nale VOGELEILAND GRIEND |f ett zijn wandel stok fi Begin mei verschijnt er een boek over het exclusieve vogeleiland Griend, dat in het hart van de Waddenzee ligt. En vervolgens zal de laatste broedende kanoetstrandloper nog niet op de wieken zijn gegaan, of Natuur monumenten zet een grootscheepse reddingsoperatie in gang. Doel: het in grillige stromen gekluisterde Griend weer aan de wandel te krijgen. Wat er in het westen afkalft, dient, zoals dat een ordentelijk wad betaamt, in oostelijke richting weer aan te groeien. Een kunstgreep moet de gouden greep van de natuur veilig stellen. GRIEND - „Dinsdag liep een vrouwtje met acht jongen vanaf de Zuidpunt het wad op waarna ze niet weer gezien zijn. Donderdag kwam een vrouwtje met een ei te voorschijn tussen de oude en de nieuwe Schoorwal bij het huis. Ze maakte het ei kapot en at de in houd op". De kleine drama's van Griend, dag in dag uit geobserveerd en vastgelegd door een vogelwach ter. „Het nest op de Noordpunt be vatte vier eieren waarvan er drie uitkwamen. Eén jong uit dit nest is door onvolwassen zilvermeeuwen verslonden". Of deze notitie: „Op 24 juni vloog een totaal roze ge verfde kokmeeuw over het eiland, grote paniek zaaiend onder de broedvogels. Blijkt afkomstig te zijn van de luchthaven Kopenha gen waar men de meeuwen vanwe ge het gevaar voor het vliegverkeer bestrijdt met de verfspuit". De kleine drama's van Griend. Maar ook de grote vreugden. „Waar ik niet op uitgekeken raak, dat is de geweldige dy namiek van de vogels die met hun voed sel af en aan vliegen. Echt hele wolken. Je praat over 40.000 stuks en de helft daarvan is constant in de weer. Een heel bijzondere dynamiek". Op 3 mei kan de Friese commissaris van de koningin Hans Wiegel er alles over lezen, want dan krijgt hij het eerste exemplaar aan geboden van het bpek „Griend, vogelei land in de Waddenzee" dat is samenge- ZATERDAG 9 APRIL 1988 A* 4* Griendeen primitief baken ten be hoeve van de scheepvaart en een huisje met een verranda op drie meter hoge palen, dat is alles. Geen boom of poging daartoe te beken nen. Een deprimerende plat- en kaalheid zover het oog reikt. In deze zilte,van straffe winden over- vlaagde biotoop gedijen slechts lamsoor, zeekraal, kweldergrassen en wat een mens aan armetierige vegetatie bijeen ziet op het duin. Rust echter, ho maar. Vierentwin tig uur per etmaal is de lucht ver vuld van een ijzingwekkend gekrijs. Alsof er op Griend een permanente heksensabbath aan de gang is. FOTO: J. VEEN 'i v - v V# <«r steld door de bioloog Jan Veen en de fo tograaf/filmer Jan van de Kam. Er is echter nog een andere aanleiding voor een verhaal over Griend. Zodra het broedseizoen achter de rug is, in juli zo'n beetje, gaat een werkelijk groot scheepse operatie van start, bedoeld om - Griend eindelijk weer aan de wandel te krijgen. Een ramp Aan de wandel? Voor nadere uitleg kan het best te rade worden gegaan bij Frans Blanckenborg en Jan Bosch, respectieve lijk inspecteur Noord en districtbeheer der Groningen, Friesland en Noord Drenthe van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten die Europa's wellicht meest fameuze vogeleiland sinds 1975 van de Rijksdienst der Do meinen in erfpacht heeft. Maar eerst de vraag: wat zou er gebeuren wanneer de aanstaande, uiterst kostbare ingreep ach terwege bleef? „Dan zou Griend over een paar jaar van de aardbodem verdwe nen zijn", zegt Blanckenborg catego risch. „Door de Waddenzee verzwolgen. Het water heeft de in 1982 opgeworpen westelijke zandwal al ondermijnd en komt tot op twintig meter van ons huis je. Nou, dan gaat het hard. Het zou bete kend hebben dat we niet hadden gewe ten waar we met de stems naar toe zou den hebben gemoeten, plus dat het broedgebied voor de rest van de vogels verloren zou zijn gegaan. Een ramp. Waarom in plaats van Griend de Rottu merplaat niet een beetje opgetuigd?, kun je je afvragen. Ja, maar Rottumerplaat of een yan de andere platen bieden geen echt alternatief voor het zeldzame plekje dat Griend heet. Griend is door zijn combinatie van eigenschappen gewoon een gouden greep van de natuur". V erboden toegang Anderhalf uur varen vanuit Harlingen met de „Oosterom" van Rijkswaterstaat. Dan doemt het op, aan stuurboordzijde van de Blauwe Slenk, zoals de vaargeul heet waarvan de veerboten naar Vlie land en Terschelling zich bedienen. Een flauwe streep vuilgeel zand, overhuifd door een donkere wolk. Vogels. De laat ste twee kilometers moeten vanwege de ondiepte in een sloepje met buiten boordmotor worden afgelegd en dan is het nog een stukje door onduidelijke bagger waden. Griend, verboden toegang voor onbevoegden, maar er valt voor een doorsnee burger ook nauwelijks te komen. Een primitief baken ten behoeve van de scheepvaart en een huisje met een verranda op drie meter hoge palen, dat is alles. Geen boom of poging daar toe te bekennen. Een deprimerende plat en kaalheid zover het oog reikt. In deze zilte, van straffe winden overvlaagde biotoop gedijen slechts lamsoor, zeek raal, kweldergrassen en wat een mens aan armetierige vegetatie bijeen ziet op het duin. Rust echter, ho maar. Vieren twintig uur per etmaal is de lucht ver vuld van een ijzingwekkend gekrijs. Als of er op Griend een permanente heksen sabbath aan de gang was. Vanaf waar de blubber overgaat in land, voert een smal voetpad naar de paalwo ning. Er dient in ganzenmars gelopen te worden, achter elkaar aan. „Je kunt op Er gloort weer hoop voor Griend en dus voor de helft van de Nederlandse grote sterns die er broeden. FOTO: J. VEEN Griend nauwelijks een stap verzetten zonder op een ei of een vogel te trap pen", zegt Bosch ter verklaring. „Het is donders uitkijken. De beesten zitten echt op pikafstand bij elkaar. Gewoon puur link. Reken maar uit: 20.000 broedparen met gemiddeld drie eieren. Dat geeft al gauw 60.000 eieren. Allemaal voorzien van een prachtige schutkleur. De kui kens trouwens ook. Die zie je helemaal niet als ze zich wegdrukken tegen de bo dem. Je bent altijd bang dat je zo'n kui kentje doodtrapt. Griend? O nee, daar kun je niet argeloos doorheen banjeren. Al was het maar vanwege de visdiefjes die op je neerduiken, lekker agressief als ze zijn". De vogels houden zo van Griend omdat het tijdens de broedtijd nooit onder loopt; de eieren en de uitkomende kui kens zijn er veilig. Dat is echter slechts één van de factoren die het eiland stem pelen tot de gouden greep van de natuur waarvan Blanckenborg daarstraks ge waagde. Een andere factor wordt ge vormd door het gegeven dat Griend zich op gezette tijden buiten het broedseizoen wel door de Waddenzee overspoeld ziet. Dan sterven alle zoogdieren die zich er gevestigd mochten hebben, een wisse verdrinkingsdood. Geen enkel konijn bijgevolg in de sikkelvormige zandbak die op zijn hoogste punt krap drie meter boven Normaal Amsterdams Peil uit steekt. Maar ook geen enkele rat, geen enkele hermelijn of wezel. De vogels houden mede zo van Griend omdat er elke vorm van landroofdier ontbreekt. En ze beminnen het eiland aangezien het - nog zo'n factor - het topje is van de uitgestrekte Grienderwaard die bij laag tij goeddeels droogvalt. „Stel je voor: dan liggen daar opeens 5000 hectaren rijke voedselgrond", schetst Blancken borg. „Twee keer per dag kan er naar hartelust en in alle rust gefourageerd worden. De droom van iedere vogel. Maar zonder een hoogwatervluchtplaats ergens halverwege de vaste wal en Ter schelling zou dat enorme voedselgebied eenvoudig niet te benutten zijn. Waar zouden de vogels bij vloed moeten blij ven? Welnu: dank zij de gouden greep van de natuur kunnen ze hun toevlucht zoeken op Griend". Vogelwachters Het eiland zelf meet, afgezet tegen de uitgestrektheid van de Grienderwaard, hooguit 25 miezerige hectaren. Dat is wel eens anders geweest, al zullen de twee vogelwachters die er van april tot augustus - eenzaam als Robinson Cru soe en zijn Vrijdag - bivakkeren, zich zulks nauwelijks kunnen voorstellen. Ooit lag Griend vast aan de Friese kust, daar waar de Fliemond, een noordelijke arm van de Rijn, uitwaterde in zee. Be gin 13e eeuw werd er zelfs door Siardus van Mariëndal en enkele edelen uit het geslacht Gerbranda een stad gesticht, compleet met grachten en wallen. Een Kloosterschool bloeide er, geleid door de geleerde Friese magister Ubbo van Wanswerd. Maar in 1287 scheurde de beruchte Sint Lucia-vloed Griend (zo ge noemd naar de vuur- en grindstenen die men er vond) los van de vaste wal. Van de stad bleven slechts een tiental huizen overeind en sindsdien is het snel bergaf waarts gegaan. De kronieken althans: „Een niets beteke nend eiland dat alleen nog de naam had Een luchtopname van het exclusieve vogeleiland Griend in het hart van de Waddenzee, anderhalf uur varen vanuit Harlingen. FOTO: J. VEEN behouden van het eens zo tierige stadje, was het overschot van een uitgestrekt landschap waar machtige kloosters wel vaart en beschaving hadden gebracht. En veel moest het ook later nog van zijn grond afstaan aan de zee. In 1611 ston den er nog enkele woningen, zeer sober geconditioneerd en daarbij houdende 25 hoornbeesten en omtrent 300 schapen, toen ook mochten de Gryndse kazen met de Texelse en de Edammer tot de beste van Holland gerekend worden, doch in 1877 verdronken bij een zomer storm alle herders en hun gehele kudde, waarna men besloot het eiland voortaan aan zichzelf over te laten". Oestervissers hebben ooit in de nabij heid van het strand twee regenputten ge vonden, en ook een enkele grote Friese baksteen is er aangetroffen, maar meer sporen van menselijke aanwezigheid zijn er niet overgebleven en uiteindelijk kre gen de vogels het rijk alleen. Afkalving Griend placht te wandelen, dat moet men ook nog weten om het beeld com pleet te krijgen. Het verplaatste zich met een snelheid van zeven meter per jaar in oostelijke richting en kwam uiteindelijk tien kilometer verderop te liggen dan waar de Sint Lucia-vloed het had achter gelaten. Geen uitzonderlijk proces was dit. Alle Waddeneilanden wandelen in mindere of meerdere mate. Vooral Schiermonnikoog heeft de naam en van Rottumeroog is bekend dat het vroeg of laat de grens over naar Duitsland zal wandelen. Het komt doordat de Wadden vanwege de heersende stroom- en wind richtingen aan de westkant gedurig afkal ven. Het losgewoelde zand slaat echter aan de oostkant waar het rustiger is, weer neer en zet zich daar vast. Wat de westkust verliest, krijgt de oostkust erbij en zo veranderen de eilanden langzaam maar zeker van plaats. Ook Griend ver toonde dit gedragspatroon. Totdat in 1932 de Afsluitdijk een einde maakte aan de Zuiderzee. Toen ging het water zich bij vloed meer dan vroeger in de Waddenzee ophopen en werden de ba ren rond Griend zo woelig dat het afge kalfde zand geen kans kreeg aan de oost zijde neer te slaan. Totale verbrokkeling dreigde, want de versterkingen waarmee Natuurmonumenten achtereenvolgens in 1941, in 1958, in 1973 en in 1982 een halt probeerde toe te roepen aan het ver woestende proces, hielpen geen moedert jelief. Grien bleef liggen waar het lag en dreigde elk jaar een stukje kleiner te worden. „We hebben lang gedacht dat we het konden redden door de westoever met zandwallen te verhogen", aldus Blanc kenborg, „maar nu hebben we gezegd: we moeten voor eens en voor altijd van de ellende af. Hoe duur het ook uitpakt, dit bijzondere eiland is ons het financië le offer waard". Vandaar de grootscheep se operatie die deze ^omer pijlsnel - voordat de trekvogels Griend weer ko men opeisen - zijn beslag zal krijgen. Het gaat om de aanleg van een dam ter lengte van wel 2.5 kilometer. 600.000 kubieke meter zand zal ervoor uit de Blauwe Slenk opgebaggerd dienen te worden; de toeristen op de veerboten naar Vlieland en Terschelling zullen er het nodige van zien. Deze dam komt, in de vorm van een gigantische wandel stok, benoorden Griend te liggen. De krul ervan kromt zich om de westkant van het eiland heen en de rechte punt strekt zich een flink stuk voorbij de oostkant in de Waddenzee uit. Aldus wordt een zóne van rustig water gescha pen waarbinnen Griend de kans krijgt de richting uit te wandelen waartoe het van nature is voorbestemd. Het plan is opge steld door de deskundigen van het Wa terloopkundig Laboratorium te Voorst (Noordoostpolder) en garandeert volgens Blanckenborg dat het eiland minstens de eerstkomende tachtig jaar weer mee kan. Een wandeling van ruim een halve kilo meter zal dit voor Griend betekenen, want de golven zullen in het westen aan de kustverdediging blijven vreten, maar eindelijk krijgt de groei in oostelijke richting weer kans. Tot voor kort leek de strijd tussen de mens die de vogels hun thuis wilde laten behouden, en de natuurkrachten van ge tijdewerking, stromen en stormvloeden in het voordeel van de laatste te worden beslecht. Nu echter gloort er weer hoop voor Griend. Hoop voor de helft van de Nederlandse grote sterns die er broeden. Hoop voor het kwart van alle in Neder land aanwezige zilverplevieren, rosse grutto's en kanoetstrandlopers die op Griend de lente vieren. „10 mei, tortel duif, nagejaagd door de kleine sterns," zullen de vogelwachters, deze kluize naars van de twintigste eeuw. kunnen blijven noteren. „2 juni, merel, ruziënd met zanglijsters. 5 juli, bruine kiekendief laag over het eiland, massale paniek ver oorzakend". Want ook op Griend is niet alles pais en vree. Maar het zijn de twis ten, de oorlogjes, de terreuraanslagen van de vogels zelf. Geen tussenkomst door de onverbeterlijke bemoeial mens. Griend, het laatste plekje Nederland waarvan dit gezegd kan worden. PIET SNOEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 21