Woeste pracht van Jura weerspiegelt in ontelbare meren ijb Brielle: een museum met een museumpje s,. In het kader van „Nederland Museumland" belichten we in deze rubriek elke week een minder bekend museum. In april staat Zuid-Holland centraal. Vandaag aandacht voor het Trompmuseum in Brielle. Frankrijk blijft voor Nederlanders het meest geliefde vakantieland. Vooral kampeerders vinden er een ongekend ruim aanbod: campings aan zee, strand, hoge bergen, lage bergen, in steden, in dorpen en bij kastelen. Een van de in ons land nog relatief onbekende Franse streken is de Franche-Comté. Dat is het gebied ten oosten van Dijon/Lyon tot aan de grens met Zwitserland, op nog geen 900 kilometer van Nederland, te bereiken via de Duitse Autobahn of over de aanmerkelijk kortere route via België, Luxemburg, Metz en Nancy. Onze verslaggever Jos Timmers kwam op weg naar het zuiden langs de Franche-Comté, ging er uit nieuwsgierigheid kijken en bleef er de rest van zijn vakantie hangen. Rechts: De Cornte, de echte Jura- kaas, wordt nog op dezelfde wijze gemaakt als de boeren eind vorige eeuw deden in hun 's winters door de sneeuw geïsoleerde boerderijen. LONS-LE-SAUNIER - Altijd ge dacht dat Finland het merenland bij uitstek is. Maar in de Franche- Comté - heel wat dichter bij dan Finland - weten ze er ook wat van. In ontelbare meren wordt de woeste schoonheid weerspiegeld van dit stukje Frankrijk, dat veel Nederlanders alleen maar kennen van het „langs rijden" op weg naar het zuiden. Dachten we. Want toen we de afgelopen zomer de Holland se moesson ontvluchtten, bleken de meeste campings in dit gebied vol te staan met landgenoten. De Franche-Comté, ruwweg genomen het gebied tussen de Vogezen en de Al pen, grenzend aan Zwitserland, omvat vier departementen: Doubs. Haute-Saö- ne. Territoire de Belfort en Jura. Alleen die laatste naam doet al vermoeden dat het landschap geaccidenteerd is. Dat klopt, zij het dat de hellingen naar het westen toe steeds wat minder hoog- worden, totdat je opeens het laagland in rijdt. Zoals op de weg van Champagnole naar Lons-le-Saunier in het departement Jura. Vlak voordat je met een scherpe afdaling Lons binnenrijdt, is er een weids uitzicht over de enkele kilometers verderop gelegen laagte. Grilligheid Laag in het westen, steeds hoger naar mate je verder naar het oosten gaat. De Jura, het berggebied dat het gezicht van de Franche-Comté voor een groot ge deelte bepaalt, is geen hooggebergte. Toch doet het in grilligheid niet zo gek veel onder voor de zuidelijker gelegen grote broers, zoals Alpen en Dolomieten. In de winter kan het er extreem koud zijn, vooral op de hoogvlaktes net over de Zwitserse grens. Aan de Franse zijde valt èn de wintermaanden bij westen wind veel sneeuw. In de andere periodes van het jaar, vooral het voorjaar, komt een stevige emmer regen uit de lucht vallen. En hoewel het 's zomers weken achtereen bijzonder warm kan zijn, wil de tegen de bergen opstijgende lucht ook dan weieens voor een onverwachte natte verrassing zorgen. Een de ene kant ver velend, zeker voor kampeerders. Maar daar staat weer tegenover dat al die neerslag het gebied in een prachtig groen gewaad hult en zorgt voor woeste rivie ren en schilderachtige meren. Hollanders Het is waarschijnlijk die combinatie van water en bergen, die de Franche-Comté zo geliefd maakt bij duizenden Neder landse vakantiegangers. Je komt ze on der meer tegen op de campings langs de oevers van het Lac de Chalain, met zijn door de kalkstenen bodem turquoise ge kleurde water. Het is op zichzelf geno men het mooiste van de meren in de „region des lacs" tussen Champagnole, Clairvaux en St. Laurent. Steil rijzen de rotsen omhoog uit het water, waarbij kalksteen, water en donkergroene bossen zorgen voor een wonderschoon contrast. In zo'n omgeving past eigenlijk geen drukke camping waar de Nederlandse vakantiegangers in hun moedertaal te woord worden gestaan en waar zij ge bruik kunnen maken van, zoals de fol der het aanprijst, „levensmiddelenwin kel, bakker, melkboer, slager, groente man, kruidenier, visman en sportwinkel. Verder is er een bibliotheek, tv-zaal en er worden er spelletjes gedaan". De avond na aankomst moesten we wel wat te eten halen. Maar het gevoel dat je zelfs op vakantie in een Hollandse su permarkt rondloopt, was voor ons reden genoeg om de volgende dag naar een an dere camping uit te kijken. Meer Frans aandoende èn betaalbare campings - ondanks het grote aantal Nederlanders in het hoogseizoen - zijn te vinden rond Clairvaux-les-Lacs en het Lac de Vouglans, een indrukwekkend stuwmeer in de rivier de Ain. Ook bij de overal vermelde toeristische hoogtepun ten van deze streek, zoals de watervallen van de Hérisson, staan in het hoogsei zoen op de parkeerplaatsen opvallend veel auto's met gele nummerbordjes. Wie zich een tijdje op een terrasje of bij de watervallen nestelt, hoort vele malen in onvervalst Nederlands dezelfde passa ges voorlezen uit de bekende reisgidsen. Water Maar met deze beschrijving doen we de natuurlijke pracht èn de rust van dit ge bied wel te kort. Het vergt even wat voorbereiding: de aanschaf van een goe de Franse wegenkaart en informatie aan vragen bij het Franse Verkeersbureau in Amsterdam. Wie daarmee gewapend naar de Franche-Comté afreist, kan er de vakantie van zijn leven beleven en komt - buiten de enkele toeristische top pers - nauwelijks een mens tegen. Fietsen? Geen probleem voor wie een beetje geoefend is. Kanoën? Water te over. Ontelbare meren en honderden ki lometers rivieren. Zo doet de rivier de Doubs de oorsprong van zijn naam alle eer aan. Doubs komt van het Romeinse Dubius, wat twijfelaar betekent. Een ui terst toepasselijke naam, wanneer men weet dat deze onzekere jongen ruim 430 kilometer nodig heeft voor een afstand die hemelsbreed gemeten net negentig kilometer bedraagt. De andere rivieren twijfelen trouwens volop mee. Ze kron kelen zich vaak langs gelijksoortige rou tes: wilde stroomversnellingen, donde rende watervallen, terwijl het water soms even tot rust komt in spiegelgladde meertjes. Veel van hetzelfde en toch is geen enkel plekje eender. De echte schoonheid van de Franche- Comté ontdek je echter pas te voet. Dat is geen enkel probleem, want het gebied binnen, dat het hier op een rariteiten kabinet ging lijken", vertelt archivaris Klok. ,,Dat ging echt van stadsstempels en oude linnenkasten tot schilden en speren uit Nieuw-Guinea. Toen hel pand gerestaureerd was, na de Tweedf Wereldoorlog, is ook de verzameling geordend. De Vereniging van Vriendeii van het Trompmuseum, die toen richt werd, kocht de meer kostbare voorwerpen, zoals schilderijen. Momen teel hebben we zoveel spullen, dat we te weinig ruimte hebben. Maar zicht op uitbreiding is er niet, want aan die his torische gevangenis mogen we natuur lijk niet knoeien". Klok hoopt dat méér mensen het sluimerende museumpje gaan ontdekken. „Sinds het strandle ven hier in de buurt verdwenen is, zién we veel minder toeristen dan vroeger. •En verder gaan steeds meer mensen natuurlijk naar het buitenland. Maar ik denk dat Brielle, al is het klein, de be zoekers echt iets te bieden heeft, zeker in dit museumjaar. Want hier ligt toch een bekend stukje geschiedenis van Nederland?". PETRA DE VRIES Trompmuseum, Venkelstraat 3, Brielle. Open op maandag van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 17.00 uur; dinsdag van 9.00 tot 12.30 en van 13.00 tot 17.00 uur, woensdag tot en met zaterdag van tot 17.00 uur. Toegangsprijs: 75 cent voor volwassenen; 50 cent voor kinde ren tot zestien jaar. Museumkaart, CJP en Pas65 gratis. Openbaar vervoer: bi] Rotterdam CS de metro naar Spijkenis- se en in Spijkenisse buslijn 103 naar Brielle. lar lac nde: Lei nd k\ uitg je sn iul K hier n ko ider s snac ch ko polil dad an de roeg c Titat h 'nd h Tug akcb; eriote iddelc Enig GeidbeGowa/nt' wordt doorsneden door tientallen grote en kleinere wandelroutes, die één of meer dagen vergen om ze af te leggen. Ze voeren over golvende, groene, dicht- beboste hellingen, over langzaam stijgen de weggetjes, die opeens worden gevolgd door scherpe afdalingen. Je trekt over grote verlaten hoogvlaktes waar 's win ters fantastisch gelanglaufd kan worden. Langs mysterieuze stenen muurtjes, langs oude, vervallen boerderijen, over een snelstromend beekje naar de herberg even verderop. Oh neen, dat moet nog even wachten! Eerst zoeken we nog onze weg door nau we bergkloven. Door dichte bossen waar we de meer dan vijftig meter hoge reu zesparren bewonderen. Om tenslotte na een stevige klimpartij - de meeste toe risten die hier komen rijden overigens gewoon met de auto naar boven - gerui me tijd te genieten van het magnifieke uitzicht over bergen, bossen en spiegel gladde diepblauwe meertjes. Bij een er van, heel in de verte, staat een eenzaam huisje. Dat moet een stukje paradijs op aarde zijn. Onze bestemming is wat minder poë tisch: die herberg van daarnet. Hoewel, voor de echte gastronoom kan de keu ken van de Franche-Comté heel wat dro men waar maken; veelal voor een be scheiden prijs. De natuur is hofleverancier van een rij ke variatie aan wild, vis en gevogelte. Zo is de „meurette" een in rode wijn berei de forel en „Les Gaudes" een bijzondere maispap - voor wie er van houdt. Om je vingers bij op te eten is de .jambon du pays" (rauwe ham), terwijl zelfs de kip hier anders smaakt dan thuis. Al derge lijke gerechten dienen vergezeld te gaan van een glas - of fles - Jura-wijn. In Nederland nog onbekend dus onbemind. Maar de moeite waard om eens te pro beren. De oudste en bekendste van alle Jura- wijnen is de gele Chateau-Chalon, die al bij de Franse koningen op tafel stond Dit uit Savignin-druiven geperste sap moet zes jaar in houten vaten rusteix waardoor het een gele kleur en een on miskenbare notensmaak krijgt. Als de kurken van tijd tot tijd worden verwit seld, kan zo'n Chateau-Chalon meer honderd jaar bewaard worden. Zo'n oude wijn is natuurlijk niet te beta len. Maar waarom niet eens een wat goedkopere Jura-wijn gekocht. Neem daarbij een stukje echte Jura-kaas, zoals bijvoorbeeld de Comte, die nog op dé- zelfde wijze gemaakt wordt als de boeren eind vorige eeuw deden, in hun 's win ters door de sneeuw totaal van de bui tenwereld afgesloten boerderijen. Alléén daarvoor is de Franche-Comté het 21 waard om voortaan niet meer zomaSl voorbij te worden gereden. JOS TIMMERS Voor meer informatie: Frans Verkeersbu reau. Prinsengracht 670, 1017 KX An\ sterdam. Het Trompmuseum in Brielle zou je een museum in een museum kunnen noemen. Het stadje zelf ziet er histo risch gezien zo smakelijk uit, dat menig toerist er een groot deel van zijn tijd doorbrengt met het gapen naar sierlijke gevels. Niet iedereen heeft daarna nog moed om de gevangenis binnen te gaan, waarin Trompmuseum en VVV zijn gevestigd. Wie de zere voeten ech ter even vergeet en toch een kijkje neemt, ontdekt dat je in een klein mu seum heel leuke dingen kunt zien. De schoonheid van het rond 1250 ge stichte Brielle was er begin deze eeuw ook al de oorzaak van dat de meeste bewoners geen brood zagen in een oud heidkundige verzameling. „Alles was oud in die tijd. En veel mensen dach ten: Die ouwe rommel, wat moet je er mee?", verklaart archivaris J. Klok, die het museum sinds 1954 onder zijn hoe de heeft. j.ongensboekenschrijver Jo- han Been dacht er echter anders over. In 1912 richtte hij met enkele verwante zielen een oudheidkamer op. De groep kreeg de beschikking over 20.000 gul den, een bedrag dat eind vorige eeuw was ingezameld door mensen die elders een „Trompmuseum" wilden oprichten, maar dat plan niet volvoerden. De Briellenaren mochten het geld gebrui ken op voorwaarde dat hun museum naar de bekende Hollandse zeeheld ge noemd werd. Een bezoeker die de gerestaureerde ze ventiende-eeuwse stadsgevangenis an nex waag binnenstapt, waant zich al meteen een flinke sprong terug in de tijd. Achter een klein raam met dikke smeedijzeren tralies is de vroegere „dronkemanscel" te zien, waar in de Gouden Eeuw onder invloed van alco hol verkerende Briellenaren moesten afkoelen. Beneden in het museum zijn een bakkerij, een woon-en slaapkamer en een keukentje uit het begin van deze eeuw te zien. Niet zo gek oud, maar voor de meeste bezoekers toch al historie. Een verdieping hoger bevindt zich een cel waar inscripties en tekeningen van gevangenen als een soort antieke graf fiti de muren verlevendigen. Het hok is afgesloten met een dikke, met ijzer be slagen deur met een klein kijkluikje. Ook roestige kurassen, zwaarden, handboeien, bajonetten en helmen, sommige al eeuwen oud, zijn in het museum te zien. En wie een blik op de binnenplaats werpt, ziet daar een le vensechte schandpaal staan, die vol gens informatie uit betrouwbare bron echter niet meer in gebruik is. In de Trompkamer want die mag in een Trompmuseum natuurlijk niet ont breken staan behalve portretten van de zeeheld ook scheepsmodellen en scheepsattributen zoals een stuurwiel, verrekijkers en ankers opgesteld. Op de derde verdieping liggen onder meer fo to's van het „smeekschrift der edelen", Een keuken zoals sommige bezoekers die herinneren. dat vlak voor het begin van de Tachtig jarige Oorlog werd aangeboden aan Margaretha van Parma, de landvoogdes van Brussel. Ook wordt er verder inge gaan op de geschiedenis van de Water geuzen. Verder staat op de derde ver dieping een groot zestiende-eeuws uur werk opgesteld, dat eruit ziet als een ingenieus martelwerktuig. Op de vier h nog uit hun kindertijd zullen FOTO: CEES VERKERK de en bovenste etage van de „gevange nis" ten slotte, staan nog tal van nostal gische voorwerpen uit grootmoeders tijd en is een mooie oude kamer inge richt met poppen in klederdracht. Het kostte aanvankelijk moeite om spullen voor het museum bij elkaar te krijgen. „In het begin kregen de op richters zoveel verschillende dingen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 28