Omwegen
■summl
mm sun n
Theo en Agnes Zwetsloot
smeedden 60 jaar aaneen
ZONDER MATILO IS ER GEEN MEERBURG
^LEIDEN OMGEVING
QcidócQowiant
DINSDAG 19 APRIL 1988 PAGINA 13
Op mijn omwegen door stad en land 1
kom ik graag mensen tegen. U kunt JH
mij telefonisch ol' schriftelijk vertellen AB
wie u graag in deze rubriek zou willen HB* ^BBB
tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071 BRBSKj* wTBBB
- 12 22 44 op toestel 10. door Ton Pirirrs
Leiden is vrijwel
volgebouwd. Sinds
de eerste bewoners
zich rond 300 voor
Christus op Leids
grondgebied vestig
den, heeft de stad
zich langzaam maar
zeker uitgebreid.
Met name de laatste
honderd jaar was de
groei buiten de sin
gels explosief.
Met het uitdijen van
de stad en het toene
men van het aantal
inwoners, ontston
den ook de wijken.
De woonbuurten met
hun eigen voorzie
ningen als kerken,
scholen en winkels.
Elk met zijn typisch
eigen sfeer die wordt
bepaald door de aard
en hoeveelheid be
woners en gebrui
kers, bebouwing,
verkeer en groen.
Meer dan vijftig leef
gemeenschappen telt
Leiden op dit mo
ment. Uitwijken
brengt die Leidse
wijken in kaart en
laat zien hoe de men
sen er leven: aan
rustige lanen waar
je de vogels kunt ho
ren fluiten, maar
ook in straten met
torenflats, waar
plantsoentjes drei
gen te worden be
bouwd.
Nederland. Het echtpaar was
toen alweer tien jaar ge
trouwd. De bruidegom van
vandaag: „Het was sappelen:
9 cent kostte een kilo var
kensvlees, en voor een liter
melk kreeg ik 2 centen. Het
was Schraalhans keuken
meester". Mevrouw Zwets
loot: „Je was al blij als het
jaar om was en je ieder beta
len kon. Dan was je al goed
tevrëe". In de oorlog van '40-
'45 hadden de Duitsers 6
paarden staan in de stal van
Zwetsloots boerderij. Dat kon
je ook ruiken. Geen narig
heid verder. Alleen was er
een officier (gewoon toevallig
een Duitser, die zelfs orden
telijk was), die vaak op de
koffie kwam. maar verder
ook flink wat schnaps innam,
zo vertelde moeder Zwets
loot. „We hadden destijds
verschrikkelijk veel melk-
klanten uit de stad; op de
boerderij was altijd eten, zo
heeft men vooral in de hon
gerwinter van '44-'45 onder
vonden. Zo heb ik pulppan-
nekoekjes (van suikerbieten)
staan bakken voor een bur
gemeestersvrouw" het
bruidspaar discussieerde
even onderling of het nu me
vrouw Von Fisenne of me
vrouw Kolfschoten was ge
weest „maar ze vond het
in elk geval heerlijk".
In de hongerwinter bereidde
de jonge boerinne Agnes Ma
ria Zwetsloot elke ochtend
een grote pan met erwten
soep, ongekend echte snert,
voor de horden hongerigen
die langs de deur kwamen.
,,'s Morgens vroeg hoorde je
ze al vanuit Leiden aanko
men, met tientallen. Maar als
de snert eenmaal op was,
werd je voor gierigaard uit
gemaakt. Dan kreeg je
scheldpartijen te verwerken,
als je niets meer had. Dat was
niet plezierig werken. Zo was
er ook een wijfie met een
kinderwagen dat altijd even
langskwam. Het kind leek op
commando te kunnen huilen
en brullen. Maar als dat wij
fie eenmaal weg was, miste je
altijd wasgoed dat ik buiten
opgehangen had. Het was
vooral nieuw werkgoed
kneep".
Die trieste verhalen kun je
weer horen van twee die zes
tig jaar ziel en lijf aaneen
hebben gesmeed. Lief en leed
hebben ze gedeeld. Een ge
meenplaats waar je niet van
buiten kunt. Zo herinnerde
bruid Agnes zich nog, dat ze
de geit van de buurvrouw
ging melken. „Dat was er
eentje met zwarte horens,
een soort rotgeit. Die trapte
m'n pan met versgemolken
melk om met z'n achterpoot
en stompte me met z'n ho
rens. Dan gaf ik 'm weer een
pets terug met m'n lege pan".
Theo Zwetsloot heeft ook
van alles uitgevreten in z'n
boerenleven. Hij jaagde in z'n
vrije tijd en schoot „duivies"
voor meneer pastoor Bors-
boom, die „ze graag lustte,
met dat donkere vlees". Boer
Zwetsloot was overal voor in.
Nog even terug naar het be
gin. Een halve eeuw is niets
Koningskinderen
„Toen ik op 25 april '28 ging
trouwen", zag de bruidegom
nog steeds voor z'n geeste
soog, „was 's morgens vroeg
de Does bedekt met een piep
klein laagje ijs, en 's middags
liepen we in ons overhempje
rond in de tuin met de feeste
lijkheden. Naar de kerk gin
gen we met paard en wagen,
nadat de bruid met de roei
boot was overgevaren". „An
ders kon ik niet bij hem ko
men", vulde Agnes van der
Meer haar man aan". Zo was
er het tegendeel van de
„twee koningskinderen die
bij elkaar niet konden ko
men", omdat het water te
diep zou zijn. En zo is het ge
komen met Theo en Agnes
Maria. Een fijn levensver
haal, dat ook z'n scherpe
kanten gekend heeft. Met
een „lastige boerderij, met al
lemaal vaarwerk, want het
land lag ver weg; het verste
land was tegen Oud Ade
aan", aldus Theodorus; „vóór
4 uur 's morgens waren we er
altijd uit. Het was hard wer
ken, maar je kunt er oud mee
worden; „al word je er wel
eens krom van, van dat har
de werken", zei ome Nardus
altijd".
Theodorus Zwetsloot, van het
befaamde Rijnlandse ge
slacht. heeft ook buiten de
boerderij veel functies be
kleed: 14 jaar voorzitter van
de Leidse Kaasmarkt, 12 jaar
in het kerkbestuur, 14 jaar
voorzitter van de LTP Hoog-
made, en nog wat meer, maar
daar kwamen we niet zo
gauw uit, en ma zei ook:
„Laat dat nou maar zitten".
Theo is op z'n gevorderde
dag nog steeds volop bezig
met het breien van honder
den „stro-touwtjes", om koei
en vast te zetten; halsters en
van alles, koptouwen ook.
Dat doet ie in een scheve,
uitgediende schuur. „Een
prachtige bezigheid, met 12
boeren als klant; de zaak
loopt nog goed, met ca. 10 per
dag".
Zondag a.s. is om 10 uur de
Hoogmis tot intentie van dit
60-jarig huwelijksfeest. Over
het verloop van een en ander
mag ik niet praten. Na afloop
van de dankzegging voor zo
veel goeds in diamant
worden de feestelijkheden
voortgezet in De Woelige Ba
ren op Oude Wetering. En
daarna komen pa en ma
Zwetsloot misschien een keer
tot rust. Lief en leed werden
gedeeld. Maar ik besluit met
het eerste lief, dat Theo
Zwetsloot, eens boer te Hoog-
made, vandaag, na 60 jaar,
nog diep in z'n ziel voelt. En
z'n oude ogen werden een
ogenblik vochtig: „De wereld
stond voor mij even stil, toen
mijn bruid uit de handen van
een misdienaar dat boeket
kreeg, en dat legde mijn
vrouw toen neer bij het beeld
van Maria. Dat was voor ons
het moment. Zoiets vergeet je
Geen bootje van papier
maar een bootje met pa
pier. Dat is waar een be
kende Leidse kapitein gis
teren bij de kantonrechter
mee te maken kreeg. De
baas van een bekend Leids
rondvaartbotenbedrijf zou
op 24 mei 1987 tijdens het
varen op De Wijde Aa geen
keuringsbewijs voorhanden
hebben gehad voor het
schip „Sleutelstad I". Voor
dat rechter Rigters zijn
mond open kon doen, start-
trap te de kapitein al met zijn
krachtige betoog.
„Over die vergunningen
kunnen we een hele tijd
twisten", bulderde de ver
dachte die met zijn forse
postuur enig ontzag inboe
zemde. Nu was dit net niet
wat de rechter wilde. Men
liep al achter op schema en
even tevoren had Rigters
aan officier van justitie
Horbach al een standje uit
gereikt en hem aange
spoord wat sneller zijn ei
sen kenbaar te maken. De
dan officier keek na het standje
wat beteuterd, maar hij re
aliseerde zich nogmaals dat
de rechter vrijwel altijd het
laatste woord heeft. Nu
lukte het zowel de rechter
als de officier echter niet
om het bij déze verdachte
kort te houden.
„De scheepvaartinspectie
keurt t regelmatig mijn
schepen. Er worden echter
onvoldoende papieren af
gegeven", aldus de Leide-
naar. In '82 en '84 zouden
er volgens hem vergunnin
gen zijn afgegeven. De ka
pitein: „Die van 1982 heb
ik bij me, die van 1984 kon
ik vanmorgen echter niet
vinden". Vervolgens strek
te de Leidenaar beide ar
men en brulde: „Het is een
belachelijke zaak, edelacht
bare. De fout zit bij de ge
meente Leiden".
Nu de gemeente er bij
werd betrokken, werd ui
teraard een teer punt aan
geroerd. Deze mening was'
ook de rechter toegedaan
en hij trachtte de heetgeba
kerde man tot bedaren te
^jrengen. De rechter: „Nu
vJ jmoet u wel bij de zaak blij-
i ®ven en niet te veel afdwa-
vm len. Het gaat hier om een
ne*|f vergunning voor de „Sleu
telstad I".
Het verhaal werd na een
tijdje niet echt duidelijker.
Volgens de kapitein
worden zijn schepen regel
matig gekeurd door de
scheepvaartinspectie. De
inspectie stuurt volgens
hem de papieren naar
gemeente, maar die laat
het achterwege een bewijs
daarvan naar het bedrijf te
sturen. „Ik weet dus van
'de laatste keuring helemaal
niets. Bij de keuringen van
1984 kreeg ik van de ge
meente netjes een briefje
dat ik de vergunningen af
kon halen. De laatste tijd
heb ik echter niets meer
vergunningen
gehoord", sprak de kapi
tein verontwaardigd.
„Maar ik lig er niet wak
ker van. Mijn schepen drij
ven niet op die papiertjes".
waterval
Toen roerde de officier
echter iets aan dat de Lei
denaar liever niet had ge
hoord. De officier: „U had
toch ook een tijdje geleden
problemen met brandblus-
en reddingsmateriaal op
het schip De Jolanda?". De
kapitein: „Dat is iets heel
anders. Als er iets aan
mankeert moet de inspectie
mij dat maar op een pa
piertje geven. Anders weet
Het betoog van de man
werd ondanks de waterval
van woorden niet duidelij
ker. De rechter keek met
gefronste wenkbrouwen
naar deze welbespraakte,
maar verwarde Leidenaar.
Hij gaf de kapitein nog
even de tijd, maar het
werd er niet beter op. De
officier vond deze verto
ning, zo leek het tenminste,
wel vermakelijk. Ondanks
zijn eerdere onenigheid
met de rechter zat hij met
een glimlach om zijn mond
de Leidenaar aan te kijken.
En hij leek ook geïnteres
seerd in deze zaak door zijn
vragen over de reddings
vesten en de brandblussers.
Toch konden zowel rechter
als officier geen kant op
met het verhaal van de
Leidenaar en ook de dag
vaarding bleek onduidelijk.
„We houden de zaak aan.
Ik wil de betrokken amb
tenaar ook horen", sprak
de rechter. De kapitein:
„Die mensen hebben er he
lemaal geen verstand van
en dat geven ze zelf nog
toe ook". „Maar u bent ook
niet erg duidelijk", sprak
de rechter die daarmee zo
als verwacht het laatste
woord had.
JULIA VAN BOHEMEN
„HET BOEKET VOOR MARIA; ZOIETS VERGEET JE NOOIT
De natuur zorgde gisteren
aan de Van Klaverweijdeweg
in het Hoogmadese land voor
haar eigen presentje aan een
diamanten echtpaar: een god
delijk temperatuurtje, een
beetje broeierig zelfs, met
veel paardebloemen en ma
delieven tussen het gras.
Vlaagjes uitgewaaierde wol
ken, die volgens de boer
(„dat ben ik nog steeds", zei
bruidegom Theodorus van
88) op wat mist in de komen
de ochtend zouden kunnen
duiden, maar voor de rest
hielden we 't wel droog. En
fin. Maar zelfs een boer kan
er meteorologisch wel eens
naast zitten. Een verwaaid
aroma van vers gestorte gier.
Twee stombrutale eksters die
de kat uit de boom keken,
terwijl deze uit een natuurlij
ke opwelling op d'r rug heen
en weer lag te rollen. Een
plekje Hollands welvaren,
met knotwilgen die amper
boven de sloot uitstaken om
dat ze altijd kortgehouden
waren. Paars kroos op de
sloot. Op een stukje eigen erf
(dankzij het verkregen recht
van overpad), een ereboog in
het groen met als opdracht
een hulde aan het 60-jarig
bruidspaar. De vaderlandse
kleuren, al wapperden ze
niet in de lauwe wind, aan
een vlaggemast. Alleen op de
toevoerweg naar hartje
Hoogmade kon het verkeer
zich niet inhouden. Dat
moest zoeven en denderen.
„Een racebaan", zei bruid
Agnes Maria (84) afkeurend,
„maar de burgemeester heeft
beloofd dat eind van het jaar
de omleidingsweg er zal
zijn". Feest aan de Van Kla
verweijdeweg, omdat Theo
en Agnes Zwetsloot-van der
Meeu. 60 jaar getrouwd zijn.
Een ontmoeting die met eer
bied en dankbaarheid omge-
De drukke receptie is inmid
dels weer achter de rug.
Theodorus Zwetsloot: „Er
stonden 250 namen in het
boek, buiten die niet gete
kend hadden". Ik kreeg een
familiaire fotoreportage te
verwerken: „Prachtig hè?"
Echt allemaal kieken waar je
als hoofdpersonen nog we
kenlang van genieten kunt.
Twee bevoorrechte mensen
ondervinden in deze bruids
dagen de warmte en toewij
ding die een nageslacht hun
toedraagt. Van de 8 kinderen
Zwetsloot zijn er nog 6 in le
ven, daarachter komen 27
kleinkinder'en en 3 achter
kleinkinderen. Iedere 'n
beetje bejaarde pater familias
zal al moeite hebben met de
namen uit elkaar te houden.
Theodorus Zwetsloot en zijn Agnes Maria van der Meer, na 60 jaar weer bruidegom en bruid.
De poes geeft, rollebollend, een speciale voorstelling op het terras van huize De Bocht.
FOTO: PR
Zo niet Theodorus Zwetsloot,
die altijd een flinke kudde
gewend is geweest.
Gebouwd op kattehlei
Daar zaten ze nou, in de zon,
bijna bedeesd, op het terrasje
van hun huize De Bocht. Pa
met een strooien hoed op, ma
als een kloeke meid van am
per 70, met 60 jaar gezamen
lijke herinneringen in hun
hart en op de tong. „Over de
gezondheid valt niet te kla
gen. Nou ja, we zijn geen 30
meer, maar we redden ons
nog best, met een paar daag
jes hulp", zei Agnes, het
voormalig meisje Van der
Meer. Ze keken in de nieuwe
lente met z'n tweeën uit op
de enorme boerderij, waarop
Theo zowat z'n hele leven
had doorgebracht: „32 meter
lang, 20 meter breed", deelde
meneer Zwetsloot me mede;
„dat is groot hoor. En hij is
niet eens onderheid, staat ge
woon op de klei, op een ader
„katteklei", zo hard als be
ton. De boel is nog geen cen-
timeteije verzakt. De buren
hebben al geen kluit meer.
Daar moest wel geheid
worden. Die boerderij hè, dat
is m'n dierbaar plekje grond
waar eens mijn wieg op
stond.." „Man, hou nou eens
op, dat weten we allang", zei
ma lachend, maar ze zei er
ook trots bij, dat haar Theo
„altijd boer en koopman" is
geweest. Ze wonen nu zo'n 22
jaar in de bungalow opzij van
de boerderij die 16 jaar gele
den verkocht werd. De
Bocht, heet het daar in het
verlaten boerenleven, naar
de verzamelplaats van de
koeien die op die plek, in de
„bocht", gemolken moesten
worden.
De boerderij is precies 100
jaar oud. Ze draagt zomaar
geen naam. Nogal uitzonder
lijk, want de meeste boerde
rijen in de omgeving hebben
immers een naam. Ze werd
in 1887 gebouwd voor vader
Jan Zwetsloot. Boven op de
gevel staat wel een gesneden
versiering met daarin het
kruis, hart en anker van ge
loof, hoop en liefde. Dus zo
naamloos is het nu ook weer
niet. Daar woonde en boerde
Theodorus Zwetsloot ook in
1928, toen hij op 25 april met
z'n overbuurmeisje Agnes
Maria van der Meer trouwde.
Die moest toen vanuit de
Doespolder („Waar nu de
nieuwe omleidingsweg door
komt") aan de overkant met
een roeibootje overkomen. Zo
werden in vroeger dagen ge
zinnen gesticht.
Vroeger werden „ouwetjes"
die nog aardig konden mee
komen „kras" genoemd.
Theodorus Zwetsloot
(„Zwetsloot, een oud Rijn
lands geslacht") is gewoon
een flinke kerel op jaren die
toevallig een wandelstok on
der handbereik houdt. In zijn
familie, in zijn gezin, zijn er
al heel wat eerder uit het le
ven gehaald. Maar goed, het
was gisteren even tijd om
naar vroeger terug te gaan.
Even was Zwetsloot weer de
cavalerist die hij, met die le
ren beenkappen, in 1921 was.
Uiteraard bij het paardevolk,
„dat je kon ruiken". „Eerst
op de Vlasakkers, om jonge
paarden af te richten en „bit
wijs" (zei z'n vrouw) te ma
ken. „dat je ermee rijden
kon". Daarna ook in Haar
lem, op de Ripperda-kazerne.
„Ik heb daar een plezierige
tijd gehad, 's Morgens jonge
paarden leren en africhten
en 's middags met twee paar
den de stad in om fourage op
te halen, hooi en vreten". „Ik
was een heel best paardrij
der. Ik had lange benen en
die beesten kregen me er niet
makkelijk af. Bij de cavalerie
wilden ze me houden na m'n
dienstijd, maar ik mocht niet
van m'n vader; ik kon weer
op de boerderij komen".
Scheldpartijen
Veel later, na augustus '39,
had je de mobilisatietijd in
LEIDEN Geïsoleerd maar
gezellig. Zo zou de wijk Meer
burg het beste kunnen
worden omschreven. De on
geveer duizend huizen in de
wijk worden omgeven door
het Rijn-Schiekanaal, de Rijn,
Rijksweg 4 en de spoorlijn
Leiden-Utrecht. De rest van
Leiden is alleen bereikbaar
via de Wilhelminabrug en de
Kettingbrug. In de wijk zelf
zijn vier winkels gevestigd, er
zijn twee speelplaatsjes, er is
een basketbalveld en hier en
daar wat groen. Verdere
voorzieningen ontbreken: er
zijn geen cafés, er is zelfs geen
huisarts gevestigd in de wijk.
Er is echter wel een buurt- en
clubhuis: Matilo aan de Zaan-
straat. En dat is de spil waar
het Meerburgse leven om
draait.
Matilo, genoemd naar een Ro
meins kasteel dat vroeger in
de buurt moet hebben ge
staan, wordt geëxploiteerd
door de stichting Meerburg.
Dat is een actief wijkcomité,
waarbij ongeveer 500 wijkbe
woners als donateur zijn aan
gesloten. Zo'n 160 vrijwilli
gers zijn actief voor de stich
ting. Zij helpen bij de activi
teiten die in het buurthuis
worden gehouden of zijn lid
van bewonerscommissies die
verschillende zaken „kritisch
volgen", zoals bijvoorbeeld de
ontwikkelingen rond de oude
vuilstort op Roomburg en het
depot voor vervuilde grond.
De stichting is officieel opge
richt in 1971. „Er was hier
toen pas gebouwd ^en de be
woners misten winkels en
scholen", duikt de huidige
voorzitter C. Laterveer in het
verleden. De krachten wer
den gebundeld en dat heeft er
in elk geval toe geleid dat er
winkels in de wijk kwamen.
Het zijn er niet veel, geeft La
terveer toe, „maar ik denk
dat het er genoeg zijn". Een
school in Meerburg bleek niet
haalbaar. „Daar is de wijk te
klein voor. De kinderen gaan
nu naar scholen in Leider
dorp en aan de Oppenheim-
straat", vertelt Laterveer.
Voordat de ouders hun kinde
ren met een gerust hart naar
school konden laten gaan,
Het buurt- en clubhuis Matilo aan de Zaanstraat dat in 1981 werd geopend.
moesten ze wel op de barrica
den. De kinderen moesten de
drukke Hoge Rijndijk over
steken en dat vonden de ou
ders te gevaarlijk. De ouders
voerden actie voor een tunnel
onder de drukke weg, die er
uiteindelijk ook is gekomen.
„Daarvoor hebben we het
kruispunt geblokkeerd met
auto's", kijkt Laterveer terug.
„Die actie heeft twintig minu
ten geduurd, toen moesten we
mee naar het politiebureau".
Onderkomen
Een andere geslaagde actie
van het wijkcomité is die voor
een eigen onderkomen. In de
beginjaren moest gebruik
worden gemaakt van ruimten
als een zaaltje van de Neder
landse Hervormde Kerk in
Leiderdorp en het clubge
bouw van watersportvereni
ging Roomburgh. In 1975
kwam er een noodgebouwtje,
waar een beroepskracht
werkzaam was. Het kreeg de
naam „Klein Matilo". In 1977
werd het uitgebreid, maar de
behoefte aan een „ecljt"
buurthuis bleef bestaan.
Ook het „uitgebreide" nood
gebouw was te klein, boven
dien bestond het uit één ruim
te, zodat er nooit verschillen
de activiteiten tegelijk kon
den worden gehouden. Op 30
juni 1980 ging de eerste paal
de grond in van een stenen
buurt- en clubhuis aan de
Zaanstraat. Matilo werd geo
pend in september '81 Er
werken nu vier sociaal-cultu
reel werkers, een beheerder,
twee huishoudelijke mede
werkers en een peuterleidster.
Hoogtepunt van de activitei
ten die worden georganiseerd,
is het wijkfeest, dat dit jaar op
28 mei wordt gehouden. Ook
op koninginnedag zijn er tal
van festiviteiten. Maar de be-
wohers van de wijk komen
niet alleen naar Matilo om op
een leuke manier bezig te
zijn, volgens sociaal-cultureel
werker Wouter Theil gebeurt
het ook regelmatig dat de
mensen er komen met hun
vragen of klachten.
Sluipverkeer
Hij noemt als voorbeeld het
FOTO: WIM VAN NOORT
feit dat eind vorig jaar bewo
ners van de Lekstraat klaag
den over het sluipverkeer dat
door hun straat rijdt om de
drukte op de Hoge Rijndijk te
vermijden. „We hebben dat
probleem opgepakt, een be-
wonersvergadering gehouden.
De verkeerscommissie heeft
de zaak op een rijtje gezet, en
een brief gestuurd naar de ge
meente met een handtekenin
genlijst die honderd namen
telde". In de brief wordt
voorgesteld om meer en hoge
re drempels aan te brengen in
de straat. Voorts zou de door
stroming op de Hoge Rijndijk
moeten worden verbeterd,
door bijvoorbeeld de rijstrook
richting Waardeiland ook ge
schikt te maken voor rech-
doorgaand verkeer. „Dan zijn
er twee rijstroken voor men
sen die rechtdoor willen. Dat
betekent een betere doorstro
ming", verklaart Theil. Er is
nog geen reactie van de ge
meente binnengekomen.
Ook de invoering van de
wijk- en minicontainers zal
door het wijkcomité op de
voet worden gevolgd. Theil:
„We moeten eerst maar even
afwachten wat en hoe de ge
meente het precies wil gaan
doen. De stichting zal in elk
geval actief meedenken".
Over de plannen voor het in
dustrieterrein op Roomburg is
Meerburg niet ontevreden.
„Er is in het verleden gespro
ken over zware industrie. Er
zou een insteekhaven worden
aangelegd voor bedrijven als
de Gijzenij en de Leidse Be-
tonmortel Centrale. We zijn
blij dat er nu plannen zijn
voor schone industrie", aldus
Theil.
Huisarts
Een wens die de Stichting
Meerburg al jaren koestert is
de vestiging van een huisarts.
„Er is inmiddels een arts met
een vestigingsvergunning,
maar die is nog steeds op zoek
naar een praktijkruimte",
vertelt Theil, die opmerkt dat
de gemeente „niet erg mee
helpt zoeken". „Je kunt in de
wijk nu niet eens een aspe-
rientje krijgen", geeft Anna-
bell Engles aan. Zij is sinds
maart van dit jaar in dienst
bij de Stichting. De indruk die
zij heeft van de wijk en zijn
inwoners is positief: „Mensen
zijn heel actief. Er is een grote
verbondenheid onderling, de
mensen staan erg open voor
elkaar". Voorzitter Laterveer
denkt dat dat onder andere
komt doordat de meeste men
sen al lange tijd in de wijk
wonen. „De gemeenschap is
hier klein", vult Wouter Theil
aan. „Daardoor ontstaat mis
schien die saamhorigheid.
Ook omdat de begrenzingen
van de wijk heel duidelijk
zijn. Als je als Meerburger
naar andere delen van Leiden
wil, moet je twee bruggen
JAÜET VAN DIJK