Eind aan het Australische
minderwaardigheidscomplex
Even verrassende als indringende roman van Tip Marugg
Basketballers
Mechelen
verslaan
Leiderdorp
BOEKEN/SPORT LEIDEN
SaidóaQounant
VRIJDAG 8 APRIL 1988 PAGIlj-
»F
„DE MORGEN LOEIT WEER AAN" HEEFT ALLES IN ZICH OM KLASSIEKER TE WORDEN
„Het heeft geen enkele zin te
likken aan wonden die nooit
genezen, te rouwen om daden
die zijn verricht of te snoeven
op zonden die louter uit laf
heid nimmer zijn bedreven".
De man die dat overweegt, de
hoofdpersoon uit een onver
wacht nieuw boek van de An
tilliaanse auteur Tip Marugg,
bedenkt dat alles tijdens de in
nerlijke monoloog die hij
houdt in de tropische nacht, de
laatste nacht van zijn leven.
Hij zit allleen op de stoep van
zijn huis en wacht, met de
drank tot zijn beschikking, op
de ochtend. In de paar uur,
waarin we kennismaken met
zijn gedachten, rekent hij af
met zijn bestaan, zijn wonden,
de al dan niet verrichte goede
en slechte daden. Hij is een
verliezer, in alle opzichten. Als
de morgen weer komt, zal de
wind weer opsteken, de eeu
wige passaat die over het
eiland blaast „De morgen loeit
weer aan", maar de man zal
zijn leven beëindigen.
Al eerder heeft Marugg een
vergelijkbare roman geschre
ven, „Weekendpelgrimage",
een kort maar indringend ver
haal over een „blanke Cura-
gaoenaar", die dronken tegen
een boom was opgereden na
een weekend zwalken van
kroeg naar kroeg. In de auto
raakt hij buiten westen en in
zijn droom van dat ogenblik
beleeft hij niet alleen dat
drankweekend opnieuw, maar
ook allerlei momenten uit zijn
leven, die hem langzamerhand
tot het besef hebben gebracht,
geïsoleerd te zijn. De hoofd
persoon van „Weekendpelgri
mage" overweegt dan even
zelfmoord.
Onderduiken
Dat boek is dertig jaar geleden
verschenen en sindsdien hoort
het tot de klassiekers uit de li
teratuur van de Nederlandse
Antillen. Van Tip Marugg
werd verder niet veel gehoord,
zijn tweede roman, „In de
straten van Tepalka" uit 1976
maakte veel minder indruk en
sindsdien zweeg hij. Hij slaag
de er zelfs in onder te duiken
op het kleine eiland waar hij
woont, Curacao, waar hij op
haveloze manier schijnt te le
ven, iedereen de deur wijst en
op veel andere manieren het
isolement zoekt. Dat blijkt uit
de schaarse verhalen die over
zijn manier van leven bekend
zijn.
Dit nieuwe boek werd niet
verwacht, de verschijning er
van is een literaire belevenis.
Hevig
Het thema van „Weekendpel
grimage" keert in nog heviger
vorm terug. De jonge man van
toen is oud geworden, totaal
vereenzaamd, maar hij zoekt
geen uitweg meer, geen mid
del om zijn isolement te door
breken. Hij aanvaardt dat als
gegeven. Hij slijt zijn dagen in
zijn ver buiten de stad gelegen
woning, waar hij weinig doet.
Hij drinkt 's nachts, op de
stoep waar hij op de ochtend
wacht. Dan gaat hij naar zijn
bed, maar legt eerst een gela
den pistool bij zijn hoofdeinde
klaar. Tijdens deze nacht,
waarin de lezer wordt toegela
ten tot de wereld van deze
man, tot zijn isolement, maakt
hij, in het relaas dat hij onder
ogen krijgt, kennis met de
wonderlijke vermenging van
werkelijkheid en droom. Her
inneringen, visioenen, spoken
uit het verleden, mythische
verhalen spelen door de ge
dachten en observaties van de
dronken man op de stoep. De
tuinen zijn in de nacht plaat
sen waar monsterlijke dieren
huizen: oude auto's en koel
kasten, die men op Curacao
inderdaad op zijn erf laat we-
groesten.
Wonderbaarlijk
mooie verhalen komen op en
worden op perfecte wijze ver
teld, zoals de geschiedenis van
de maanwind, die een dorpje
aan de onherbergzame noord
kant van het eiland eens per
jaar terroriseert en er zijn
slachtoffers komt maken.
Een prachtig verhaal is de my
the van de vogels van Grote
Berg, waaraan het tweede
hoofdstuk van het boek gewijd
is: de man vertelt of herinnert
zich hoe hij vroeger ooit de
nacht doorbracht op een voor
uitstekende rots onder aan de
steile bergwand van die berg
om in de heel vroege ochtend
te zien hoe prachtige groene
vogels in groepen duikvluch
ten maken langs de berg,
waarbij er een aantal te pletter
slaan. Zelfmoord?
Oerbeelden
Deze delen hebben een gewel
dige evocatieve werking. Ma
rugg roept er oerbeelden van
een grote kracht in op. Daar
mee is zijn boek veel meer te
plaatsen in de traditie van de
grote Latijns-Amerikaanse li
teratuur, dan van de Europese.
De verbondenheid met dat ge
heimzinnige kontinent speelt
door het hele verhaal een rol:
ergens ziet de man zich zelfs
ruggelings liggen op Zuid-
Amerika: zijn voeten bij de
punt in het zuiden, zijn hoofd
tegen het gebergte in net noor
den. Zijn armen zijn gespreid
en zijn vingers omklemmen de
randen van het kontinent, aan
beide oceanen. Als hij zijn
handen boven zijn hoofd
brengt, kan hij de eilanden-
boog ten noorden van Vene
zuela aanraken, zijn eigen
eiland.
De kinderjaren van de man
komen op: zijn schooljaren, als
geïsoleerd kind uit een prote
stantse familie op een katho
lieke missieschool van fraters.
Daar ervaart hij voor het eerst
wat hij de „zielstuimel" noemt:
een toestand van extase, ver
voering, waarin de werkelijk
heid een geheel andere waar
de en dimensie krijgt in zijn
waarneming. Pas veel later zal
hij ontdekken dat hij die ver
voering zelf kan oproepen en
hanteren.
Tip Marugg gaat op een prach
tige manier met de verteltech
niek en de taal om. De manier
waarop hij weliswaar vanuit
een „ik" schrijft, maar daarbij
toch steeds een zekere afstand
aanhoudt, is heel knap. Want
hij kan daardoor heel goed do
seren en regelen wat er aan
emotionaliteit aanwezig is; van
de andere kant is hij zeer ver
bonden met zijn hoofdpersoon,
naar het schijnt op biina auto
biografische wijze, zodat de le
zer daar keer op keer heel
nauw bij betrokken raakt.
Suggestief
De taal van Marugg is uiterst
suggestief. Als een perfect ge
slepen kunstvoorwerp, waarin
geen woord onnodig of
verkeerd is. De eerste zin (te
lang om hier te citeren) heeft
de verrassende kracht waar
mee meesters van de vertel
kunst in de aanhef van hun
vertelling de lezer tot een ver
loren mens maken: hij is direct
gewonnen voor het verhaal.
„De morgen loeit weer aan"
lijkt, meer nog dan „Weekend-
pelgrimage" alles in zi
hebben, een klassiek*
worden, niet alleen op
tillen.
JAN VERSTA
Tip Marugg: „De m
loeit weer aan" r<
Uitgave De Bezige Bij.
ƒ24,50.
Weermachine
als monster van
Frankenstein
Het gegeven dat menselijke
activiteiten een vernietigende
invloed kunnen hebben op de
aarde is al lang geen science
fiction meer. Een kernoorlog
zou onze planeet in zeer korte
tijd onbewoonbaar kunnen
maken. Pessimistische onder
zoekers op het terrein van kli
maat- en weersverandering
verwachten binnen tientallen
jaren een klimatologische
ramp. De uitstoot van gassen
en ae vernietiging van grote
bosgebieden in Afrika en
Zuid-Amerika zorgen voor het
beruchte broeikaseffect, waar
door de temperatuur op de
aardbol» langzaam maar zeker
stijgt.
De Westduitse bouwkundige
Dieter Eisfeld schetst in zijn
eerste boek „Het Genie" de ge
volgen van een meer directe
beïnvloeding van het klimaat,
door middel van een weerma
chine. Een dergelijke machine
bestaat nog niet en in dat op
zicht zou „Het Genie" een fu
turistisch verslag genoemd
kunnen worden. Het gaat dan
om een toekomst die zeer nabij
is, want de dramatische ge
beurtenissen rond de toepas
sing van de weermachine be
reiken hun hoogtepunt in het
jaar 1993. In „Het Genie"
wordt ook een oud thema in
een eigentijdse vorm gegoten.
Dat van de bezeten weten-,
schapper, die zijn geniale crea
tie op een noodlottige manier
uit de hand ziet lopen. Sinds
Mary Shelley in de vorige
eeuw „Frankenstein" schreef
is dat verhaal al vele malen
verteld.
De Frankenstein van de ne
gentiger jaren is de Duitse we
tenschapper Yan Zabor, die
een methode ontdekt om de
dampkring zodanig te beïn
vloeden dat elk gewenst weer
type kan worden verkregen.
Hoewel Zabor beseft dat zijn
uitvinding zowel positief (bij
voorbeeld het laten regenen in
Afrika) als negatief (als oor
logswapen) kan worden ge
bruikt besluit hij toch door te
gaan. Hoewel Zabor wel pro
beert om de geest niet uit de
fles te laten ontsnappen wordt
hij na zijn eerste successen
op commando eerst een
sneeuwstorm en dan drie zo
merse dagen in november in
Mtlnchen geconfronteerd
met mensen die zijn zoge
naamde „M-installatie" op een
bepaalde manier willen ge
bruiken. Commerciële organi
saties hebben er veel geld voor
over om aangenaam vakantie-
weer te krijgen op plaatsen
waar dat een zeldzaamheid is
en Westerse militairen beve
len een „regenaanval" op
Oost-Duitsland. Deze projecten
worden uitgevoerd en hebben
noodlottige gevolgen. Na aan
vankelijk succes slaat de weer
machine een gat in de damp
kring, waardoor de zonnestra
len onbelemmerd midden-Eu
ropa bereiken en dat gebied
inclusief Nederland binnen
enkele weken verschroeit.
Vele miljoenen mensen komen
daarbij om. Zabor ontsnapt
aanvankelijk, pleegt vervol
gens zelfmoord en neemt het
geheim van zijn onheilsmachi
ne mee in het graf.
„Het Genie" is niet als een ro
man, maar als een verslag van
de gebeurtenissen opgezet.
Daarbij veel aandacht voor de
persoon Yan Zabor, waardoor
de lezer toch vrij dicht bij de
ontwikkelingen wordt betrok
ken. De schrijver geeft een
boeiend, realistisch verslag, en
roert ook enkele interessante
vraagstukken aan. Van wie is
bijvoorbeeld het weer, en heb
ben bepaalde mensen het
recht om dat zomaar te veran
deren. Ook de juridische as
pecten komen namelijk even
aan bod in het boek, als het
ministerie van justitie (ver
geefs) probeert het gebruik
van de weermachine aan ban
den te leggen.
FRANK BUURMAN
Dieter Eisfeld: „Het Genie".
Uitgeverij Amkr, Amster
dam. Prijs: ƒ27,50.
Welke bevolking is er trots
op, dat zijn voorouders de
uitgekotsten van een andere
samenleving zijn? Tot in de
jaren zestig gingen Australi
sche historici gebukt onder
een collectieve schaamte op
grond van hun afkomst; re
den waarom er in de ge
schiedenisboeken over het
gevangenenstelsel gezwegen
werd. „Geschiedenis bete
kende grote mannen, inspi
rerende daden, nuttige ont
dekkingen en waardige opof
feringen" schrijft de in Ame
rika levende maar in Sydney
geboren en getogen kunstcri
ticus Robert Hughes in zijn
historisch epos „De Fatale
Kust". „Hieraan ontbrak het
in onze geschiedenis, en dit
maakte ons zelfs nog bezorg
der om de waarde die het
voor ons had om als Austra
liërs in Australië te wonen.
Het was de oorsprong van
die „culturele onderdanig
heid" die ons tot lang na de
tweede wereldoorlog zou
blijven kwellen".
Met het droppen van de eer
ste scheepsladingen Engelse
delinquenten begint in feite
de geschiedenis van Austra
lië als nationale eenheid.
Het door de Britten inge
voerde systeem van dwan
garbeid in ballingschap was
in feite niet nieuw. De weg
tot grootscheepse deportatie
was vrijgemaakt door een
zestiende-eeuwse wet, die
het mogelijk maakte „ban
dieten, vagebonden en bede
laars uit vrije wil" hun straf
tijd in ballingschap te laten
doorbrengen. Op terugkeer
zonder toestemming stond de
doodstraf door ophanging.
De hele zeventiende en acht
tiende eeuw door verlieten
schepen met delinquenten de
Britse havens, maar toen de
Amerikaanse koloniën na
1775 in opstand waren geko
men, konden de Britten hun
veroordeelden niet meer aan
de overkant van de Atlanti
sche Oceaan dumpen. In re
soluties met een humane on
dertoon demonstreerden de
Amerikanen hun afkeer van
de toelating van misdadigers.
Dwangarbeid zou een smet
werpen op het blazoen van
een republiek met vrije blan
ke burgers. De ware oorzaak
was veel minder nobel: de
winstgevende invoer van
zwarte slaven maakte de
dwangarbeid van blanke
veroordeelden overbodig.
Hulken
Toen Engeland door die
Amerikaanse houding zijn
maatschappelijke vuilnisbelt
kwijtraakte, begonnen de ge
vangenissen uit te puilen.
Als noodoplossing werd de
zogenoemde „Hulkenwet"
ingevoerd: tot deportatie ver
oordeelde gevangen zouden
aan boord van gammele mili
taire schepen worden gehuis
vest, in afwachting van hun
ontscheping. Aan het eind
van de achttiende eéuw
werd de situatie onhoudbaar.
De toch al overbevolkte
„hulken" kregen er jaarlijks
zo'n duizend bewoners bij.
Veiligheidsmaatregelen wer
den een probleem, evenals
epidemiegevaar.
Het „Systeem", deportatie
naar Australië, had een trage
start. In 1800 hadden 42
schepen de reis naar het bar
baarse en geïsoleerde conti
nent gemaakt. Gedurende de
Deze afbeelding van Augustus Earle (1830), toont de levenssituatie van een groep aboriginals,
wonend aan de rand van Sydney. Gehuld in vodden en met door de Engelsen afgedankte flessen
rum brengen ze de dag door
Robert Hughes heeft door de
persoonlijk getinte speurtocht
naar zijn eigen oorsprong van
„De fatale kust" meer gemaakt
dan een historische opsom
ming.
FOTO: PERS UNIE
daaropvolgende vijftien jaar
werden de transporten met
ongeveer dezelfde frequentie
voortgezet. Pas na 1815 be
gon de grote toevloed van
gestraften. De climax lag tus
sen 1831 en 1835, toen 133
schepen niet minder dan
26.731 ballingen naar Austra
lië brachten.
Gepeupel
De deportatie-politiek, be
krachtigd door de in 1784
aangenomen „Akte van De
portatie", paste in de sociolo
gische opvattingen van het
laat-Georgeaanse en vroeg-
Victoriaanse tijdperk. Het
schrikwekkende voorbeeld
van de Franse Revolutie
maakte dat de bezittende
klasse aan de overkant van
het Kanaal sidderde voor
„het gepeupel". Die angst
sloeg om in de theorie dat er
een misdadige klasse be
stond, met een verdorven in
borst. Bezit was in het acht
tiende en negentiende eeuw-
se Engeland heilig; de kloof
tussen de „haves" en „ave-
nots" was onmetelijk breed.
De wetgeving - gehandhaafd
door een hoogst gebrekkige
politiemacht - was er eerder
op gericht iemands bezit te
beschermen dan zijn leven.
Niet verwonderlijk is dan
ook dat ongeveer viervijfde
van de gedetineerden was
veroordeeld wegens „vergrij
pen tegen andermans bezit
een hele kleine minderheid
was wegens politieke motie
ven verbannen.
Nieuw begin
Anders dan bij tewerkstel
ling in de Amerikaanse kolo
niën, werden de gevangenen
na aankomst in Australië
niet doorverkocht. Tot aan
het eind van hun straf vielen
ze onder het gezag van de
Kroon. Dat maakte hun le
ven niet menswaardiger,
maar voorkwam dat ze de
speelbal werden van hande
laren in arbeidskracht. De
verhalen over misstanden
die het moederland bereik
ten, zorgden er op den duur
voor dat het verzet tegen het
stelsel groeide en uiteindelijk
werd afgeschaft.
Aan „Het Systeem", hoe bar
baars, onrechtvaardig en on
volmaakt dan ook, kleefden
niet enkel bezwaren, vindt
Hughes. Veel dwangarbei
ders bleven hangen nadat ze
hun straf erop hadden zitten.
Ze hadden er meer kans op
een nieuw leven dan in het
moederland, konden er zelfs
op hun beurt weer gebruik
maken van gratis arbeids
krachten. In 1793 arriveer
den de eerste vrije kolonis
ten. Uit een officiële volk
stelling, gehouden in 1828,
bleek dat in New South Wa
les meer vrije mensen
(20870) dan veroordeelden
waren. Van de vrije bevol
king bestond bijna de helft
uit ex-gedetineerden. De rest
bestond uit kolonisten, solda
ten, ambtenaren, boeren en
in Australië geboren ('Cur
rency'-) kinderen.
In 1788 maakte Arthur Phil-
lipp formeel aanspraak op
Oost-Australië voor de Britse
Kroon. Het nieuwe wereld
deel kreeg in Britse ogen
steeds meer importantie. Niet
alleen als strafkolonie voor
het maatschappelijk uitvaag
sel, maar ook als bewapend
toevluchtsoord, een strategi
sche „voorpost" van waaruit
Engeland - dat op gespannen
voet stond met Holland en
zojuist een oorlog achter de
rug had met Frankrijk - zijn
handelsbelangen in«het Ver
re Oosten kon beschermen.
Volgens Hughes waren het
echter slechts ten dele strate
gische overwegingen die de
doorslag gaven. De aanwe
zigheid van vlas (nodig voor
het maken van scheepszeil)
en dennen (de steeds moeilij
ker te bemachtigen boom
soort die geschikt was voor
het maken van masten en
ra's), waren in zijn visie
veeleer factoren die New
South Wales aantrekkelijk
maakten: als haven waar
schepen konden worden op
gekalefaterd.
Goudkoorts
Voor het overige had de
Britse Kroon weinig vertrou
wen in Australië als winstge
vende kolonie. Een pientere
Engelsman zou echter zorgen
voor een totale ommekeer in
de houding van het moeder
land ten opzichte van haar
kolonie Australië. De vondst
van goud in Californië hal
verwege de negentiende
eeuw bracht een enorm leger
gelukszoekers op de been.
Onder hen Edward Ham
mond Hargraves, van ge
boorte Brit. Twee jaar lang
zocht hij naar het begeerde
edelmetaal, zonder ook maar
een klompje te vinden. Zijn
laatste dollars gingen op aan
de overtocht naar Australië,
waar hij een tijdlang had ge
woond. Het was hem opge
vallen dat het landschap in
het district Wellington in
New South Wales, ten wes
ten van Sydney, grote over
eenkomst vertoonde rtiet het
terrein waar in Californië
goudvondsten waren gedaan.
Met een gids begaf hij zich in
1851 naar de Blue Mountains,
waar hij in de bedding van
een beek kiezel en aarde
wegschraapte. Vier van de
vijf zeefbakjes vol aarde le
verden goud op. Toen ook in
de nieuwgevormde staat Vic
toria goud werd aangetrof
fen, raakten kolonisten door
het dolle heen.
De vestiging van immigran
ten kwam pas goed op gang
na de invoering van de scha
penteelt en de ontdekking
van goud. Opeens was de ko
lonie ook economisch inte
ressant geworden.
Persoonlijk
Het is goed te merken dat
Hughes (tevens auteur van
„The Shock of the New", een
internationale bestseller over
moderne kunst) geen be
roepshistoricus is. En dat is
geen aanval op zijn profes
sionaliteit, maar een verdien
ste. De dikke pil die hij heeft
afgeleverd (en die inmiddels
in zo'n dertig landen is ver
taald en verschenen) is geen
historische opsomming, maar
een zeer persoonlijk getinte
speurtocht naar zijn eigen
oorsprong.
Hughes heeft vooral oog
voor de ervaringen van ge
wone mensen. De geschiede
nis die hij schrijft is niet van
het continent in z'n geheel,
noch die van de systematisch
uitgeroeide aboriginals. Het
is het verhaal van de 160.000
mannen en vrouwen die in
de loop van tachtig jaar wer
den losgerukt alles wat hen
vertrouwd was. Geen hel
den, maar een groep die het
slachtoffer werd van een sa
menleving die in alle opzich
ten aan het veranderen was.
Al probeert Hughes de ge
beurtenissen op een vaak
wat al te meeslepende en
dramatische manier te be
schrijven, zijn bewoordingen
zijn helder en trefzeker en
dat maakt het boek ook in li
terair opzicht interessant.
Misschien is dat wel de
grootste verdienste van zijn
boek: het leest als een ro
man. Het steunt niet in de
eerste plaats op feiten en cij
fers (al citeert hii ruim
schoots historische bronnen
en statistische gegevens),
maar op verzoekschriften,
verklaringen onder ede,
brieven van bannelingen en
getuigenissen van bestuur
ders en kolonisten. Daarbij
komt nog, dat zijn epos is
doorspekt met boeiende be
schrijvingen van een wrede,
maar schitterende natuur.
YVONNE G. J.JANSEN
Robert Hughes: „De Fatale
kust - Het epos van Austra
lië". Uitgeverij Balans. Pa
perback 55,-; gebonden
ƒ69,50.
LEIDERDORP Racing
Mechelen is er gistermid
dag in geslaagd de favo-
rietenrol waar te maken.
De jeugdige Belgische
basketballers zetten on
danks tegenstribbelen van
thuisploeg Leiderdorp de
finale van het zevende in
ternationale McDonalds
toernooi naar hün hand.
Onder aanvoering van
Serge De Boeck en Paul
Bayer greep de Belgische
bekerwinnaar de hoofd
prijs in het driedaagse
evenement: 88-80.
Met Mechelen kreeg het toer
nooi in Leiderdorp de enige
juiste winnaar. Racing had
met de jeugdinternationals en
de eerste teamspelers Lam-
brecht, De Boeck en Frans net
iets meer ervaring en body in
huis dan runner-up Leider
dorp. De gastheer kon zich in
de boeiende, maar zeer slordig
gespeelde eindstrijd, vooral
dankzij de taaie Frank Altink
lang staande houden. Op de
beslissende momenten echter
schakelde Mechelen, met Bay
er en De Boeck als speerpun
ten en afmakers, over in een
hogere versnelling en had Lei
derdorp letterlijk het nakij
ken.
Altink, aan het begin van het
seizoen overgekomen van
Luba Leiden, kreeg voor zijn
inspanningen van de coaches
de eervolle onderscheiding als
meest waardevolle speler van
het toernooi. Het Leidse talent
had als enige geen ontzag voor
de dominerende Belgische
center Dimitri Lambrecht. In
de statische Leiderdorpse aan
val werd steeds naar Altink
(20 punten, 10 rebounds) ge
zocht, hetgeen de Belgische
verdediging in de kaart speel
de. Daarin bleek dan ook het
verschil in routine tussen bei
de teams. Wanneer de Leider-
dorpse defensie zich sloot,
vonden de Belgen toch snel
een opening, terwijl andersom
Leiderdorp vergeefs trachtte
de muur met driepunters
(Maarten Wals) te slechten.
Racing Mechelen kwam al di
rect aan de leiding (9-16, 18-
24) en hield daarna een com
fortabele voorsprong van on
geveer zeven punten. Bij rust
was het 39-46, maar halverwe
ge de tweede helft, toen de
jeugdige Marco Pikaar zijn
schroom van zich afschudde
en ook onder het bord durfde
te verschijnen, kwam er toch
aansluiting. Pikaar, eerder op
de dag matchwinnaar tegen
Slovan Ljubljana, tikte Leider
dorp naar 63-65. Even was er
hoop bij de 450 toeschouwers
in de stampvolle sportzaal 'Op
Dreef'. Mechelen had het ant
woord snel klaar en speelde
verder rustig naar de verdien
de zege en de toernooiover-
winning.
De Belgen bleven daarmee als
enige ploeg ongeslagen. In de
halve finale bleef titelverdedi
ger Birmingham tot de laatste
minuten goed bij, daarna liep
Mechelen uit naar een ruime
115-98 zege. Leiderdorp stelde
de zenuwen op de proef. Slo
van Ljubljana bracht in Op
Dreef de jongste ploeg binnen
de lijnen; technisch begaafde,
maar wat iele en nog onerva
ren spelers, die desondanks bij
het ingaan van de laatste mi
nuut tegen Leiderdorp met 79-
80 leidde. Marco Pikaar lokte
een fout uit en mocht met nog
luttele seconden op de klok de
strijd vanaf de vrije wo
beslissen: 81-80.
Voor rookie Pikaar een li
troostprijs na het missen
het Europees kwalificatie^
nooi, dat deze week (met
derdorp-speler Jeroen r
Veen) in Frankrijk worf1
gewerkt
Na afloop bestond er in!
derdorp weinig twijfel
toernooi volgend jaar een!",
volg krijgt. Meer publier
meer buitenlandse pliP
zorgden voor een geslaagd'
vende editie, met meetr kre<
teit kan toernooi nummejer
nog beter worden.
Toernooicijfers: Halve finale: lift
dorp - Slovan Ljubljana 81-81
mingham - Racing Mechelen
Om de vijfde plaats: Sanda
PAOD Thessaloniki 103-78.
derde plaats: Birminham
102-96. Finale: Racing Meel
Leiderdorp 88-80.
Meest waardevolle speler: Fi
tink (Lei), beste rebounder:
Scott (Bir), topscorer Paul
(Bir), "rookie" Marco Pikaar
All Stars (beste vijf): Dimitrileg
brecht, Danny Frans (Mech)lg
ker, Samo Logar (Slo), Maarte^
(Lei).
Hans Nieuwenbii
naar Polar Bears
LEIDEN De Zijl/LGB
voerder Hans Nieuwer
gaat met ingang van hetP'
gende waterpoloseizoen sr0.e
voor het Edese Polar |el
De Koudekerker had eenf^
bieding van landskampioj,,
bekerwinnaar Tarvo/P®'
maar besloot desondanksp
de Bears over te stappen.P
„De Zijl 2'
verrast DZ1
LEIDEN De Zijl/LGR
gisteren met een vers
tweede team opvallend
kelijk van het Delftse I
Met alleen de naar Polar ndi;
overstappende Hans Nietje
burg en Mark van Belkuiari
het eerste in de geledereijool
men de Leidenaren iiitat
tweede periode afstand mr
DZV: 9-5. Daarvoor, ine r
eerste part, was de strijd b 1:
kop gegaan en leidde de Ir c
se ploeg met 2-3. De 16-jlw;
Eelco Parrel had met v
treffers in het tweede b n
een flink aandeel in de n
sprong die werd opgeboom
In de derde periode zi iijA
Nieuwenburg voor 10-5 ei vi
7, waarop de reserves va ;t 2
Zijl aan het begin van de tu
periode van DZV wegl Ti
via treffers van Eelco Pl
(2), Albert Spijker. In de12-2
minuut kwam DZV van ,4;.
terug naar 14-11. De Zijl i 29'
ook de resterende twee 32
met dit team, omdat het £34,
team van morgen tot volg i7'
week zaterdag op Sicilië 4g.
blijft, waar deelgen|o, j
wordt aan een toernooi. 36
Periodestanden: 2-3, 9-5, 36
14-11. Doelpunten De Zijl: L
co Parrel (4), Albert S1139;
(4), Hans Nieuwenburg (3 38.
roen Duvekot, Mark van 43
kum en Hans Trijsburg. '22-
GRATIS ELKE WOENSDAG DE
BIJLAGE BIJ UW KRANT MET,
INFORMATIE OVER FILMS, MUZI
THEATER, RECREATIE, EXPOSITI
EN EEN COMPLETE AGENDA