n
1
ll
mal
Ie 1
Woestijn als
toeristische
attractie
in Tunesië
■£eidóe Somatit
ZATERDAG 9 APRIL 191
„vaan van het toerisme" nog wat ach
tergebleven zuidwesten. In de oase van
Tamerza, de woestijnplaatsen Nefta, To-
zeur en Douz zullen als het aan de over
heid ligt zo'n driehonderd hotels met sa
men ruim zevenduizend bedden ge
bouwd worden. De nieuwe president
Zine el Abidine Ben Ali (vorig jaar aan
het bewind gekomen bij een zachte coup
tegen de seniel verklaarde Bourguiba)
heeft het vrije ondernemerschap in het
land nieuw leven ingeblazen door adspi-
rant hotel-exploitanten in het zuidwes
ten tot tien jaar belastingvrijstelling aan
te bieden. Als gevolg van deze liberale
politiek wordt nu beton gestort waar
voorheen alleen mestkevers rondschar
relden.
CHEBIKA - Een spleet in de rot
sen, vier kikkers in het halfduister
en een nietig stroompje dat zijn
weg zoekt naar de zon. Je zou den
ken dat Mozes zelf hier op bezoek
is geweest. Dat hij, lang geleden,
midden in de woestijn van Tune
sië, op de rotsen sloeg, deze bron
deed ontspringen en liet zien wat
water - doodgewoon koel, helder
water - in een dor en dood land
schap vermag.
De oase Chebika dankt zijn bestaan aan
dit water. Het onbeduidende riviertje is
hier bron van leven voor vier mistroos
tig kwakende kikkers, bloeiende strui
ken, vlinders, wuivende palmen, euca-
lyptusbomen, katten, blaffende honden,
vogels en tenslotte ruim zevenhonderd
mensen. Bron van inkomsten ook, voor
wie zich met het toerisme bezighoudt.
Want Chebika is een attractie geworden.
Nog geen honderd passen verwijderd
van de plaats waar de bron ontspringt
heeft het bureau voor toerisme een bord
getimmerd met de veelbelovende aan
wijzing: „La cascade au droite" - wa
terval, rechts. Toeristen die er een slo
pende jeeprit over weerbarstige wegen
voor over hebben, kunnen het allemaal
komen bewonderen.
Nu is-de „cascade" van Chebika niet be
paald een duizelingwekkende ervaring
voor wie waterwonderen van Deltawerk
formaat gewend is. Het bergbeekje
„stort" zich over een afstand van niet
meer dan vijf meter in de diepte. Toch
maakt het watervalletje indruk, en waar
om ook niet? Een watervalletje in de
woestijn - hoe klein ook - dat is toch
net zo bizar als een mensje op de maan?
De Tunesische toeristenindustrie heeft
dat haarfijn aangevoeld. Jeeps met toe
risten uit waterrijke streken rijden af en
aan naar het mirakel van Chebika. En
daar blijft het niet bij. In de planning is
een hotel met ruim tweehonderd bedden
in de naburige oase Tamerza die mo
menteel al zo'n vijftig toeristen voor en
kele nachten kan herbergen. „Iedere toe
rist die dit ziet wil hier blijven", pocht
gids Achmed en hij maakt een weids
armgebaar. „Woestijntoerisme heeft een
grote toekomst!".
Niet nieuw
Helemaal nieuw is het woestijntoerisme
in Tunesié overigens niet. Bij Nefta -
een labyrinth van okergele en roest
bruine bouwsels, op de grens van een
zoutvlakte, woestijn en oase - werd
twintig jaar geleden al de eerste steen ge
legd voor het „Sahara Palace Hotel".
Het terras naast het zwembad met bijna
olympische afmetingen biedt nu een
prachtig uitzicht op het dorp, dat zich
met zijn primitieve moskeeën een ara-
bisch silhouet aan de horizon aftekent.
Een manshoog hekwerk scheidt de twee
werelden: Zwitserse luxe op een steen
worp afstand van de middeleeuwen.
„De meeste gasten blijven hier één tot
drie dagen en maken dan uitstapjes naar
oases in de omgeving", weet manager
Allia Lidha van het Sahara-paleis. Hon
derd personeelsleden - ongeveer één
werknemer op elke twee gasten - zorgen
ervoor dat het de vakantiegangers aan
niets ontbreekt.
Het dagjestoerisme heeft woestijnplaat
sen zoals Nefta en Chebika al ontsloten.
Maar volgens de jongste plannen moet
dit toerisme vervangen worden door
langduriger verblijf van veel méér toeris
ten in veel luxer accommodaties. Vol
gens Allia Lidha is het de bedoeling dat
de gasten in de toekomst drie tot zeven
dagen blijven. De regering heeft met
name Nefta en Tozeur aangewezen als
de „poort naar de woestijn". Het moder
ne vliegveld van Tozeur maakt het mo
gelijk de toeristen een vermoeiende bus
een jonge ondernemer aan - bieden l
scherming tegen de felle zon.
Het meest populaire vervoermiddel
echter de jeep. Het afgelopen jaar alled
al zijn circa duizend Japanse terreinwa
gens aangeschaft om de mobiliteit oo^|
in rul zand, op geërodeerde wegen eu
dwars door de zoutvlaktes van Tunesi/
te kunnen garanderen. Met jeeps ga<j*l
het naar de oases en de oude berbervcB
ken, zoals in Matmata waar clevere geel^
ten honderden jaren geleden diepe ho
woningen hebben gegraven om ook i
de hete zomer het hoofd koel te kunne hl
houden. Een hotelexploitant heeft het z in
nagedaan. In drie ongeveer tien metfe
diepe „kuilen" kunnen toeristen et«i
drinken en slapen.
Wie in Matmata kennis wil maken njfSt
de plaatselijke bevolking moet zidei
voorbereiden op een confrontatie met^in
plaatselijke jeugd die zich vast hqg/
voorgenomen geld te incasseren vgg
elke stap die de toeristen buiten het tof11
telcomplex willen zetten. Hier is j tè
grens tussen het luxe-toerisme en j ie
plaatselijke armoede vliesdun. Aan ^tii
ene kant kinderen en volwassenen aj£s
graantjes willen meepikken uit de gro
ruif en daarbij elk gevoel voor eigSn 1
waarde lijken te verliezen. Aan de ana
re kant toeristen die soms al te nieutö 1
gierig zijn en een Berbervrouw ertoe VSt 1
leiden voor de zoveelste keer plaats t<
nemen achter haar maalsteen bij die pitjj;
toreske deur en gedwee graan te malei ,e"
voor de klikkende camera's. Een fooi be |c
dekt de gêne; tóch wel een mooi plaatje
Maar opschieten, want straks komt al
weer de volgende touringcarbus. „Wa
de foto goed?", vraagt gids Achmed rou
tineus. Ook bij hem kan er geen lachjéu
af.
Onderhandelen over prijzen - of het nu een duur souvenir of eenvoudig sjaaltje betreft - is traditie in Tunesië.
rit van ruim zeshonderd kilometer te be
sparen.
Een verblijf in de woestijn hoeft in Tu
nesië niet spartaans te zijn. Het Sahara-
hotel, het oudste in zijn klasse, heeft wat
dat betreft de toon gezet. Hoewel in de
hotelkamers zélf een verkleurd stickertje
oproept tot een zuinig gebruik van wa
ter, ontbreken de comfortabele ligbaden
en massagedouches niet. De menukaart
in het hotelrestaurant vermeldt naast en-
trecöte en lamskoteletjes ook diverse
Zo'n dertig jaar geleden ontvouwde pre
sident en „stichter des vaderlands" Ha-
bib Bourguiba een zonnige visie voor de
nog jonge republiek. Waar de Golfstaten
hun dollars verdienden met het zwarte
goud, moest Tunesié, in navolging van
de Maghreb-landen Algerije en Marok
ko, traveller's cheques zien te verwer
ven. „Ons land is als een roeping, een
land van gastvrijheid, begrip en vriend
schap waaraan wij gehoor geven", zou
de grote vrijheidsstrijder volgens de fol
ders wervend hebben gesproken.
Bourguiba heeft inderdaad zijn zin ge
kregen. Langs de honderden kilometers
lange kust regen de luxe hotels zich aan
een. Plaatsen als Bizerte, Hammamet,
Nabeul, Soüsse en meer zuidelijk het
eiland Jerba werden eigentijdse vakan
tiemekka's. In de „souks" (markten) in
de ommuurde oude steden (medina's)
moesten kruiden-, specerijen- en fruit-
stalletjes plaats maken voor soms al te
opdringerige souvenir- en tapijthande
laars. Op de stranden - gegarandeerd
zon - liggen factor 1 tot en met 10 al ja
ren zij aan zij.
En nu is het dan de beurt aan het bij de
soorten vis. Die wordt over een afstand
van ruim tweehonderd kilometer elke
drie dagen aangevoerd. Ook de hotels in
aanbouw krijgen deze „basisvoorzienin
gen": zwembad, ligbaden, tennisbanen
en uitgebreide keuken.
De ?org van het Sahara-hotel strekt zich
overigens óók uit tot de oases Chebika
en Tamerza. Wie daar in de wilde na
tuur „avontuurlijk" wil lunchen, kan re
kenen op de attentie van een zes man
sterke hotelstaf die de expedities op
wacht en tussen het lover een klasse
maaltijd serveert. Ook andere excursies
in het Wilde Westen van Tunesië
worden door geroutineerde vakmensen
in veilige en vertrouwde banen keleid.
Bij de zandduinen van Douz sloffen ka
melen van de touringcarbussen naar de
voet van de heuvel, die een uitzicht
biedt over de gigantische Sahara-zand-
bak, en weer terug. Arabische hoofd
doekjes - „Ali baba, ali baba!" prijst
Een kamelenkaravaan met toeristen op weg naar de
zandduinen van DouzExcursies in het Wilde Westen"
van Tunesië worden door geroutineerde vakmensen in
veilige en vertrouwde banen geleid.
Traditionele woonvormen in Matmata,
één van de attracties in het zuiden van
Tunesië.
FOTO'S: MILAN KONVALINKA
Interessant
Matmata is meer dan een volkenkundig
interessante locatie. Het illustreert oom
het dilemma van luxetoerisme in eeig
onderontwikkeld land. Het wandelein
langs deze diepe kuilen waarin hele fa
milies wonen - die zich nu moeten ver
schuilen voor al die buitenlandse belang
stelling - geeft onvermijdelijk het gevoe
van voyeurisme. Van een echte ontmoe 5
ting tussen culturen en volkeren kan on l(
danks alle goede bedoelingen geen spra
ke zijn. Daarvoor is het georganiseerde
toerisme te veel afschermd van het har -i
de, ruwe leven in de Sahara. Andersong
is het westerse comfort dat het reizen be-ii
geleidt voor de plaatselijke bevolking te
verblindend om recht in de ogen te kun h
nen zien.
Jürgen, een Duitse toerist die is neerge
streken op een terras in Tozeur, onder
scheidt twee categorieën Tunesiërs: de,
verdieners en de onverschilligen. Hij
nipt aan zijn mierzoete thee en zegt: „De
mensen met wie je te maken krijgt wil
len doorgaans aan je verdienen. Som:
worden je echt dingen opgedrongen
„Haus gucken? Alles gratis! Mitkom-
men! See my shop! De kinderen: give
me money, pen, candy", u kent het wel
Ze zien je als een wandelende goudmijn"
Maar kun je het ze kwalijk nemen? He
is hier ook zo arm".
De zon staat laag, Jürgen knijpt de ogen
in zijn goed gebruinde kop samen. Ver n
volgt dan: „De mensen die zich niet mei
het toerisme bezighouden, lijken je te
negeren. De afstand is te groot, mis-j
schien onoverbrugbaar. Toeristisch heefl
dit land ook zo veel te bieden. En tege-(
lijk voelde ik me nog nooit zo ont
heemd
PAUL KOOPMAN»