA Als je ouder wordt, wordt het geheugen zwakker. Helemaal niet erg, dat hoort erbij. Tenminste, dat is de gangbare gedachte, waaraan sinds enige tijd echter duchtig wordt gewrikt. Is het wel nodig dat geheugen achteruit te laten gaan en daar vrede mee te hebben? Kan het ook zijn dat geheugenverlies, hoe onschuldig het misschien ook lijkt, mensen erg kwetsbaar maakt als ze ouder worden? De vakgroep sociale gerontologie van de Katholieke Universiteit Nijmegen pikte dat gegeven op. Onderzoek en praktijkgegevens leidden vervolgens tot een „proefcursus" geheugentraining in Gelderland. Vorig jaar waren er ruim vijfhonderd deelnemers. Coördinator Ad Nouws (37) van de werkgroep sociale gerontologie aan de KU Nijmegen: „Als dit verder goed wordt aangepakt en structuur krijgt, kan het een volksbeweging worden. Passend in het streven oudere mensen mondig te houden en zo lang mogelijk zelfstandig te laten blijven". NIJMEGEN - 's Avonds voor het slapen gaan een doos voor de trap zetten om de volgende ochtend niet te vergeten dat de vuilnisbak naar buiten moet. Het gebeurt in de praktijk en het is een effectief middel. Als je er 's nachts tenmin ste niet over struikelt op weg naar het toilet. Of naderhand gewoon vergeet, waarom die doos er eigen lijk staat. Alle kleinigheden „waaraan je moet den ken" op briefjes schrijven, dat kan ook. Wel ramen en deuren dichthouden dan, want een plotselinge windvlaag kan on herstelbare schade toebrengen aan zo'n verspreid papieren geheugen. Ach ja, het hoort er zo bij als je ouder wordt, heet het dan. Neem het maar op de koop toe, in dankbaarheid voor een verder goede gezondheid. Er wordt zelfs mee gekoket teerd in de geest van „moet je mij nou toch weer zien". Ad Nouws (37), coördi nator van het Gelderse cursusproject ge heugentraining, gruwt er van: „Het hoeft niet te gaan zoals het vaak gaat. Het mèg zelfs niet. Ouderen werken zichzelf op die manier in een isolement, waar ze fei telijk nog lang niet aan toe zijn". Om de zaken duidelijk te stellen: het gaat niet om geheugen in de zin van „herinneringen vasthouden". De eerste amoureuze ervaringen beklijven heus wel tot op hoge leeftijd, vroege herinne ringen kunnen zich zelfs scherper afteke nen naarmate een mens ouder wordt. Wat bij de training ter sprake komt is ty pisch het „korte-baanwerk". Vergeetach tigheid ten opzichte van hetgeen korte tijd tevoren gezegd of waargenomen is, over 't hoofd zien wat volgens afspraak met jezelf of met anderen zou worden gedaan. Als daarin een zekere vluchtig heid optreedt kan dat funest zijn voor het zelfvertrouwen van een mens. Soms zal men dat moeten accepteren, maar dan zit de oorzaak niet zonder Het geheugen trainen kan met allerlei hulpmiddelen. Derde van links op de foto sociaal gerontoloog Ad Nouws. FOTO: PERS UNIE meer in het ouder worden. Ad Nouws: „Denk aan beginnende dementie of ge volgen van hersenbeschadiging. Waar in die gevallen hulp mogelijk is, moet die van de medische kant komen, er is dan sprake van revalidatie en niet in de eer ste plaats van training. Bij ons kan dat echt niet, de cursus is geen therapie bij beginnende dementie en het programma is te algemeen om een succesvolle rol te kunnen spelen binnen een revalidatie- proces. Wat we wél kunnen is mensen terugbrengen bij hun eigen mogelijkhe den, waarvan ze het verlies te gauw als vanzelfsprekend zijn gaan vinden. En dan is er veel te bereiken in zo'n cursus van tien lessen, die we geven voor groepjes van zo'n man of tien onder des kundige leiding. Je ziet hoe de mensen zichzelf herontdekken, hoe ze in het ver lengde van de cursus ook allerlei andere dingen gaan aanpakken om bij de tijd te blijven. Ze vragen ook om vervolgcur sussen, die we nu dan ook al gaan voor bereiden. Het is een golf van re-active ring geworden, veel breder dan we ver wachtten toe we ermee begonnen". Strikte orde Sleutelwoord voor de cursus geheugen training is CASSA en dat slaat dan niet op de kosten voor deelname, want de toegangsprijs is met gemiddeld vijf gul den per les zeker niet te uitbundig. De letters CASSA staan voor concentratie, associatie, structuur, selectie en accepta tie. Concentratie op de dingen waarmee je bezig bent, niet te gauw afgeleid raken dus. Associatie: het verband zien tussen zaken die bij elkaar horen en dat ver band dan ook vasthouden. Structuur ligt feitelijk in het verlengde daarvan, geeft de mogelijkheid om ermee te wérken. Selectie staat voor het (durven) maken van onderscheid tussen hoofd- en bijza ken. De acceptatie lijkt op 't eerste ge zicht in tegenspraak met de eerder geda ne uitspraken van Nouws, maar past toch in het rijtje, omdat het gaat om ac ceptatie met daarop volgend het besluit om er iets aan te doen. Tijdens de cur sussen blijkt het allemaal eigenlijk neer te komen op „orde". Strikte orde in den ken, reageren en verwerken. Dat stelt het geheugen in staat zichzelf te re-activeren. Er gaat meer „in" en het blijft beter be waard. Ad Nouws: „Een kwestie van goed omgaan met je vermogens. Zo zien we in de praktijk, dat een ordelijk den kende oudere er met z'n geheugen beter aan toe kan zijn dan een een chaotische jongere". Het succes van de cursus valt of staat wel met de begeleiding die de cursisten krijgen. „Het is niet zo dat je lukraak wat cursusmateriaal kunt rondsturen om vervolgens af te wachten, wat de mensen ermee gaan doen", zegt Nouws. „Het moet met iedere deelnemer afzonderlijk doorgepraat worden, met aandacht voor en onderkenning van ieders mogelijkhe den. Zelf hebben we daarvoor docenten uit de vakgroep gerontologie en we heb ben hoge verwachtingen van gerichte do centenscholing, die in voorbereiding is bij de Landelijke Stichting Opleidingen Bejaardenwerk in Ommen". Structuur Maar zelfs met de beste begeleiding krijgt is dit project nog maar een begin netje. Ad Nouws: „Er moet een infra structuur komen waarin deze activiteit tot volle bloei kan raken. De betrokken heid van RIAGG's en ouderenbonden is een stap in de goede richting, maar aan de uitdieping, de verbreding van het ge heel, moet nog heel wat worden gedaan. Wij zien die geheugentraining, met al haar bijkomende belangrijke effecten, als een symbool van veranderende tijden. Ik zie ervan komen dat het op den duur een volksbeweging wordt. Met in het middelpunt de zelfbewuste ouderen, die weten wat ze kunnen en daar goed ge bruik van maken". AAD SCHOUTEN De overleggroep Geheugentraining is een samen werkingsverband van COSBO-Gelderland, Bureau Volwassenen Educatie Gelderland. LSOB-schohn- gen, Vakgroep Sociale Gerontologie Katholieke Universiteit Nijmegen, en vertegenwoordigers van j. n..j0r0„ jn Qelder- door Piet Snoeren De aankondiging dat het getrokken vakantieplan op het volgende neerkwam: met de autoslaaptrein naar Narbonne, vandaar zigzag door de Pyreneeën richting Biarritz en weer terug, letterlijk kriskras via de ene bergpas Spanje in, via de ander weer op Franse boaem zodat de Pyreneeën eindelijk eens haarfijn verkend zouden worden, tot op hun laatste kloof, toeristische haarkloverij, haha - deze aankondiging ontketende bij het aangetrouwde familielid een onverwachte reactie. Hij liep rose aan, rood, paars. De opeengeperste lippen sidderden onder de zich opbouwende druk. Totdat de wangen zoveel atmosfeer niet meer hielden en er een onbedaarlijke lach tot ontploffing kwam. Wat hiervan wel de reden mocht zijn? Eerst enige uitleg. Het aangetrouwde familielid is van Spaansen Bloede. Hij leidt een bedrijf met tijdelijke standplaats Nederland, maar kent het beoogde gebied als zijn broekzak. Even bij hem aangewipt dus voor het inwinnen van tips- Wis en waarachtig had hij een tip, hikte Guillermo - zo heet hij - van het lachen. „Hou je vast. Eigenlijk is het om te huilen, maar ik kan het niet helpen. Telkens als ik aan monsieur Lejevre denk, sterf ik van de lach". Monsieur Lejevre, zo bleek, is een collega van hem. Hij leidt een soortgelijk bedrijf, echter met standplaats Saint-Jean-ae-Luz, aan de Franse kant van de Pyreneeën. Voor zaken evenwel dient hij zich regelmatig in San Sebastian te vervoegen. Aan de Spaanse kant. Het is hier aat het verhaal begint. Monsieur Lejevre was van de goede kennissen die hij de bewuste aas bezocht, aan het afscheid nemen zoals alleen geboren zuiderlingen dat kunnen. Achteruitlopend dus, nog een kushandje hier, een accolade daar, een brede armzwaai voor iedereen, het finale lichten van de hoed. En zo stapte hij, proestte Guillermo, achterwaarts in de lift die er, zoals alleen zuidelijke liften dat kunnen, niet was, en een deur of een hek zat er naar goed zuidelijk gebruik ook al niet voor het gat waar de lift had behoren te zijn, met het gevolg dat monsieur Lejevre al groetend rechtstandig in de liftschacht verdween. Een val van twee ven' ziekenhuis van San Sebastian snel raad mee wisten. ..Maar komt u over twee weken wel even terug voor controle", zei 1 de arts die de ellepijp had gezet. Twee weken later echter bevond monsieur Lejevre zich, logisch met zo'n arm, in zijn woonplaats Saint-Jean-de- Luz. Wat zal ik een dure taxi naar San Sebastian nemen?", overlegde hij bij zichzelf. „Ik ga voor controle wel naar mijn huisarts". Dit nu had hij béter niet kunnen doen, schaterde Guillermo. De medicus in kwestie wierp een korte blik op de kwetsuur, morde: „ik heb je altijd gewaarschuwd, die Spaanse dokters zijn prutsers: dit moet overnieuw, want anders groeit het verkeerd aan elkaar" en krak, daar ging de arm ten tweede male. Weer verstreken twee weken. De datum voor de nieuwe controle brak aan. Maar toen, bulderde Guillermo het uit, toen bevond monsieur Lejevre zich toevalligerwijs in San Sebastian. „Kom", overlegde hij andermaal bij zichzelf, „ik wip even aan bij de dokter die indertijd de arm heeft gezet". En ook dit had hij beter na kunnen laten. De medicus in kwestie wierp een korte blik op het getroffen lichaamsdeel, morde: „ik heb altijd al gezegd dat de Franse artsen kwakzalvers zijn, dit moet overnieuw", en krak, daar ging de ellepijp voor de derde keer. Daar ook ging Guillermo definitief in een deuk. Gelachen dat er de rest van de avond is. Er hoefde maar een stilte te vallen, of iemand riep: „krak" en het collectieve kromliggen begon van voren af aan. Geen groter vermaak dan leedvermaak ofwel: niets doet een mens meer goed dan andermans tegenspoed, immers: al het leed van de mensen wordt hierdoor veroorzaakt dat ze niet gewoon thuis kunnen blijven, zeggen ze aan de Franse kant en da 's ook weer waar. De Pyreneeën hebben talloze kanten en ze zijn stuk voor stuk verschillend, wordt in het vooruitzicht gesteld door het handzame gidsje dat de ANWB aan de bergketen heeft gewijd. Dit heeft zowel met windstreken, waterscheidingen, klimaatbarrières en meer van aat soort natuurlijke omstandigheden te maken als met de aard van de bewoners. Zoveel hoofden, zoveel zinnen en zoveel zinnen, zoveel Pyreneeën. Daar zigzag doorheen van oost naar west en terug, het ene uur op Franse, het andere op Spaanse grond. Een medisch waagstuk. En stel dat de Spaanse en Franse automonteurs elkaar even grote minkukels vinden als de zulks doen? Bij i-edere garage, bij elk tankstation „krak"? Veel ongewisheden zullen er meereizen in de autoslaaptrein naar Narbonne. Nader bericht volgt. Hopelijk. Misschien. Wie zal het zeggen? Fransoos? Spanjool? 'CöidóeGouAOtit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 24