Langs Omwegen „Blijvende bewusteloosheid komt buitengewoon zelden voor" „Ik zou 'f vervelend vinden als ik alleen maar huisarts was BURGERLIJKE /STAND JAN DE BRUIJNE 25 JAAR HUISARTS IN LEIDEN rrpTDEN OMGEVING gckbcSotuont DINSDAG 17 MEI 1988 PAGINA 15 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch ol' schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 - 12 22 44 op toestel 10. LEIDEN Geboren: Robert Frans zv. W. P. Nijhof en J. K L. Schie man; Niels zv. F. J. M. Heineman en J. P. M. Seijsener; Jimmy zv. D. M. Uiterloo; Danny zv. D. M. Uiterloo; Michael Alexander zv. R. A. Mooij- man en C. B. E. Broekhof; Stefan zv R. A. Wetselaar en A. Mol; Ellen dv P Knnpnburc en M Stoor»' Jnhnnv zv. P. Kempeneers en S. Webbers; Gerhard Jan zv. A. Roukema en A. van der Ploeg; Christina Maria dv. P. T. M. Koning en M. H. A. van den Berg; Wouter Hubert Henri zv. R. J. J. Heijboer en D. C. Schutte; Robert Mike zv. R. Hartog en B. C. Rozestra- ten; Brian Robert zv. R. Ouwenhand en J. R. C. de Bruin; Anabel dv. A. Arroyo Gracia en M. J. B. J. van Kesteren; Touria Josephus Johannes Cornelis zv. J. A. A. M. Biemans en D. van Bennekom; Mandy dv. C. J. Glasbergen en Y.E.M. Ruijgrok; Mi- relle Amanda dv. A. C. de Kool en L. Vlegaard; Cornelis zv. W. van Duijn en P. Haasnoot; jonkvrouw Evelien dv ihr J K Ploos van Amstel en H T. T. de la Hayze; Marcelina Cirilo dv. F. C. da Cruz en G. M. Zwaan; Renee dv. J. Molendijk; Stephanie dv. B. J. Janssen en S. Velthuyzen; Anne Hedwig dv. A. J. Fens en J. E. Harteveld; Fabian Robert zv. R. R. Huisman en C. C. M. van Rijn; Marie Christine dv. F. W. Martens en A. G. Boerland; Samantha Alicia Francisca dv. A. L. C. A. P. van Riel en J. C. Beek; Anne Quirine dv. A. Noest en I. J. T. M. Lamers; Georgius Wilhel mus zv. R. V. Verdegaal; Erik Jan zv. L. W. Poldervaart en A. A. M. van Schaik; Rianne dv. H. A. N. Rietker ken en G. F. Huner; Marcel Salomon zv. S. H. Siebert en C. E. Schellekens; Anne-Mieke dv J J N van den Berge en A. Weststeijn; Amanda Jo hanna Francisca dv. F. de Boer en J. M. A. Berg; Arno zv. P. Stouten en J. Pronk; Laura dv. G. PLug en J. C. Pracht; Eva Elise dv. P. A. Milan en J. R. Salomon; Herman Jan Take zv. H. Kuik en J. K. de Bruin; Linda Martina Agatha dv. P. van Nieuw koop en P. de Meijer; Tim zv. P. Sie- ra en C. F. Hermsen; Christopher zv. R. Schwarz en M. Bouman; Johan August zv. J. A. Steinz en J. H. van Rijn; Tessa Jonna dv. T. D. E. Karim en E. H. D. Mulder; Jeroen Niki Adriaan zv. N. F. M. Mens en V. C. van Leeuwen. Overleden: A. van Fruchten geb. 13 aue 1913 man: P van Dommelen geb. 28 nov. 1913, vrl. echtg. van N. Mulder; N. J. Duindam geb. 2 juni 1903, man; G. F. L. Does geb. 21 aug. 1918, man; H. Haasnoot geb. 23 nov. 1911, vrl.; O. E. J. de Jong geb. 14 jan. 1943, vrl. echtg. van J.-E. M. Oote- man; W. J. T. Kaapaan geb. 10 aug. 1911, man; J. Boelens geb. 18 jan. 1923, vrl.; J. van Wezel geb. 1 sept 1905, man; C. Langezaal geb. 20 apr. 1934, man, F. Oranje geb. 3 aug. 1924, man; T. N. Carper geb. 26 sept. 1928, man; A. J. L. Krol geb. 22 aug. 1960, man; J. Varkevisser geb. 4 okt 1909, man; J. Imthorn geb. 10 apr. 1907, man; N. Wortman geb. 15 apr. 1945, man; C. C. Epskamp geb. 29 sept lQlfi vrl echtg van A J Rreede- veld; J. W Teljeur geb. 5 okt 1915, man; C. van der Meij geb. 9 dec. 1919, man; M. Streefkerk geb. 4 dec. 1910, vrl. geh. gwe. met C- Uittenbogaard; J. van der Hoeven geb. 22 jan. 1904, vrl. geh. gew. met G. A. Schoonwa- ter; H. Veltenabr geb. 5 jan. 1909, man; H. Laros geb. 10 juli 1924, man; L. J Barendse geb. 9 jul. 1914, man; W. Bodrij geb. 15 jun. 1904, man. Gehuwd: M. Zandvliet en J. E. M. Helversteijn; G. B. van Wijk en J. Crama; R. R. J. van der Velden en C. Landwaart; J. P. N. Bodrij en D. J. Koning; W. A. Schutte en C. Ver biest; W C. A. van Leeuwen en M. G P E. Scholtes; W A. Verkennis on F A Moore Ondertrouwd: R. Leupe en I. Kui- venhoven; P. Schouten en A. W. van der Holst; P. J. van der Eijk en G. Spaan; J. L. van Overbeeke en C. L. Westerbeek; G. A. van Polanen en B. P. J. van Lierop; F. Colombijn en I. M. Tromp; D Ouaali en M. van der Steen; E. J. G. Hoogkamer en Y M. Arbouw; H. Buutveld en J. A. Man tel; J. W. Harland en S. van der Pluijm; B. F. van Ravenswaaij en C. Sjardin; W. de Wolf en I. S. F. Knij- nenburg; M. D. Boogaard en Y. Libo- chant; F. J J. van Zijl en A. W. M. Spiekerman; J BAkker en P J. van der Blom; O. Andersen en M. M. J. Boers; R. M. P Bouwer en Y M. P van der Hoek spil VJ laaietanden ic reli Ie en i Voorschotense vrouw een f :ef stug volhouden dat ze Van niets aan kon doen dat in i vorig jaar een andere tomobiliste tegen een - al was gereden. Volgens ipolitie kwam dat doordat geen voorrang had ver- ei. „Maar", betoogde de iw steeds weer, „ik kon niets aan doen". Het on- luk gebeurde op de krui- van de Van Beetho- en de Mozartlaan /oonplaats. De ver- ite die gisteren moest •komen reed over de irtlaan en had geen gezien dat aangaf dat een voorrangskruising lerde. at bord is nauwelijks te n, zeker als je niet be nd bent in die buurt", be- 1ï*TVigde ze steeds weer. „Als P' het maar vaak genoeg I gaan ze het vanzelf wel ler oven", leek ze te denken. en haar verbale wapens nnfIort leken te schieten, ""lm ze de situatieschets ter nd. „Kijk", wees ze omfantelijk, „als je hier *idaan komt, is het bord ir niet te zien". Officier justitie mr. Van Kern- had die tekening ook >d bekeken, en hij had :ien dat er ook haaietan- op de weg waren aan- j Jbracht. De vrouw had dus financ *s a's ze ket k°rc* ka<^ 6e" leelszistl kunnen weten dat ze Torrang had moeten verle- n, was zijn redenering. :0_iri„jlaaietanden? Wat bedoelt ieZln® dan", vroeg de vrouw asi verbaasd aan kanton- ihter Rigters. „Deze te- >Dgevo|ns wees die" zei de G Ke >orschotense nonchalant, e vallen niet op". Nu had t de rechter nog enigszins hnemelijk in de oren ge- lie Be ,nken ^at ket bord n'et goed was te zien, maar de haaietanden niet op- j'VhJ'611' dat kon hij niet gelo- 'n. De vrouw bleek ook Rigters' uiting van onge- jat"h|f biJ haar mening. „Je iet daar letten op fietsers dan zie je die tekens - Wi V) zal scheid pse ge burg Ke rige r; Tung cs de gaat et eei g naa Kleri de officier niet onder indruk bleek te zijn van Tar argumentatie en een Jute van 180 gulden eiste, m de vrouw furieus. „Ik (op dat er nog eens een igeluk gebeurt, misschien ze dan wat aan die situ- le gaan doen", besloot ze. Jaar dat ging de rechter te Hij voelde zich geroe- om de toch wel nette 1 i /ouw tot orde te roepen, mag een ander geen on- luk toewensen", zei hij ;t in oftraffend. Maar de Voor- iging 10tense het zich niet zo mogeluw uit het veld slaan. in te lijn zoontje is een keer dere i na verdronken. Toen zijn wel meteen maatregelen lomen". 715-22|at dat met de haaietanden >nde jd te maken, was Rigters zratisr duidelijk. Hij legde een 3 *ete op van 155 gulden of ;r dagen hechtenis als de iuw niet zou betalen. „U •ft veertien dagen de tijd in hoger beroep te deelde de rechter g mee. c kan natuurlijk ook vier Igen vakantie nemen", zei J Voorschotense. Kanton- Éhter Rigters kon haar ft helemaal meer volgen, i", zei hij, „dan heeft a g tien dagen de tijd om in Iger beroep te gaan". De Jouw liet het maar zo en p wèg. Vier dagen Costa 1 Cel, dat zag ze wel zit- 1. Die eigenwijze lui ach- de tafel zouden geen lit rijker worden van |ar en zij had een gratis |kantie voor de boeg. steren moest nog een ver- chte voorkomen die niet ertuigd was van zijn ei- tt schuld. Het was een igeman uit Sassenheim vlakbij zijn woonhuis [en een lantaarnpaal was reden. Dat was gebeurd hij van zijn werk in ;lft kwam. „Ik viel hele- .1 weg", verklaarde hij, dat kan iedereen over- De rechter en de icier vonden het echter (verantwoord dat de man iter het stuur was gekro- terwijl hij overver- :id was. De verdachte m vanin °p z'jn heurt niet be- ijpen dat hij daarvoor een liden «te kreeg, terwijl zijn produito helemaal vernield was sn el<hij een pijnlijke knie had n ges 'ergehouden aan de bot- :limit( ig. Hij was al genoeg ge- ij", zfl raft, meende hij. De rech- rs Be r en de officier achtten de effing an echter schuldig en hij de agfeeg een boete van hon- raard frd gulden. Het argument >eleveit hij niet hard had gere- nietti tn telde ook niet. Vooral g ste iet omdat een getuige een itie h »arde knal" had gehoord. dirn wel zo hard, dat ze 1 in 'eht dat er een bom ont- perslofte. JANET VAN DIJK iR vertrouwenspositie waar je niet te zorgvuldig genoeg mee om kunt gaan. Daar ben ik enthousiast mee bezig, samen met m'n collega's en met an dere disciplines die de zorg voor de hele mens beogen. Ik zou het vervelend vinden als ik alleen maar huisarts was". Samenwerking met „eerste lijnspsycholögen", als er hulp geboden moet worden wan neer men „geestelijk uit ba lans" is. „Angsten, onzekerhe den, huwelijksproblemen, werkconflicten, moeilijkheden met kinderen; het ritselt van de problemen op geestelijk terrein, vaak de basis van een lichamelijk, somatisch onwel zijn. Spanningen die vaak op losbaar zijn. Ikzelf ben ook re- lativerender geworden, zeker na dramatiek in m'n privé-le- ven. Midlife crisis? Nee, be paald niet. Daar heb ik, geloof ik, ook geen tijd voor. Er is zo veel hulp te bieden. De men sen zijn minder verzekerd ge worden, hebben weinig meer om op terug te vallen, ook re ligieus niet. Heerlijk, dat men wel mondiger is geworden, men geeft meer tegengas. Ik wil duidelijk zijn voor de mensen. De kennis van de li chamelijke ziekten blijft wel de hoeksteen van dit beroep, maar je gaat niet met ziekten om, maar met zieke mensen". „Een groot deel van de dag moet ik mensen geruststellen. Het is geen heroïsch medisch spetterwerk. Je behoort je vak te verstaan, kennis en gedrag bij te scholen, dat is het. Mijn voorvaderen waren van gere formeerden huize, vader dus ook, maar hij had toch veel katholieke patiënten. Hij kon opperbest met de zustertjes van „het Elisabeth" aan de Hooigracht omgaan. Die de den alles voor hem. Maar viel hem niet lastig rond het lun- chuur: „Mag ik alsjeblieft ook nog wat eten?", zei hij dan, als, bijvoorbeeld, een vrouwtje in paniek bij hem kwam met een „vondst" in het toilet waarvan ze dacht, „dat het een embryo was", terwijl het een restant van een oude hechting bleek te zijn. „Vader had voor die dingen tijd noch geduld. En eigenlijk had ie ge lijk". Eenzaamheid De religieuze achtergrondmu ziek van zijn patiënten is bij dokter Jan junior niet hele maal duidelijk. „Hoe dat zit met die ontkerkelijking weet ik niet zo, hoewel er toch nog aardig wat religieuze mensen onder zijn. Maar dat geeft geen problemen meer; de te genstelling van protestants en katholiek is absoluut weg. De dood, dat vindt men naar. Sterven is het summum van eenzaamheid; dat moet je in je dooie eentje doen, daarbij speelt religie geen doorslagge vende rol. Je kunt er steun bij vinden, jawel, maar doodgaan is verschrikkelijk. Je rol als vertrouwensman is daarin groöt, een wezenlijk onderdeel van m'n werk. Omgaan met stervende mensen is erg es sentieel; bij die eenzaamheid en angst moet je als arts aan wezig zijn. Zorgvuldigheid. Dat is ook weer zo'n groot sleutelwoord. Daarvoor ben ik ingehuurd door een patiënt, een hulpvrager". „Mijn grootvader was in z'n eentje 11 maanden in het jaar dag en nacht aan het werk, met één maand vakantie. Z'n koetsier deed ook klusjes voor hem en was daardoor zowat de eerste doktersassistent. Vandaag is de hulp van mijn praktijkassistente volkomen onontbeerlijk. Ik zou niet zon der kunnen., Ik ben nog steeds 24 uur van de dag paraat. Al leen deel je de tijden in de groepwaarneming. Dat had je vroeger niet". Jan de Bruijne, huisarts. Spre kend z'n vader. Kijk maar naar de foto. Hoop, stut en steun voor velen. Met een praktijk van ca.270ó patiënten. Hij „doet graag bevallingen"; tegenpool voor het aantal ster venden. Rijdt ook van harte visites; „Het is belangrijk te weten hoe ,,'t behangetje thuis" is, binnen het veld van ziek en gezond zijn". Hij is lie ver gezinsarts dan huisarts. Een bezeten man, in alle op zichten een „geneesheer". Na genoeg ook voor je ziel en za ligheid. In overleg met z'n vakbroeders. „En als ik, een enkele keer, 's nachts na een bevalling thuis kom, zit mijn buurman Maar ten Biesheuvel nog luidruch tig te tikken aan een verhaal. Als ie dan m'n auto hoort stopt ie en komt de deur uit. Dan lopen we samen, met een paar van z'n 17 katten, nog een eindje om en praten over God, aan wie hij niet meer ge looft en ik toevallig wel". SYMPOSIUM RUIMT MISVERSTANDEN ROND COMA UIT WEG LEIDEN Misverstanden kunnen uit de weg worden ge ruimd, maar er zijn dilemma's die altijd zullen blijven bestaan. Een doel van het symposium „Coma, een duistere wereld tus sen leven en dood" dat morgen wordt gehouden in het Acade misch Ziekenhuis Leiden, is het geven van een juiste voorstel ling van zakèn. Duidelijk ma ken dat dè coma-patiënt niet bestaat, dat coma geen ziekte is en dat blijvende bewusteloos heid slechts „buitengewoon zel den" voorkomt. Maar ook toe geven dat er vragen zijn waar op geen antwoord kan worden gegeven, ondanks de toename van de medische kennis en de ontwikkeling van de techniek. Het symposium wordt georgani seerd door de Leidse medische studentenvereniging MFLS. Neuroloog dr. O.LS. Buruma hielp bij de voorbereidingen, houdt een lezing en leidt de fo rumdiscussie. Bij zijn werk in het AZL heeft hij regelmatig te maken met patiënten die al dan niet langdurig bewusteloos zijn. „Wij zullen het woord „coma patiënt nooit gebruiken", zegt hij. „Dat levert namelijk geen enkele informatie. Er zijn zo veel verschillende gevallen". Herstel „Een wijdverbreid misver stand" noemt hij de gedachte dat blijvende bewusteloosheid veelvuldig voorkomt. „Er zijn mensen die denken dat ver pleeghuizen en ziekenhuizen vol liggen met dergelijke pa tiënten. In werkelijkheid komt het maar buitengewoon zelden voor dat wij patiënten met blij vende bewusteloosheid doorstu ren naar verpleeghuizen. Dat gebeurt misschien eens in de twee, drie jaar". Onder „blijvende bewusteloos heid" verstaat Buruma een situ atie waarbij „geen herstel van enige verstandelijke communi catie kan worden verwacht". „Niet-blijvende bewusteloos heid komt veel vaker voor", zegt hij. „Patiënten worden dan zo mogelijk behandeld en com plicaties worden voorkomen. Wij verwachten dat die behan deling uiteindelijk zal leiden tot een menswaardig herstel". De vraag of medici een behan deling moeten voortzetten, is vaak een heel moeilijke, weet Buruma. „Daarbij moeten we rekening houden met de oor zaak van het coma, de leeftijd van de patiënt, de aard van ae bewusteloosheid en de omvang van de hersenbeschadiging. In een vroege fase moeten we een prognose stellen. Het is name lijk een hele verantwoordelijk heid om een blijvend coma te laten ontstaan. Dat is een dra matisch resultaat van medisch ingrijpen, en dat streven wij ui teraard niet na". Het grote probleem is volgens de Leidse neuroloog het mo ment waarop een arts moet be sluiten van verdere behande ling af te zien. „Wanneer is de toestand zo hopeloos, dat verder ingrijpen zinloos is? Hoe eerder je dat kunt vaststellen, hoe be ter het is". Precisie Symptomen en verdere hulp- onderzoeken geven de arts in formatie over de ernst van de toestand van de patiënt. „Door de toename van de kennis en de betere technieken wordt de precisie waarmee we de prog nose kunnen vaststellen, steeds groter", zegt de neuroloog. „Soms weten we zeker dat er gunstige herstelmogelijkheden zijn. Soms zijn er gevallen waarbij we zeker weten dat dat niet zo is. Maar er zijn gevallen waarbij we in de acute fase geen zekerheid kunnen krijgen over de vooruitzichten. Dan speelt de factor tijd mee, en moeten we afwachten hoe de situatie zich ontwikkelt". Die laatste groep patiënten zal in de toekomst steeds kleiner worden, verwacht Buruma, maar „het dilemma zal nooit helemaal worden opgelost. Het zit als het ware aan de zaak vast". Dat dilemma maakt het medi sche vak „bepaald moeilijk", geeft hij toe. In het AZL wordt in dergelijke gevallen „breed en zorgvuldig" overlegd. „Je wint advies in bij anderen, zon der je eigen verantwoordelijk heid te verliezen". Soms wordt ook gesproken met de familie van de patiënt. „Vaak worden de opvattingen door de familie spontaan ge meld. Dan zeggen ze bijvoor beeld dat het familielid nooit met een ernstige handicap zou Dr. Buruma in de bibliotheek van de afdeling neurologie van het AZL. „Wij neurologen hebben vaak meer baat bij boeken dan bij het mes". foto: wim van noort willen leven. Daar houden we eventueel ook rekening mee, maar wij blijven verantwoorde lijk". Uitgangspunt voor de medici is dat na de behandeling een „menswaardig bestaan" moge lijk moet zijn. Blijvend coma is een van de situaties die niet ge wenst zijn, stelt Buruma vast. „Er is geen individu dat een blijvende bewusteloosheid wil, met alle ingrijpende gevolgen voor zijn omgeving". „Menson waardig" zijn volgens hem ook bepaalde blijvende ernstige stoornissen, zoals dementie, ernstige lichamelijke handicaps of een grote verandering van het karakter of de persoonlijk heid van de patiënt. Ethische vragen spelen een gro te rol, geeft Buruma toe. „Die zijn moeilijk te beantwoorden voor een neuroloog". Hij merkt pp dat een arts „aan de voor zichtige kant moet blijven" en niet te snel van behandeling moet cifzien. „Het probleem is niet alleen des dokters", vindt hij. „Het is ook aan de maatschappij om erover te denken en te praten". Wat dat betreft is er de afgelopen twintig jaar veel veranderd, merkt Buruma op. Afgelopen zaterdagavond was het drukker dan ooit in de Kernstraat, in de rustige „middle class" Leidse Burge- meesterswijk. Enkele honder den opgetogen huisartsen en hun partners (als je als passant toevallig ziek zou zijn geweest, was je in no time door het col lectief van je kwaal afgehol pen) reden met hun weten schap, bloemen en flessen wijn af en aan en bevolkten een paar uur lang de royale tuin van huize De Bruijne die zich voordeed als een pas ge maaide grazige weide. Opperbeste stemming; toosten en drinken bij de tap en snacks happen bij de Balkan klanken van een Roemeens orkestje waarin de panfluit het hoogste lied vertolkte. Het was warm, zonnig en erg ge zellig. De dokterstelefoon leek uitgeschakeld. Huisartsen met aanhang op feestelijk bezoek bij collega Jan de Bruijne, wiens kleur haar overeen komt met het zilver van het jubileum dat hij deze maand te vieren heeft: 25 jaar huisarts in Leiden. Een eerste manifestatie: broe derschap vieren met collega's uit stad, streek en van nog verderop, met wie „dokter Jan" een kwart eeuw lang connecties heeft onderhouden, met wie hij heeft samenge werkt. Ook in het verband van de steeds belangrijker wordende nascholingscursus sen. „Zonder collegialiteit kom je nergens meer in dit vak", heeft Jan de Bruijne pas 53 geworden ervaren. Komen de zaterdagmiddag beleggen grote aantallen, hun dokter Jan zeer toegenegen, patiën ten in de hervormde Vredes- kerk, Van Vollenhovenkade, een klinkende receptie met spirituele en stoffelijke blijken van hoogschattende waarde ring en dankbaarheid. Het is de bedoeling, dat dokter Jan dan niet slechts een dank woord spreekt, maar ook een soort „evaluatie" houdt, een „state of the union" van een eigentijdse huisarts aflegt. Een willekeurige (vrouwelij ke) patiënt in het verzorgende „draaiboek" van Jan de Bruij ne: „Hij staat ook op het psy chologische vlak zo voor je klaar, niet alleen mediscn. Zijn vader, een geweldige huisarts, onvergetelijk, en ook geestelijk een „topper", had veel meer haast. Dat heeft Jan niet. Hij staat voor 100 procent achter z'n patiënten en helpt waar hij kan helpen. Jan de Bruijne is geen Jantje van Leiden. Hij is het toonbeeld van de betrouwbaarheid van een huisarts. Het geeft mij een warm gevoel als ik aan die man denk als huisarts". Overgrootvader Jan de Bruijne: „Voor zover ik kan nagaan, begon het zo'n beetje met m'n overgrootva der. Die was eind vorige eeuw molenaar in Zeeland, met die pere aspiraties. Op zekere dag nam hij de trekschuit en voer moeizaam naar Amsterdam waar hij dominee is geworden. Mijn grootvader was Gerrit Adriaan de Bruijne, echte dorpsdokter in Leiderdorp zo van rond 1900 tot '35. Hij werd opgevolgd door mijn vader, Jan de Bruijne, wiens broer ook huisarts in Leiderdorp was. Vader overleed in '60 (ik zat toen voor m'n doctoraal en mijn broer Wout, nu 54, was bijna semi-arts). Het was een klap, toen vader stierf. Hij was pas 56. Ik hoor weieens: „Je lijkt precies op je vader". Dat vind ik dan erg fijn, want ik heb heel veel van die man gehouden. Enfin, Wout en ik zijn huisarts geworden, een andere broer is piloot en mijn oudste broer emigreerde naar Amerika; onze zus trouwde met een oogarts en woont nu in het oosten des lands". Toen Jan de Bruijne pas arts was en op een moment z'n iets oudere broer Wout moest ver vangen bij een patiënt met ernstige nierklachten, midden in de nacht, maakte hij al ge schiedenis. Later was die pa tiënt, met permissie een nog vrij jonge vrouw, haar pijnen in die nacht vergeten. Die had Jan met een onderhuidse in jectie of met weet ik wat voor punctie weggewerkt. Maar wat haar bij bleef was: dokter Jan „had haar lekker toege dekt". Dat had je van een huisarts nooit kunnen ver wachten. Maar Jan de Bruijne vindt 't juist fijn huisarts te zijn als hij kan verzorgen: „een vak van kennis, vaardig heid en attitude, gedrag". Praten met Jan de Bruijne, huisarts in Leiden, is voorna melijk luisteren naar wat hij te zeggen heeft over de in dringende evolutie van zijn métier: actieve nascholing van huisartsen, onderdeel van het kritische vakbroederschap waar je „echt van leert in '88' Dat zijn nascholingsactivitei ten binnen een regio in West- Nederland, met ruim 600 huis artsen en 12 ziekenhuizen. Jan de Bruijne steekt daar on geveer 20 procent van zijn dagtaak in. Nascholingscur sussen voor huisartsen. „Te genwoordig heet dat „deskun digheidsbevordering". Daar is een stichting voor: Stichting Deskundigheidsbevordering Huisartsen, SDH. „Ik zit in het bestuur. Het is een profes sionele club met een goede in frastructuur. Ik zou graag wil len, dat alle huisartsen daar aan zouden meedoen; het zijn er nu nog zo'n 50 tot 60 pro cent. Het gaat om minder vrij blijvendheid onder de huisart sen; we worden steeds meer aanspreekbaar op ons gedrag". Jan de Bruijne cureert niet slechts, hij is op het ogenblik ook bezig met het opleiden van z'n 18e arts-assistent, een toekomstige huisarts, die bij hem dus in de leer zit. Drie generaties De Bruijne als huisartsen. Een vierde dient zich aan. Dokter Jan: „Mijn zoon Jan-Jan van 24 doet vol gend jaar z'n doctoraal medi cijnen. Familie met een roe ping? Ach, ik weet het niet. Het zit ons in het bloed denk ik. Het is een „besmettelijke ziekte", in die familie van ons. Het is een vak waarbij je echt veel met mensen omgaat. Mensen boeien me erg. Ge neesheer en vertrouwensman, een sleutelwoord, het is de ba sis waarop je het doet. In 25 jaar is er wat dat betreft wei nig veranderd: ie geeft hulp, hobbelt een eindje mee met je patiënten en hoopt dat ze zo weer een eind verder kun- Witte jas „Het is veranderd bij mezelf. Toen ik vrijdags afstudeerde deed ik dat in jacquet. Zo ging dat. En de maandagmorgen daarop trok ik een witte jas aan. Dat was een onderdeel van je status. Een dokter moest goed kunnen zorgen en zwijgen en alles beter weten. Je had ook je afstand, met dat lichamelijk onderzoek. Het heeft lang geduurd voor ik durfde bekennen dat ik 't ook niet allemaal wist... Je bent als arts Onze Lieve Heer niet. Ik heb 'ns een keer, bij wijze van „enquête", aan 1Ö0 patiënten gevraagd wat ze van die witte jas vonden. Nou. 15 procent zei: aanhouden; het gaf af stand en hield „de zaak" een béetje clean: jij bent de dokter en wij zijn de patiënten. Een andere 15 pet. reageerde met: uittrekken die jas; dat was maar autoritair gedoe, de kin deren zijn bang voor je, je staat te veel boven ons. Uit trekken alsjeblieft. De reste rende 70 pet. van die onder vraagde patiënten zei: heb je niks anders te vragen? Het in teresseerde hen geen fluit of ik die jas wel of niet aan had". Dokter Jan heeft tenslotte de witte jas maar uitgetrokken. Symbolisch voor de ontwikke ling die hij heeft doorgemaakt. „Ik ben geen autoriteit meer, ga nu prettiger met de mensen om. Ik wil ze helpen, verzor gen, maar je kunt niet alles in de medische wereld. Ik word er weieens stilletjes van als ik in die meest intieme „keuken" van mensen en gezinnen kom en mag meedenken, meekij ken, meevoelen. Dat is een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 15