De rechter
en zijn
onrustige
nachten
HETSTRAFRECHT
GEWOGEN
'CeidóeSouAO/nt'
Dat de 31-jarige B. T., die
proefverlof had gekregen van zijn
tbr, dei 20-jarige José verkrachtte
en wurgde moest volgens de
officier van justitie bestraft worden
met vijftien jaar gevangenis.
Bovendien vond hij dat de man ter
beschikking van de regering moest
worden gesteld. De advocaat
meende daarentegen dat alleen de
verkrachting bewezen was en vroeg
om een veel lichtere straf naast de
tbr. Maar de rechtbank
veroordeelde hem wegens
In de naam van wie of wat sprak hij ook
alweer recht? De rechter kon er zo gauw
niet opkomen. Hij pakte de „oude
Fruin" erbij, het verzamelwerk van alle
Nederlandse wetboeken, en bladerde
wat. „Het moet ergens in de grondwet
staan", zei hij. Mr. B. E. P. Myjer, rech
ter in Zutphen, op zoek naar een hogere
macht. „We spreken in elk geval niet
meer in naam van de koningin, die for
mulering is bij de laatste grondwether
ziening vervallen. Maar wat er voor in
de plaats gekomen isik kan het niet
vinden. Nou ja, het gaat er in elk geval
om dat ik recht spreek volgens de spelre
gels van de nationale wetten en daaren
boven de internationale verdragen, zoals
die over mensenrechten".
Dat het de edelachtbare moeite kost te
vertellen in wiens naam hij de één voor
jaren de cel instuurt en de ander vrij
naar huis laat gaan, is geen gevolg van
onwetendheid of vergeetachtigheid. Het
is het resultaat van zijn onafhankelijk
heid, zijn absolute onafhankelijkheid.
Natuurlijk, Hare Majesteit heeft er iets
mee te maken, haar beeltenis hangt in
elke rechtszaal, maar is zij het dan die
uiteindelijk haar onderdanen straft en
tuchtigt? „Wij worden door de koningin
benoemd, maar ja, dat is een papieren
kwestie", zegt mr. P. W. van Schendel,
vice-president van de Utrechtse recht
bank. „Ik denk dat de staat onze werkge
ver is. Maar er is niemand die ons werk
opdrachten geeft. Nee, wij zijn echt on
afhankelijk".
Die verheven staat heeft de rechter in de
loop van de jaren wat mensenschuw ge
maakt, om het oneerbiedig uit te druk
ken. Hij sprak niet graag over zijn vak
met buitenstaanders, altijd bang dat men
zo onbeschaamd zou zijn hem ter ver
antwoording te roepen; dat moest echt
vermeden worden. Een rechter liet zich
nimmer ter verantwoording roepen, hij
riep anderen en daarmee basta. Inmid
dels is de dqoi ingetreden en hebben
rechters hun ivoren torens wel verlaten,
maar tegenover de pers is nog niet iedere
magistraat even openhartig. Een van hen
vroeg behoedzaam of wij niet commu
nistisch waren toen wij hem voor dit ar
tikel benaderden en hij aarzelde lang
over de vraag of het wel verstandig was
zijn uitspraken in een krant af te laten
drukken.
Panklaar
Een groot deel van het werk van de
rechter speelt zich af buiten het podium
van de openbaarheid. Dat geldt niet al
leen voor het zogenaamde „raadkame-
ren" (de vergadering achter gesloten
deuren waarin de rechters met elkaar be
sluiten welke straf ze zullen uitdelen),
maar begint al eerder, tijdens het gerech
telijk vooronderzoek. Dat wordt uitbe
steed aan een van de rechters, die dan
rechter-commissaris wordt. In Amster
dam is mr. U. van de Pol, voormalig
wetenschappelijk medewerker aan de
Vrije Universiteit, één van de zeven
rechter-commissarissen. Hij gaat, nadat
de officier van justitie besloten heeft een
aangehouden verdachte inderdaad te
vervolgen, op zoek naar de feiten. Van
de Pol: „Ik zorg ervoor dat de zaak pan
klaar is voor de zitting. Ik verhoor de
verdachte en de getuigen, ik kan een
psychiatrisch onderzoek gelasten, huis
zoeking in laten stellen, telefoons laten
aftappen en verdachten in voorlopige
hechtenis laten nemen".
Dat betekent dat we ons bij Van de Pol
iemand anders moeten voorstellen dan
een oude wijze heer in een lange zwarte
jurk. Zo'n toga zit wat lastig als je in
nachtelijke uren door ingetikte ruitjes
probeert te kruipen. „Bij huiszoekingen
moeten wij in principe zelf aanwezig
zijn", vertelt Van de Pol. „Dat verwach
ten de hogere juridische lichamen van
ons. Het is ook niet niks om bij mensen
binnen te dringen, hun privacy aan te
tasten. Ik vind het altijd weer vreselijk
om in de spullen van anderen te moeten
wroeten".
Uiteindelijk stelt Van de Pol aan de
hand van het feitenmateriaal en de ver
klaringen het dossier samen dat de basis
vormt voor de behandeling ter zitting en
dus nauwelijks te overschatten valt. „Ja,
ik denk wel dat de rechter-commissaris
de rechtsgang kan beïnvloeden", zegt
Van de Pol. „Niet alleen door de moge
lijkheden die ik de opsporingsambtena
ren verschaf, maar ook door mijn
woordkeus in het dossier. Ik probeer de
verklaringen daarom altijd zo authentiek
mogelijk weer te geven, jargon te voor
komen. Als een verdachte tegen mij
zegt: „Ik zei tegen die vent dat ie even
lekker moest gaan wieberen en toen ie
dat niet deed, heb ik hem de zaak uitge
slagen", dan schrijf ik dat zo op. Ik pro
beer de zaak kleur te geven. Daar moet
de rechter het van hebben, daar komt de
zaak door tot leven. Ik probeer ook al
tijd alle partijen tot hun recht te laten
komen. Als een collega een gunstige ver
klaring over de verdachte aflegt, dan
geef ik die ook weer. Dat doe ik omdat
het mijn taak is om de waarheid boven
tafel te krijgen en niet om de zaak be
wijsrechtelijk rond te maken".
Zwart op wit
En dan ligt het dossier op de tafel in de
rechtszaal. De rechter zit er achter. Hij
kijkt ernstig. Aan de andere kant van de
stapel zit de verdachte. Hij houdt zijn
hart vast. Dat dossier ligt daar, er is
niets meer aan te doen. Wat gezegd is,
staat nu zwart op wit (verdachte B.T.:
„Nadat ik José verkracht had, kleedden
we ons beiden weer aan. Ik draaide een
shaggie. Toen probeerde ze opeens te
vluchten. Ik greep haar om de hals en
drukte haar tegen me aan. Toen was het
ineens rustig"). De officier leest zijn ten
lastelegging voor (mr. J. Kuipers: „Ik be
schuldig T. van verkrachting en dood-
ZATERDAG 7 MEI 1988 PAGINA Z
verkrachting en doodslag tot twaalf
jaar gevangenisstraf en tbr.
Dat de vier verpleegkundigen een
einde maakten aan het leven van
comapatiënten, was volgens hun
advocaten een daad van
mededogen die dus niet
strafrechtelijk beantwoord mdtst
worden. De officier daarentegen
had het over „moord" en eiste
onvoorwaardelijke
gevangenisstraffen. Maar de rechter
legde voorwaardelijke straffen op.
Zo gaat dat in het strafrecht. De
officier wikt en de advocaat wikt,
maar de rechter beschikt. Staat de
officier dan voor joker aan te
klagen en de advocaat voor niets te
pleiten? En is het dan de rechter
die schuldig is aan de al te
liefdevolle behandeling van
verdachten, waar minister Korthals
Altes zo voor waarschuwt? De
advocaten en officieren gaven hun
antwoord al in eerdere afleveringen
van deze serie. Vandaag, zoals dat
hoort, het laatste woord aan de
rechters.
„het moet allemaal wel eerlijk blijven'
Hoewel al weer even geleden, wil het
beeld, net als de herinnering aan
sommige boze dromen, maar niet van hei
netvlies verdwijnen. Hugo van Rijn onder\
die paraplu voor de Schiedamse drukkern
KEP waar een meneer met de
wenkbrauwen van Boris Karlov
paspoorten fraudebestendig zat te maken
tot hij eraan failliet ging. Logisch. Het
vervaardigen van een fraudebestendig
paspoort is zoiets als het zoeken naar de
Steen der Wijzen, hetgeen door de
eeuwen heen tot de ondergang van
menige alchemist heeft geleid. De
toegang tot deze Steen, lijkt het wel, is
voorbehouden aan fraudeurs, net een
tikkeltje slimmer als die telkens weer
blijken te zijn dan de rest.
Welnu, de meneer wilde even niet praten
behalve met zijn advocaten, okee, alle
begrip, maar daarmee was geenszins
gezegd dat Hugo de toegang tot de
kantine van KEP werd onthouden, laat
staan dat er geen kroeg binnen het bereik
van de draad aan zijn microfoon zou zijn
geweest, geen overkapt benzinestation,
een abri van de buurtbus desnoods, waar
hij drooghoofds zijn verklaring had
kunnen afleggen, ware hij de kantine
uitgeschopt. Ho echter. Hugo wilde
authentieker zijn dan de werkelijkheid.
Ooit stak hij een babbel af, wiebelend in
een prauw op de kolkende Marowijne.
Authentiek. Vervolgens liet hij zich in een
Golfstaat filmen met één voet op de
rupsband van een uitgebrande tank. Nog
authentieker. Zou zo'n razende reporter,
wanneer er boven KEP te Schiedam een
buitje hangt, een portiek in vluchten? Wis
en waarachtig niet. Hij steekt een plu op.
IJdelheid der ijdelheden waarover bij f
Pred. 1:2; 12:8 het nodige te lezen valt. F
De kanker van de camera. Het
droombeeld dat iedereen die zijn neus omf
de hoek van het televisiescherm mag c
laten zien, uit de slaap houdt, maar dat Ci
slechts bij Mies Bouman daadwerkelijk h
boven het bed hangt, althans daar had p
kunnen hangen wanneer ze er - de
uitzondering op de regel - niet veel te
verstandig voor zou zijn geweest. Een i.
brief, geadresseerd aan „de koningin vanr
Nederland" en prompt ten huize van de P
familie Timp bezorgd. Ach heden. „Aan p
de koning van Nederland", bij de Hugo's
en de Ivo's, de Jannen en de Hannen in
de bus. Geen piasserij gaat te ver, geen i
mallotigheid met prauw of plu gaat te
hoog om het doel te bereiken waarnaar r
allen streven: zulke bekende NederlandersF
te worden dat 'ze de Privé een kort gedingf j
aan de broek kunnen hangen ornaat ze n
niet door de Privé zijn geïnterviewd.
Pieter van Vollenhovefi in „Een dik uur [e
Dick", ook zo'n beeld dat als een boze »n
droom op het netvlies blijft kleven. L
„Verdraagt u domme mensen?", luidde ié
een van de vragen. Ja, ik zit toch hier?",\
antwoordde Pieter naar waarheid. Nou, a-
daar moest Dick Passchier zich van op de[d
dijen kletsen in plaats van dat hij wenstee
ter plekke door de studiovloer verzwolgen pa
te worden. Zo alles verwoestend, geen !ai
hersenkwab ontziend, is de kanker van def
camera. Honderdvijftigduizend vaten met^J
doodskoppen erop onder een
kinderboerderij zijn veiliger. Pim p'
Juffermans. Ooit van gehoord? Pim
Juffermans is het vacuüm gezogen,
diepgevroren toonbeeld van onzijdigheid
dat bij gelegenheid na het journaal van L
een papiertje mag voorlezen: „Hier volgt f
een politiebericht; de politie vraagt uw Ijj
aandacht voor het volgende". Hij slaagt y
daar meestal in zonder te haperen, maar h
de diepe frons boven zijn halve brilletje p.
verraadt welk een inspanning hij daar zitm
te leveren. rt.
Doet Pim Juffermans dit om den brode? jki
Beschrijft hij toonloos als een robot de
tatoeage op een linker bil omdat hij een
bijstandsvader is met kinderen die toch
op tennisles moeten kunnen? Nee. Pim
Juffermans is de dik betaalde chef pi
presentatie en regie van alle NOS- P
televisieprogramma's. Hij doet de R
politieberichten omdat hij, besmet door air
die bekende Nederlanders die hij L
presenteert en regisseert, zijn neus ook L!
wel eens om de hoek van het |r
televisiescherm wil laten zien. Toen er jr
ooit te lang voor zijn aandrang geen
politiebericht was geweest, schijnt hij er
zelf eentje gefabriceerd te hebben. Zo erg I
is de ziekte. ri
Bij de Privé moet zo'n vacuüm verpakte
droogtrommel natuurlijk niet aankomen. |m
Gerechtigheid echter. Elsevier is zo gek I
gekregen om hem twee pagina's lang aan\r
het woord te laten. En daar heeft Pim a
Juffermans, een stapje dichter bij het
bekende Nederlanderschap, werkelijk heel\
zijn hebben en houwen uitgestort. Alle j
ziel en zaligheid bloot. De mens achter j
het politiebericht. Quote: Uit een
enquête blijkt dat negen van de tien
mensen - en er zijn elke keer wel zo'n -
3,2 miljoen kijkers - zonder meer
tevreden zijn over het politiebericht. Dan
vind ik dat ik goed bezig ben, ook al hoor
ik intern niemand over dat rapport. Als je
voor de televisie werkt, moet je over een
zekere dosis ijdelheid beschikken. Bij mij
speelde dat een rol toen ik het halve
brilletje niet op durfde voor de camera's,
terwijl iedereen het toch moeiteloos
accepteert en waarom ook niet?". Goed j
zo, Pim. Nu nog een plu.
Rechter-commissaris Van de Pol zorgt ervoor dat de zaak panklaar is voor de
rechtzitting.
slag") en de rechter stelt de verdachte de
nodige vragen om de zaak volledig hel
der te krijgen (mr. Myjer: „Hoe kon u,
nadat u 'in het verleden al eerder veroor
deeld was voor verkrachtingen en poging
tot wurgen, nu wéér zo'n risico ne
men?"). Daarna maakt de officier zijn
eis bekend: „Vijftien jaar gevangenisstraf
en tbr") en houdt de advocaat zijn plei
dooi (mr. P. Wery: „Ik acht alleen de
verkrachting bewezen, T. had niet de op
zet José te doden"). De verdachte krijgt
tenslotte het laatste woord: „Ik heb er
spijt van. Ik heb nooit bedoeld haar
dood te maken".
Daar kan de rechtbank het mee doen.
Veertien dagen hebben de drie rechters
om tot een vonnis te komen, om de aan
klacht en de verdediging te vergelijken,
om vorige zaken in hun afïveging te be
trekken, om rechtvaardig te zijn. En on
dertussen wordt van links en rechts ge
roepen dat ze zus en zo moeten beslis
sen, dit en dat niet mogen vergeten en
vooral ook rekening moeten houden met
wat al niet. Hoe breit een rechtbank daar
een fatsoenlijk vonnis van? De Utrecht
se rechter Van Schendel: „Ik vorm me
doorgaans al voor de zitting, aan de
hand van het dossier, een mening over
de zaak. Die schrijf ik ook op. Daarna
vraag ik me steeds na elke fase van de
zitting af hoe ik er over denk. Uiteinde
lijk is het overleg in de raadkamer be
slissend. Al die invloeden - van de offi
cier, de verdachte, de advocaat en van
de collega's - zijn ontzettend belangrijk.
Er treden aanmerkelijke verschillen op
tussen wat ik tevoren denk en wat ik uit
eindelijk beslis. Maar een hogere straf
dan ik tevoren gedacht had leg ik zelden
of nooit op. Ik denk dat dat te danken is
aan de lijfelijke aanwezigheid van de
verdachte in de rechtszaal; een persoon
van vlees en bloed wekt toch altijd meer
begrip dan een papieren cliché".
Effect
Hoewel de advocaten en officieren el
kaar wel wat te verwijten hebben („Offi
cieren eisen meer dan ze zelf reëel vin
den", respectievelijk: „Advocaten mis
sen voor open doel"), vallen de rechters
niet zo hard over hun medespelers. Na
tuurlijk, de advocaat is eenzijdig, maar
daarom is het nog wel de moeite waard
naar hem te luisteren, zegt Van de Pol.
„De overbelichting door de advocaat
kan toch wel effect hebben. Door de ach
tergrond en het belang van zijn cliënt zo
scherp mogelijk te etaleren, blijft er iets
hangen bij de rechtbank. De advocaat
kan twijfel zaaien, de bewijsvoering aan
vechten, een alternatieve straf voorstel
len. Soms biedt hij zelfs een pasklare op
lossing". En over de officier, die zegt
niet veel anders te doen dan de rechter
door het algemene en het individuele be
lang tegen elkaar af te wegen: „De eis
van de officier fungeert als referentie
punt. Hij geeft de voorzet en dat is heel,
belangrijk. Iemand moet de discussie
FOTO: GER DIJKSTRA
openen. In de raadkamer is zijn eis zeker
een oriëntatiepunt".
Het is niet onmogelijk, maar meer ook
niet, dat de waardering van de rechters
voor de andere partijen in het strafrecht
terug te voeren is op hun beleefdheid en
voorzichtigheid. Want in een onderzoek
van het Wetenschappelijk Onderzoek
en Documentatie Centrum (WODC)
van het ministerie van justitie bleek van
die waardering aanmerkelijk minder. De
onderzoekers dr. P. Van Duyne en mr.
J. Verwoerd, die een halfjaar lang de .ge
heime discussies in de raadkamer moch
ten bijwonen, kwamen tot de volgende
conclusie: „Het viel ons op hoezeer de
rechters tijdens hun beraadslagingen
over de op te leggen straf zelden of nooit
verwezen naar wat de officier van justi
tie inhoudelijk te berde gebracht had. De
belangrijkste invloed die door de officier
op het straftoemetingsproces werd uitge
oefend, ging uit van de strafeis. De in
vloed van de raadsman was - voorzo
ver aanwezig - moeilijk op een ondub
belzinnige wijze vast te stellen. In het
merendeel van de zaken kwam de verde
diging in de raadkamer in het geheel niet
ter sprake. Voorzover zij zich wel over
de verdediging uitlieten, hadden, zij
meestal kritiek op de kwaliteit ervan. De
beraadslaging in zaken waarin de dader
het zonder raadsman moest stellen week
naar onze indruk niet wezenlijk af van
die waarin er wel door een advocaat ge
pleit was".
Afweging
Minister Korthals Altes heeft voorge-
overschrijdt. Dan zou je de geloofwaar
digheid van het opsporingsapparaat aan
tasten".
Zakkenrollers
In de naam van wie of wat spreekt de rechter ook alweer recht? Mr. Myjer kan er zo
gauw niet opkomen.
FOTO: PERS UNIE
steld het openbaar ministerie gelegen
heid te geven vormfouten te herstellen,
zodat verdachten niet meer op vrije voe
ten komen als de officier van justitie een
formele fout maakt. Mr. Myjer ziet er
niet zoveel in. „Ik weet niet of temidden
van alle ballonnen die Korthals Altes in
allerlei radio- en televisieprogramma's
oplaat, deze nu werkelijk ineens heel se
rieus moet worden genomen. Kijk, in
het wetboek van strafvordering hebben
we bepaalde spelregels vastgelegd. Die
zijn het resultaat van een parlementaire
afweging tussen enerzijds het belang van
ons allemaal dat verdachten worden op
gespoord en schuldigen gestraft en an
derzijds dat van het individu dat voor
werp wordt van een onderzoek van poli
tie of justitie. Die afweging is niet sta
tisch. Maar wat er
ook overwogen en
heroverwogen
wordt, het moet
allemaal eerlijk
blijven. Er moet
sprake blijven van
equality of arms;
de waarborg dat
de verdachte niet
in een ongerecht
vaardigd ongunsti
ge positie mag
staan ten opzichte
van zijn „tegen
partij", de vervol
gende instantie".
Daar is minister
Korthals Altes het
ongetwijfeld mee
eens: Maar, zo liet
de bewindsman
weten, de nood is
zo hoog dat we
eens een gesprek
moeten beginnen
over de waarbor
gen voor het
openbaar ministe
rie, om te zorgen
dat de officier niet
in een ongerecht
vaardigd ongunsti
ge positie tegen
over de verdachte
komt te staan. De equality is inmiddels
bereikt, terwijl de regels nog dateren uit
de periode dat verdachten per definitie
het onderspit delfden, zei de minister bij
de opening van de rechtbank is Assen.
Van Schendel onderschrijft dat niet. „Ik
denk dat die uitspraak vanwege de onge
nuanceerdheid ervan onjuist is. Ik geloof
dat je nooit van je leven kunt zeggen dat
de rechtvaardigheid is bereikt". En My
jer zegt: „Als de minister vindt dat pro
cedurele fouten niet meer moeten
worden afgestraft, dat onrechtmatig ver
kregen bewijs voortaan gewoon meege
teld mag worden, dan zeg ik: nee, dat
gaat niet. De spelregels zijn er niet voor
niets. Juist de overheid zal er bij het op
sporen van wetsovertreders voor moeten
zorgen dat ze niet zelf ook de regels
Mr. Van Schendel: „Er is niemand die ons werkopdrachten geeft. Nee, wij zijn echt
onafhankelijk
FOTO: 'T STICHT
Als mr. Van de Pol door de hal van het
Amsterdamse Centraal Station loopt, be
kruipt hem weieens het gevoel uitslui
tend zakkenrollers om zich heen te zien.
Nu is dat waarschijnlijk niet eens hele
maal ten onrechte, maar er gaat toch
ook een dosis beroepsdeformatie achter
schuil. Mr. Myjer heeft daar minder last
van, maar die woont dan ook in Zutp
hen en ziet voornamelijk de pracht van
die stad als hij zich buiten de rechtszaal
waagt. Dat wil niet zeggen dat het Myjer
nooit moeite kost
afstand te nemen
van de zaken die
hij voor zich
krijgt. „Als ik een
zaak heb als die
van de doodslag
op José, dan hoor
ik van mijn vrouw
dat ik de avond
voor en na de zit
ting heel onrustig
geslapen heb.
Mensen vragen
weieens aan me
hoe ik het toch
kan opbrengen om
ook zo'n verdach
te als B. T. netjes
te behandelen,
maar ja dat is
mijn taak; mensen
tot hun recht laten
komen. Ik ben
niet aangesteld om
zo'n man tijdens
de zitting op z'n
nummer te zetten.
Ik moet naar vo
ren laten komen
wat er precies is
gebeurd en wat de
achtergronden
daarvan waren. Ik
moet alle ingre
diënten verzamelen die ik in de raadka
mer nodig heb om tot de meest verant
woorde beslissing te komen".
Hoewel Myjer zijn vaste klanten kent en
daaraan ziet dat het strafrecht lang niet
altijd het effect heeft dat wel werd ge
hoopt, heeft hij ook „ontzettend veel
mensen" langs zien komen die aan één
waarschuwing genoeg hadden. Myjer:
„Als ik bijvoorbeeld zie hoe een alterna
tieve straf als dienstverlening soms ef
fect heeft, dan is dat toch prachtig". On
langs hield hij er nog een enthousiaste
lezing over, waarin hij verhaalde van
een man die veroordeeld was tot twee
honderd uur dienstverlening en die ten
uitvoer bracht door onder meer in het
kantoor en de tuin van een instelling te
werken. Volgens de instelling had de
veroordeelde naar volle tevredenheid ge
werkt, maar uit het verslag van de
dienstverlener zelf bleek dat daar ook
het bijwonen van bidstonden, het zingen
van liederen en het lezen van kranten bij
inbegrepen was. Myjer: „Omdat de
dienstverlening overigens had geleid tot
een radicale ommezwaai van een crimi
neel leven naar een leven van dienst
baarheid aan de medemens, heeft de
rechtbank voor deze ene keer het bidden
en zingen maar laten meetellen". Je zou
het haast aanbevelen voor B. T„ de
moordenaar van José. Maar voor hem
heeft de rechtbank iets anders in petto.
T. mag bidden en zingen wat hij wil,
maar dan wel in de cel. „Verdachte heeft
het leven van een jonge vrouw vernie
tigd nadat hij tevoren ook nog anders
zins op gewelddadige wijze inbreuk had
gemaakt op haar lichamelijke integri
teit", aldus de rechtbank in haar vonnis.
„Van de samenleving hoeft niet ver
wacht te worden dat zij nog eens het ri
sico verdraagt dat deze verdachte zich
aan een soortgelijk feit schuldig maakt".
T. wordt veroordeeld tot twaalf jaar ge
vangenisstraf en tbr. Daarmee is juri
disch het laatste woord gesproken. Tot
er weer een verdachte voor het hekje
komt te staan, en weer, en weer, en
weer.
STEVO AKKERMAN