Langs
Omwegen
„Blijvende bewusteloosheid
komt buitengewoon zelden voor"
„Ik zou 'f vervelend vinden als
ik alleen maar huisarts was
BURGERLIJKE
/STAND
JAN DE BRUIJNE 25 JAAR HUISARTS IN LEIDEN
rrpTDEN OMGEVING
gckbcSotuont
DINSDAG 17 MEI 1988 PAGINA 15
Op mijn omwegen door stad en land
kom ik graag mensen tegen. U kunt
mij telefonisch ol' schriftelijk vertellen
wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071
- 12 22 44 op toestel 10.
LEIDEN Geboren: Robert Frans
zv. W. P. Nijhof en J. K L. Schie
man; Niels zv. F. J. M. Heineman en
J. P. M. Seijsener; Jimmy zv. D. M.
Uiterloo; Danny zv. D. M. Uiterloo;
Michael Alexander zv. R. A. Mooij-
man en C. B. E. Broekhof; Stefan zv
R. A. Wetselaar en A. Mol; Ellen dv
P Knnpnburc en M Stoor»' Jnhnnv
zv. P. Kempeneers en S. Webbers;
Gerhard Jan zv. A. Roukema en A.
van der Ploeg; Christina Maria dv. P.
T. M. Koning en M. H. A. van den
Berg; Wouter Hubert Henri zv. R. J.
J. Heijboer en D. C. Schutte; Robert
Mike zv. R. Hartog en B. C. Rozestra-
ten; Brian Robert zv. R. Ouwenhand
en J. R. C. de Bruin; Anabel dv. A.
Arroyo Gracia en M. J. B. J. van
Kesteren; Touria Josephus Johannes
Cornelis zv. J. A. A. M. Biemans en
D. van Bennekom; Mandy dv. C. J.
Glasbergen en Y.E.M. Ruijgrok; Mi-
relle Amanda dv. A. C. de Kool en L.
Vlegaard; Cornelis zv. W. van Duijn
en P. Haasnoot; jonkvrouw Evelien
dv ihr J K Ploos van Amstel en H
T. T. de la Hayze; Marcelina Cirilo
dv. F. C. da Cruz en G. M. Zwaan;
Renee dv. J. Molendijk; Stephanie
dv. B. J. Janssen en S. Velthuyzen;
Anne Hedwig dv. A. J. Fens en J. E.
Harteveld; Fabian Robert zv. R. R.
Huisman en C. C. M. van Rijn; Marie
Christine dv. F. W. Martens en A. G.
Boerland; Samantha Alicia Francisca
dv. A. L. C. A. P. van Riel en J. C.
Beek; Anne Quirine dv. A. Noest en
I. J. T. M. Lamers; Georgius Wilhel
mus zv. R. V. Verdegaal; Erik Jan zv.
L. W. Poldervaart en A. A. M. van
Schaik; Rianne dv. H. A. N. Rietker
ken en G. F. Huner; Marcel Salomon
zv. S. H. Siebert en C. E. Schellekens;
Anne-Mieke dv J J N van den
Berge en A. Weststeijn; Amanda Jo
hanna Francisca dv. F. de Boer en J.
M. A. Berg; Arno zv. P. Stouten en J.
Pronk; Laura dv. G. PLug en J. C.
Pracht; Eva Elise dv. P. A. Milan en
J. R. Salomon; Herman Jan Take zv.
H. Kuik en J. K. de Bruin; Linda
Martina Agatha dv. P. van Nieuw
koop en P. de Meijer; Tim zv. P. Sie-
ra en C. F. Hermsen; Christopher zv.
R. Schwarz en M. Bouman; Johan
August zv. J. A. Steinz en J. H. van
Rijn; Tessa Jonna dv. T. D. E. Karim
en E. H. D. Mulder; Jeroen Niki
Adriaan zv. N. F. M. Mens en V. C.
van Leeuwen.
Overleden: A. van Fruchten geb. 13
aue 1913 man: P van Dommelen
geb. 28 nov. 1913, vrl. echtg. van N.
Mulder; N. J. Duindam geb. 2 juni
1903, man; G. F. L. Does geb. 21 aug.
1918, man; H. Haasnoot geb. 23 nov.
1911, vrl.; O. E. J. de Jong geb. 14 jan.
1943, vrl. echtg. van J.-E. M. Oote-
man; W. J. T. Kaapaan geb. 10 aug.
1911, man; J. Boelens geb. 18 jan.
1923, vrl.; J. van Wezel geb. 1 sept
1905, man; C. Langezaal geb. 20 apr.
1934, man, F. Oranje geb. 3 aug. 1924,
man; T. N. Carper geb. 26 sept. 1928,
man; A. J. L. Krol geb. 22 aug. 1960,
man; J. Varkevisser geb. 4 okt 1909,
man; J. Imthorn geb. 10 apr. 1907,
man; N. Wortman geb. 15 apr. 1945,
man; C. C. Epskamp geb. 29 sept
lQlfi vrl echtg van A J Rreede-
veld; J. W Teljeur geb. 5 okt 1915,
man; C. van der Meij geb. 9 dec. 1919,
man; M. Streefkerk geb. 4 dec. 1910,
vrl. geh. gwe. met C- Uittenbogaard;
J. van der Hoeven geb. 22 jan. 1904,
vrl. geh. gew. met G. A. Schoonwa-
ter; H. Veltenabr geb. 5 jan. 1909,
man; H. Laros geb. 10 juli 1924, man;
L. J Barendse geb. 9 jul. 1914, man;
W. Bodrij geb. 15 jun. 1904, man.
Gehuwd: M. Zandvliet en J. E. M.
Helversteijn; G. B. van Wijk en J.
Crama; R. R. J. van der Velden en C.
Landwaart; J. P. N. Bodrij en D. J.
Koning; W. A. Schutte en C. Ver
biest; W C. A. van Leeuwen en M.
G P E. Scholtes; W A. Verkennis
on F A Moore
Ondertrouwd: R. Leupe en I. Kui-
venhoven; P. Schouten en A. W. van
der Holst; P. J. van der Eijk en G.
Spaan; J. L. van Overbeeke en C. L.
Westerbeek; G. A. van Polanen en B.
P. J. van Lierop; F. Colombijn en I.
M. Tromp; D Ouaali en M. van der
Steen; E. J. G. Hoogkamer en Y M.
Arbouw; H. Buutveld en J. A. Man
tel; J. W. Harland en S. van der
Pluijm; B. F. van Ravenswaaij en C.
Sjardin; W. de Wolf en I. S. F. Knij-
nenburg; M. D. Boogaard en Y. Libo-
chant; F. J J. van Zijl en A. W. M.
Spiekerman; J BAkker en P J. van
der Blom; O. Andersen en M. M. J.
Boers; R. M. P Bouwer en Y M. P
van der Hoek
spil VJ
laaietanden
ic reli
Ie en i Voorschotense vrouw
een f :ef stug volhouden dat ze
Van niets aan kon doen dat in
i vorig jaar een andere
tomobiliste tegen een
- al was gereden. Volgens
ipolitie kwam dat doordat
geen voorrang had ver-
ei. „Maar", betoogde de
iw steeds weer, „ik kon
niets aan doen". Het on-
luk gebeurde op de krui-
van de Van Beetho-
en de Mozartlaan
/oonplaats. De ver-
ite die gisteren moest
•komen reed over de
irtlaan en had geen
gezien dat aangaf dat
een voorrangskruising
lerde.
at bord is nauwelijks te
n, zeker als je niet be
nd bent in die buurt", be-
1ï*TVigde ze steeds weer. „Als
P' het maar vaak genoeg
I gaan ze het vanzelf wel
ler oven", leek ze te denken.
en haar verbale wapens
nnfIort leken te schieten,
""lm ze de situatieschets ter
nd. „Kijk", wees ze
omfantelijk, „als je hier
*idaan komt, is het bord
ir niet te zien". Officier
justitie mr. Van Kern-
had die tekening ook
>d bekeken, en hij had
:ien dat er ook haaietan-
op de weg waren aan-
j Jbracht. De vrouw had dus
financ *s a's ze ket k°rc* ka<^ 6e"
leelszistl kunnen weten dat ze
Torrang had moeten verle-
n, was zijn redenering.
:0_iri„jlaaietanden? Wat bedoelt
ieZln® dan", vroeg de vrouw
asi verbaasd aan kanton-
ihter Rigters. „Deze te-
>Dgevo|ns wees die" zei de
G Ke >orschotense nonchalant,
e vallen niet op". Nu had
t de rechter nog enigszins
hnemelijk in de oren ge-
lie Be ,nken ^at ket bord n'et
goed was te zien, maar
de haaietanden niet op-
j'VhJ'611' dat kon hij niet gelo-
'n. De vrouw bleek ook
Rigters' uiting van onge-
jat"h|f biJ haar mening. „Je
iet daar letten op fietsers
dan zie je die tekens
- Wi
V) zal
scheid
pse ge
burg
Ke
rige r;
Tung
cs de
gaat
et eei
g naa
Kleri
de officier niet onder
indruk bleek te zijn van
Tar argumentatie en een
Jute van 180 gulden eiste,
m de vrouw furieus. „Ik
(op dat er nog eens een
igeluk gebeurt, misschien
ze dan wat aan die situ-
le gaan doen", besloot ze.
Jaar dat ging de rechter te
Hij voelde zich geroe-
om de toch wel nette
1 i /ouw tot orde te roepen,
mag een ander geen on-
luk toewensen", zei hij
;t in oftraffend. Maar de Voor-
iging 10tense het zich niet zo
mogeluw uit het veld slaan.
in te lijn zoontje is een keer
dere i na verdronken. Toen zijn
wel meteen maatregelen
lomen".
715-22|at dat met de haaietanden
>nde jd te maken, was Rigters
zratisr duidelijk. Hij legde een
3 *ete op van 155 gulden of
;r dagen hechtenis als de
iuw niet zou betalen. „U
•ft veertien dagen de tijd
in hoger beroep te
deelde de rechter
g mee.
c kan natuurlijk ook vier
Igen vakantie nemen", zei
J Voorschotense. Kanton-
Éhter Rigters kon haar
ft helemaal meer volgen,
i", zei hij, „dan heeft a
g tien dagen de tijd om in
Iger beroep te gaan". De
Jouw liet het maar zo en
p wèg. Vier dagen Costa
1 Cel, dat zag ze wel zit-
1. Die eigenwijze lui ach-
de tafel zouden geen
lit rijker worden van
|ar en zij had een gratis
|kantie voor de boeg.
steren moest nog een ver-
chte voorkomen die niet
ertuigd was van zijn ei-
tt schuld. Het was een
igeman uit Sassenheim
vlakbij zijn woonhuis
[en een lantaarnpaal was
reden. Dat was gebeurd
hij van zijn werk in
;lft kwam. „Ik viel hele-
.1 weg", verklaarde hij,
dat kan iedereen over-
De rechter en de
icier vonden het echter
(verantwoord dat de man
iter het stuur was gekro-
terwijl hij overver-
:id was. De verdachte
m vanin °p z'jn heurt niet be-
ijpen dat hij daarvoor een
liden «te kreeg, terwijl zijn
produito helemaal vernield was
sn el<hij een pijnlijke knie had
n ges 'ergehouden aan de bot-
:limit( ig. Hij was al genoeg ge-
ij", zfl raft, meende hij. De rech-
rs Be r en de officier achtten de
effing an echter schuldig en hij
de agfeeg een boete van hon-
raard frd gulden. Het argument
>eleveit hij niet hard had gere-
nietti tn telde ook niet. Vooral
g ste iet omdat een getuige een
itie h »arde knal" had gehoord.
dirn wel zo hard, dat ze
1 in 'eht dat er een bom ont-
perslofte.
JANET VAN DIJK
iR
vertrouwenspositie waar je
niet te zorgvuldig genoeg mee
om kunt gaan. Daar ben ik
enthousiast mee bezig, samen
met m'n collega's en met an
dere disciplines die de zorg
voor de hele mens beogen. Ik
zou het vervelend vinden als
ik alleen maar huisarts was".
Samenwerking met „eerste
lijnspsycholögen", als er hulp
geboden moet worden wan
neer men „geestelijk uit ba
lans" is. „Angsten, onzekerhe
den, huwelijksproblemen,
werkconflicten, moeilijkheden
met kinderen; het ritselt van
de problemen op geestelijk
terrein, vaak de basis van een
lichamelijk, somatisch onwel
zijn. Spanningen die vaak op
losbaar zijn. Ikzelf ben ook re-
lativerender geworden, zeker
na dramatiek in m'n privé-le-
ven. Midlife crisis? Nee, be
paald niet. Daar heb ik, geloof
ik, ook geen tijd voor. Er is zo
veel hulp te bieden. De men
sen zijn minder verzekerd ge
worden, hebben weinig meer
om op terug te vallen, ook re
ligieus niet. Heerlijk, dat men
wel mondiger is geworden,
men geeft meer tegengas. Ik
wil duidelijk zijn voor de
mensen. De kennis van de li
chamelijke ziekten blijft wel
de hoeksteen van dit beroep,
maar je gaat niet met ziekten
om, maar met zieke mensen".
„Een groot deel van de dag
moet ik mensen geruststellen.
Het is geen heroïsch medisch
spetterwerk. Je behoort je vak
te verstaan, kennis en gedrag
bij te scholen, dat is het. Mijn
voorvaderen waren van gere
formeerden huize, vader dus
ook, maar hij had toch veel
katholieke patiënten. Hij kon
opperbest met de zustertjes
van „het Elisabeth" aan de
Hooigracht omgaan. Die de
den alles voor hem. Maar viel
hem niet lastig rond het lun-
chuur: „Mag ik alsjeblieft ook
nog wat eten?", zei hij dan,
als, bijvoorbeeld, een vrouwtje
in paniek bij hem kwam met
een „vondst" in het toilet
waarvan ze dacht, „dat het
een embryo was", terwijl het
een restant van een oude
hechting bleek te zijn. „Vader
had voor die dingen tijd noch
geduld. En eigenlijk had ie ge
lijk".
Eenzaamheid
De religieuze achtergrondmu
ziek van zijn patiënten is bij
dokter Jan junior niet hele
maal duidelijk. „Hoe dat zit
met die ontkerkelijking weet
ik niet zo, hoewel er toch nog
aardig wat religieuze mensen
onder zijn. Maar dat geeft
geen problemen meer; de te
genstelling van protestants en
katholiek is absoluut weg. De
dood, dat vindt men naar.
Sterven is het summum van
eenzaamheid; dat moet je in je
dooie eentje doen, daarbij
speelt religie geen doorslagge
vende rol. Je kunt er steun bij
vinden, jawel, maar doodgaan
is verschrikkelijk. Je rol als
vertrouwensman is daarin
groöt, een wezenlijk onderdeel
van m'n werk. Omgaan met
stervende mensen is erg es
sentieel; bij die eenzaamheid
en angst moet je als arts aan
wezig zijn. Zorgvuldigheid.
Dat is ook weer zo'n groot
sleutelwoord. Daarvoor ben ik
ingehuurd door een patiënt,
een hulpvrager".
„Mijn grootvader was in z'n
eentje 11 maanden in het jaar
dag en nacht aan het werk,
met één maand vakantie. Z'n
koetsier deed ook klusjes voor
hem en was daardoor zowat
de eerste doktersassistent.
Vandaag is de hulp van mijn
praktijkassistente volkomen
onontbeerlijk. Ik zou niet zon
der kunnen., Ik ben nog steeds
24 uur van de dag paraat. Al
leen deel je de tijden in de
groepwaarneming. Dat had je
vroeger niet".
Jan de Bruijne, huisarts. Spre
kend z'n vader. Kijk maar
naar de foto. Hoop, stut en
steun voor velen. Met een
praktijk van ca.270ó patiënten.
Hij „doet graag bevallingen";
tegenpool voor het aantal ster
venden. Rijdt ook van harte
visites; „Het is belangrijk te
weten hoe ,,'t behangetje
thuis" is, binnen het veld van
ziek en gezond zijn". Hij is lie
ver gezinsarts dan huisarts.
Een bezeten man, in alle op
zichten een „geneesheer". Na
genoeg ook voor je ziel en za
ligheid. In overleg met z'n
vakbroeders.
„En als ik, een enkele keer, 's
nachts na een bevalling thuis
kom, zit mijn buurman Maar
ten Biesheuvel nog luidruch
tig te tikken aan een verhaal.
Als ie dan m'n auto hoort
stopt ie en komt de deur uit.
Dan lopen we samen, met een
paar van z'n 17 katten, nog
een eindje om en praten over
God, aan wie hij niet meer ge
looft en ik toevallig wel".
SYMPOSIUM RUIMT MISVERSTANDEN ROND COMA UIT WEG
LEIDEN Misverstanden
kunnen uit de weg worden ge
ruimd, maar er zijn dilemma's
die altijd zullen blijven bestaan.
Een doel van het symposium
„Coma, een duistere wereld tus
sen leven en dood" dat morgen
wordt gehouden in het Acade
misch Ziekenhuis Leiden, is het
geven van een juiste voorstel
ling van zakèn. Duidelijk ma
ken dat dè coma-patiënt niet
bestaat, dat coma geen ziekte is
en dat blijvende bewusteloos
heid slechts „buitengewoon zel
den" voorkomt. Maar ook toe
geven dat er vragen zijn waar
op geen antwoord kan worden
gegeven, ondanks de toename
van de medische kennis en de
ontwikkeling van de techniek.
Het symposium wordt georgani
seerd door de Leidse medische
studentenvereniging MFLS.
Neuroloog dr. O.LS. Buruma
hielp bij de voorbereidingen,
houdt een lezing en leidt de fo
rumdiscussie. Bij zijn werk in
het AZL heeft hij regelmatig te
maken met patiënten die al dan
niet langdurig bewusteloos zijn.
„Wij zullen het woord „coma
patiënt nooit gebruiken", zegt
hij. „Dat levert namelijk geen
enkele informatie. Er zijn zo
veel verschillende gevallen".
Herstel
„Een wijdverbreid misver
stand" noemt hij de gedachte
dat blijvende bewusteloosheid
veelvuldig voorkomt. „Er zijn
mensen die denken dat ver
pleeghuizen en ziekenhuizen
vol liggen met dergelijke pa
tiënten. In werkelijkheid komt
het maar buitengewoon zelden
voor dat wij patiënten met blij
vende bewusteloosheid doorstu
ren naar verpleeghuizen. Dat
gebeurt misschien eens in de
twee, drie jaar".
Onder „blijvende bewusteloos
heid" verstaat Buruma een situ
atie waarbij „geen herstel van
enige verstandelijke communi
catie kan worden verwacht".
„Niet-blijvende bewusteloos
heid komt veel vaker voor",
zegt hij. „Patiënten worden dan
zo mogelijk behandeld en com
plicaties worden voorkomen.
Wij verwachten dat die behan
deling uiteindelijk zal leiden tot
een menswaardig herstel".
De vraag of medici een behan
deling moeten voortzetten, is
vaak een heel moeilijke, weet
Buruma. „Daarbij moeten we
rekening houden met de oor
zaak van het coma, de leeftijd
van de patiënt, de aard van ae
bewusteloosheid en de omvang
van de hersenbeschadiging. In
een vroege fase moeten we een
prognose stellen. Het is name
lijk een hele verantwoordelijk
heid om een blijvend coma te
laten ontstaan. Dat is een dra
matisch resultaat van medisch
ingrijpen, en dat streven wij ui
teraard niet na".
Het grote probleem is volgens
de Leidse neuroloog het mo
ment waarop een arts moet be
sluiten van verdere behande
ling af te zien. „Wanneer is de
toestand zo hopeloos, dat verder
ingrijpen zinloos is? Hoe eerder
je dat kunt vaststellen, hoe be
ter het is".
Precisie
Symptomen en verdere hulp-
onderzoeken geven de arts in
formatie over de ernst van de
toestand van de patiënt. „Door
de toename van de kennis en
de betere technieken wordt de
precisie waarmee we de prog
nose kunnen vaststellen, steeds
groter", zegt de neuroloog.
„Soms weten we zeker dat er
gunstige herstelmogelijkheden
zijn. Soms zijn er gevallen
waarbij we zeker weten dat dat
niet zo is. Maar er zijn gevallen
waarbij we in de acute fase
geen zekerheid kunnen krijgen
over de vooruitzichten. Dan
speelt de factor tijd mee, en
moeten we afwachten hoe de
situatie zich ontwikkelt". Die
laatste groep patiënten zal in de
toekomst steeds kleiner
worden, verwacht Buruma,
maar „het dilemma zal nooit
helemaal worden opgelost. Het
zit als het ware aan de zaak
vast".
Dat dilemma maakt het medi
sche vak „bepaald moeilijk",
geeft hij toe. In het AZL wordt
in dergelijke gevallen „breed
en zorgvuldig" overlegd. „Je
wint advies in bij anderen, zon
der je eigen verantwoordelijk
heid te verliezen".
Soms wordt ook gesproken met
de familie van de patiënt.
„Vaak worden de opvattingen
door de familie spontaan ge
meld. Dan zeggen ze bijvoor
beeld dat het familielid nooit
met een ernstige handicap zou
Dr. Buruma in de bibliotheek van de afdeling neurologie van het AZL. „Wij neurologen hebben
vaak meer baat bij boeken dan bij het mes". foto: wim van noort
willen leven. Daar houden we
eventueel ook rekening mee,
maar wij blijven verantwoorde
lijk".
Uitgangspunt voor de medici is
dat na de behandeling een
„menswaardig bestaan" moge
lijk moet zijn. Blijvend coma is
een van de situaties die niet ge
wenst zijn, stelt Buruma vast.
„Er is geen individu dat een
blijvende bewusteloosheid wil,
met alle ingrijpende gevolgen
voor zijn omgeving". „Menson
waardig" zijn volgens hem ook
bepaalde blijvende ernstige
stoornissen, zoals dementie,
ernstige lichamelijke handicaps
of een grote verandering van
het karakter of de persoonlijk
heid van de patiënt.
Ethische vragen spelen een gro
te rol, geeft Buruma toe. „Die
zijn moeilijk te beantwoorden
voor een neuroloog". Hij merkt
pp dat een arts „aan de voor
zichtige kant moet blijven" en
niet te snel van behandeling
moet cifzien.
„Het probleem is niet alleen des
dokters", vindt hij. „Het is ook
aan de maatschappij om erover
te denken en te praten". Wat
dat betreft is er de afgelopen
twintig jaar veel veranderd,
merkt Buruma op.
Afgelopen zaterdagavond was
het drukker dan ooit in de
Kernstraat, in de rustige
„middle class" Leidse Burge-
meesterswijk. Enkele honder
den opgetogen huisartsen en
hun partners (als je als passant
toevallig ziek zou zijn geweest,
was je in no time door het col
lectief van je kwaal afgehol
pen) reden met hun weten
schap, bloemen en flessen
wijn af en aan en bevolkten
een paar uur lang de royale
tuin van huize De Bruijne die
zich voordeed als een pas ge
maaide grazige weide.
Opperbeste stemming; toosten
en drinken bij de tap en
snacks happen bij de Balkan
klanken van een Roemeens
orkestje waarin de panfluit
het hoogste lied vertolkte. Het
was warm, zonnig en erg ge
zellig. De dokterstelefoon leek
uitgeschakeld. Huisartsen met
aanhang op feestelijk bezoek
bij collega Jan de Bruijne,
wiens kleur haar overeen
komt met het zilver van het
jubileum dat hij deze maand te
vieren heeft: 25 jaar huisarts
in Leiden.
Een eerste manifestatie: broe
derschap vieren met collega's
uit stad, streek en van nog
verderop, met wie „dokter
Jan" een kwart eeuw lang
connecties heeft onderhouden,
met wie hij heeft samenge
werkt. Ook in het verband
van de steeds belangrijker
wordende nascholingscursus
sen. „Zonder collegialiteit kom
je nergens meer in dit vak",
heeft Jan de Bruijne pas 53
geworden ervaren. Komen
de zaterdagmiddag beleggen
grote aantallen, hun dokter
Jan zeer toegenegen, patiën
ten in de hervormde Vredes-
kerk, Van Vollenhovenkade,
een klinkende receptie met
spirituele en stoffelijke blijken
van hoogschattende waarde
ring en dankbaarheid. Het is
de bedoeling, dat dokter Jan
dan niet slechts een dank
woord spreekt, maar ook een
soort „evaluatie" houdt, een
„state of the union" van een
eigentijdse huisarts aflegt.
Een willekeurige (vrouwelij
ke) patiënt in het verzorgende
„draaiboek" van Jan de Bruij
ne: „Hij staat ook op het psy
chologische vlak zo voor je
klaar, niet alleen mediscn.
Zijn vader, een geweldige
huisarts, onvergetelijk, en ook
geestelijk een „topper", had
veel meer haast. Dat heeft Jan
niet. Hij staat voor 100 procent
achter z'n patiënten en helpt
waar hij kan helpen. Jan de
Bruijne is geen Jantje van
Leiden. Hij is het toonbeeld
van de betrouwbaarheid van
een huisarts. Het geeft mij een
warm gevoel als ik aan die
man denk als huisarts".
Overgrootvader
Jan de Bruijne: „Voor zover
ik kan nagaan, begon het zo'n
beetje met m'n overgrootva
der. Die was eind vorige eeuw
molenaar in Zeeland, met die
pere aspiraties. Op zekere dag
nam hij de trekschuit en voer
moeizaam naar Amsterdam
waar hij dominee is geworden.
Mijn grootvader was Gerrit
Adriaan de Bruijne, echte
dorpsdokter in Leiderdorp zo
van rond 1900 tot '35. Hij werd
opgevolgd door mijn vader,
Jan de Bruijne, wiens broer
ook huisarts in Leiderdorp
was. Vader overleed in '60 (ik
zat toen voor m'n doctoraal en
mijn broer Wout, nu 54, was
bijna semi-arts). Het was een
klap, toen vader stierf. Hij
was pas 56. Ik hoor weieens:
„Je lijkt precies op je vader".
Dat vind ik dan erg fijn, want
ik heb heel veel van die man
gehouden. Enfin, Wout en ik
zijn huisarts geworden, een
andere broer is piloot en mijn
oudste broer emigreerde naar
Amerika; onze zus trouwde
met een oogarts en woont nu
in het oosten des lands".
Toen Jan de Bruijne pas arts
was en op een moment z'n iets
oudere broer Wout moest ver
vangen bij een patiënt met
ernstige nierklachten, midden
in de nacht, maakte hij al ge
schiedenis. Later was die pa
tiënt, met permissie een nog
vrij jonge vrouw, haar pijnen
in die nacht vergeten. Die had
Jan met een onderhuidse in
jectie of met weet ik wat voor
punctie weggewerkt. Maar
wat haar bij bleef was: dokter
Jan „had haar lekker toege
dekt". Dat had je van een
huisarts nooit kunnen ver
wachten. Maar Jan de Bruijne
vindt 't juist fijn huisarts te
zijn als hij kan verzorgen:
„een vak van kennis, vaardig
heid en attitude, gedrag".
Praten met Jan de Bruijne,
huisarts in Leiden, is voorna
melijk luisteren naar wat hij
te zeggen heeft over de in
dringende evolutie van zijn
métier: actieve nascholing van
huisartsen, onderdeel van het
kritische vakbroederschap
waar je „echt van leert in '88'
Dat zijn nascholingsactivitei
ten binnen een regio in West-
Nederland, met ruim 600 huis
artsen en 12 ziekenhuizen.
Jan de Bruijne steekt daar on
geveer 20 procent van zijn
dagtaak in. Nascholingscur
sussen voor huisartsen. „Te
genwoordig heet dat „deskun
digheidsbevordering". Daar is
een stichting voor: Stichting
Deskundigheidsbevordering
Huisartsen, SDH. „Ik zit in
het bestuur. Het is een profes
sionele club met een goede in
frastructuur. Ik zou graag wil
len, dat alle huisartsen daar
aan zouden meedoen; het zijn
er nu nog zo'n 50 tot 60 pro
cent. Het gaat om minder vrij
blijvendheid onder de huisart
sen; we worden steeds meer
aanspreekbaar op ons gedrag".
Jan de Bruijne cureert niet
slechts, hij is op het ogenblik
ook bezig met het opleiden
van z'n 18e arts-assistent, een
toekomstige huisarts, die bij
hem dus in de leer zit.
Drie generaties De Bruijne als
huisartsen. Een vierde dient
zich aan. Dokter Jan: „Mijn
zoon Jan-Jan van 24 doet vol
gend jaar z'n doctoraal medi
cijnen. Familie met een roe
ping? Ach, ik weet het niet.
Het zit ons in het bloed denk
ik. Het is een „besmettelijke
ziekte", in die familie van ons.
Het is een vak waarbij je echt
veel met mensen omgaat.
Mensen boeien me erg. Ge
neesheer en vertrouwensman,
een sleutelwoord, het is de ba
sis waarop je het doet. In 25
jaar is er wat dat betreft wei
nig veranderd: ie geeft hulp,
hobbelt een eindje mee met je
patiënten en hoopt dat ze zo
weer een eind verder kun-
Witte jas
„Het is veranderd bij mezelf.
Toen ik vrijdags afstudeerde
deed ik dat in jacquet. Zo ging
dat. En de maandagmorgen
daarop trok ik een witte jas
aan. Dat was een onderdeel
van je status. Een dokter
moest goed kunnen zorgen en
zwijgen en alles beter weten.
Je had ook je afstand, met dat
lichamelijk onderzoek. Het
heeft lang geduurd voor ik
durfde bekennen dat ik 't ook
niet allemaal wist... Je bent als
arts Onze Lieve Heer niet. Ik
heb 'ns een keer, bij wijze van
„enquête", aan 1Ö0 patiënten
gevraagd wat ze van die witte
jas vonden. Nou. 15 procent
zei: aanhouden; het gaf af
stand en hield „de zaak" een
béetje clean: jij bent de dokter
en wij zijn de patiënten. Een
andere 15 pet. reageerde met:
uittrekken die jas; dat was
maar autoritair gedoe, de kin
deren zijn bang voor je, je
staat te veel boven ons. Uit
trekken alsjeblieft. De reste
rende 70 pet. van die onder
vraagde patiënten zei: heb je
niks anders te vragen? Het in
teresseerde hen geen fluit of
ik die jas wel of niet aan had".
Dokter Jan heeft tenslotte de
witte jas maar uitgetrokken.
Symbolisch voor de ontwikke
ling die hij heeft doorgemaakt.
„Ik ben geen autoriteit meer,
ga nu prettiger met de mensen
om. Ik wil ze helpen, verzor
gen, maar je kunt niet alles in
de medische wereld. Ik word
er weieens stilletjes van als ik
in die meest intieme „keuken"
van mensen en gezinnen kom
en mag meedenken, meekij
ken, meevoelen. Dat is een