HOBLANDSE Een trekpleister van plas en dras Ccidae Soiwont' ZATERDAG 2 APRIL 1988 Ooit strekte de Hollandse Waterlinie zich 115 kilometer lang van de Zuider zee naar de Biesbosch uit teneinde binnendringers te weren. Nu belooft hij, na veile jaren van verval en vergetelheid, een meer gastvrije bestemming te krijgen. Opengooien wil men de grimmige forten, maar ook de lieflijke na tuur waarmee ze niet zelden omgeven zijn. Een kralensnoer moeten ze worden, aaneengeregen door middel van fiets- en wandelpaden dan wel rou tes voor de kanovaarder. Voor het eerst ontsloten en toegankelijk, de Hol landse Waterlinie die „het gebochelde duiveltje" met de staart tussen de be nen deed afdruipen. HOLLANDSE WATERLINIE Het jaar onzes Heren 1672. Winterkou. Maar de Franse maarschalk Luxem bourg, bijgenaamd „het gebochelde dui veltje", trotseert hem elke morgen om lijfelijk te gaan vaststellen of het water misschien is gezakt. Ontgoocheling. Elke ochtend wordt zijn blik getroffen door hetzelfde beeld. Zo ver hij kan kijken, kabbelen er golfjes waarop drijvende batterijen of anderszins bewapende plat boomde vaartuigen dobberen. Dan valt de vorst in en wordt het nog doller. Over de verraderlijke ijsvlakte waarop alleen zij de weg weten, patrouilleren korpsen schaatsenrijders, uitgerust met licht geschut op sleden. Plaats van han deling: Nieuwerbrug. Hier zal zo meteen het vaderland gered worden. Negendui zend man voetvolk en veertienhonderd ruiters heeft „het gebochelde duiveltje" onder zich. Daarmee moet hij op last van zijn broodheer Lodewijk XIV Am sterdam veroveren, in de ogen van de Zonnekoning het financiële centrum van gans de aarde. Maar het wil maarschalk Luxembourg niet lukken de plas over te steken die zich, oplossend in verre ne vels, uitstrekt aan zijn voet. Onverrich- terzake, de staart tussen de benen, trekt hij tenslotte zijn troepen terug. De natie kan weer ademhalen. 's Lands geheime en meest geduchte wa pens dus. De Hollandse Waterlinie. En alweer brengt hij goed nieuws. Een toe ristische attractie gaat ervan gemaakt worden. De provincie Utrecht bijt het spits af. „We willen", schetst lid van Ge deputeerde Staten ir. G. van Wijnber gen, „de vijftien forten en veertien ande re oude verdedigingswerken binnen de provinciegrenzen openstellen en toegan kelijk maken. Maar dat "niet alleen. We willen er een kralensnoer van maken, aan elkaar geregen met fiets- en wandel paden. Met routes voor kanovaarders, ook ,die mogelijkheid wordt onder zocht". Dit voor wat de provincie Utrecht betreft. Gedeputeerde Van Wijnbergen acht het echter voor de hand liggen dat het kralensnoer allengs verder uit zal groeien. In noordwestelijke rich ting zou er de fameuze stelling Amster dam aan geregen kunnen worden en in zuidelijke richting de staart van de linie, reikende tot aan Heusden, de magnifiek in zijn glorie teruggebrachte Maas ves ting. Een kralensnoer met een lengte van 115 kilometer en een grootste breedte van 20 kilometer zou toeristiek Neder land aldus rijk worden. Want zo uitge strekt was de Hollandse Waterlinie in zijn krijgskundige hoogtijdagen. Vliegtuigen Vervlogen die tijd. Mei 1940. De Duit sers breken door de Grebbelinie. Het Nederlandse leger trekt zich met heel zijn hebben en houden terug achter de Hollandse Waterlinie. Vergeefs. Rotter dam is door een golf van luchtaanvallen in de as gelegd. En nu dreigen de Duit sers Utrecht plat te bombarderen. Het pleit is beslecht. Vliegtuigen, daartegen biedt 's lands ge heime en meest geduchte wapen geen verweer. Al veel eerder echter had de strategische waarde van de Hollandse Waterlinie ter discussie gestaan. 1926. Bij koninklijk besluit worden veel oude verdedigingswerken als zodanig verval len verklaard of gedeclasseerd. „Van de meeste der bestaande duurzame werken geven de gedekte ruimten geen voldoen de bescherming meer tegen het moderne krombaangeschut". En nog eerder. 1886. De uitvinding van de brisantgranaat waarvan de ontsteking zodanig kan worden ingesteld dat hij eerst in het aan te vallen doel doordringt voordat hij tot ontploffing komt. Pech. Krachtens de vestingwet 1874 had men de Hollandse Waterlinie net nog aangepast aan de mo dernste krijgskundige inzichten die door de Frans-Duitse oorlog waren opgele verd. Voor niets. Bergafwaarts Sindsdien is het snel bergafwaarts ge gaan met de keten van honderden forten en batterijen die zich aaneenregen van Muiden aan het IJsselmeer via de oost kant van Utrecht tot in het land van Al- tena bij de Biesbosch. Sommige bleven in bezit van de Dienst der Domeinen die ze gebruikte als opslagruimte, maar om dat de vochtige vestingwerken geen we zenlijk nut meer hadden, kon het verval drastisch toeslaan. Het bezit van de rest raakte versplinterd over tal van gemeen ten, particulieren of stichtingen die mo numenten beheren. Daar varieert het ge bruik. Gedeputeerde Van Wijnbergen kijkt om zich heen en somt op: „Fort Hoofddijk is ingelijfd bij de botanische tuin van onze universiteit. In Fort Maarseveen heeft de padvinderij een honk. De forten Nieuwegein en Jutfaas doen dienst als wijnkoperijen, u begrijpt wel, de constante keldertemperatuur. Fort Ruigenhoeksedijk wordt, vanwege zijn schone water in de omgrachting, ge bruikt als zwembad. Maar er zijn ook forten, zo afgelegen dat bijna geen mens ze weet te vinden. Nieuwersluis. De Spion. De Klop. Wat zou een mens er trouwens moeten zoeken? De toegang is verboden. In zijn algemeenheid stel ik dat het met al die verdedigingswerken van de Hollandse Waterlinie uiterst ma tig gesteld is. Bij Defensie heerst een sfeer van: wat mot ik er mee?". Doodzonde, die onverschilligheid, onbe kendheid, ontoegankelijkheid, zijn ze bij de provincie Utrecht gaan inzien. Neem Fort Rhijnauwen bij Bunnik, in bezit van Staatsbosbeheer, slechts beperkt en op aanvraag te bezoeken. Een kostelijk natuurgebied vormt het waar op een ter rein van 31 hectare liefst twintig procent van de Nederlandse flora kan worden aangetroffen, met soorten als beukkruid, trosraaigras, groenbloemig vetmuur, zoe tige kers en bochtige klaver. De bosuil broedt er, de ransuil, de braamsluiper, de wielewaal. Maar als het aan gedepu teerde Van Wijnbergen ligt, zullen ze niet lang meer het rijk alleen hebben. Al lemaal opengooien wil hij de forten met hun omringende natuurgebieden. Er le ven in terugbrengen door ze een functie te geven ten bate van de mens op zoek naar rust en verpozing. Ze ontsluiten en aaneensmeden tot iets moois waardoor dan tevens de ongeveer parallel lopende, overbelaste Vechtroute van enige druk wordt bevrijd. „Maar het blijft primair een natuurroute", neemt hij eventuele tegenstanders bij voorbaat de wind uit de zeilen. „Het behoud van het land schap staat voorop. Als we dat niet doen, is de boel gelijk verknald. Een voorbeeld waarop hij zich richt, is Fort Asperen aan de Gelderse Linge. Daar kunnen zeldzame vleermuizen on gestoord hun winterslaap houden, maar vindt de toerist 's zomers boeiende ten toonstellingen op zijn weg. Zoiets. „We mikken", zegt de gedeputeerde, „op de actieve recreant die er drie of vier dagen voor uittrekt om te voet, per fiets, met de kano van Muiden naar Nieuwegein te gaan, geboeid door de natuur, de cultuur en de historie die hij op zijn speciaal voor hem aangelegde pad ontmoet. Die grimmige, in zichzelf gekeerde fortifica ties spreken enorm tot de verbeelding. Ze inspireren tot allerlei onalledaagse ideeën. Je kunt er enorm veel mee doen. De kunst zal zijn om alles op elkaar af te stemmen. Want het wordt straks het particulier initiatief waar we het van zul len moeten hebben. Nou, dan is het zaak dat niet iedereen hetzelfde plannetje gaat uitvoeren. En we moeten ervoor waken dat er een soort Efteling komt, want dat wil de provincie Utrecht nadrukkelijk niet. De Efteling, dat doen ze maar in Brabant". Kralensnoer De gedachte van het kralensnoer door heen de Hollandse Waterlinie is geboren bij de Grontmij, hetzelfde advies- en in genieursbureau dat onder meer de ves ting Heusden zo raak zijn oude staat hergaf. Nu de provincie en de betrokken ge meenten instemmen plus geld fourneren voor een diepergravend onderzoek naar de mogelijkheden, wordt fase twee in werking gezet: een gedetailleerde studie waarmee enkele maanden gemoeid zul len zijn. Maar voordat de toerist metter daad van fort naar fort kan trekken, zal er nog het nodige water door de Vecht moeten stromen. Een kwestie van jaren, stapje voor stapje. De eerste aanzet is er echter en de wil is er ook. „Enige tijd te rug hebben we dat onderzoek gehad naar het imago van onze provincie in toeris tisch en recreatief opzicht", zegt coördi nator van het voorbereidingsteam A. van den Brink, de ambtenaar in het Utrechtse die zich vooral bezighoudt met het Toeristisch Recreatief Ontwik kelingsplan (TROP). „Wat bleek? In de eerste plaats dachten de mensen bij ons heel goed te kunnen winkelen; vooral de steden Utrecht en Amersfoort hebben die naam. Maar in de tweede plaats meenden ze dat de provincie veel cultu rele bezienswaardigheden te bieden had. Welnu, op dat laatste spelen we dus met onze plannen voor de Hollandse Water linie aardig in. Het wordt een interessan te verbreding van wat we al hebben". Curieus blijft natuurlijk het feit dat de toerist, als het kralensnoer straks werke lijkheid is, van de eigenlijke Hollandse Waterlinie weinig of niets zal ontwaren. De essentie daarvan vormden namelijk niet de forten en batterijen; die dienden slechts om de toegangswegen met hun vuur te bestrijken en de waterstaatkun dige werken, nodig voor het in gang zet ten en op peil houden van de inundatie, tegen de vijand te beschermen. Nee, de essentie was het water. Of liever: „De plas en dras", zoals dat heette. Want niet door middel van een diepe binnen zee wilden de vroegere strategen, te be ginnen met stadhouder en stedendwin ger Frederik Hendrik, indringers weg houden van het Haagse regeringscen trum en de koopmanstweeling Amster dam-Rotterdam. Plas en dras moesten het werk doen, dat wil zeggen: de inlaat van precies zoveel water dat sloten en bestaande waterwegen aan het oog ont trokken werden, hetgeen doorwaden tot een levensgevaarlijke bezigheid maakte, maar tegelijk ook zo weinig dat de linie niet per boot overgestoken kon worden vanwege de ondiepte. Dit ingewikkelde stelsel van waterstaatkundig vernuft blijft het toeristisch oog onthouden. Wat „het gebochelde duiveltje" elke morgen tot wanhoop bracht, de aanblik van die ongenaakbaar rimpelende vlakte, dat zal de recreant niet zien. Ofschoon? Er wordt in Nederland wel meer met de ge dachte gespeeld om drooggemaakt land terwille van toerisme en recreatie weer onder water te zetten. Bij het vooruit zicht beginnen de ogen van voorberei dingscoördinator A. van den Brink te glimmen. Wie weet. PIET SNOEREN 4 FORT OP DE RUIGENHOEKSE DIJK 8 WERK AAN DE WAALSE WETERING 'xaaiiden Anlceveen HilversOi ïdreclit Westl>ro4 KOOP' US SE1 Benschop^ VLANEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 28