De grenzen
van de
verdediger
Het verleden op de geluidsband
HETSTRAFRECHT
1
mal
Ie
GEWOGEN
'CcidócSouocuit
ZATERDAG 30 APRIL 1988 PAGINA 26
Dal de zwaar-verslaafde
man geen weerstand kon
bieden aan de drang zijn
handen om de nek van
zijn vriendin te leggen en
haar te wurgen, noemde
de advocaat de daad van
een „zwaar zieke man".
Een gedwongen
sycniatrische
ehandeling van twaalf
maanden leek hem niet
onredelijk. Maar de
rechtbank ging veel verder,
die bepaalde dat de man
bovendien ter beschikking
gesteld moest worden van
de regering.
Dat ae verdachte drie
kinderen met geweld
ontvoerde, kon zijn
advocate niet ontkennen.
Maar, zo zei ze, hel
belang van de kinderen
had daarbij steeds voorop
gestaan en dus was de eis
veel te hoog. De rechtbank
dacht daar anders over en
veroordeelde de man tol
twee jaar cel, zoals de
of/icier had voorgesteld.
Dat de vier
verpleegkundigen hun
coma-patiënten doodden
was een daad van
mededogen en moest
zeker zonder
strafrechtelijk gevolg
blijven, zeiden hun
advocaten. Maar de
rechtbank achtte hen wel
strafbaar en legde
voorwaardelijke
gevangenisstraffen op.
Zo gaat dat in het
strafrecht. De advocaat
wikt, de rechter beschikt
anders. Hoe komt dat
Laten de magistraten zich
inpakken door
bikkelharde officieren? Of
luisteren ze gewoon niet
naar de advocaten? En
heeft minister Korthals
Alles eigenlijk wel gelijk
als hij beweert dat
verdachten zo
langzamerhand meer dan
fenoeg aan hun trekken
omen? Tweede deel uit
een serie waarin de drie
partijen uit het strafrecht
hun antwoord geven.
Vandaag de advocaten.
„IK PRAAT NIET RECHT WAT KROM IS"
van zijn argumenten, zijn gevoelens.
Want anders komen die niet aan bod".
Als alles goed gaat komt op deze wijze
de heilige „equality of arms" in zicht,
het evenwicht tussen openbaar ministe
rie en verdachte. Let wel; dit paradijs
der gelijkheid komt dan naderbij, meer
niet. Het breekt nog niet aan. Dat zien
de advocaten er voorlopig ook nog niet
van komen. Baauw: „Nee, gelijke moge
lijkheden zijn er niet. Equality of arms is
een juridisch ideaal dat wortelt in de
praktijk van ongelijkheid: het openbaar
ministerie heeft een overwicht op de
verdachte". Ook Sjöcrona is „beslist
niet" van mening dat er sprake is van
gelijkheid in het strafrecht. En dat ter
wijl zowel de officier en de rechter zeg
gen te rekenen met het belang van de
verdachte, dat dan toch wel ruim vol
doende gewaarborgd lijkt. „Ja, op pa
pier", zegt Sjöcrona. „Maar in de prak
tijk is toch meer sprake van partij-
recht".
Laat minister Korthals Altes het maar
niet horen. Die denkt daar heel anders
over, heel anders. Volgens hem is de
„equality of arms" wél bereikt en is er
eerder een overwicht van de verdachte
dan van het openbaar ministerie. De ri
gide regels uit de vorige eeuw, toen we
nog van doen hadden met echt zielige
verdachten, moeten maar eens op de
helling, vindt de minister. „Korthals Al
tes verontachtzaamt de feitelijke onge
lijkheid, het overwicht van de over
heid", zegt Baauw. „Ik vrees dat we op
dit moment een minister hebben die het
ideaal van de equality of arms niet meer
nastreeft. Een góede minister laat dat
ideaal niet los, die waakt er voor dat de
misdaad niet puur pragmatisch bestre
den wordt. Juist als de criminaliteit zo
veel problemen geeft als nu, is het zaak
de rechtsbeginselen serieus te nemen, in
plaats van ze als hinderlijk te ervaren.
Als ze niet hinderlijk meer zijn, is onze
rechtsorde verloren".
Theoretisch
Dat beginselen hinderlijk kunnen zijn,
toonde de Zutphense officier van justitie
mr. L.R. Montijn wel aan door te ver
zuchten dat de dader van een ongeluk
vrijuit gaat als in de dagvaarding Den
Haag als plaats des onheils wordt ge
noemd, terwijl het drama zich in Rijs
wijk afspeelde. „Ja", zegt Sjöcrona,
„maar dan moet je er wel bij vertellen
dat de officier in 99,99 procent van de
gevallen in de dagvaarding zet dat het
ten laste gelegde in „Den Haag, althans
in Nederland" heeft plaatsgevonden, dus
daar valt Rijswijk ruimschoots onder.
Het is nogal theoretisch te veronderstel
Mr. J.M.
Sjöcrona is er d
man niet naar d
spreek woordelijk
slechte jeugd"
van verdachten
aan te voeren 01
hen op vrije
voeten te krijgen
FOTO: MILA1
KONVALINKJ
len dat op deze grond mensen de dans
zouden ontspringen".
Maar dat er inderdaad af en toe ver
dachten vrijkomen als gevolg van
„vormfouten" van de officier, zal Sjö
crona niet ontkennen. Maar, zegt hij, de
formele regels waar het openbaar minis
terie aan gehouden is, zijn er niet voor
niets. „De rechter volgt een bepaald
schema en daar hebben alle partijen zich
aan te houden. Eerst wordt bekeken of
de dagvaarding in orde is, daarna of de
officier ontvankelijk is en vervolgens,
hoe de zaak inhoudelijk in elkaar steekt.
Als je ons recht juridisch-technisch se
rieus neemt, dan kun je niet aan hel
laatste beginnen voordat het eerste is af
gehandeld. Op elk onderdeel van de pro
cesgang moet je juridisch ingaan en als
dat er toe leidt dat de verdachte niet lan
ger vervolgd wordt, is dat de verant
woordelijkheid van de officier van justi
tie; hij moet zorgen dat er geen fouten in
de tenlastelegging voorkomen".
Dus toch. Het cliché klopt: de advocaat
is zo gewetenloos dat hij zich meer inte
resseert voor de regels dan voor de sa
menleving, terwijl die regels toch be
doeld zijn voor de samenleving en niel
andersom. „Ja, het is altijd makkelijk t<
zeggen dat wij formalisten zijn", scham
pert Sjöcrona. „Maar waar het in d<
kern om gaat is dat die procedurele re
gels niet zomaar bestaan. Je moet akelij
oppassen als die regeltjes je in individue
le gevallen zo'n zorg niet zijn -en ik hel
de indruk dat Korthals Altes om politie
ke redenen op die lijn zit. Dat opent d<
weg naar verdere aantasting van d<
rechtsstaat en dan is het einde zoek". Er
dat zou Sjöcrona niet graag zien. Vooi
hem blijft het evenwicht het oriëntatie
punt. „Ik schep er genoegen in te zorgen
dat de balans gelijk komt te liggen. Wan|
het gaat om een machtig overheidsappa
raat, dat beschikt over specialistisch^
kennis en bevoegdheden zoals huiszoe
king, inbeslagneming en telefoontap, en
een verdachte die daar in z'n eentje te
genover staat. Daarom ben ik er zo voor
dat advocaten zich specialiseren in hel
strafrecht. Het is volstrekt een illusie tc.
denken dat een verdachte gebruik zoii
kunnen maken van de rechten die hij
heeft als hij geen juridisch advies krijgt.
Wie daar aan tornt, morrelt aan het hele
systeem en vraagt om Zuidamerikaanse
toestanden. Nee, over het systeem zelf
ben ik niet ontevreden. Het is volgens
mij een van de beste rechtssystemen op
aarde. Maar ja, een ketting is zo sterk als
zijn zwakste schakel. Als een schakel, in
dit geval de advocaat, zwak is, knapt dt
ketting en dan blijft van een solide sy
steem niet meer over dan wat losse scha
keltjes".
STEVO AKKERMAN
Mr. P.J. Baauw: „Cliënten zijn je ergste vij
ontzettend onderuit laten gaan".
De beste maatjes met de duivel. Leuge
naars van huis uit. Handlangers van de
onderwereld. Gladakkers. Een portret
vol volkswijsheden is zo geschilderd. Als
geen anderen lijken advocaten gescha
pen voor morele vooroordelen, die terug
te voeren zijn tot één groot verwijt, dat
van gewetenloosheid. Geen wonder dat
de rechter niet naar ze luistert; wie inge
huurd wordt om het kromme recht te
praten mag geen geloof verwachten. En
als hij dat dan nog goed deedmaar
nee. Het niveau van de advocatuur is in
strafzaken bedroevend laag, liet mr. F.
Nivard weten bij zijn afscheid als rech
ter in Rotterdam. Hij onderstreepte
daarmee wat de illustere wijlen mr. J.J.
Abspoel als officier en als rechter her
haaldelijk naar voren had. gebracht. „In
tegenstelling met hét Engelse strafproces,
dat vaak een boeiend steekspel tussen de
openbare aanklager en de verdediger op
levert, speelt de raadsman in het Neder
landse strafproces zelden een hoofdrol.
De doorsnee advocaat is door gebrek
aan ervaring of door gebrek aan be
kwaamheid niet tegen de officier opge
wassen", aldus Abspoel.
Dat is duidelijke taal. Over de invloed
van de advocatuur hoeven we ons geen
illusies te maken. Die is gering, punt uit.
Maar dan verschijnt Rien de R. ten to
nele. Ten onrechte aangeduid als „de
beul van Ommen" staat hij terecht in
een Haagse rechtszaal wegens oorlogs
misdaden, gepleegd in het kamp Erika.
De officier van justitie eist vijf jaar ge
vangenisstraf. De advocaat, mr. J.M.
Sjöcrona uit Den Haag, is het daar niet
mee eens. Onder meer omdat De R. zich
niet vrijwillig als gevangenbewaarder bij
de Duitsers had aangemeld, maar zelf al
evenzeer gevangen was. Voorzover hij
de wet heeft overtreden, dan niet als
„ambtenaar in Duitse dienst", aldus Sjö
crona. En daarmee is de zaak volgens de
advocaat verjaard, per 1971. Sjöcrona
vraagt vrijspraak. En de rechtbank geeft
die. Overtuigd door de juridische argu
menten van de verdediger laat zij De R.
gaan.
Krakkemikkig
Een paar weken later buigt het gerechts
hof in Amsterdam zich in hoger beroep
over de Zaanse paskamermoord. Ver
dachte is Rob van Z. Hij ontkent bij
hoog en bij laag en zijn verdediger, mr.
P. Doedens, versterkt dat met verve: „Er
zit een onschuldige man in de cel". Met
veel gevoel voor drama en een dankbare
pers aan zijn lippen gaat Doedens de be
wijsvoering te lijf. En hij heeft succes: de
sorteerproef van speurhond Tim (die de
verdachte aanwees) is ook volgens het
iden. Ze kunnen je
FOTO: 'T STICHT
hof geen wettig bewijs. Van Z. gaat vrij
uit.
Geen sprake van dat Sjöcrona en Doe
dens de spreekwoordelijke „slechte
jeugd" van de verdachten aanvoerden
om hen op vrije voeten te krijgen. Geen
sprake van dat ze niet zouden zijn opge
wassen tegen het openbaar ministerie.
Maar vormen zij niet de gunstige uitzon
dering op een droevige regel? Sjöcrona:
„Als je pretendeert strafpleiter te zijn
dan moet je meer in je mars hebben dan
te kunnen verhalen over de krakkemik
kige sociale achtergrond van de verdach
te. Dan moet je proberen juridisch het
onderste uit de kan te halen. De kritiek
van Nivard is me uit het hart gegrepen.
Veel advocaten onderkennen niet dat
het strafrecht juridisch knap ingewikkeld
is".
Zo boetvaardig reageerde de Orde van
Advocaten niet, althans niet publieke
lijk, op de kritiek van Nivard. De orde
liet vooral weten verontwaardigd te zijn
over het tijdstip waarop Nivard met zijn
opmerkingen kwam; op de valreep van
zijn pensionering. Sjöcrona: „Toch gaat
de advocatuur wel degelijk in op de kri
tiek. Zo zijn we nu bezig met de vor
ming van een beroepsopleiding die in
het najaar van start gaat".
Ook mr. P. J. Baauw, advocaat en
hoofddocent aan de Utrechtse universi
teit, verwijst naar die opleiding als de
kritiek op zijn confrères ter sprake komt.
„We werken ons een ongeluk om iets te
doen aan de opleiding. Misschien
moeten we van het strafrecht bovendien
een specialisme maken, zodat het niet
meer voor iedereen toegankelijk is. Daar
is de orde nog niet uit".
Deuk
Wellicht is het mogelijk, onder meer
door middel van de nieuwe beroepsop
leiding, strafpleiters van niveau te kwe
ken, die te voegen bij de huidige groten
uit het vak, en zo de kritiek van Nivard
en andere juristen ongedaan te maken.
Dan is één deuk uit het imago van de
advocatuur verwijderd. Maar daarmee is
de volksmond nog niet het zwijgen opge
legd en blijven de verhalen over leugen
achtigheid en gewetenloosheid rondzin
gen. En in de rechtszaal klinkt de echo
ervan; als iedereen weet dat de advocaat
zich onvoorwaardelijk achter de ver
dachte schaart, kan hij moeilijk serieus
genomen worden. Hoe voorkomt een
advocaat dat zijn argumenten als plicht
matig worden afgedaan? Baauw: „Ieder
een weet dat hij optreedt in het belang
van zijn cliënt en anders niet. Maar als
hij zich beperkt tot een eenzijdig verhaal
ter zitting dan zal hij weinig bereiken.
Hij moet daarentegen zijn doelstelling
realiseren door gebruik te maken van de
gehele juridische procedure, die hij dus
goed moet kennen, want wie de weg niet
kent bereikt zijn doel nooit".
Overigens is de zitting zelf volgens
Baauw slechts het topje van de ijsberg;
het contact tussen advocaat en verdach
te begint al veel eerder en in die voorbe
reiding op de
zaak kan de
raadsman al heel
wat werk verzet
ten. Zoals in het
geval van De R.,
een van de daders
van een ontvoe
ring in Baarn,
waarbij drie kin
deren met geweld
bij hun moeder
werden wegge
haald. De R. was
aanvankelijk van
plan te ontken
nen, maar maakte
uiteindelijk tij
dens de zitting
een uiterst be
rouwvolle indruk;
hij zag zijn fout
in, had er spijt
van en wilde zijn
straf zo snel mo
gelijk dragen. Het
liefst in de vorm
van dienstverle
ning, dan hoefde
hij tenminste niet
meer tussen „ver
krachters en ver
slaafden" te zit
ten. De rechtbank
waardeerde zijn
houding (in tegenstelling tot die van de
koppige hoofdverdachte) en ging in op'
het verzoek van Baauw om het onvoor
waardelijke gedeelte van de straf om te
zetten in dienstverlening.
Baauw: „Cliénten zijn je ergste vijanden,
zeg ik altijd op de opleiding. Ze kunnen
je ontzettend onderuit laten gaan. Met
De R. heb ik maandenlang elke zater
dagmiddag in het huis van bewaring zit
ten kletsen. Achteraf stellen verdachten
het altijd uitermate op prijs dat je ze
duidelijk hebt gemaakt op welke manier
de officier en de rechter denken, maar er
gaat heel wat overheen voor ze zover
zijn. In eerste instantie is de officier
voor hen niemand anders dan die rotzak
die hen heeft vastgezet en de rechter die
engerd die hen nog jaren kan laten zit
ten".
Beugel
Toen aan de advocaat mr. C. Sanders
gevraagd werd hoe hij toch in vredes
naam een misdadiger als de ontvoerder
en moordenaar van Gerrit Jan Heijn
kon verdedigen, antwoordde hij dat ook
dergelijke lieden recht hebben op een
goede rechtsgang. Iets dergelijks had de
bekende strafpleiter mr. M. Moszkowicz
ook al beweerd over zijn verdediging
van de Heineken-ontvoerders. Noch
Sanders noch
Moszkowicz durf
den op dat mo
ment te zeggen
dat het hun be
doeling was een
zo laag mogelijke
straf voor hun
cliënten in de
wacht te slepen,
terwijl dat toch
wel degelijk het
geval was. Is een
goede rechtsgang
hetzelfde als de
laagst mogelijke
straf? Sjöcrona:
„Nee, dat is niet
hetzelfde. Er zijn
dingen die echt
niet door de beu
gel kunnen, dan
kan een straf deel
uitmaken van een
foede procesgang.
)aar kan ik ach
teraf best vrede
mee hebben,
maar het wil niet
zeggen dat ik
geen juridisch
weerwerk lever".
Altijd vraagt Sjö
crona zijn cliën
ten of zij gedaan
hebben waar ze van beschuldigd
worden, dan kan hij hun kansen beter
schatten. Maar nooit laat hij in de
rechtszaal merken wat hij weet. „Ik zeg
niet: mijn cliënt heeft het niet gedaan,
maar: mijn cliènt zegt dat hij het niet ge
daan heeft. Die chirurgisch-juridische
benadering vind ik de beste. Je beperkt
je dan tot waar je voor bent ingehuurd:
je vult de lacune in de rechtskennis van
de verdachte aan. Je geeft hem alle juri
dische adviezen om de zaak ten gunste
te keren. Nee, daaronder valt niet dat je
aanzet tot liegen, dat doe ik nooit. Ik
praat ook niet recht wat krom is. Ik doe
wat mijn cliënt gedaan zou hebben als
hij had geweten hoe het juridisch
moest".
Paradijs
Zo denkt Baauw er ook over. „Je moet
aansluiten bij wat de cliënt ziet als zijn
belang. De juridische vertaling geven
In het kader van
„Nederland Museumland"
belichten we in deze rubriek
elke week een minder
bekend museum. In april
staat Zuid-Holland
centraal. Vandaag
aandacht voor
geluidsmuseum De Sleutel.
DORDRECHT - De Nederlandse
bevolking is van een koude kermis
thuisgekomen. Door de invoering
van de belasting toegevoegde waar
de (btw) zouden de prijzen met één
tot anderhalf procent stijgen. In
sommige gevallen heeft de invoe
ring van het btw-tarief geleid tot
prijsverhogingen van twintig en
soms zelfs dertig procent. Een kra
kende stem spreekt er schande van.
Via een oortelefoon klinken de veront
waardigde woorden uit 1966, het jaar
waarin de btw in ons land werd inge
voerd. Het is een van de vele historische
fragmenten die kunnen worden beluis
terd in de voormalige middeleeuwse
brouwerij De Sleutel in Dordrecht dat is
omgevormd tot geluidsmuseum. Daar is
100 jaar geschiedenis bijeen gebracht: op
geluidsband.
Een kleine greep uit het aanbod: de ope
ning van het Vredespaleis in Den Haag,
de zegen van paus Lea XIII, de oorlogs
verklaring van de Duitse keizer Wil
helm, de viering van de overwinning
van de Eerste Wereldoorlog in Londen,
Rudolf Valentino, de bekendmaking van
de geboorte van Prinses Irene, de bevrij
ding van Bergen Belsen, een verslag van
de Watersnoodramp, de Beatles in Blok
ker en het einde van de treinkaping in
Wijster.
Via elf panelen kan de bezoeker zich in
geluidsmuseum De Sleutel in Dordrecht
aan de hand van geluidsfragmenten in
formeren over de geschiedenis van 1977
tot 1980. „De stem van 't verleden", zo
als de permanente tentoonstelling heet,
is samengesteld uit de privé-verzameling
van George Grootenboer, die sinds de
jaren vijftig historische fragmenten heeft
verzameld op geluidsband. Het resultaat:
achthonderd kilometer geluidsband met
daarop veertigduizend fragmenten.
Het geluidsmuseum bestaat sinds ander
half jaar en wordt beheerd door me
vrouw Te Veldhuis. Nog niet veel men
sen hebben de weg gevonden: vorig jaar
trok De Sleutel slechts vijftienhonderd
bezoekers. Desondanks spreekt de heer
Grootenboer van „een werelduniek mu
seum". „De fragmenten kunnen elders
ook wel worden beluisterd, maar ner
gens zijn ze chronologisch gerangschikt
en nergens kun je ze bij elkaar beluiste
ren. Je zou de hele wereld moeten afrei
zen om alles te horen".
Het eerste fragment dat in De Sleutel
kan worden gehoord, is (uiteraard) de
stem van de Amerikaanse uitvinder Edi
son, die er in 1877 voor de eerste keer in
slaagt menselijk geluid te reproduceren.
Uit Amerika klinkt vervolgens het lied
je: „Mary had a little lamb". Vervolgens
klinkt „Twinkle, twinkle, little star",
volgens Grootenboer vermoedelijk de
eerste grammofoonplaat. Sinds de nacht
van 6 op 7 december 1877 heeft de mens
;de beschikking over de fonograaf.
Als laatste klinkt Joop den Uyl over het
Donner-rapport over de Lockheed-affai
re. „Ik ben gestopt in 1980. De geschie
denis van nu is te jong. Daar moet je
eerst afstand van kunnen nemen". Frag
menten uit deze tijd verzamelt Grooten
boer ook niet. „Men is zich nu bewust
van de waarde van de geschiedenis. Er
wordt ontzettend veel bewaard. Door
anderen".
In De Sleutel is honderd jaar geschiede
nis samengeperst in 577 fragmenten,
verdeeld over elf panelen. Bij elk paneel
kan de bezoeker drie kwartier geschiede
nis beluisteren. Een bepaald fragment af
zonderlijk horen, kan echter ook. „Wat
in de meeste musea niet kan, mag hier
wel: de bezoeker mag de band voor of
achteruit spoelen", aldus Grootenboer.
Naast de algemene geschiedenis zijn er
,ook fragmenten over bepaalde onder
werpen: de dekolonisatie (1942-1949), de
Hongaarse opstand (1956), Hitier aan de
macht (30 januari 1933), de Rijkspartij
dag van 1934 en de Nederlandse radio
in 1942.
NANDA TROOST
Geluidsmuseum De Sleutel, Varkens-
markt 128a, Dordrecht. Geopend: vrijdag
tot en met zondag van 14.00 tot 17.00
uur. Groepen op afspraak, tel.: 078 - 178
748. Entreeprijs: 2,50 gulden, 60-plus en
kinderen 1 gulden. Het museum ligt in
het centrum van Dordrecht, op loopaf
stand van het NS-station.
lev rouw Te Veldhuis en de heer Grootenboer bij het eerste paneel van de collectie „D
tem van V verleden". FOTO: HENK VEENSTRJ