„Als het moet zullen we vechten, en goed ook!" JAAR' Ik ben bang dat alles straks opnieuw begint" ZATERDAG 23 APRIL 1988 PAGINA 31 UtAD - Het plaatsje Arad, aan de and van de Negevwoestijn, hon- jerd kilometer van onrustig Jeru- alem, tintelt in de voorjaarszon ils we er rond het middaguur bin- lenrijden. Bruisend groeistadje van westerse snit, 15.000 inwoners, le gend van toerisme en industrie. Geen oproerige Palestijnen, geen nilitairen op straat. Zuivere lucht, •en verademing. Uïios Oz (49), Israels beroemdste schrij- er, woont in een straat die geurt van ente. Voor de garagedeur staat een oude )pel. De ontvangst is vriendelijk en effi- iént. Hij loodst me direct zijn werkka- ner binnen (wandenvol boeken), tovert linnen enkele tellen een mok pnma kof- ie voor m'n neus en zet zich afwach- end in postuur. Volgens afspraak krijg k precies een uur voor enkele vragen en vat foto's. woonde toch sinds uw vijftiende in de ibboets Hulda bij Tel Aviv? .Dat klopt. We zijn enkele jaren terug laar Arad verhuisd met het oog op ons oontje, die aan astma lijdt. Het droge, lollenvrije woestijnklimaat werkt zeer erlichtend op dit soort ziekten. Het is lier goed toeven, zelfs in het heetst van Ie zomer zijn de avonden koel". Is u terugkijkt op veertig jaar Israel en i maakt ae balans op, wat heeft deze na- Ie volgens u dan bereikt in termen van en kwaad? ,In een notedop: om met Shakespeare te preken, sinds '48 is dit land „full of ounds of fury", vol met geluiden van eweld. Maar wat sindsdien is opge duwd, vertelt een merkwaardig, onge- ooflijk verhaal. Een goed ding: bijna ïer miljoen thuisloze joden hebben hier lun thuisland gevonden. Een kwaad ling is dat dit niet in vrede kon geschie- len, maar slechts in een bloedige oorlog, lie nog altijd voortduurt. Daar wil ik neteen aan toevoegen dat van alle sta- en in de Verenigde Naties er negentig ia de Tweede Wereldoorlog zijn ge- ormd. Vele zijn als democratie begon- len, maar we zien dat daarvan nog maar lrie als democratie zijn overgebleven: ndia, Costa Rica en Israel. Er zijn nu ongeveer dertig landen in de wereld vaar mensen vrij kunnen praten en idem halen en demonstreren en de rege- ing „naar de hel" kunnen sturen. Hol- and is daar een van. En ook Israel be vindt zich nog altijd in die fatsoenlijke iroep, ondanks het feit dat het in óor- ogsweeèn is geborep". )e voormalige docent literatuur en so ciologie wacht geduldig tot de laatste zin s neergepend. Opkijkend blik ik in ern- stig-ironische ogen. Zelf bevocht Oz de \rabieren in twee van de vijf oorlogen: le Zesdaagse van 1967 en de Yom Kip- >oer van 1973. Hij gaat er aan voorbij, le draad weer oppakkend. Vorderingen Dat we een democratie gebleven zijn is es te opmerkelijker als we ons realise- en dat de meerderheid van degenen die aar Israel emigreerden afkomstig waren is landen met geen enkele traditie van ijheid of democratie. Dat zegt toch wel is over onze vorderingen. Niettemin, f is geen enkele garantie dat het zo blijft. Onze democratie bevindt zich nog altijd in riskante staat. Blootgesteld als ze is aan interne bedreigingen".1 Als gematigd linkse Zionist is Oz sinds jaar en dag vooraanstaand spreekbuis voor degenen die zich verzetten tegen de ISRAELS BEROEMDSTE SCHRIJVER AMOSOZ: Amos Oz: ,^4lsof juist de joden de wereld het mooie voorbeeld zouden moeten geven uitersten van joods nationalisme, tegen de onverzoenlijkheid waarmee de Pale- stijnen bejegend worden en tegen de groeiende militarisering van de Israëli sche samenleving. In dit verband gewaagt hij van de „ver bazingwekkend hoge verwachtingen" die de wereld van Israel als democratie heeft. „Als daar niet aan voldaan wordt, kan het zijn vrienden verliezen", merkt hij met een vleug bittere humor op. Mo gelijk dat Israel het oudste verhaal van de wereld manifesteert. „Het verhaal van elk boek, het verhaal van de opvoe ding van kinderen. Waarom zouden we het niet van de filosofische kant be schouwen en zeggen dat dit het verhaal is van de opbouw van een natie?". Slaat dat ook op de harde hand tegen over de Palestijnen? „De Palestijnen vormen een afschuwe lijk hoofdstuk. Laat ik voorop stellen dat ik er niet helemaal van overtuigd ben dat ze hun standpunt verlaten hebben om Israel te vernietigen. Niettemin, hoe eerder ze een eigen staat langs de gren zen van Israel krijgen, hoe beter. Ander zijds, als ze blijven volharden in hun traditionele filosofie om ten koste van Israel ruimte te maken, dan zal deze po litieke duif als dat nodig is vechten als een duivel. Wat ons nu te doen staat is onderhandelen over beëindiging van de bezetting van de Arabische gebieden. Deze bezetting is een catastrofe voor iedereen". In zijn boek „In the land of Israel" ge bruikt Oz ergens het beeld van de dren keling, die zich vastklampt aan de red dende plank. De drenkeling staat voor de Palestijnen en de plank voor Palesti na. Op de plank dobberen al mensen: de joden. Hij schrijft dan dat die drenkeling alle recht van de wereld heeft om de an deren op die plank een beetje opzij te duwen. Oz: „Precies. Maar ik voeg daar aan toe, dat die drenkeling niet het vanzelfspre kende recht heeft om de anderen in zee te stoten". U pleit voor een verdeling van wat nu Groot-Israel genoemd worat? „Ja. Dat is de morele consequentie. En er is ruimte genoeg voor twee naties in twee thuislanden: Israel en Palestina. Hoe de grenzen na die verdeling precies moeten lopen is niet aan mij om te be oordelen. Ik heb overigens geen trouw gezworen aan de grenzen van na de oor log van '67. Verder moeten we in herin nering houden dat de vroege Zionisten hier niet geconfronteerd werden met de legioenen van Rome die onze voorvade ren het land uitgeschopt hebben, maar met een Arabische bevolking die de tweede tempel niet verwoest heeft en ons ook nimmer heeft verbannen. Als dit land verdeeld wordt in Israel en Pa lestina en zelfs als er nog enkele miljoe nen Israeli's bijkomen, dan is de bevol kingsdichtheid ni^t groter dan in Hol land. En voorzover ik weet valt er in Holland met vijftien miljoen mensen goed te leven. Ja toch?". Vechtplicht Onder een slok koffie laat ik m'n ogen door de kamer dwalen. Een ordelijk ge ruimd bureau met pen en papier gereed. Heeft hij een nieuw boek onderhanden? Glimlachend: „Ja, ik ben net een Derde- Wereldboerin: altijd zwanger. Ik werk heel systematisch en gedisciplineerd. Elke morgen om half acht is de winkel open, net als elke dorpskruidenier. En dan maar hopen dat de klanten komen. Soms komt er niets. En zit ik voor een leeg vel op inspiratie te wachten. Ik leg moeilijk eieren. Een halve pagina per dag is een goeie dag. Je wordt vanzelf fi losofisch in deze business". Gevraagd naar de morele kanten van de Israëlische bezetting en de rol in de Vrede Nu Beweging: „Ja, ik ben nog al tijd betrokken bij Vrede Nu. Maar dan niet volgens de opvattingen van de men sen in het Westen, die het credo „make love, not war" huldigen. Die geest is onze beweging een gruwel. Wij willen vrede, geen oorlog. Maar voor een goed begrip: als deze natie tot een oorlog ge dwongen wordt is het niet alleen ons recht, maar ook onze plicht om te vech ten. En verdomd goed te vechten. Kijk, sommigen vergelijken onze bemoeienis met de Palestijnen gemakshalve met de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam. Maar Amerika zat daar in de verkeerde oorlog, tegen de verkeerde vijand met een verkeerd motief. Niemand in de vre desbeweging in Israel houdt vol dat onze oorlogen voor niets zijn gevoerd. De westelijke Jordaanoever en de strook van Gaza zijn zeker niet voor niets be zet. Daar waren goeie redenen voor. Wij vormen dus geen replica van de Europe se vredesbeweging, want de omstandig heden waar wij mee te maken hebben zijn geheel verschillend. Er zullen harde garanties voor vrede moeten komen". „Vertrouwen?" Droevige glimlach. „De leiding van de PLO heeft nog nooit openlijk uitgesproken, dat ze de staat Is rael wil erkennen. Ja, wel binnenska mers in het Engels en Frans, maar nog nooit in het Arabisch tegenover de ach terban. Het geldende PLO-Handvest spreekt nog altijd van de vernietiging van heel Israel. Door de jaren heen groeit mijn verdenking. Wat ze onder een lekker kopje koffie in Londen en Pa rijs zeiden was geen muziek in mijn oren, maar dat klonk heel redelijk. Niettemin, praatjes voor de vaak. De volgende dag braakten ze voor eigen pa rochie weer de wildste oorlogskreten uit over de vernietiging van Israel. Helaas heb ik in de loop der jaren geleerd dat wat de Palestijnse leiders tegen hun eigen mensen zeggen miljoenen malen oren hebben gefluisterd. Met andere woorden, waar het op neer komt is: maak vrede, geen love". Zich lichtelijk opwindend over de wes terse „stupiditeit" om de Palestijnen als „lieverdjes" af te schilderen: „Ik ben ze ker bereid hun de hand te schudden, maar niet om met ze naar bed te gaan". De morele meetlat die buitenstaanders de Israeli's vaak aanmeten, vooral als het gaat om het gebruik van geweld, zit hem ook stevig dwars. „Die lat is buiten proportie groot. Ze is gezaagd uit twee foute gedachten. Ten eerste dat de joden als een soort superchristelijke natie hun aanvallers de andere wang zouden moeten toekeren. En ten tweede.de idio te opvatting dat de overlevenden van de concentratiekampen toch genoeg geweld aan den lijve hebben ondervonden om te weten dat geweld niets oplost". Zich kwaad makend: „Alsof juist de jo den de wereld het morele voorbeeld zou den moeten geven. Alsof de gaskamers een soort opvoedkundige douche zijn ge weest, bedoeld om de joden beter te ma ken dan ze waren. We worden met name door sommige kringen in Europa met een dubbele standaard gemeten. Ja, zo denken velen in Holland er ook over. Arabieren mogen stenengooien, maar jo den mogen zich niet verdedigen. Ge makshalve voor waar aannemend, dat lijden op Arabieren per definitie verru wend uitwerkt en dat joden er iets vrien delijker van behoren te worden". Uit uw woorden maak ik op dat de joden de wereld evenmin dankbaar hoeven te zijn voor hun eigen staat? „Dankbaar? Tegenover wie? We hebben onze onafhankelijkheid zwaar moeten bevechten en echt niet verkregen met behulp van vreemde soldaten. We zijn overigens wel buitengewoon dankbaar voor degenen die ons in die strijd gehol pen hebben, en ook bij de opbouw van ons land. Maar we zijn niet dankbaar voor het recht om over ons eigen lot te beslissen. Ik ben ook niet gelukkig met de Hollandse vrienden die mij zeggen dat ik dankbaar moet zijn voor het recht om hier te mogen ademen. Zo van we hebben jullie een land gegeven en nu moet je je ook weten te gedragen. Nog maals, er is geen enkele reden om chris telijk Europa daarvoor dankbaar te zijn". v redesboodsch ap „Het is onbegonnen werk om voorspel lingen te doen in een land met zoveel profeten. Te veel competitie". Hij lacht voor het eerst ontspannen. Misschien ziet u aanleiding voor een vre desboodschap? In grote ernst: „Een paar jaar terug ben ik als toerist naar Egypte geweest. Dat was meer dan ik vijftien jaar geleden heb durven dromen. Er is in het conflict tussen Israel en de Arabische landen ontzettend veel bloed verspild, maar dit conflict is niet onoplosbaar. Er is een uitweg, maar vraag mij niet naar een tijdschema. Ik heb hoop, maar dan zal er politiek wel iets moeten veranderen. Ik vind het zeer gevaarlijk dat meneer Shamir weigert de vrede met de Palestij nen in ruil voor grond zelfs maar ter dis cussie te stellen. Daardoor dreigt Israel in een isolement te geraken. Zeer gevaar lijke ontwikkeling. Als Israel probeert de strook van Gaza en de westelijke Jor- daanover te annexeren, zal het Israel niet meer zijn. Dan zal het veranderen. Dan wordt het niet zoals Zuidafrika, maar waarschijnlijk als een Belfast". Haim Cohen (35) ontvlucht Is rael. Deze majoor en jazzmusi cus, die in '73 in de Sinaï-woes tijn de apocalyptische tankslag tegen de Egyptenaren uitvocht, wil in het buitenland een jaartje tot zichzelf komen. Hij is een van de velen in' het Israëlische leger die grote problemen heb ben met het optreden in de be zette gebieden. Na 45 dagen als reservist in Ramallah zegt hij: „Ik denk dat ik er de volgende keer voor bedank". Een ont moeting met een gekweld mens. israëlische reservist haim cohen: Het Palestijnse Ramallah met Israëlische wldaten op de daken. Vijfehveertig dagen heeft Haim Cohen daar als reservist geze ten, maar hij kan er niet meer tegen: Burgers met geweld in toom houden, dat ligt me niet". FOTO: PERS UNIE TEL AVIV - Na een klein uurtje vliegen verbreek ik het stilzwijgen en vraag mijn melancholiek blik kende buurman bij het raam welk eiland beneden in de diepte ligt. „Rhodos", zegt hij vriendelijk, „ik weet dat zo goed, omdat ik deze route vaak gevlogen heb. Na m'n militaire diensttijd ben ik vier jaar lang veiligheidsman van El Al ge weest. De halve wereld over ge zworven". Terwijl de Griekse eilanden onder ons voorbijtrekken raken we in gesprek. Hij heet Haim Cohen, komt uit Haifa, ver telt jazzmusicus te zijn, maar niet het hele jaar door van de muziek te kunnen leven en aanvullend als geluidsman bij een filmmaatschappij te werken. „Ik trek er nu een jaartje tussenuit. Ga naar Tai wan. Ik heb er als majoor net 45 dagen reservedienst opzitten in Ramallah op de westelijke Jordaanoever. Als je toch ziet hoe we in de bezette gebieden optre den Een heel leger tegen vrouwen en kinderen. Daar heb ik het te kwaad mee. Ik ben er niet voor opgeleid om een volksopstand neer te slaan. Ik ben opge leid om mijn land te verdedigen. Voor dat land wil ik vechten, tegen welke aan valler dan ook. Maar burgers met geweld in toom houden, dat ligt me niet. Ik ga weg. Wil m'n geest zuiveren. Voel me besmeurd". Menselijk blijven „Ik ben zeker niet de enige in het Israëli sche leger die problemen heeft met onze rol in de bezette gebieden. Ik had het er voortdurend over met mijn jongens in het peloton. Hoe stellen we ons op, hoe bejegenen we de bevolking, hoe blijven we menselijk? Als je door de Palestijnse jeugdgroepen wordt aangevallen, met welke middelen verdedigen we ons dan? Ze sturen eerst de vrouwen, die ons van alles naar het hoofd slingeren. Vervol gens laten hun kinderen het stenen rege nen. Blijf daar dan eens kalm en waardig onder. Dat lukt niet altijd". „Ik denk ook dat we ons beter uit de be zette gebieden kunnen terugtrekken. An ders loopt het uit op een ramp. Wat we nu doen vloekt met wat ik onder het be grip democratie versta. Een van mijn jongens ging er laatst prat op dat hij een stel Arabieren afgetuigd had. Dat 'had niets meer te maken met zelfverdedi ging, maar alles met wraaklust. Ik kan zoiets niet over m'n kant laten gaan en ik heb hem gezegd dat ik geen mishan deling tolereer. Ik probeer hem te laten inzien dat we daar zijn als ordehandha vers, niet als onderdrukkers. Dergelijke gebeurtenissen doen me twijfelen. Ik ben er nog niet uit, maar ik denk er hard over om als ik weer wordt opgeroepen te bedanken. Ik weet dat officieren die on langs geweigerd hebben dienst te doen in de bezette gebieden zich voor de krijgs raad moeten verantwoorden. Dat is een zaak die de Israëlische samenleving nog meer zal verdelen. De politiek maakt zich er meester van. De partijen zullen het tegen elkaar uitspelen. Ik ben er als de dood voor, ik haat politiek. Ik vrees dat de politiek ons onontkoombaar naar een nieuwe oorlog voert". Geen kinderen „Ik ben van plan volgend jaar te trou wen. Met een Engels meisje. Maar ik weet nu al dat ik geen kinderen wil. Ik wil niet dat ze dezelfde weg gaan als ik heb moeten gaan: de oorlogsweg. Ik ben bang dat alles straks weer opnieuw be gint. Dat we opnieuw zullen moeten vechten voor lijfsbehoud, zoals in de oorlog van 1973". „We werden compleet verrast. Stonden tegenover een overmacht. Ik heb als commandant van een tankpeloton de slag in de Sinai meegemaakt. Drie etma len achter elkaar in gevecht. Zonder eten, drinken, slapen. Van onze kant zeshonderd tanks tegen veertienhonderd Egyptische. Na afloop hadden we aan beide kanten nog tweehonderd tanks over. Met dit verschil dat wij gewonnen hadden, althans in militaire termen. Het was verschrikkelijk. Te erg voor woorden. Later heb ik een jaar in Lon den gewoond waar ik zes maanden een verdieping heb gedeeld met de zoon van de Egyptische generaal Magdi. Stom toe val. Generaal Magdi had het bevel over de tanks, waar ik tegen gevochten heb. Hij is geëxecuteerd omdat hij had ge faald. Ik ben nu bevriend met de zoon van m'n vroegere vijand". „Ik ben nooit in Egypte geweest, hoewel mijn ouders er vandaan komen. Mijn grootvader was rabbi in Alexandrië. Ik ben in Haifa geboren. Daar zijn mijn ouders na '48 gaan wonen. M'n moeder vraagt me zo nu en dan m'n familie in Egypte een keertje op te zoeken. Ik kan het niet. Er zit te veel bloed aan mijn handen. Er is te veel met me gebeurd. Ik heb in de Sinaï m'n zelfrespect verloren. Ik heb er nog altijd nachtmerries van". „Aan de oppervlakte is het mooi leven in Israel. Maar er is ontzettend veel piin en angst. Er is geen familie die geen fa milielid verloren heeft aan de holocaust of aan de oorlogen die we gevoerd heb ben. Het is heel moeilijk om menselijk te blijven in Israel. Wij joden voelen ons altijd bedreigd. Het is een nationaal trauma". HOMME KROL ■CcidócGoutatit"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 31