Teken
van
hoop in
verdeeld
Israel
Israel:
een dorre
woestijn
die tot
bloei kwam
NEVE SHALOM:
CeidócSouAOtit'
ZATERDAG 23 APRIL 1988
De staat Israel heeft een begin gemaakt met de vie
ring van het veertigjarig bestaan. Veertig jaar gele
den werd de verdeling van Palestina een feit met
de stichting van de onafhankelijke joodse staat.
Een thuisland voor joden van over de gehele we
reld, van wie miljoenen er een plaats hebben ge
vonden.
Geen land heeft in de jaren nadien zo in het
brandpunt van de belangstelling gestaan als Israel.
Oorlogen en evenzovele vredesmissies, de Pale
stijnse kwestie, de vrijwel onoverbrugbare conflic
ten met de omliggende Arabische staten, de grote
interne (cultuur)conflicten, kapingen, aanslagen en
vergeldingsacties. Geweld tegen en door Israel
loopt als een rode draad door die veertigjarige ge
schiedenis.
Een ander beeld van Israel is dat van het (bijbelse)
land van melk en honing. Een land dat voor een
belangrijk deel op de woestijn veroverd is, zoals
ons land zich aan het water heeft ontworsteld. Zou
daarin een van de oorzaken liggen van de nauwe
betrokkenheid van Nederland met het lot van Is
rael, naast het feit dat een generatie Nederlanders
het noodlot van duizenden joodse medeburgers
van zo nabij mee heeft meegemaakt? Een land ook
dat vanuit het niets een economische macht is ge
worden. En bovenal een land dat ondanks oorlo
gen en reusachtige (binnenlandse) problemen nog
steeds een democratie is.
De komende weken zal uitvoerig worden stilge
staan bij de vraag wat er van Israel is terechtgeko
men. En nog belangrijker: wat er van het land zal
worden. De vijandelijke houding van de Arabische
buurlanden, de toenemende binnenlandse politieke
en religieuze polarisatie en het allesoverheersende
vraagstuk van dit moment, het verzet in de bezette
gebieden: het zijn ontwikkelingen waarop de Israë
liërs de komende jaren een antwoord zullen
moeten vinden. In deze speciale Israel-bijlage ge
ven Israëliërs èn Palestijnen antwoord op een aan
tal van deze vragen. Onze verslaggever Homme
Krol trok daarvoor de afgelopen weken door Israel
en de bezette gebieden. Verder een portret van de
huidige premier, Shamir, die als vrijheidsstrijder
aan de basis heeft gestaan van de huidige staat Is
rael. En een gesprek met de Groningse theoloog
prof. dr. A.S. van der Woude over de vaak zo
moeizame verhouding tussen joden en christenen.
Er is een
plekje in Israel
waar joden en
Palestijnen er
zeer bewust voor
gekozen hebben
samen te leven.
Niet naast elkaar,
maar met elkaar.
Neve Shalom is
de naam (in het
Ivriet) oftewel
Wahat Al-Salam
(in het Arabisch).
Deze „oase van
vrede", zoals de
zeventig bewoners
het graag
afficheren, ligt in
het vruchtbare
hart van het land,
tussen Jeruzalem
en Tel Aviv. Het
is niet veel meer
dan een afgelegen
hoopje huizen op
een heuvel. Klein
in aanzien, maar
groot in
uitstraling. Als
lichtend
voorbeeld van
vrede in een door
onlusten
geteisterd land.
Niet zo vreemd
dus,
dat de „oase van
vrede" onlangs is
voorgedragen
voor de
Nobelprijs
voor
de vrede.
NEVE SHALOM - Is dit de plek
waar twee aartsvijanden vreedzaam
samenleven, is bij binnenkomst in
Neve Shalom mijn ironische vraag
aan de Palestijnse leraar Abed.
„Wie heeft u dat gezegd?", is zijn
wat stugge wedervraag. En zonder
het antwoord af te wachten: „We
doen ons best, maar het lukt niet
altijd. We zitten elkaar meermalen
in de haren, al blijft dat dan be
perkt tot een woordenstrijd. Maar
als u dit dorp ziet als een teken van
hoop, dan ben ik het met u eens".
Abed, een veertiger, is Israëlisch staats
burger met een onmiskenbaar Palestijns
zelfbewustzijn. Geen man die een eigen
Palestijnse staat naar dromenland ver
wijst, integendeel. Wel een man die an
ders dan Arafat en de zijnen de realiteit
en het bestaansrecht van de staat Israel
erkent, zij het met een mondvol kritiek.
Neve Shalom, neergevlijd op een heuvel
van de Ayalonvallei, is ontsproten aan
het brein van Bruno Hussar, een Domi
nicaans priester van het naburige kloos
ter Latroun. Hij stichtte het in '72, als
een centrum voor moslims, joden en
christenen. Hier zouden zij op basis van
gelijkheid en vriendschap kunnen sa
menleven. Een menslievende gedachte,
maar aanvankelijk kwam niemand op
dagen. Pas zes jaar later arriveerden de
eerste families, van joodse en Palestijnse
afkomst. Het gezin van de christen-Pa
lestijn Amed was daar ook bij.
Abed: „We zijn begonnen met het op
richten van een school voor onze kinde
ren. Als een ontmoetingsplaats voor
joodse en Palestijnse jongeren. Dat was
volledig nieuw. In Israel staan de joodse
scholen, althans in het hoger onderwijs,
wel open voor Arabieren. Maar die stu
denten moeten eerst een examen joodse
geschiedenis afleggen, alvorens ze zich
kunnen inschrijven. De lagere scholen
zijn gescheiden in joods en Arabisch. Op
onze lagere school krijgen de kinderen
tweetalig onderwijs, dus in het Ivriet èn
in het Arabisch. Dat wil zeggen: ze leren
eerst lezen en schrijven in hun moeder
taal en vervolgens leren ze deze vaardig
heden in de andere taal. Daarnaast
schenken we veel aandacht aan ieders
eigen cultuur en afkomst".
School voor vrede
Het dorp telt nu zeventig inwoners: der
tig Palestijnen en veertig joden. Een
jaarlijks gekozen raad bestuurt het
dorpsleven. De woonhuizen zijn eigen
dom van de gemeenschap. Velen zijn
(tegen gelijke beloning) werkzaam in de
School voor Vrede, sinds 1980 de voor
naamste activiteit van het dorp. Dit cen
trum beoogt tegen het duistere decor
van geweld in de bezette gebieden het
onderling begrip tussen beide volken te
bevorderen. Dat gebeurt vooral in de
vorm van meerdaagse cursussen en
workshops voor middelbare scholieren
en studenten.
„Een hele opgave", geeft Abed grif toe,
„zeker nu je overal ziet dat de weder
zijdse verkettering toeneemt. Er is steeds
meer haat en afkeer tegenover „de an
der". Aan de andere kant groeit de be
langstelling voor de School voor Vrede.
We hebben hier inmiddels zo'n achtdui
zend jongeren en duizend volwassenen
te gast gehad. Ongeveer gelijk verdeeld
over beide bevolkingsgroepen".
„Na een ^aarzelend begin slaat het idee
steeds méér aan", zegt Abed. „Er zijn
meer liefhebbers dan er plaats is. We
willen wel uitbreiden, maar dat lukt
moeilijk bij gebrek aan overheidssteun.
We hebben wel overheidshulp gehad bij
de aanleg van straten, waterleiding en
enkele andere publieke voorzieningen,
maar voor de rest moeten we alles uit
eigen middelen betalen. We zijn groten
deels afhankelijk van vriendenkringen in
Israel en daarbuiten, onder meer in Hol
land. In economische zin zijn we name
lijk niet erkend door de autoriteiten. Dat
steekt ons heel erg. De regering maakt in
de publiciteit wel graag gewag van ons
bestaan, maar we krijgen geen cent".
Hij is er duidelijk verbolgen over. Die
boosheid krijgt luider stem als Ariela
Beri, een joodse bewoonster van Ameri
kaanse afkomst, binnenkomt en fris van
de lever commentaar geeft. „De regering
neemt een gedooghouding aan, maar
steekt geen hand uit. Om voor erkenning
in aanmerking te komen moet je in Is
rael bij een bepaalde politieke beweging
horen. Wij zijn volkomen onafhankelijk.
We omarmen iedereen die bij ons wil
horen. Ik denk dat de regering bang is
dat de joodse identiteit hier verloren
gaat. En wat dan nog? Mijn identiteit be
staat hierin, dat ik met andere bevol
kingsgroepen wil samenleven. Groepen
die ook rechten kunnen laten gelden op
dit land. Vrede betekent voor mij accep
tatie van de ander. Je moet niet probe
ren elkaar te veranderen, maar te nemen
zoals je bent".
Palestijnse en joodse jongetjes die duidelijk voor vrede kiezen. FOTO'S: PERS UNIE
Voorwaarde
Ze lacht kort. „We leven nog niet hele
maal in vrede en harmonie. We verdra
gen elkaar kun je zeggen. We leven in
verschillende staten van identiteit. Maar
wel met de opgave elkaar te verstaan.
Dat is een voorwaarde voor onze beide
volken om te overleven. We zijn hier be
zig naar elkaar toe te groeien. Ik kan u
verzekeren: echte democratie in onze si
tuatie doet pijn. Zeker tussen sterke per
soonlijkheden en karakters. Maar ik
trotseer liever deze moeilijkheid dan een
sterke leider".
Wat is de aard van de conflicten tussen
jullie?
„Onze conflicten gaan voornamelijk
over de vraag hoe we onze kinderen
moeten opvoeden en hoe we onze
School voor Vrede moeten laten draai
en. Je hebt idealen nodig, dat zeker,
maar je moet wel met beide benen op de
grond blijven staan. Abed is hier vanaf
het begin bezig op school, ik ben hier la
ter gekomen als cursusleidster. Abed
stond bijvoorbeeld al meteen voor de
vraag: hoe moet je geschiedenis doceren,
zodanig dat je beide bevolkingsgroepen
recht doet. Want de Palestijnen hebben
het over de oorlog van '48 die velen van
hen het land uitjoeg, terwijl de joden
spreken van de onafhankelijkheidsoor
log. De joden spreken van Judea en Sa
maria, voor de Palestijnen zijn dat be
zette gebieden. Zo maar even twee voor
beeldjes van een wereld van verschil in
interpretatie. Toch gaan we de actuele
geschiedenis niet uit de weg".
Vieren jullie hier het 40-jarig bestaan
van de staat Israel?
Ariela: „Zeker, ik ben erg gelukkig dat ik
die dag kan vieren. Maar niet zoals u het
zich misschien voorstelt. Het wórdt een
grootscheepse manifestatie voor de
vrede, met veel muziek, waarbij we veel
joden en Palestijnen verwachten".
Abed: „Ik als Palestijn doe persoonlijk
niks aan die onafhankelijkheidsdag. Dat
is voor mij geen feest. Maar op school
kun je zoiets natuurlijk niet negeren. We
gaan daarbij niet voorbij aan de Pale
stijnse visie. Elke groep herdenkt die dag
op zijn manier, zonder verplichting aan
eikaars viering deel te nemen. Zo heb
ben we dat opgelost". Ariela: „Onze rea
liteiten zijn verschillend. We hebben
verschillende visies. Pro-Israel betekent
voor mij niet anti-Palestina. Maar ik
geef toe. dat de praktijk wel erg moeilijk
is. Abed is daar niet schuldig aan en ik
ben daar niet schuldig aan. We zijn wel
samen verantwoordelijk. Dat is onze op
stelling. Schuld is iets wat de ander ver
oordeelt en daar zijn we niet op uit. We
kunnen elkaar zeggen wat pijnlijk is in.
de manier waarop we leven, maar we
moeten er beiden onbeschadigd uitko
men. In onze cursussen en workshops
besteden we veel aandacht aan het afbre
ken van vooroordelen en stereotiepen
over „de ander". We proberen bruggen
te slaan, op basis van gelijkwaardigheid
en respect voor elkaar".
Op de vraag of de vredesactiviteiten be
perkt blijven tot de cursussen volgt een
eendrachtig „neen".
Ariela: „We zijn sinds enige tijd wat
meer actief in de buitenwereld door deel
te nemen in de Vrede-N u-beweging. Zo
hebben we twee maanden geleden als
hele gemeenschap een petitie opgesteld
aan de regering Shamir. Met het verzoek
hier eens te komen kijken en te zien hoe
wij als Palestijnen en joden vorm geven
aan een vreedzame samenleving. Zie
hoe onze kinderen met elkaar spelen in
plaats van elkaar naar het leven te staan.
We hebben die petitie moeten aanbieden
via een politieke partij, in dit geval aan
de Hatchia, maar ze hebben helaas ge
weigerd de brief bij de Knesset te over
handigen. Heel, heel erg jammer".
Abed: „We hebben uitstekende contac
ten met naburige Palestijnse dorpen. De
bewoners komen hier geregeld. Er was
laatst een hele trieste aanleiding voor.
Tijdens een demonstratie waren hun
huisdeuren door soldaten ingetrapt en
waren ze bestookt met traangas. Het was
verschrikkelijk".
Ariela: „De joden hier voelden zich daar
erg schuldig over".
Abed: „Sommige dorpelingen hadden
geen voedsel, omdat mannen en jongens
in de gevangenis zitten. Wij hebben toen
voedsel gebracht. Er waren ook veel ge
wonden. Die hebben we met medicijnen
geholpen. Er is daar namelijk geen kli
niek".
Ariela: „We kunnen daar wel een kliniek
bouwen, maar we willen het leger niet
provoceren. Wat we moeten doen is sa
men met andere vredesgroepen pogen
een eind te maken aan de bezetting, op
dat wc straks wederzijds onze onafhan
kelijkheidsdag kunnen vieren. Vrede
voor Israel is vrede voor Palestijnen".
Uitweg vinden
Hoe die vrede vorm moet krijgen zegt
ook Abed niet te weten. „Je bent er niet
met het idee, dat Jordanië maar grond
moet afstaan voor een Palestijnse staat.
Een idee dat onder veel joden leeft. Ze
denken dat daarmee de zaak geklaard is.
Je komt er ook niet met de houding van
veel Palestijnen, die weigeren om met de
zionisten te spreken. Toch moet er een
uitweg gevonden worden. Het voor
naamste is dat ze met elkaar aan tafel
komen. Voortduring van het conflict be
tekent vroeg of laat oorlog".
Op een trapveldje aan de overkant is de
dorpsjeugd aan het voetballen. Twee ge
mengde ploegjes van joodse en Pale
stijnse jongetjes bestrijden elkaar luid
ruchtig. Er wordt om de bal gespeeld,
niet op de man.
HOMME KROL