Omwegen ■summl mm sun n Theo en Agnes Zwetsloot smeedden 60 jaar aaneen ZONDER MATILO IS ER GEEN MEERBURG ^LEIDEN OMGEVING QcidócQowiant DINSDAG 19 APRIL 1988 PAGINA 13 Op mijn omwegen door stad en land 1 kom ik graag mensen tegen. U kunt JH mij telefonisch ol' schriftelijk vertellen AB wie u graag in deze rubriek zou willen HB* ^BBB tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 BRBSKj* wTBBB - 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pirirrs Leiden is vrijwel volgebouwd. Sinds de eerste bewoners zich rond 300 voor Christus op Leids grondgebied vestig den, heeft de stad zich langzaam maar zeker uitgebreid. Met name de laatste honderd jaar was de groei buiten de sin gels explosief. Met het uitdijen van de stad en het toene men van het aantal inwoners, ontston den ook de wijken. De woonbuurten met hun eigen voorzie ningen als kerken, scholen en winkels. Elk met zijn typisch eigen sfeer die wordt bepaald door de aard en hoeveelheid be woners en gebrui kers, bebouwing, verkeer en groen. Meer dan vijftig leef gemeenschappen telt Leiden op dit mo ment. Uitwijken brengt die Leidse wijken in kaart en laat zien hoe de men sen er leven: aan rustige lanen waar je de vogels kunt ho ren fluiten, maar ook in straten met torenflats, waar plantsoentjes drei gen te worden be bouwd. Nederland. Het echtpaar was toen alweer tien jaar ge trouwd. De bruidegom van vandaag: „Het was sappelen: 9 cent kostte een kilo var kensvlees, en voor een liter melk kreeg ik 2 centen. Het was Schraalhans keuken meester". Mevrouw Zwets loot: „Je was al blij als het jaar om was en je ieder beta len kon. Dan was je al goed tevrëe". In de oorlog van '40- '45 hadden de Duitsers 6 paarden staan in de stal van Zwetsloots boerderij. Dat kon je ook ruiken. Geen narig heid verder. Alleen was er een officier (gewoon toevallig een Duitser, die zelfs orden telijk was), die vaak op de koffie kwam. maar verder ook flink wat schnaps innam, zo vertelde moeder Zwets loot. „We hadden destijds verschrikkelijk veel melk- klanten uit de stad; op de boerderij was altijd eten, zo heeft men vooral in de hon gerwinter van '44-'45 onder vonden. Zo heb ik pulppan- nekoekjes (van suikerbieten) staan bakken voor een bur gemeestersvrouw" het bruidspaar discussieerde even onderling of het nu me vrouw Von Fisenne of me vrouw Kolfschoten was ge weest „maar ze vond het in elk geval heerlijk". In de hongerwinter bereidde de jonge boerinne Agnes Ma ria Zwetsloot elke ochtend een grote pan met erwten soep, ongekend echte snert, voor de horden hongerigen die langs de deur kwamen. ,,'s Morgens vroeg hoorde je ze al vanuit Leiden aanko men, met tientallen. Maar als de snert eenmaal op was, werd je voor gierigaard uit gemaakt. Dan kreeg je scheldpartijen te verwerken, als je niets meer had. Dat was niet plezierig werken. Zo was er ook een wijfie met een kinderwagen dat altijd even langskwam. Het kind leek op commando te kunnen huilen en brullen. Maar als dat wij fie eenmaal weg was, miste je altijd wasgoed dat ik buiten opgehangen had. Het was vooral nieuw werkgoed kneep". Die trieste verhalen kun je weer horen van twee die zes tig jaar ziel en lijf aaneen hebben gesmeed. Lief en leed hebben ze gedeeld. Een ge meenplaats waar je niet van buiten kunt. Zo herinnerde bruid Agnes zich nog, dat ze de geit van de buurvrouw ging melken. „Dat was er eentje met zwarte horens, een soort rotgeit. Die trapte m'n pan met versgemolken melk om met z'n achterpoot en stompte me met z'n ho rens. Dan gaf ik 'm weer een pets terug met m'n lege pan". Theo Zwetsloot heeft ook van alles uitgevreten in z'n boerenleven. Hij jaagde in z'n vrije tijd en schoot „duivies" voor meneer pastoor Bors- boom, die „ze graag lustte, met dat donkere vlees". Boer Zwetsloot was overal voor in. Nog even terug naar het be gin. Een halve eeuw is niets Koningskinderen „Toen ik op 25 april '28 ging trouwen", zag de bruidegom nog steeds voor z'n geeste soog, „was 's morgens vroeg de Does bedekt met een piep klein laagje ijs, en 's middags liepen we in ons overhempje rond in de tuin met de feeste lijkheden. Naar de kerk gin gen we met paard en wagen, nadat de bruid met de roei boot was overgevaren". „An ders kon ik niet bij hem ko men", vulde Agnes van der Meer haar man aan". Zo was er het tegendeel van de „twee koningskinderen die bij elkaar niet konden ko men", omdat het water te diep zou zijn. En zo is het ge komen met Theo en Agnes Maria. Een fijn levensver haal, dat ook z'n scherpe kanten gekend heeft. Met een „lastige boerderij, met al lemaal vaarwerk, want het land lag ver weg; het verste land was tegen Oud Ade aan", aldus Theodorus; „vóór 4 uur 's morgens waren we er altijd uit. Het was hard wer ken, maar je kunt er oud mee worden; „al word je er wel eens krom van, van dat har de werken", zei ome Nardus altijd". Theodorus Zwetsloot, van het befaamde Rijnlandse ge slacht. heeft ook buiten de boerderij veel functies be kleed: 14 jaar voorzitter van de Leidse Kaasmarkt, 12 jaar in het kerkbestuur, 14 jaar voorzitter van de LTP Hoog- made, en nog wat meer, maar daar kwamen we niet zo gauw uit, en ma zei ook: „Laat dat nou maar zitten". Theo is op z'n gevorderde dag nog steeds volop bezig met het breien van honder den „stro-touwtjes", om koei en vast te zetten; halsters en van alles, koptouwen ook. Dat doet ie in een scheve, uitgediende schuur. „Een prachtige bezigheid, met 12 boeren als klant; de zaak loopt nog goed, met ca. 10 per dag". Zondag a.s. is om 10 uur de Hoogmis tot intentie van dit 60-jarig huwelijksfeest. Over het verloop van een en ander mag ik niet praten. Na afloop van de dankzegging voor zo veel goeds in diamant worden de feestelijkheden voortgezet in De Woelige Ba ren op Oude Wetering. En daarna komen pa en ma Zwetsloot misschien een keer tot rust. Lief en leed werden gedeeld. Maar ik besluit met het eerste lief, dat Theo Zwetsloot, eens boer te Hoog- made, vandaag, na 60 jaar, nog diep in z'n ziel voelt. En z'n oude ogen werden een ogenblik vochtig: „De wereld stond voor mij even stil, toen mijn bruid uit de handen van een misdienaar dat boeket kreeg, en dat legde mijn vrouw toen neer bij het beeld van Maria. Dat was voor ons het moment. Zoiets vergeet je Geen bootje van papier maar een bootje met pa pier. Dat is waar een be kende Leidse kapitein gis teren bij de kantonrechter mee te maken kreeg. De baas van een bekend Leids rondvaartbotenbedrijf zou op 24 mei 1987 tijdens het varen op De Wijde Aa geen keuringsbewijs voorhanden hebben gehad voor het schip „Sleutelstad I". Voor dat rechter Rigters zijn mond open kon doen, start- trap te de kapitein al met zijn krachtige betoog. „Over die vergunningen kunnen we een hele tijd twisten", bulderde de ver dachte die met zijn forse postuur enig ontzag inboe zemde. Nu was dit net niet wat de rechter wilde. Men liep al achter op schema en even tevoren had Rigters aan officier van justitie Horbach al een standje uit gereikt en hem aange spoord wat sneller zijn ei sen kenbaar te maken. De dan officier keek na het standje wat beteuterd, maar hij re aliseerde zich nogmaals dat de rechter vrijwel altijd het laatste woord heeft. Nu lukte het zowel de rechter als de officier echter niet om het bij déze verdachte kort te houden. „De scheepvaartinspectie keurt t regelmatig mijn schepen. Er worden echter onvoldoende papieren af gegeven", aldus de Leide- naar. In '82 en '84 zouden er volgens hem vergunnin gen zijn afgegeven. De ka pitein: „Die van 1982 heb ik bij me, die van 1984 kon ik vanmorgen echter niet vinden". Vervolgens strek te de Leidenaar beide ar men en brulde: „Het is een belachelijke zaak, edelacht bare. De fout zit bij de ge meente Leiden". Nu de gemeente er bij werd betrokken, werd ui teraard een teer punt aan geroerd. Deze mening was' ook de rechter toegedaan en hij trachtte de heetgeba kerde man tot bedaren te ^jrengen. De rechter: „Nu vJ jmoet u wel bij de zaak blij- i ®ven en niet te veel afdwa- vm len. Het gaat hier om een ne*|f vergunning voor de „Sleu telstad I". Het verhaal werd na een tijdje niet echt duidelijker. Volgens de kapitein worden zijn schepen regel matig gekeurd door de scheepvaartinspectie. De inspectie stuurt volgens hem de papieren naar gemeente, maar die laat het achterwege een bewijs daarvan naar het bedrijf te sturen. „Ik weet dus van 'de laatste keuring helemaal niets. Bij de keuringen van 1984 kreeg ik van de ge meente netjes een briefje dat ik de vergunningen af kon halen. De laatste tijd heb ik echter niets meer vergunningen gehoord", sprak de kapi tein verontwaardigd. „Maar ik lig er niet wak ker van. Mijn schepen drij ven niet op die papiertjes". waterval Toen roerde de officier echter iets aan dat de Lei denaar liever niet had ge hoord. De officier: „U had toch ook een tijdje geleden problemen met brandblus- en reddingsmateriaal op het schip De Jolanda?". De kapitein: „Dat is iets heel anders. Als er iets aan mankeert moet de inspectie mij dat maar op een pa piertje geven. Anders weet Het betoog van de man werd ondanks de waterval van woorden niet duidelij ker. De rechter keek met gefronste wenkbrouwen naar deze welbespraakte, maar verwarde Leidenaar. Hij gaf de kapitein nog even de tijd, maar het werd er niet beter op. De officier vond deze verto ning, zo leek het tenminste, wel vermakelijk. Ondanks zijn eerdere onenigheid met de rechter zat hij met een glimlach om zijn mond de Leidenaar aan te kijken. En hij leek ook geïnteres seerd in deze zaak door zijn vragen over de reddings vesten en de brandblussers. Toch konden zowel rechter als officier geen kant op met het verhaal van de Leidenaar en ook de dag vaarding bleek onduidelijk. „We houden de zaak aan. Ik wil de betrokken amb tenaar ook horen", sprak de rechter. De kapitein: „Die mensen hebben er he lemaal geen verstand van en dat geven ze zelf nog toe ook". „Maar u bent ook niet erg duidelijk", sprak de rechter die daarmee zo als verwacht het laatste woord had. JULIA VAN BOHEMEN „HET BOEKET VOOR MARIA; ZOIETS VERGEET JE NOOIT De natuur zorgde gisteren aan de Van Klaverweijdeweg in het Hoogmadese land voor haar eigen presentje aan een diamanten echtpaar: een god delijk temperatuurtje, een beetje broeierig zelfs, met veel paardebloemen en ma delieven tussen het gras. Vlaagjes uitgewaaierde wol ken, die volgens de boer („dat ben ik nog steeds", zei bruidegom Theodorus van 88) op wat mist in de komen de ochtend zouden kunnen duiden, maar voor de rest hielden we 't wel droog. En fin. Maar zelfs een boer kan er meteorologisch wel eens naast zitten. Een verwaaid aroma van vers gestorte gier. Twee stombrutale eksters die de kat uit de boom keken, terwijl deze uit een natuurlij ke opwelling op d'r rug heen en weer lag te rollen. Een plekje Hollands welvaren, met knotwilgen die amper boven de sloot uitstaken om dat ze altijd kortgehouden waren. Paars kroos op de sloot. Op een stukje eigen erf (dankzij het verkregen recht van overpad), een ereboog in het groen met als opdracht een hulde aan het 60-jarig bruidspaar. De vaderlandse kleuren, al wapperden ze niet in de lauwe wind, aan een vlaggemast. Alleen op de toevoerweg naar hartje Hoogmade kon het verkeer zich niet inhouden. Dat moest zoeven en denderen. „Een racebaan", zei bruid Agnes Maria (84) afkeurend, „maar de burgemeester heeft beloofd dat eind van het jaar de omleidingsweg er zal zijn". Feest aan de Van Kla verweijdeweg, omdat Theo en Agnes Zwetsloot-van der Meeu. 60 jaar getrouwd zijn. Een ontmoeting die met eer bied en dankbaarheid omge- De drukke receptie is inmid dels weer achter de rug. Theodorus Zwetsloot: „Er stonden 250 namen in het boek, buiten die niet gete kend hadden". Ik kreeg een familiaire fotoreportage te verwerken: „Prachtig hè?" Echt allemaal kieken waar je als hoofdpersonen nog we kenlang van genieten kunt. Twee bevoorrechte mensen ondervinden in deze bruids dagen de warmte en toewij ding die een nageslacht hun toedraagt. Van de 8 kinderen Zwetsloot zijn er nog 6 in le ven, daarachter komen 27 kleinkinder'en en 3 achter kleinkinderen. Iedere 'n beetje bejaarde pater familias zal al moeite hebben met de namen uit elkaar te houden. Theodorus Zwetsloot en zijn Agnes Maria van der Meer, na 60 jaar weer bruidegom en bruid. De poes geeft, rollebollend, een speciale voorstelling op het terras van huize De Bocht. FOTO: PR Zo niet Theodorus Zwetsloot, die altijd een flinke kudde gewend is geweest. Gebouwd op kattehlei Daar zaten ze nou, in de zon, bijna bedeesd, op het terrasje van hun huize De Bocht. Pa met een strooien hoed op, ma als een kloeke meid van am per 70, met 60 jaar gezamen lijke herinneringen in hun hart en op de tong. „Over de gezondheid valt niet te kla gen. Nou ja, we zijn geen 30 meer, maar we redden ons nog best, met een paar daag jes hulp", zei Agnes, het voormalig meisje Van der Meer. Ze keken in de nieuwe lente met z'n tweeën uit op de enorme boerderij, waarop Theo zowat z'n hele leven had doorgebracht: „32 meter lang, 20 meter breed", deelde meneer Zwetsloot me mede; „dat is groot hoor. En hij is niet eens onderheid, staat ge woon op de klei, op een ader „katteklei", zo hard als be ton. De boel is nog geen cen- timeteije verzakt. De buren hebben al geen kluit meer. Daar moest wel geheid worden. Die boerderij hè, dat is m'n dierbaar plekje grond waar eens mijn wieg op stond.." „Man, hou nou eens op, dat weten we allang", zei ma lachend, maar ze zei er ook trots bij, dat haar Theo „altijd boer en koopman" is geweest. Ze wonen nu zo'n 22 jaar in de bungalow opzij van de boerderij die 16 jaar gele den verkocht werd. De Bocht, heet het daar in het verlaten boerenleven, naar de verzamelplaats van de koeien die op die plek, in de „bocht", gemolken moesten worden. De boerderij is precies 100 jaar oud. Ze draagt zomaar geen naam. Nogal uitzonder lijk, want de meeste boerde rijen in de omgeving hebben immers een naam. Ze werd in 1887 gebouwd voor vader Jan Zwetsloot. Boven op de gevel staat wel een gesneden versiering met daarin het kruis, hart en anker van ge loof, hoop en liefde. Dus zo naamloos is het nu ook weer niet. Daar woonde en boerde Theodorus Zwetsloot ook in 1928, toen hij op 25 april met z'n overbuurmeisje Agnes Maria van der Meer trouwde. Die moest toen vanuit de Doespolder („Waar nu de nieuwe omleidingsweg door komt") aan de overkant met een roeibootje overkomen. Zo werden in vroeger dagen ge zinnen gesticht. Vroeger werden „ouwetjes" die nog aardig konden mee komen „kras" genoemd. Theodorus Zwetsloot („Zwetsloot, een oud Rijn lands geslacht") is gewoon een flinke kerel op jaren die toevallig een wandelstok on der handbereik houdt. In zijn familie, in zijn gezin, zijn er al heel wat eerder uit het le ven gehaald. Maar goed, het was gisteren even tijd om naar vroeger terug te gaan. Even was Zwetsloot weer de cavalerist die hij, met die le ren beenkappen, in 1921 was. Uiteraard bij het paardevolk, „dat je kon ruiken". „Eerst op de Vlasakkers, om jonge paarden af te richten en „bit wijs" (zei z'n vrouw) te ma ken. „dat je ermee rijden kon". Daarna ook in Haar lem, op de Ripperda-kazerne. „Ik heb daar een plezierige tijd gehad, 's Morgens jonge paarden leren en africhten en 's middags met twee paar den de stad in om fourage op te halen, hooi en vreten". „Ik was een heel best paardrij der. Ik had lange benen en die beesten kregen me er niet makkelijk af. Bij de cavalerie wilden ze me houden na m'n dienstijd, maar ik mocht niet van m'n vader; ik kon weer op de boerderij komen". Scheldpartijen Veel later, na augustus '39, had je de mobilisatietijd in LEIDEN Geïsoleerd maar gezellig. Zo zou de wijk Meer burg het beste kunnen worden omschreven. De on geveer duizend huizen in de wijk worden omgeven door het Rijn-Schiekanaal, de Rijn, Rijksweg 4 en de spoorlijn Leiden-Utrecht. De rest van Leiden is alleen bereikbaar via de Wilhelminabrug en de Kettingbrug. In de wijk zelf zijn vier winkels gevestigd, er zijn twee speelplaatsjes, er is een basketbalveld en hier en daar wat groen. Verdere voorzieningen ontbreken: er zijn geen cafés, er is zelfs geen huisarts gevestigd in de wijk. Er is echter wel een buurt- en clubhuis: Matilo aan de Zaan- straat. En dat is de spil waar het Meerburgse leven om draait. Matilo, genoemd naar een Ro meins kasteel dat vroeger in de buurt moet hebben ge staan, wordt geëxploiteerd door de stichting Meerburg. Dat is een actief wijkcomité, waarbij ongeveer 500 wijkbe woners als donateur zijn aan gesloten. Zo'n 160 vrijwilli gers zijn actief voor de stich ting. Zij helpen bij de activi teiten die in het buurthuis worden gehouden of zijn lid van bewonerscommissies die verschillende zaken „kritisch volgen", zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingen rond de oude vuilstort op Roomburg en het depot voor vervuilde grond. De stichting is officieel opge richt in 1971. „Er was hier toen pas gebouwd ^en de be woners misten winkels en scholen", duikt de huidige voorzitter C. Laterveer in het verleden. De krachten wer den gebundeld en dat heeft er in elk geval toe geleid dat er winkels in de wijk kwamen. Het zijn er niet veel, geeft La terveer toe, „maar ik denk dat het er genoeg zijn". Een school in Meerburg bleek niet haalbaar. „Daar is de wijk te klein voor. De kinderen gaan nu naar scholen in Leider dorp en aan de Oppenheim- straat", vertelt Laterveer. Voordat de ouders hun kinde ren met een gerust hart naar school konden laten gaan, Het buurt- en clubhuis Matilo aan de Zaanstraat dat in 1981 werd geopend. moesten ze wel op de barrica den. De kinderen moesten de drukke Hoge Rijndijk over steken en dat vonden de ou ders te gevaarlijk. De ouders voerden actie voor een tunnel onder de drukke weg, die er uiteindelijk ook is gekomen. „Daarvoor hebben we het kruispunt geblokkeerd met auto's", kijkt Laterveer terug. „Die actie heeft twintig minu ten geduurd, toen moesten we mee naar het politiebureau". Onderkomen Een andere geslaagde actie van het wijkcomité is die voor een eigen onderkomen. In de beginjaren moest gebruik worden gemaakt van ruimten als een zaaltje van de Neder landse Hervormde Kerk in Leiderdorp en het clubge bouw van watersportvereni ging Roomburgh. In 1975 kwam er een noodgebouwtje, waar een beroepskracht werkzaam was. Het kreeg de naam „Klein Matilo". In 1977 werd het uitgebreid, maar de behoefte aan een „ecljt" buurthuis bleef bestaan. Ook het „uitgebreide" nood gebouw was te klein, boven dien bestond het uit één ruim te, zodat er nooit verschillen de activiteiten tegelijk kon den worden gehouden. Op 30 juni 1980 ging de eerste paal de grond in van een stenen buurt- en clubhuis aan de Zaanstraat. Matilo werd geo pend in september '81 Er werken nu vier sociaal-cultu reel werkers, een beheerder, twee huishoudelijke mede werkers en een peuterleidster. Hoogtepunt van de activitei ten die worden georganiseerd, is het wijkfeest, dat dit jaar op 28 mei wordt gehouden. Ook op koninginnedag zijn er tal van festiviteiten. Maar de be- wohers van de wijk komen niet alleen naar Matilo om op een leuke manier bezig te zijn, volgens sociaal-cultureel werker Wouter Theil gebeurt het ook regelmatig dat de mensen er komen met hun vragen of klachten. Sluipverkeer Hij noemt als voorbeeld het FOTO: WIM VAN NOORT feit dat eind vorig jaar bewo ners van de Lekstraat klaag den over het sluipverkeer dat door hun straat rijdt om de drukte op de Hoge Rijndijk te vermijden. „We hebben dat probleem opgepakt, een be- wonersvergadering gehouden. De verkeerscommissie heeft de zaak op een rijtje gezet, en een brief gestuurd naar de ge meente met een handtekenin genlijst die honderd namen telde". In de brief wordt voorgesteld om meer en hoge re drempels aan te brengen in de straat. Voorts zou de door stroming op de Hoge Rijndijk moeten worden verbeterd, door bijvoorbeeld de rijstrook richting Waardeiland ook ge schikt te maken voor rech- doorgaand verkeer. „Dan zijn er twee rijstroken voor men sen die rechtdoor willen. Dat betekent een betere doorstro ming", verklaart Theil. Er is nog geen reactie van de ge meente binnengekomen. Ook de invoering van de wijk- en minicontainers zal door het wijkcomité op de voet worden gevolgd. Theil: „We moeten eerst maar even afwachten wat en hoe de ge meente het precies wil gaan doen. De stichting zal in elk geval actief meedenken". Over de plannen voor het in dustrieterrein op Roomburg is Meerburg niet ontevreden. „Er is in het verleden gespro ken over zware industrie. Er zou een insteekhaven worden aangelegd voor bedrijven als de Gijzenij en de Leidse Be- tonmortel Centrale. We zijn blij dat er nu plannen zijn voor schone industrie", aldus Theil. Huisarts Een wens die de Stichting Meerburg al jaren koestert is de vestiging van een huisarts. „Er is inmiddels een arts met een vestigingsvergunning, maar die is nog steeds op zoek naar een praktijkruimte", vertelt Theil, die opmerkt dat de gemeente „niet erg mee helpt zoeken". „Je kunt in de wijk nu niet eens een aspe- rientje krijgen", geeft Anna- bell Engles aan. Zij is sinds maart van dit jaar in dienst bij de Stichting. De indruk die zij heeft van de wijk en zijn inwoners is positief: „Mensen zijn heel actief. Er is een grote verbondenheid onderling, de mensen staan erg open voor elkaar". Voorzitter Laterveer denkt dat dat onder andere komt doordat de meeste men sen al lange tijd in de wijk wonen. „De gemeenschap is hier klein", vult Wouter Theil aan. „Daardoor ontstaat mis schien die saamhorigheid. Ook omdat de begrenzingen van de wijk heel duidelijk zijn. Als je als Meerburger naar andere delen van Leiden wil, moet je twee bruggen JAÜET VAN DIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 13