Eind aan het Australische minderwaardigheidscomplex Even verrassende als indringende roman van Tip Marugg Basketballers Mechelen verslaan Leiderdorp BOEKEN/SPORT LEIDEN SaidóaQounant VRIJDAG 8 APRIL 1988 PAGIlj- »F „DE MORGEN LOEIT WEER AAN" HEEFT ALLES IN ZICH OM KLASSIEKER TE WORDEN „Het heeft geen enkele zin te likken aan wonden die nooit genezen, te rouwen om daden die zijn verricht of te snoeven op zonden die louter uit laf heid nimmer zijn bedreven". De man die dat overweegt, de hoofdpersoon uit een onver wacht nieuw boek van de An tilliaanse auteur Tip Marugg, bedenkt dat alles tijdens de in nerlijke monoloog die hij houdt in de tropische nacht, de laatste nacht van zijn leven. Hij zit allleen op de stoep van zijn huis en wacht, met de drank tot zijn beschikking, op de ochtend. In de paar uur, waarin we kennismaken met zijn gedachten, rekent hij af met zijn bestaan, zijn wonden, de al dan niet verrichte goede en slechte daden. Hij is een verliezer, in alle opzichten. Als de morgen weer komt, zal de wind weer opsteken, de eeu wige passaat die over het eiland blaast „De morgen loeit weer aan", maar de man zal zijn leven beëindigen. Al eerder heeft Marugg een vergelijkbare roman geschre ven, „Weekendpelgrimage", een kort maar indringend ver haal over een „blanke Cura- gaoenaar", die dronken tegen een boom was opgereden na een weekend zwalken van kroeg naar kroeg. In de auto raakt hij buiten westen en in zijn droom van dat ogenblik beleeft hij niet alleen dat drankweekend opnieuw, maar ook allerlei momenten uit zijn leven, die hem langzamerhand tot het besef hebben gebracht, geïsoleerd te zijn. De hoofd persoon van „Weekendpelgri mage" overweegt dan even zelfmoord. Onderduiken Dat boek is dertig jaar geleden verschenen en sindsdien hoort het tot de klassiekers uit de li teratuur van de Nederlandse Antillen. Van Tip Marugg werd verder niet veel gehoord, zijn tweede roman, „In de straten van Tepalka" uit 1976 maakte veel minder indruk en sindsdien zweeg hij. Hij slaag de er zelfs in onder te duiken op het kleine eiland waar hij woont, Curacao, waar hij op haveloze manier schijnt te le ven, iedereen de deur wijst en op veel andere manieren het isolement zoekt. Dat blijkt uit de schaarse verhalen die over zijn manier van leven bekend zijn. Dit nieuwe boek werd niet verwacht, de verschijning er van is een literaire belevenis. Hevig Het thema van „Weekendpel grimage" keert in nog heviger vorm terug. De jonge man van toen is oud geworden, totaal vereenzaamd, maar hij zoekt geen uitweg meer, geen mid del om zijn isolement te door breken. Hij aanvaardt dat als gegeven. Hij slijt zijn dagen in zijn ver buiten de stad gelegen woning, waar hij weinig doet. Hij drinkt 's nachts, op de stoep waar hij op de ochtend wacht. Dan gaat hij naar zijn bed, maar legt eerst een gela den pistool bij zijn hoofdeinde klaar. Tijdens deze nacht, waarin de lezer wordt toegela ten tot de wereld van deze man, tot zijn isolement, maakt hij, in het relaas dat hij onder ogen krijgt, kennis met de wonderlijke vermenging van werkelijkheid en droom. Her inneringen, visioenen, spoken uit het verleden, mythische verhalen spelen door de ge dachten en observaties van de dronken man op de stoep. De tuinen zijn in de nacht plaat sen waar monsterlijke dieren huizen: oude auto's en koel kasten, die men op Curacao inderdaad op zijn erf laat we- groesten. Wonderbaarlijk mooie verhalen komen op en worden op perfecte wijze ver teld, zoals de geschiedenis van de maanwind, die een dorpje aan de onherbergzame noord kant van het eiland eens per jaar terroriseert en er zijn slachtoffers komt maken. Een prachtig verhaal is de my the van de vogels van Grote Berg, waaraan het tweede hoofdstuk van het boek gewijd is: de man vertelt of herinnert zich hoe hij vroeger ooit de nacht doorbracht op een voor uitstekende rots onder aan de steile bergwand van die berg om in de heel vroege ochtend te zien hoe prachtige groene vogels in groepen duikvluch ten maken langs de berg, waarbij er een aantal te pletter slaan. Zelfmoord? Oerbeelden Deze delen hebben een gewel dige evocatieve werking. Ma rugg roept er oerbeelden van een grote kracht in op. Daar mee is zijn boek veel meer te plaatsen in de traditie van de grote Latijns-Amerikaanse li teratuur, dan van de Europese. De verbondenheid met dat ge heimzinnige kontinent speelt door het hele verhaal een rol: ergens ziet de man zich zelfs ruggelings liggen op Zuid- Amerika: zijn voeten bij de punt in het zuiden, zijn hoofd tegen het gebergte in net noor den. Zijn armen zijn gespreid en zijn vingers omklemmen de randen van het kontinent, aan beide oceanen. Als hij zijn handen boven zijn hoofd brengt, kan hij de eilanden- boog ten noorden van Vene zuela aanraken, zijn eigen eiland. De kinderjaren van de man komen op: zijn schooljaren, als geïsoleerd kind uit een prote stantse familie op een katho lieke missieschool van fraters. Daar ervaart hij voor het eerst wat hij de „zielstuimel" noemt: een toestand van extase, ver voering, waarin de werkelijk heid een geheel andere waar de en dimensie krijgt in zijn waarneming. Pas veel later zal hij ontdekken dat hij die ver voering zelf kan oproepen en hanteren. Tip Marugg gaat op een prach tige manier met de verteltech niek en de taal om. De manier waarop hij weliswaar vanuit een „ik" schrijft, maar daarbij toch steeds een zekere afstand aanhoudt, is heel knap. Want hij kan daardoor heel goed do seren en regelen wat er aan emotionaliteit aanwezig is; van de andere kant is hij zeer ver bonden met zijn hoofdpersoon, naar het schijnt op biina auto biografische wijze, zodat de le zer daar keer op keer heel nauw bij betrokken raakt. Suggestief De taal van Marugg is uiterst suggestief. Als een perfect ge slepen kunstvoorwerp, waarin geen woord onnodig of verkeerd is. De eerste zin (te lang om hier te citeren) heeft de verrassende kracht waar mee meesters van de vertel kunst in de aanhef van hun vertelling de lezer tot een ver loren mens maken: hij is direct gewonnen voor het verhaal. „De morgen loeit weer aan" lijkt, meer nog dan „Weekend- pelgrimage" alles in zi hebben, een klassiek* worden, niet alleen op tillen. JAN VERSTA Tip Marugg: „De m loeit weer aan" r< Uitgave De Bezige Bij. ƒ24,50. Weermachine als monster van Frankenstein Het gegeven dat menselijke activiteiten een vernietigende invloed kunnen hebben op de aarde is al lang geen science fiction meer. Een kernoorlog zou onze planeet in zeer korte tijd onbewoonbaar kunnen maken. Pessimistische onder zoekers op het terrein van kli maat- en weersverandering verwachten binnen tientallen jaren een klimatologische ramp. De uitstoot van gassen en ae vernietiging van grote bosgebieden in Afrika en Zuid-Amerika zorgen voor het beruchte broeikaseffect, waar door de temperatuur op de aardbol» langzaam maar zeker stijgt. De Westduitse bouwkundige Dieter Eisfeld schetst in zijn eerste boek „Het Genie" de ge volgen van een meer directe beïnvloeding van het klimaat, door middel van een weerma chine. Een dergelijke machine bestaat nog niet en in dat op zicht zou „Het Genie" een fu turistisch verslag genoemd kunnen worden. Het gaat dan om een toekomst die zeer nabij is, want de dramatische ge beurtenissen rond de toepas sing van de weermachine be reiken hun hoogtepunt in het jaar 1993. In „Het Genie" wordt ook een oud thema in een eigentijdse vorm gegoten. Dat van de bezeten weten-, schapper, die zijn geniale crea tie op een noodlottige manier uit de hand ziet lopen. Sinds Mary Shelley in de vorige eeuw „Frankenstein" schreef is dat verhaal al vele malen verteld. De Frankenstein van de ne gentiger jaren is de Duitse we tenschapper Yan Zabor, die een methode ontdekt om de dampkring zodanig te beïn vloeden dat elk gewenst weer type kan worden verkregen. Hoewel Zabor beseft dat zijn uitvinding zowel positief (bij voorbeeld het laten regenen in Afrika) als negatief (als oor logswapen) kan worden ge bruikt besluit hij toch door te gaan. Hoewel Zabor wel pro beert om de geest niet uit de fles te laten ontsnappen wordt hij na zijn eerste successen op commando eerst een sneeuwstorm en dan drie zo merse dagen in november in Mtlnchen geconfronteerd met mensen die zijn zoge naamde „M-installatie" op een bepaalde manier willen ge bruiken. Commerciële organi saties hebben er veel geld voor over om aangenaam vakantie- weer te krijgen op plaatsen waar dat een zeldzaamheid is en Westerse militairen beve len een „regenaanval" op Oost-Duitsland. Deze projecten worden uitgevoerd en hebben noodlottige gevolgen. Na aan vankelijk succes slaat de weer machine een gat in de damp kring, waardoor de zonnestra len onbelemmerd midden-Eu ropa bereiken en dat gebied inclusief Nederland binnen enkele weken verschroeit. Vele miljoenen mensen komen daarbij om. Zabor ontsnapt aanvankelijk, pleegt vervol gens zelfmoord en neemt het geheim van zijn onheilsmachi ne mee in het graf. „Het Genie" is niet als een ro man, maar als een verslag van de gebeurtenissen opgezet. Daarbij veel aandacht voor de persoon Yan Zabor, waardoor de lezer toch vrij dicht bij de ontwikkelingen wordt betrok ken. De schrijver geeft een boeiend, realistisch verslag, en roert ook enkele interessante vraagstukken aan. Van wie is bijvoorbeeld het weer, en heb ben bepaalde mensen het recht om dat zomaar te veran deren. Ook de juridische as pecten komen namelijk even aan bod in het boek, als het ministerie van justitie (ver geefs) probeert het gebruik van de weermachine aan ban den te leggen. FRANK BUURMAN Dieter Eisfeld: „Het Genie". Uitgeverij Amkr, Amster dam. Prijs: ƒ27,50. Welke bevolking is er trots op, dat zijn voorouders de uitgekotsten van een andere samenleving zijn? Tot in de jaren zestig gingen Australi sche historici gebukt onder een collectieve schaamte op grond van hun afkomst; re den waarom er in de ge schiedenisboeken over het gevangenenstelsel gezwegen werd. „Geschiedenis bete kende grote mannen, inspi rerende daden, nuttige ont dekkingen en waardige opof feringen" schrijft de in Ame rika levende maar in Sydney geboren en getogen kunstcri ticus Robert Hughes in zijn historisch epos „De Fatale Kust". „Hieraan ontbrak het in onze geschiedenis, en dit maakte ons zelfs nog bezorg der om de waarde die het voor ons had om als Austra liërs in Australië te wonen. Het was de oorsprong van die „culturele onderdanig heid" die ons tot lang na de tweede wereldoorlog zou blijven kwellen". Met het droppen van de eer ste scheepsladingen Engelse delinquenten begint in feite de geschiedenis van Austra lië als nationale eenheid. Het door de Britten inge voerde systeem van dwan garbeid in ballingschap was in feite niet nieuw. De weg tot grootscheepse deportatie was vrijgemaakt door een zestiende-eeuwse wet, die het mogelijk maakte „ban dieten, vagebonden en bede laars uit vrije wil" hun straf tijd in ballingschap te laten doorbrengen. Op terugkeer zonder toestemming stond de doodstraf door ophanging. De hele zeventiende en acht tiende eeuw door verlieten schepen met delinquenten de Britse havens, maar toen de Amerikaanse koloniën na 1775 in opstand waren geko men, konden de Britten hun veroordeelden niet meer aan de overkant van de Atlanti sche Oceaan dumpen. In re soluties met een humane on dertoon demonstreerden de Amerikanen hun afkeer van de toelating van misdadigers. Dwangarbeid zou een smet werpen op het blazoen van een republiek met vrije blan ke burgers. De ware oorzaak was veel minder nobel: de winstgevende invoer van zwarte slaven maakte de dwangarbeid van blanke veroordeelden overbodig. Hulken Toen Engeland door die Amerikaanse houding zijn maatschappelijke vuilnisbelt kwijtraakte, begonnen de ge vangenissen uit te puilen. Als noodoplossing werd de zogenoemde „Hulkenwet" ingevoerd: tot deportatie ver oordeelde gevangen zouden aan boord van gammele mili taire schepen worden gehuis vest, in afwachting van hun ontscheping. Aan het eind van de achttiende eéuw werd de situatie onhoudbaar. De toch al overbevolkte „hulken" kregen er jaarlijks zo'n duizend bewoners bij. Veiligheidsmaatregelen wer den een probleem, evenals epidemiegevaar. Het „Systeem", deportatie naar Australië, had een trage start. In 1800 hadden 42 schepen de reis naar het bar baarse en geïsoleerde conti nent gemaakt. Gedurende de Deze afbeelding van Augustus Earle (1830), toont de levenssituatie van een groep aboriginals, wonend aan de rand van Sydney. Gehuld in vodden en met door de Engelsen afgedankte flessen rum brengen ze de dag door Robert Hughes heeft door de persoonlijk getinte speurtocht naar zijn eigen oorsprong van „De fatale kust" meer gemaakt dan een historische opsom ming. FOTO: PERS UNIE daaropvolgende vijftien jaar werden de transporten met ongeveer dezelfde frequentie voortgezet. Pas na 1815 be gon de grote toevloed van gestraften. De climax lag tus sen 1831 en 1835, toen 133 schepen niet minder dan 26.731 ballingen naar Austra lië brachten. Gepeupel De deportatie-politiek, be krachtigd door de in 1784 aangenomen „Akte van De portatie", paste in de sociolo gische opvattingen van het laat-Georgeaanse en vroeg- Victoriaanse tijdperk. Het schrikwekkende voorbeeld van de Franse Revolutie maakte dat de bezittende klasse aan de overkant van het Kanaal sidderde voor „het gepeupel". Die angst sloeg om in de theorie dat er een misdadige klasse be stond, met een verdorven in borst. Bezit was in het acht tiende en negentiende eeuw- se Engeland heilig; de kloof tussen de „haves" en „ave- nots" was onmetelijk breed. De wetgeving - gehandhaafd door een hoogst gebrekkige politiemacht - was er eerder op gericht iemands bezit te beschermen dan zijn leven. Niet verwonderlijk is dan ook dat ongeveer viervijfde van de gedetineerden was veroordeeld wegens „vergrij pen tegen andermans bezit een hele kleine minderheid was wegens politieke motie ven verbannen. Nieuw begin Anders dan bij tewerkstel ling in de Amerikaanse kolo niën, werden de gevangenen na aankomst in Australië niet doorverkocht. Tot aan het eind van hun straf vielen ze onder het gezag van de Kroon. Dat maakte hun le ven niet menswaardiger, maar voorkwam dat ze de speelbal werden van hande laren in arbeidskracht. De verhalen over misstanden die het moederland bereik ten, zorgden er op den duur voor dat het verzet tegen het stelsel groeide en uiteindelijk werd afgeschaft. Aan „Het Systeem", hoe bar baars, onrechtvaardig en on volmaakt dan ook, kleefden niet enkel bezwaren, vindt Hughes. Veel dwangarbei ders bleven hangen nadat ze hun straf erop hadden zitten. Ze hadden er meer kans op een nieuw leven dan in het moederland, konden er zelfs op hun beurt weer gebruik maken van gratis arbeids krachten. In 1793 arriveer den de eerste vrije kolonis ten. Uit een officiële volk stelling, gehouden in 1828, bleek dat in New South Wa les meer vrije mensen (20870) dan veroordeelden waren. Van de vrije bevol king bestond bijna de helft uit ex-gedetineerden. De rest bestond uit kolonisten, solda ten, ambtenaren, boeren en in Australië geboren ('Cur rency'-) kinderen. In 1788 maakte Arthur Phil- lipp formeel aanspraak op Oost-Australië voor de Britse Kroon. Het nieuwe wereld deel kreeg in Britse ogen steeds meer importantie. Niet alleen als strafkolonie voor het maatschappelijk uitvaag sel, maar ook als bewapend toevluchtsoord, een strategi sche „voorpost" van waaruit Engeland - dat op gespannen voet stond met Holland en zojuist een oorlog achter de rug had met Frankrijk - zijn handelsbelangen in«het Ver re Oosten kon beschermen. Volgens Hughes waren het echter slechts ten dele strate gische overwegingen die de doorslag gaven. De aanwe zigheid van vlas (nodig voor het maken van scheepszeil) en dennen (de steeds moeilij ker te bemachtigen boom soort die geschikt was voor het maken van masten en ra's), waren in zijn visie veeleer factoren die New South Wales aantrekkelijk maakten: als haven waar schepen konden worden op gekalefaterd. Goudkoorts Voor het overige had de Britse Kroon weinig vertrou wen in Australië als winstge vende kolonie. Een pientere Engelsman zou echter zorgen voor een totale ommekeer in de houding van het moeder land ten opzichte van haar kolonie Australië. De vondst van goud in Californië hal verwege de negentiende eeuw bracht een enorm leger gelukszoekers op de been. Onder hen Edward Ham mond Hargraves, van ge boorte Brit. Twee jaar lang zocht hij naar het begeerde edelmetaal, zonder ook maar een klompje te vinden. Zijn laatste dollars gingen op aan de overtocht naar Australië, waar hij een tijdlang had ge woond. Het was hem opge vallen dat het landschap in het district Wellington in New South Wales, ten wes ten van Sydney, grote over eenkomst vertoonde rtiet het terrein waar in Californië goudvondsten waren gedaan. Met een gids begaf hij zich in 1851 naar de Blue Mountains, waar hij in de bedding van een beek kiezel en aarde wegschraapte. Vier van de vijf zeefbakjes vol aarde le verden goud op. Toen ook in de nieuwgevormde staat Vic toria goud werd aangetrof fen, raakten kolonisten door het dolle heen. De vestiging van immigran ten kwam pas goed op gang na de invoering van de scha penteelt en de ontdekking van goud. Opeens was de ko lonie ook economisch inte ressant geworden. Persoonlijk Het is goed te merken dat Hughes (tevens auteur van „The Shock of the New", een internationale bestseller over moderne kunst) geen be roepshistoricus is. En dat is geen aanval op zijn profes sionaliteit, maar een verdien ste. De dikke pil die hij heeft afgeleverd (en die inmiddels in zo'n dertig landen is ver taald en verschenen) is geen historische opsomming, maar een zeer persoonlijk getinte speurtocht naar zijn eigen oorsprong. Hughes heeft vooral oog voor de ervaringen van ge wone mensen. De geschiede nis die hij schrijft is niet van het continent in z'n geheel, noch die van de systematisch uitgeroeide aboriginals. Het is het verhaal van de 160.000 mannen en vrouwen die in de loop van tachtig jaar wer den losgerukt alles wat hen vertrouwd was. Geen hel den, maar een groep die het slachtoffer werd van een sa menleving die in alle opzich ten aan het veranderen was. Al probeert Hughes de ge beurtenissen op een vaak wat al te meeslepende en dramatische manier te be schrijven, zijn bewoordingen zijn helder en trefzeker en dat maakt het boek ook in li terair opzicht interessant. Misschien is dat wel de grootste verdienste van zijn boek: het leest als een ro man. Het steunt niet in de eerste plaats op feiten en cij fers (al citeert hii ruim schoots historische bronnen en statistische gegevens), maar op verzoekschriften, verklaringen onder ede, brieven van bannelingen en getuigenissen van bestuur ders en kolonisten. Daarbij komt nog, dat zijn epos is doorspekt met boeiende be schrijvingen van een wrede, maar schitterende natuur. YVONNE G. J.JANSEN Robert Hughes: „De Fatale kust - Het epos van Austra lië". Uitgeverij Balans. Pa perback 55,-; gebonden ƒ69,50. LEIDERDORP Racing Mechelen is er gistermid dag in geslaagd de favo- rietenrol waar te maken. De jeugdige Belgische basketballers zetten on danks tegenstribbelen van thuisploeg Leiderdorp de finale van het zevende in ternationale McDonalds toernooi naar hün hand. Onder aanvoering van Serge De Boeck en Paul Bayer greep de Belgische bekerwinnaar de hoofd prijs in het driedaagse evenement: 88-80. Met Mechelen kreeg het toer nooi in Leiderdorp de enige juiste winnaar. Racing had met de jeugdinternationals en de eerste teamspelers Lam- brecht, De Boeck en Frans net iets meer ervaring en body in huis dan runner-up Leider dorp. De gastheer kon zich in de boeiende, maar zeer slordig gespeelde eindstrijd, vooral dankzij de taaie Frank Altink lang staande houden. Op de beslissende momenten echter schakelde Mechelen, met Bay er en De Boeck als speerpun ten en afmakers, over in een hogere versnelling en had Lei derdorp letterlijk het nakij ken. Altink, aan het begin van het seizoen overgekomen van Luba Leiden, kreeg voor zijn inspanningen van de coaches de eervolle onderscheiding als meest waardevolle speler van het toernooi. Het Leidse talent had als enige geen ontzag voor de dominerende Belgische center Dimitri Lambrecht. In de statische Leiderdorpse aan val werd steeds naar Altink (20 punten, 10 rebounds) ge zocht, hetgeen de Belgische verdediging in de kaart speel de. Daarin bleek dan ook het verschil in routine tussen bei de teams. Wanneer de Leider- dorpse defensie zich sloot, vonden de Belgen toch snel een opening, terwijl andersom Leiderdorp vergeefs trachtte de muur met driepunters (Maarten Wals) te slechten. Racing Mechelen kwam al di rect aan de leiding (9-16, 18- 24) en hield daarna een com fortabele voorsprong van on geveer zeven punten. Bij rust was het 39-46, maar halverwe ge de tweede helft, toen de jeugdige Marco Pikaar zijn schroom van zich afschudde en ook onder het bord durfde te verschijnen, kwam er toch aansluiting. Pikaar, eerder op de dag matchwinnaar tegen Slovan Ljubljana, tikte Leider dorp naar 63-65. Even was er hoop bij de 450 toeschouwers in de stampvolle sportzaal 'Op Dreef'. Mechelen had het ant woord snel klaar en speelde verder rustig naar de verdien de zege en de toernooiover- winning. De Belgen bleven daarmee als enige ploeg ongeslagen. In de halve finale bleef titelverdedi ger Birmingham tot de laatste minuten goed bij, daarna liep Mechelen uit naar een ruime 115-98 zege. Leiderdorp stelde de zenuwen op de proef. Slo van Ljubljana bracht in Op Dreef de jongste ploeg binnen de lijnen; technisch begaafde, maar wat iele en nog onerva ren spelers, die desondanks bij het ingaan van de laatste mi nuut tegen Leiderdorp met 79- 80 leidde. Marco Pikaar lokte een fout uit en mocht met nog luttele seconden op de klok de strijd vanaf de vrije wo beslissen: 81-80. Voor rookie Pikaar een li troostprijs na het missen het Europees kwalificatie^ nooi, dat deze week (met derdorp-speler Jeroen r Veen) in Frankrijk worf1 gewerkt Na afloop bestond er in! derdorp weinig twijfel toernooi volgend jaar een!", volg krijgt. Meer publier meer buitenlandse pliP zorgden voor een geslaagd' vende editie, met meetr kre< teit kan toernooi nummejer nog beter worden. Toernooicijfers: Halve finale: lift dorp - Slovan Ljubljana 81-81 mingham - Racing Mechelen Om de vijfde plaats: Sanda PAOD Thessaloniki 103-78. derde plaats: Birminham 102-96. Finale: Racing Meel Leiderdorp 88-80. Meest waardevolle speler: Fi tink (Lei), beste rebounder: Scott (Bir), topscorer Paul (Bir), "rookie" Marco Pikaar All Stars (beste vijf): Dimitrileg brecht, Danny Frans (Mech)lg ker, Samo Logar (Slo), Maarte^ (Lei). Hans Nieuwenbii naar Polar Bears LEIDEN De Zijl/LGB voerder Hans Nieuwer gaat met ingang van hetP' gende waterpoloseizoen sr0.e voor het Edese Polar |el De Koudekerker had eenf^ bieding van landskampioj,, bekerwinnaar Tarvo/P®' maar besloot desondanksp de Bears over te stappen.P „De Zijl 2' verrast DZ1 LEIDEN De Zijl/LGR gisteren met een vers tweede team opvallend kelijk van het Delftse I Met alleen de naar Polar ndi; overstappende Hans Nietje burg en Mark van Belkuiari het eerste in de geledereijool men de Leidenaren iiitat tweede periode afstand mr DZV: 9-5. Daarvoor, ine r eerste part, was de strijd b 1: kop gegaan en leidde de Ir c se ploeg met 2-3. De 16-jlw; Eelco Parrel had met v treffers in het tweede b n een flink aandeel in de n sprong die werd opgeboom In de derde periode zi iijA Nieuwenburg voor 10-5 ei vi 7, waarop de reserves va ;t 2 Zijl aan het begin van de tu periode van DZV wegl Ti via treffers van Eelco Pl (2), Albert Spijker. In de12-2 minuut kwam DZV van ,4;. terug naar 14-11. De Zijl i 29' ook de resterende twee 32 met dit team, omdat het £34, team van morgen tot volg i7' week zaterdag op Sicilië 4g. blijft, waar deelgen|o, j wordt aan een toernooi. 36 Periodestanden: 2-3, 9-5, 36 14-11. Doelpunten De Zijl: L co Parrel (4), Albert S1139; (4), Hans Nieuwenburg (3 38. roen Duvekot, Mark van 43 kum en Hans Trijsburg. '22- GRATIS ELKE WOENSDAG DE BIJLAGE BIJ UW KRANT MET, INFORMATIE OVER FILMS, MUZI THEATER, RECREATIE, EXPOSITI EN EEN COMPLETE AGENDA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 8