ld
„Granaria moet de bodem in"
'CeidóeSouocmt
Rechts: Stef kan laden, aan
de overkant van de haven,
waar de Duitse reus Elbe
Ore zich door enorme
zuigers laat .leeget en.
:ntati
iere Oorlog op
de binnen
wateren
j onz
i, bij
viseii
Met wilde
achtervolgingen,
aanvallen op
politiebusjes, gesmijt
met verfzakjes en
algehele stakingen
voeren de
binnenschippers
oorlog tegen het
veevoederbedrijf
Granaria en tegen
minister Smit-Kroes.
Stef Bakker is één
van hen. Hij nam deze
week voor het eerst
weer een vracht aan
en legde onderweg
van Rotterdam naar
Doetinchem uit wat
hem bezielt.
AAN BOORD M/S SPES MEA -
Langzaam maar zeker begint de
dag als Stef Bakker zijn schip Spes
Mea losmaakt van de wal in de
Rotterdamse binnenhaven. De zon
komt op en geeft de omgeving een
aarzelend morgengezicht. Half zes;
geen nacht meer, nog geen dag.
Maar Stef en zijn vrouw Alie zijn
klaarwakker.
Drie uur eerder, om half drie, was Stef
naar bed gegaan. Toen pas keerde hij te
rug van de wilde achtervolging van een
transport van Granaria, het veevoeder
bedrijf dat met eigen duwbakken de bin
nenvaart probeert te omzeilen. Hels zijn
de schippers daarover, met Stef Bakker
voorop. Ze weigeren zich het brood uit
de mond te laten stoten en hebben tien
dagen lang gestaakt. Niet alleen Grana
ria werd geboycot, ook de andere verla
ders die hun vrachten aanboden op de
schippersbeurs deden dat tevergeefs.
Totdat minister Smit-Kroes van verkeer
en waterstaat maandag een richtlijn lan
ceerde waardoor Granaria „de laatste
der Mohikanen" moét worden; andere
verladers mogen hun vervoer niet zelf
organiseren. Vanaf dat moment richt de
woede van de binnenschippers zich niet
meer tot alle verladers. Granaria wordt
nog te vuur en te zwaard bestreden,
maar de staking is voorbij, de beurs is
weer open, er wordt weer gevaren.
En zo is de Spes Mea onderweg van de
Rotterdamse binnenhaven naar de Euro
poort, naar GEM I. Daar, bij de Graan"
Elevator Maatschappij, moeten de Bak
kers 650 ton tapioca laden om het ver
volgens naar Cebeco in Doetinchem te
brengen. Die maakt veevoeder van dit
produkt van de cassave, een plant die
welig tiert in Derde-Wereldlanden. Stef
staat aan het roer, Alie is beneden in de
kajuit. Tussen de bezigheden door
neemt Stef alvast een voorschot op ver
dere gesprekken. „Wij zijn de drie mil
joen Israëliërs die zich moeten verdedi
gen tegen de driehonderd miljoen vijan
den", zegt hij en. helpt even een collega
via de marifoon. „Ja, kom er maar in,
alles is vrij", roept hij tegen de Omega
die van rechts de Nieuwe Maas op wil
draaien. „En hou je haaks!".
Zinken
Ter hoogte van Hoek van Holland, waar
de Koningin Beatrix klaarligt om naar
Harwich te varen, steekt Bakker het wa
ter over naar de GEM. Daar liggen de
enorme mammoetschepen te wachten
tot de kleine binnenvaarders hen verlos
sen van hun lading. Maar er liggen ook
zes duwbakken van Granaria, ziet Stef.
„Kijk", zegt hij tegen zijn zoontje
Alexander, „er ligt een sleepboot bij om
ze te bewaken. Anders zouden ze wei
eens kunnen zinken". „Zinken, hoe kan
dat dan?", vraagt Alexander. „Tja", zegt
Stef, „dat weet ik ook niet hoor".
Nadat hij zijn schip heeft afgemeerd
naast dat van enkele collega's, gaat Stef
rond acht uur naar het kantoor van de
verlader. „Je bent laat schipper", zeggen
ze daar, niet erg vriendelijk. Nee, ze
kunnen niet zeggen wanneer het laden
zal beginnen. Bakker moet maar gewoon
blijven liggen en wachten. En nog eens
wachten. Tijd voor verhalen dus. „Mijn
vader was schipper en mijn vaders vader
ook, zo gaat dat", zegt Stef. „Alie komt
ook uit een schippersfamilie. We hebben
vier kinderen, de oudste drie wonen aan
de wal, de jongste zit doordeweeks in
een internaat en is de weekeinden bij
ons. Omdat hij ziek is mag hij vandaag
mee".
De Spes Mea is Bakkers derde schip.
Zo'n vijfentwintig jaar geleden begon hij
met zijn eerste, de Ouderzorg. „Ja, dat
moest ik er van mijn vader en moeder
opzetten, die hadden me het geld ervoor
gegeven. Mijn vrouw was er nogal boos
over en onder de schippers gaf het ook
wel de nodige hilariteit als ik er aan
kwam met mijn Ouderzorg". Zo snel
mogelijk kocht Stef een nieuw schip, een
spits van 45.000 gulden. Zijn ouders za
gen dat hoofdschuddend aan, zeiden dat
hij nu wel failliet zou gaan. maar Stef
doopte zijn schip Spes Mea (Mijn hoop)
en stak van wal. Tien jaar later kocht hij
daar het huidige schip (700 ton, 56 me
ter lang, 7,70 meter breed) voor in de
plaats, voor 200.000 gulden. Weer zei ie
dereen dat Stef helemaal gek was gewor
den en weer koos hij voor de naam Spes
Mea. Een goed besluit, want inmiddels
heeft hij de hypotheek ervoor afgelost, is
hij „vrij" zoals dat heet en kan hij leven
van de 140.000 gulden die hij bruto per
jaar verdient.
Evenredig
Om half elf is het eindelijk zover. Stef
kan gaan laden, aan de overkant van de
haven, waar de Duitse reus Elbe Ore
zich door enorme zuigers laat leegeten.
Tienduizenden tonnen tapioca, meer
nog, verdwijnen uit zijn eindeloze rui
men (waarin zelfs bulldozers rondrijden)
in tientallen binnenschepen, die zich als
kleine vliegen op de huid van de mam
moet nestelen. Net voordat de Spes Mea
zich daar bij wil voegen, onder zuiger
83, krijgt een Rotterdamse collega voor
rang. Het is weer wachten geblazen en er
is tijd genoeg om Stef uit te laten leggen
waarom de Evenredige Vrachtverdeling
heilig is en waarom dat vooral zo blijven
moet. Want dit systeem is inzet van de
oorlog op de vaderlandse binnenwate
ren.
De regeling verplicht verladers hun
vracht op de schippersbeurs aan te bie
den, waarna het daar bij toerbeurt wordt
verdeeld. Wie een partijtje veevoeder
van A naar B wil vervoeren, kan dus
niet zomaar naar een binnenschipper
hoofd in de schoot te leggen. Toen heb
ben we met vijftien schippers de koppen
bij elkaar gestoken en het „Comité be
houd de EV" opgericht. Daar is, na een
grote blokkade van de binnenwateren,
een nieuwe bond, de Onafhankelijke Ne
derlandse Schippersvakbond (ONS) uit
voortgekomen, waar nu het gros van de
binnenvaarders lid van is".
Bodem
Binnen hun wereld bestaan de nodige te
genstellingen. maar volgens Bakker vor
men de schippers op dit moment één
front. „We hebben allemaal maar één
doel: Granaria moet de bodem in. An
ders zien we gebeuren dat Rotterdam
een heel arsenaal duwbakken krijgt die
dan per vracht door gehuurde schepen
gevaren worden. Dan gaat het dezelfde
kant op als in de Verenigde Staten en in
Engeland, daar is de particuliere binnen
vaart helemaal verdwenen. Ik ben bang
dat dat hier ook voor de deur staat".
Met een half oor luisterend naar de ma
rifoon („Spes Mea, dit is de Solano, ik
ga u iangs stuurboord voorbij"), één
hand aan de stuurknuppel en een hoofd
vol zorgen nadert Stef de Maasbruggen.
Daar wonen twee van zijn kinderen, dus
komen Alie en Alexander in de deurope
ning van de stuurhut staan om te zwaai
en en laat Stef zijn hoorn luidkeels loei
en; een herkenbaar signaal Voor iedereen
die de Spes Mea kent. Maar aan de wal
wordt niet gereageerd, de kinderen zijn
kennelijk niet thuis. Stef vervolgt zijn
verhaal. „Waardoor is Nederland groot
geworden? Doordat achter de haven van
Rotterdam altijd een flexibele vloot van
binnenvaarders heeft gelegen. Wij zijn
ervan overtuigd dat er geen goedkoper
en milieuvriendelijker vervoer bestaat
dan de binnenvaart. Neem deze vracht
tapioca, daar houden zestien vrachtwa
gens voor nodig zijn geweest, die kun
nen echt niet met ons concurreren".
Stef laat zijn woorden even naklinken.
Hij is moe. Zestien uur eerder stond hij
op, nadat hij twee uur had geslapen. Het
is acht uur 's avonds, de Spes Mea pas
seert Oisterwijk. Het zal nog zeker veer
tien uur duren voordat het schip de vol
gende morgen in Doetinchem aankomt
en hij moet de hele nacht doorvaren, dat
heeft de verlader bedongen. Daar krijgen
de Bakkers iets extra voor, jazeker: 178
gulden nachtvergoeding. Stef lacht
schamper. „Wij zijn de joden ten tijde
van Hitier", zegt hij. Grote woorden.
„Ja, en ik meen ze voor minstens vijfen
negentig procent. Wij schippers worden
als bevolkingsgroep gediscrimineerd".
Dan gaat hij even te bed. Als hij een
uurtje later bij Schoonhoven het stuur
weer overneemt gaat de zon langzaam
maar zeker onder. Het wordt donker
voor Stef en Alie Bakker en voor de an
dere binnenvaarders die hun doel nog
niet bereikt hebben.
STEVO AKKERMAN
Stef Bakker achter
het roer, wallen
onder zijn ogen. Hij
heeft maar twee uur
geslapen na een
wilde achtervolging
van een transport
van Granaria.
toestappen om zaken met hem te doen,
maar moet naar de beurs. Granaria wil
van dat systeem af. Volgens deze vee
voederhandelaar zijn de tarieven op de
beurs veel te hoog (directeur Wyler be
schuldigt de schippers ervan dat ze via
de tarieven de overcapacititeit instand
houden) en dus heeft hij in Duitsland 24
duwbakken op de kop getikt om die
door een gecharterd schip met gechar
terd personeel door het land te laten va
ren. Deze „Granaria-constructie" (bui
ten de beurs om opereren zonder een ei
gen schip te kopen en zonder mensen in
loondienst te nemen) is deze week door
minister Smit-Kroes verboden per richt
lijn. Granaria zelf mag er mee doorgaan,
op grond van eerdere gerechtelijke uit
spraken, maar anderen mogen zijn voor
beeld niet volgen.
„We zijn weer terug in de jaren dertig",
zegt Stef somber. „Toen hadden we de
kroegbevrachting; wie de meeste fooien
gaf of de meeste rondjes, die kreeg de
reis. Op die manier vraten de schippers
elkaar op. Óm daar een einde aan te ma
ken hebben we in 1933 de evenredige
vrachtverdeling gekregen. In 1975 heeft
staatssecretaris Van Huiten geprobeerd
er weer van af te komen, maar dat heb-
.ben we door blokkades weten te voorko
men. Intussen is het systeem wel steeds
verder uitgedund - er zijn steeds meer
uitzonderingen op de beursregel geko
men. Maar wat Granaria nu wil, ons om
zeep helpen, daar werken we niet aan
mee. De evenredige vrachtverdeling
moet absoluut blijven! Het is toch een
groot schandaal dat Granaria zegt: „We
hebben vijfenzeventig jaar lang zonder
problemen met de binnenvaart gevaren,
maar die relatie willen we nu beëindi
gen?". Granaria mag dat niet zeggen,
vindt Bakker. Een bedrijf móet niet vrij
zijn om te varen met wie hij wil. Daar
zijn regels voor en die zijn er niet voor
niets. „In de wet staat dat eigen vervoer
alleen is toegestaan als je zelf het schip
in bezit en het personeel in dienst hebt.
Nou, dat heeft Granaria niet. Kijk, we
waren niet zo kwaad geweest als Wyler
dat gedaan had: een schip gekocht en
mensen op de loonlijst gezet. Maar
ditnee!".
Dat minister Smit-Kroes een uitzonde
ring maakt voor Granaria verbaast de
schipper niets. Hij heeft er een hele sim
pele verklaring voor in de vorm van ge
ruchten over een al te innige relatie tus
sen mevrouw Smit-Kroes en meneer
Wyler. En achter dit alles weet hij de
schim van „het grootkapitaal". „Ook de
rechterlijke macht geloven wij niet meer.
Als ze u doodschieten, denkt u dan dat
ze met vijfenveertig man naar de dader
gaan zoeken? Nou dan".
Aids
In de kajuit („Schoenen uit, anders
wordt moeders boos") demonstreert Stef
onder het eten zijn talenkennis. Hij kan
moppen vertellen in het sappigste
Vlaams dat Antwerpen kent, hij onder
scheidt vier dialecten Duits, telt rustig in
het Frans tot duizend om vervolgens in
onvervalst „Grunnings" verder te knau
wen. En kennen we deze al? „Wil je aids
hebben? Daar kun je het krijgen". Hij
wijst over zijn schouder naar de duw
bakken van Granaria. „Ja, dat is aids:
Afbraak In De Scheepvaart. Levensge
vaarlijk en heel besmettelijk". Bakker
lacht. Hard en uitdagend. „Ik ben een
vechter", zegt hij en stapt naar buiten
om samen met Alie de planken van het
dek te halen; er kan geladen worden. Het
is half twee als de eerste tapioca de rui
men binnenstroomt. Twee uur later ligt
de Spes Mea centimeters dieper in het
water en zijn Stef en Alie hard bezig de
bergen deklading te egaliseren. Zwetend
komen ze om half vijf binnen: „Het is
bij ons hollen of stilstaan, dat zie je ze
ker wel", zegt Stef. Bijna twaalf uur na
dat hij vertrok uit de binnenhaven, ma
noeuvreert hij zijn schip bij de GEM
vandaan, de Nieuwe Maas weer op. Dan
gaat hij douchen. Alie stuurt verder, zij
heeft dezelfde patenten als haar man en
is even volwaardig kapitein. Via de ma
rifoon meldt ze zich bij de opeenvolgen
de radarposten die het waterverkeer van
af de wal in goede banen leiden: „Deo
Volente, u kunt de Laurenshaven in'\
Als Stef zich weer in de stuurhut meldt,
heeft hij een groot plakboek bij zich
waarin de slag van 1975 aan de hand
van kranteknipsels is vastgelegd. Daar
liggen de wortels van de huidige schip-
perswoede. „Ik zat bij de ASV, de Alge-
meene Schippers Vereeniging, toen de
eerste aanvallen op de evenredige
vrachtverdeling werden gepleegd. Omdat
de ASV zich daar niet echt tegen verzet
te, ben ik naar de christelijke Federatie
van Schippersbonden gegaan. Die wilde
er meer voor doen, maar begon na ver
loop van tijd toch ook over te hellen, het