Russisch-
orthodoxe
kerk kruipt
uit het dal
final
GOD IN RUSLAND
Vitamines
uit het zuiden
CeidócSouoatit'
ZATERDAG 23 APRIL 1988 PAGINA 24
Duizend jaar geleden nam Rusland het christendom aan en de
Russisch-orthodoxe kerk wordt - mede dank zij perestrojka - in de
gelegenheid gesteld dit feit feestelijk te herdenken. De officiële viering
van dit millennium begint op 5 juni, twee dagen nadat president
Reagan Moskou weer zal hebben verlaten, met het celebreren van een
liturgie in de Theofanie-kathedraal in Moskou. Van 6 tot 9 juni zal in
het Drievuldigheidsklooster in Zagorsk een synode worden gehouden.
Op 10 juni vindt in het Moskouse Danilovklooster, dat de kerk
onlangs van de staat heeft teruggekregen, de plechtige bekrachtiging
van de jubileumakte plaats. Op 12 juni wordt in het Danilovklooster
een speciale liturgie gevierd in aanwezigheid van vele eregasten onder
wie kardinaal Willebrands. Elders in het land wordt het millennium
van Ruslands doop tussen 18 juni en 10 juli gevierd.
MOSKOU - De straat naar het
Danilov-klooster is zo slecht dat de
taxi maar nauwelijks aan een dub
bele asbreuk ontsnapt. Tot ver in
de omtrek zien de huizen van deze
zuidelijke stadswijk in Moskou er
verwaarloosd en vervallen uit.
Maar achter de kloosterpoort be
gint een nieuwe wereld. De enorme
binnenplaats is keurig schoonge
veegd en geeft ondanks de mensen
die er rondlopen en werken reeds
een voorproefje van de stilte in de
kloostervertrekken. De kerken en
gebouwen zien er nog ongebruikt
uit. De restaurateurs in de kathe
draal verrichten geruisloos hun
werk.
Vader Alexander, een van de dertig
monniken die sinds een paar jaar het
klooster weer mogen bewonen, vertelt
met ingehouden trots dat de kerk alles
uit eigen middelen bekostigt, maar dat
het meeste werk wordt vemcht door ge
lovigen die van heinde en verre komen
om het door de Sovjetmacht geconfis-
ceerde en daarna al gauw in verval ge
raakte klooster dat de staat in 1983 aan
de kerk heeft teruggegeven weer in alle
glorie te herstellen. En het meest verba
zingwekkende van alles is, dat de Sovjet
autoriteiten, die vroeger nog geen bak
steen of plank voor kerkebouw overhad
den nu bouwmateriaal in overvloed ver
strekken.
Vollekerken
In 1932 werden de monniken uit het
klooster weggejaagd en in het complex
werd een koelkastenfabriek gevestigd.
Later werd er een verbeteringsgesticht in
ondergebracht. Dat was altijd nog beter
dan het lot van andere kloosters en ker
ken die tot paardestallen of zwembaden
werden omgebouwd.
Het Danilov-klooster staat nu model
voor „het wederzijdse begrip tussen kerk
en staat", zoals metropoliet Vladimir het
uitdrukt. In elk geval heeft de kerk mil
joenen geïnvesteerd in dit complex dat
het hele bestuurlijke apparaat van het
patriarchaat moet gaan huisvesten en
dat al een soort Russisch Vaticaan wordt
genoemd. Achter het klooster heeft de
kerk een forse lap grond mogen kopen.
Daar wordt een reusachtig gastenverblijf
met de allure van een vijfsterrenhotel
opgetrokken, „met de meest geavanceer
de congresfaciliteiten", voegt vader
Alexander er vroom-grijnzend aan toe.
Hij is doctor in de theologie en heeft pas
voor het kloosterleven gekozen toen het
Danilovklooster werd opengesteld.
Metropoliet Vladimir hoopt dat de kerk
binnenkort meer geconfisceerde kloos
ters en andere sacrale gebouwen terug
krijgt: „Het proces is nu begonnen".
Bovenaan op het verlanglijstje staat het
Holenklooster in Kiev, de oudste en hei
ligste plaats van de Russisch-orthodoxe
kerk welke weliswaar nog geheel intact
is, doch slechts als cultuurmonument
dat jaarlijks door honderdduizenden toe
risten wordt bezocht.
Van de meer dan duizend kloosters die
Rusland voor de Oktoberrevolutie telde
zijn er nu negentien in gebruik. Slechts
zevenduizend van de zeventigduizend
kerken zijn voor de eredienst openge
steld. Dat dit veel te weinig is blijkt in
de Epifanie-kathedraal in de Spartakov-
straat, waar tijdens de viering van de li
turgie zesduizend mensen dicht opeenge-
propt staan en nog enkele honderden
zich buiten de kerk staan te verdringen.
Menigeen heeft er enkele dagreizen voor
over om de kerk van de patriarch of het
Russisch-orthodoxe centrum in Zagorsk
te kunnen bezoeken. En tijdens de plech
tigheden, die op feestdagen vijf uur en
langer kunnen duren, zingen ze geduldig
de slepende kerkgezangen mee, afwisse
lend zich bekruisend, op hun knieën ge
zeten de grond kussend en de ikonen
vererend. En ze offeren bereidwillig hun
geld, want Russisch-orthodoxe gelovigen
zijn niet gierig en de kerk is dus rijk.
Het pronkstuk van het Danilov-klooster,
een van de twee oudste kopieën van de
beroemde Drievuldigheids-ikoon van
Roebljov, is meer dan een vermogen
Tijdens de liturgieviering in de Epifanie-kathedraal staan zesduizend t
derden verdringen zich buiten de kerk.
De gerestaureerde kathedraal in het Danilovklooster dat de kerk in 1983 van de staat heeft teruggekregen.
FOTO'S: LEO VAN VLIJMEN
Goudmijn
De kerk is overigens niet alleen op giften
aangewezen, maar hanteert ook gepeper
de tarieven voor de heilige diensten die
zij heeft aan te bieden. Een' plechtige be
grafenis kost een gepensioneerde een
weekinkomen. Een huwelijksinzegening
is goedkoper en een doop komt slechts
op vijf roebel, de prijs voor een flinke
maaltijd.
De ambtelijke kerk kan zonder meer rijk
genoemd worden. Patriarch Pimen be
schikt behalve over een villa in Moskou
en een residentie aan de Zwarte Zee ook
over een datsja, een luxe wagen met
chauffeur en een hele staf huishoudelijk
personeel. Ook de metropolieten hebben
een wagen, zij het van mindere klasse,
met chauffeur.
Het grote geld komt binnen via een aan
tal onderneminkjes en een fabriek waar
devotionalia worden gemaakt. De ortho
doxe kerk is de enige instantie in de
Sovjetunie die dergelijke privé-bedrijfjes
mag exploiteren.
De uitgeverij van het Moskouse patriar
chaat is vermoedelijk de grootste goud
mijn van de orthodoxe kerk. Onder lei
ding van Vjatsjeslav Petrovitsj Ovsjan-
nikov heeft dit bedrijf de afgelopen jaren
in een adembenemend tempo zijn acti
viteiten uitgebreid. Behalve bijbels en
theologische en liturgische boeken pro
duceert het bedrijf ook films, dia-series,
grammofoonplaten en cassettes waarmee
het een enorm gat in de kerkelijke markt
vult. Met haar uiterst moderne en uitste
kend georganiseerde produktiemethode
steekt deze uitgeverij met kop en schou
ders uit boven de staatsuitgeverijen.
„Onze prijzen liggen wel wat hoger",
geeft Ovsjannikov toe. „Bij ons zal een
kerkelijke kalender rond de acht roebel
kosten, terwijl een kalender van een
staatsuitgeverij op vier a vijf roebel
komt. En onze oplagen zijn natuurlijk
veel kleiner. Zij drukken hun boeken
met miljoenen exemplaren tegelijk; onze
jubileumuitgave van de bijbel komt in
een oplage van honderdduizend".
Is dat genoeg? „Nee, natuurlijk niet. Het
is pas genoeg als iedere gelovige zijn ei
gen bijbel heeft. Maar dat is met de pa
piertoewijzing die wij krijgen nu een
maal niet haalbaar. Dë mensen lenen de
bijbel van buren of kennissen en ze kun
nen hem in de kerk komen lezen. We
zijn uiteraard wel blij dat we nu hon
derdduizend exemplaren kunnen druk
ken. De volgende oplage wordt mis-
'EN
schien wel nog groter. De vorige was
maar achtenzeventigduizend. Overigens
ook voor de Oktoberrevolutie had Tang
niet iedere gelovige zijn eigen bijbel".
Op de zwarte markt doet een gebruikte
bijbel momenteel driehonderd gulden,
wanneer het een nieuw exemplaar is ligt
de prijs nog hoger.
Ergernis
Kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders
worden tegenwoordig door de staat met
alle egards behandeld. Ze krijgen uitno
digingen voor officiële gelegenheden en
de afgelopen maanden werden verschil
lende metropolieten zelfs door televisie-
of radiojournalisten geïnterviewd, echter
niet over godsdienstige kwesties, maar
over de wereldvrede. Ook de in veel-
kleurendruk verschenen paasboodschap
van de „patriarch van Moskou en heel
Rusland" Pimen bestond voor een groot
deel uit een loflied op perestrojka en een
oproep om zich in te spannen voor ver
dere kernontwapening.
En juist dit wekt weer ergernis bij veel
vaak zeer gelovige „randkerkelijken" die
van mening zijn dat de Russische ortho
doxe hiërarchie zich te veel laat misbrui
ken door de staat en te weinig getuigenis
aflegt.
De meest gematigden vinden dat de pa
triarch met de vuist op tafel moet slaan,
dat hij de heropening van veel meer ker
ken en kloosters moet eisen en er op
moet staan dat er een einde komt aan de
nog steeds voortdurende discriminatie
van gelovigen. Want al is er momenteel
geen sprake meer van een vervolging als
in de jaren dertig onder Stalin en in de
jaren vijftig onder Chroesjtsjov, kerk
gangers worden nog steeds als tweede
rangs burgers behandeld. Met name op
het platteland, waar de partijbaasjes op
permachtig zijn en de sociale controle
groot is worden kerkgangers nog zeer ge
discrimineerd. En de kolchozvoorzitter
die zijn waardering uit door om hun eer
lijkheid bekend staande oud-gelovigen
tot materiaalbewakers aan te stellen is
nog een uitzondering.
Bovendien geldt nog steeds dat er wel
propaganda gemaakt mag worden voor
het atheïsme, maar niet voor de gods
dienst. De kerk heeft geen toegang tot
radio, televisie en de pers. Godsdienstige
literatuur mag niet buiten het kerkge
bouw worden verkocht. En de kerk mag
zich zelfs niet op caritatief terrein bewe
gen.
Degenen die door de staat en de ortho
doxe hiërarchie „kerkelijke dissidenten"
genoemd worden beschuldigen de kerk-
dicht opeengepropt en nog enkele hon-
leiding zelfs van verraad en eisen met
name het hoofd van patriarch Pimen die
plaats zou moeten maken voor een jon
gere kerkleider.
Perestrojka
Een soort perestrojka voor de kerk? Me
tropoliet Vladimir denkt daar genuan
ceerd over. „De kerk is een God-mense
lijk instituut en het wezen kunnen we
natuurlijk niet veranderen, eventueel
wel de vorm".
Hij is overigens wel van mening dat de
betrekkingen tussen kerk en staat nog
niet genormaliseerd zijn, maar hij ziet
wat dat betreft goede perspectieven in
perestrojka. „Er zullen met name een
aantal verouderde wetten moeten
worden aangepast. Daar wordt momen
teel ook over gepraat en ik heb het vol
ste vertrouwen dat het allemaal zal luk
ken".
Bestaat er al zoiets als een dialoog tussen
kerk en partij, tussen de kerk en het offi
ciële atheïsme? Metropoliet Vladimir:
„Er is geen systematische dialoog, maar
er zijn wel ontmoetingen bij wijze wn
experiment. Er wordt, zij het nog op zett
beperkte schaal, gediscussieerd over filo
sofie en politiek. Er is een groeiende be
langstelling van beide kanten". En met
enige voldoening citeert metropoliet
Vladimir uit een recent artikel in Argu-
menty, het toonaangevende atheïstische
tijdschrift: „Wij moeten gaan beseffen
dat het opleidingsniveau van de Rus
sisch-orthodoxe priesters de afgelopen
jaren opmerkelijk is gestegen en dat wij
met zeer serieus te nemen tegenstanders
te doen hebben".
In het maartnummer van Kommoenist,
het officiële maandblad van de Commu
nistische Partij van de Sovjetunie, stond
het nog veel aardiger: „Het begint einde
lijk tijd te worden om een eind te maken
aan de achterdochtige en argwanende
houding ten opzichte van gelovigen en
hun idealen van zorg voor mensen, lief
de en morele zelfvervolmaking. Wij zou
den rekening moeten houden met het
weergaloze historische feit dat de kerk er
in is geslaagd haar plaats te vinden in de
socialistische maatschappij zonder haar
geloof te schaden".
Dat de kerk zichzelf niet geschaad heeft,
wordt door de dissidenten betwijfeld. De
meest bekende van hen, Alexander Ogo-
rodnikov zegt tegen iedereen die het ho
ren wil: „De staat laat de kerk toe omdat
zij de kerk volledig in haar macht
heeft".
De duizenden kerkgangers in de Mos
kouse Epifanie-kathedraal of in het Da
nilov-klooster nemen daar echter geen
notitie van, zoals ze ook nauwelijks be
langstelling tonen voor de paasbood
schap van de patriarch of voor perestroj
ka: zij zoeken slechts troost en die vin
den zij bij het eindeloos herhaalde „Gos-
podi pomiloej!" - „Heer, ontferm u over
ons!". Voor hen is God nooit uit Rus
land weggeweest.
LEO VAN VLIJMEN
Zo'n twintig, dertig jaar geleden
was een sinaasappel een tractatie
op een feestdag. Nu eten alle Ne
derlanders gemiddeld achttien kilo
gram sinaasappelen per jaar. Dat
komt overeen met een halve vrucht
per dag per persoon. Sterk in op
komst is naast de sinaasappel de
mandarijn. En ook de grapefruit en
de citroen worden steeds meer ge
bruikt.
Daarnaast zijn er de laatste tijd zeer veel
nieuwe soorten citrusvruchten op de
markt gekomen. Omdat veel mensen die
vruchten niet kennen en omdat er soms
te weinig informatie over is, worden die
nog maar mondjesmaat gegeten. We
hebben het hier over bijvoorbeeld li
moen, kumquat, pomelo, ugli, sweetie,
minneola en temple. Onbekend maakt
onbemind en dat is in dit geval jammer
want alle citrusvruchten zijn in deze tijd
van het jaar puike leveranciers van vita
mine C. De vitamine die ons gezond
door de donkere winterdagen met kou
en vocht kan helpen.
Zekerheid bestaat er niet over maar aan
genomen wordt dat de citrusfamilie van
oorsprong uit Zuidoost-Azië komt. In
het begin bestonden er twaalf soorten
maar door kruisingen zijn er in de loop
van enkele eeuwen zo veel varianten
ontstaan dat deskundigen nu soms ruzie
maken over de herkomst van bepaalde
soorten.
Citrusvruchten groeien in de zogenaam
de citrusgordel die rond de hele aardbol
ligt. De gordel ligt in de tropen en de
subtropen en reikt van 40 graden noor
der- tot 40 graden zuiderbreedte. Omdat
er binnen die gordel enorme klimaatver
schillen bestaan, zijn de citrusvruchten
uit verschillende gebieden soms geheel
anders van uiterlijk. Een sinaasappel uit
de tropen wordt bijvoorbeeld nooit rood
of oranje maar houdt een groene schil.
Ook al is hij overrijp.
De sinaasappel is bij ons het hele jaar
verkrijgbaar. In deze tijd van het jaar
komen ze vooral uit het gebied rond de
Middellandse Zee waar Spanje, Israël,
Marokko en Griekenland de belangrijk
ste leveranciers zijn. In de zomer halen
wij onze sinaasappelen uit Zuid-Ameri-
ka en de Verenigde Staten. Sinaasappe
len worden nooit gekleurd maar wel is
de schil soms voorzien van een waslaag-
je met een schimmelwerende werking.
Wie veel schillen van deze vrucht ge
bruikt voor bijvoorbeeld het maken van
marmelade moet vruchten zonder deze
waslaag zoeken of de schillen zeer goed
wassen.
Het verschil tussen pers- en handsinaas
appelen zit in het vruchtvlees. Echte
perssinaasappelen hebben stugge vezels
in het vlees waardoor ze minder prettig
te eten zijn.
Spanje en Marokko hebben enige jaren
geleden de toekomstmogelijkheden van
de mandarijn gezien en de meeste van
die vruchten komen nu dan ook uit die
landen. De bekendste soorten zijn de
clementinus en de satsuma. Kiene kwe
kers hebben kans gezien bij die soorten
de pitten geheel of voor het grootste deel
te laten verdwijnen waardoor ze nog-
aangenamer weghappen.
De grapefruit is van oorsprong geel maar
de laatste jaren is er steeds meer aanbod
van roze en rode soorten. Die komen
vooral uit de Verenigde Staten. Grape
fruits zijn soms moeilijk te schillen en
daarom is het handig ze overdwars door
te snijden en ze dan met een lepel uit de
schil te eten. Lekker als voorgerecht of
bij het ontbijt.
Er zijn maar weinig mensen die een ci
troen lekker genoeg vinden om hem zo-
te eten. Maar het aromatische sap wordt
gebruikt in de keuken bij de bereiding
van vis, vlees, gebak en sauzen. Produk-
ten die de neiging hebben snel te ver
kleuren als ze eenmaal geschild zijn (ap
pel, banaan) blijven mooi blank als ze
met citroensap besprenkeld worden. De
meeste citroenen die wij gebruiken ko
men uit Spanje en Argentinië.
Een kleiner en zuurder broertje van de
citroen is de limoen. Van buiten is hij
groen en het sap is nog geuriger en aro
matischer dan dat van de citroen. Bij het
gebruik dus voorzichtig aan.
Een dwergsinaasappeltje dat pas sinds
kort vers bij ons te koop is, is de kum
quat. Een centimeter of vier lang, hel
derrood en pittig van smaak. Kumquat
is de enige citrusvrucht die met schil en
al gegeten kan worden. Meestal in plak
jes gesneden gebruikt in vruchtensalades
en cocktails. Deze vrucht wordt geïm
porteerd uit Brazilië en Japan maar ook
het Griekse eiland Corfu staat bekend
om de kumquat-teelt. Op dat eiland
worden ook alcoholische drankjes ge
brouwen met de kumquat als basis.
De pomelo ziet er uit als een fors uit de
kluiten gewassen grapefruit. Een lichtge
le schil die heel dik is, omhult het stevi-
,ge vruchtvlees dat minder sap bevat en
zoeter is dan dat van de grapefruit. De
jpomelo is een kruising tussen grapefruit
en pompelmoes en wordt vooral in Is
raël gekweekt. Een pomelo is voldoende
voor vier mensen als nagerecht.
Het Engelse woord voor lelijk is ugli en
de vrucht met die naam is dan ook geen
schoonheid. Maar lekker is hij wel. Een
kruising tussen grapefruit, sinaasappel
ën mandarijn. Geelgroene hobbelige
schil met bruine vlekken die net zo los
om het vruchtvlees zit als die van de
mandarijn. Veel sap en veel smaak. Al
leen Jamaica exporteert de ugli.
Een andere kruising tussen grapefruit en
de tangarine (een soort mandarijn) is de
minneola. De vrucht heeft een neusje op
de plek waar hij aan de steel heeft geze
ten. De smaak is ftiszoet en de vrucht is
erg sappig.
De temple is van onbekende herkomst
maar deskundigen nemen aan dat het
een toevallige kruising is van sinaasap-
ipel en mandarijn. Vrij-groot, platrond en
zoals het een echte citruscrucht betaamt:
jzeer sappig.
Sommige citrusvruchten kunnen in onze
contreien binnenshuis gekweekt worden.
iDan gaat het vooral om de decoratieve
joranje vruchten en niet om het fruit.
Want echt eetbare resultaten zijn niet te
bereiken.
JAN VAN KOOTEN