ON SIJBRANDS is nog steeds een twijfelaar finale PINGPING ZATERDAG 26 MAART 1988 i dir MSTERDAM - n het vermaarde Imits koffiehuis, ip forse vlonders in het water vlak oor het Centraal Station van Amsterdam, voor schakers een plekje lij uitstek in een och al rakteristiek deel an de stad, gingen toeval en planning leze week hand in land. Een zaaltje ichteraf, met de ingang vlak naast de breiende toiletjuffrouw ichter haar kchoteltje kwartjes, is de plaats van pandeling. Er blijkt een dertigtal personen aanwezig n1e zijn, van wie n lammers en hun ifficials 'antitatief de >ventoon voeren, chter één tafel zit n viertal heuse ootmeesters in _jezelschap van de ïfhefvoorzitter van de zoudambond, W. van vens-Dongen. Haaks edeJdaarop, achter een tafel een ingiriyerzameling alleïbondsflguren, die anjeier stuk voor stuk 2 dy-bijna opgetogen T°!uitzien. En niet 3n"i;™nder.reden- or d{Want een van het )llen)kwartet coryfeeën I be-naast de voorzitter toff' is Ton Sij brands ,a yen die bevestigt omawat sinds medio lener vorig jaar eigenlijk imor vaststond: hij ijver maakt vanaf dit weekeinde zijn rentree in wedstrijdverband. D<Een feit om even bij stil te staan. Zeker heiop een moment dat dambondvoorzitter aanVan Dongen aankondigt dat zijn organi- din-satie pal gaat staan voor een agressiever Hoe? Daarover moet de ir envoorzitter zijn toehoorders nog even in uit-het ongewisse laten. Bij het toernooi om oyalede Nederlandse titel, dat vandaag in het nwa-Gelderse Putten begint, zal het een en 1660ander op een rijtje worden gezet, worden teepsgeinventariseerd en bekeken hoe dat maafproces naar een beter imago van het bijnadammen („Een pure topsport", aldus plusVan Dongen) kan worden vormgegeven. larbijEen betere openingszet dan de aankon- oten.diging dat oud-wereldkampioen Ton Sij- dankbrands juist daar zijn rentree gaat maken n zein persoonlijke wedstrijden had de dam- nenubond zich natuurlijk niet kunnen wen- e alssen. Een terugkeer na veertien jaar afwe- bitteizigheid van de toernooi velden. En zelfs in opvijftien jaar nadat Sijbrands zich voor ponlde tweede keer tegen de Rus Andreiko van de wereldtitel, zijn feè'nRoBERT fischer zijn per brief aan de bond geannon- afscheid, toevalligerwijs één dag Ou-voor de Amerikaan Robert Fischer af- slot^tand deed van het predikaat 's werelds EenJjeste schaker, was het met 't promoten schatvan het op wereldschaal veel minder t legtverbreide damspel sukkelen geblazen. dePe wat kleurloze en tegenwoordig als uBwsSondscoach actieve Harm Wiersma en 'horéde z'ch in ve'e opzichten als diens tegen- celiikP00' opwerpende maar daardoor soms ildej-jniet serieus te nemen Jannes van der iisto-Wa' zaêen a's wereldkampioen geen n kans het imago verder op te poetsen. REN^'ersma haakte begin jaren tachtig we gens gebrek aan erkenning ook als wed- S^strijdspeler af. Van der Wal werd door dam2ijn verslapen treinreisjes en nachtclub- 'optredens in Zuid-Amerika eerder als een kolderieke karikatuur dan een pre- lentieus pleitbezorger gezien. Vandaar dat Ton Sijbrands' terugkeer door de t bondsofficials met gejuich wordt be- 'groet. Uiterlijk ingetogen maar innerlijk juichend. Want als één man het wat duf- 1 fe imago van het damspel nieuwe impul- men sen' a' z^n ze misschien maar tijdelijk, >h kan geven dan is het de tweevoudige we- t de reldkampioen. En dat is in een potentié- nen re promotiecampagne dan mooi meege- ffen|omen Ja" Ton Sijbrands staat niet zo stil bij die Jven aspecten. Nadat hij zich heeft losge- fren maakt van het kwartet andere figuren c J».e" achter de tafel, elders is bijgeschoven en 51 AP zich door een ober een kelkje jenever s heeft laten bezorgen, steekt hij de brand °*?.n in een charmante sigaar. Hij ziet er fitter uit dan hij wel eerder kon worden gade- ?n: geslagen in de diverse toernooizalen in i1 den lande. Waar hij in een andere ruim- £|aiJ te dan zijn vroegere toernooigezellen {analyses gaf over de aan de gang zijnde K0" partijen. Zijn imposante gestalte lijkt iet wat in omvang te zijn afgenomen en zijn tussen de overvloedige beharing door zichtbare gelaat heeft zelfs een gezond kleurtje. „Mijn terugkeer nu is een gevolg van een aantal factoren", begint hij op de van hem bekende, rustige toon. „De voornaamste reden dat ik in dit toernooi om de Nederlandse titel mijn rentree maak is dat de organisator van het NK in Putten een persoonlijke vriend van me is. Iemand die zich geweldig voor het dammen heeft ingezet, een club is begonnen (aanvankelijk niet eens bij de bond aangesloten) en die heeft uitge bouwd tot een bloeiende vereniging. Nu het toernooi om de Nederlandse titel elk jaar in een andere plaats wordt gehou den en dit keer dus in Putten, was het eigenlijk een uitgelezen gelegenheid. Het zou achteraf zonde zijn geweest als ik mijn heroptreden zou maken en het niet in Putten zou kunnen gebeuren". Klimaat rijp Ton Sijbrands neemt een paar trekjes van zijn sigaar, bestelt nog een glaasje, maar laat het neergezette schaaltje met snacks ongemoeid. Over de andere rede nen om zijn krachten weer te meten met de landelijke concurrenten zegt hij ver volgens: „Drie jaar geleden kreeg ik al het gevoel om weer eens aan een rentree te denken. Dat was me elke keer ge vraagd als ik me ergens liet zien, die ja ren daarvoor. Mijn persoonlijke omstan digheden waren inmiddels zodanig ver anderd dat het klimaat er nu weer rijp voor is". „In 1973 voelde ik me niet meer zo pret tig in de damwereld. Ik was het middel punt van diverse conflicten en de atmos feer beviel me niet. Ik beschouwde in derdaad de wereld om me heen als vij andig. Heel belangrijk daarbij was het commentaar op de laatste match tegen Andreiko in Den Haag. Ik won wel, maar verloor tegelijkertijd, omdat de kritiek op het aantal toen gerealiseerde remises enorm was. Ik vond die kritiek niet terecht. Ik won immers de tweede en zeventiende partij. Het was toen ook zo dat de regerende wereldkampioen bij een gelijke eindstand zijn titel zou be houden. Dus op zich was daar niets te genin te brengen. Ik sta er nu wat „dub bel" tegenover. De kritiek vond ik dus ongerechtvaardigd, maar ik kan me nu wel voorstellen hoe de mensen reageer den. Neem eens bezoekers die helemaal uit Zeeland kwamen, een kaartje koch ten en na een kwartier hoorden dat het weer remise was geworden. Dat je je dan als kijker een beetje bekocht voelt, ja dat kan ik me wel voorstellen". Van school Deze visie van de inmiddels 38-jarige Ton Sijbrands, die als tiener ooit vanwe ge zijn lange haar van school werd ge stuurd, is een genuanceerder versie dan die veertien jaar geleden van hem mocht worden verwacht. De tegenwoordig in het Gelderse Voorst wonende, in Am sterdam geboren damkampioen noemt zichzelf „sadder and wiser" - triester en wijzer. Maar zeker niet veel stabieler, zo blijkt. De man, die als jongen de sportwereld verbaasde met zijn wonderkindachtige optreden dat resulteerde in zijn eerste nationale titel op 17-jarige leeftijd, mag dan uiterlijk een rustige, zelfverzekerde indruk maken - hij wordt nog immer besprongen door twijfels. Hetgeen hij desgevraagd best wil beamen. „Ik heb er wel een zeker idee van hoe mijn rentree zal verlopen, maar het is toch afwach ten. Het peil is in vergelijking met zo veel jaar geleden ontegenzeggelijk geste gen en kampioen worden met een straat lengte puntenvoorsprong is er niet meer bij. Ik mag al blij zijn als ik bij de eerste vijf eindig en daarmee een plaats in het toernooi om de wereldtitel afdwing". Dat evenement wordt in Brazilië gehou den en van de Nederlandse topdammers zijn Europees kampioen Gérard Jansen en Rob Clerc al zeker van plaatsing, die door drie andere Nederlanders alsnog kan worden gerealiseerd. „Ik heb geen spectaculaire redenen om terug te ke ren", gaat Sijbrands tussen twee rook wolken door verder. „Je zou kunnen zeggen dat het een keer moest gebeuren voor ik de leeftijd zou hebben bereikt dat het helemaal niet meer mogelijk zou zijn. Ik wil wel weer eens testen hoe sterk ik nog ben. Je zou ook kunnen zeg gen dat mijn jarenlang aanwezige tegen zin eindelijk niet meer zo sterk is dat ik wel weer kon toegeven aan die drang. Ik was vijftien jaar geleden veel gevoeliger voor kritiek. En nu? Ik hoop er nu meer afstand van te kunnen nemen. Maar ik heb er nog geen ervaring mee. Ik zal het in de praktijk moeten vaststellen. Ik heb in elk geval de afspraak met mijn vrouw gemaakt dat ik tijdens dit toernooi in Putten geen kranten zal lezen. Hoewel ik me daarmee misschien ook lovende kri tieken ontzeg, die op zich weer een zeke re motivatie kunnen inhouden ha, ha". Grote hoofd Achter de massieve gestalte en het zeker op spreekafstand ongekend grote hoofd gaan bij Ton Sijbrands dus nog steeds de nodige twijfels schuil. Die hij overigens deels van zich af kon schrijven in zijn eigen, samen met zijn vrouw samenge stelde en door insiders vanwege de diep gang en zorgvuldigheid bewonderde maandblad en in zijn rubriek en verslag geving in de Volkskrant. Die activitei ten, gecombineerd met het geven van si multaans, analyses bij toernooien en het voorbereiden op en het uitvoeren van wereldrecordpogingen blindsimultaan- spelen gaven de Voorstenaar voldoende invulling van zijn tijd. „De eerste tien jaar na mijn stoppen heb ik het zelf spelen niet gemist", vertelt Sijbrands na een slokje jenever. „Maar daarna werd de weerstand steeds min der. Vorig jaar heb ik de brief aan de bond geschreven, waarin ik mijn terug keer aankondigde. Dat viel toevallig sa men met de beslissing van het bondsbe- stuur om het NK-veld uit te breiden vap twaalf naar veertien. Daardoor kon ik worden geïnviteerd zonder dat dit pro blemen gaf voor wat betreft andere uit de voorronden geplaatste spelers. Als het niet zo had kunnen gaan en ik eerst bij voorbeeld in de halve finales had moeten spelen, had ik mijn rentree niet en misschien wel nooit meer gemaakt". Niet slapen Met een brede glimlach rond de lippen verhaalt Ton Sijbrands enige anekdotes uit de voorbije jaren. De voorvallen waarbij hij in de trein werd aangespro ken met Jan Timman. Of met Jannes van der Wal. De opwekking om niet in slaap te vallen vond hij nimmer leuk. Zoals hij ook kritiek vanaf vandaag in Putten niet leuk zal vinden. Want Sij brands beseft wel dat hij zijn reputatie op het spel zet op de Veluwe. Daarom bereidde hij zich ongekend serieus voor op het toernooi. Hij zag de voorbije competitie af van deelneming om zijn opponenten van de komende weken geen inzicht in zijn tegenwoordige vorm en mogelijkheden te gunnen. Hij kruiste ook de voorbije maanden de degens met een tweetal dammers van meer dan ge middeld talent in oefenpartijen in het plaatselijke café in Voorst. De namen van het duo én de resultaten houdt Sij brands - en dat typeert opnieuw zijn niet van zelfovertuiging overlopende in stelling. De qua uiterlijk waarschijnlijk meest ex centrieke wereldkampioen die ons land ooit heeft gekend zegt niet om commer ciële redenen weer de toernooizaal te be treden. „Nee", zegt hij met nauwelijks enige stemverheffing maar wel nadruk kelijk, „het gaat mij niet om eventuele toekomstige revenuen die zouden kun nen voortvloeien uit een mogelijke na tionale titel. Mijn weerstand om niet mee te doen werd gewoon steeds zwak ker. Dat is alles. Of ik er tegenop zie? Ja. Ik kan tenslotte afgaan. Maar de mensen om me heen zeggen dat ik het aankan, dat het nergens op slaat te veronderstel len dat het niet goed zou gaan. Maar zo'n gevoel hoort waarschijnlijk bij me. Ook vóór mijn pogingen het wereldre cord blindsimultaan te verbeteren had ik gevoelens van twijfel of ik het wel zou redden. Het is eigenlijk vreemd. Als jeugdspeler had ik die twijfels nooit. Dan riep ik voor een toernooi rustig: ik ga hier winnen. Maar dat doe ik dus niet meer. Dat zal wel een voortvloeisel zijn van de gedachte dat ik achteraf niet van grootspraak wil worden beticht". Nieuw gezicht Ton Sijbrands, die zijn verhaal door spekt met moeiteloos gespuide kennis van historie, feiten en voorvallen en de man is die het mondiale dammen ooit een nieuw gezicht gaf, is in elk geval vanaf vandaag in Putten een kleurrijk deelnemer. Maar één basisgegeven baart hem zorgen. „Je kunt je partijen heel goed spelen, maar toch niet winnen om dat je tegenstander geen fouten maakt. Slechts één ding is zeker: als je een fout maakt verlies je. Onlangs heb ik Dib- man, de huidige wereldkampioen, voor mijn eigen blad geïnterviewd. We zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat er bij dammen zo ongelooflijk veel kan gebeuren. Pas na de laatste zet is het resultaat zeker. In elke partij kan zich iets voordoen dat in strijd is met de gangbare logica. Maar ik ben niet héél erg bang voor een negatieve score in Putten. Die zal op zijn minst vijftig pro cent bedragen. Maar aan de mogelijk heid dat ik weer kampioen kan worden denk ik absoluut niet. Net zo min als er slechts een eenmalig optreden van te maken. Dit is mijn definitieve rentree. Voor hoe lang? Dat zal de toekomst le ren". De terugkeer van Ton Sijbrands mag het vaderlandse dammen dan weer even in het brandpunt van de belangstelling plaatsen, meer dan slechts daarmee zijn sport te promoten stelt de Voorstenaar zich niet voor. „Harm Wiersma is daar veel geschikter voor", meent hij. „Ik heb er zelfs geen zin in en tijd voor om er over na te denken. Of de strapatsen van Van der Wal reclame betekenen voor het dammen? Er zijn mensen, die menen dat het er niet toe doet hoe je wordt ge noemd; als je maar wordt genoemd. Ik heb geen mening over Van der Wal". Hetgeen zo veel wil zeggen dat Sijbrands zijn opinie over een van zijn rivalen in Putten gewoon niet wil geven. Desi bouterse In het kasteel De Vanenburg op de Velu we zal Ton Sijbrands even niets anders aan zijn hoofd willen hebben dan dam men. Dan zal de man, die ooit in een si multaan in het door hem beminde maar sinds de korporaalscoup geboycotte Suri name in een simultaan tegenover Desi Bouterse zat, weer even vooral aan zijn eigen prestaties denken. „Ik heb een calvinistische inslag", heeft hij een keer in een interview gezegd. „Dat legt je op dat je je talenten zo goed mogelijk gebruikt. Maar over mijn eigen prestaties kan ik zelden in vuur en vlam raken. Wel bij die van anderen. Maar misschien respecteer ik wel te veel de kwaliteiten van anderen, eigenschappen die ik zelf denk te missen". Een typerend voorbeeld van de ingewik kelde karakterstructuur van de oud-we reldkampioen, die zich ooit eens liet ontvallen blij te mogen zijn als hij z'n vijftigste zou halen zonder kanker te krijgen. In Smits koffiehuis blijkt van deze zó sombere opvatting weinig. Maar één ding wordt wel bevestigd: ook Sij brands is iemand die in vijftien jaar tijd slechts uiterlijk iets is veranderd. Maar misschien dat juist zijn verschijning op veel van zijn komende opponenten vol doende indruk maakt om in elk geval met een psychologische voorsprong aan een partij te beginnen. En dat beseft ook de Voorstenaar. Hij neemt er nog een slokje op. FRANK WERKMAN door Frank Werkman „Ping en Pong spelen pingpong, ping zei de pingpongbal", was ooit de verheffende titel van een hitje van, ik dacht, het Cocktail Trio. In het begin jaren zestig, toen er nog geen hit-, tip- en toplijsten bestonden maakten deze schnabbelaars in het tussen-de-schuifdeurencircuit dit op woordspelinkjes gebaseerde liedje. Uiteraard niet wetend dat bijna dertig jaar later hun woordgrap, zij het met een lichte variatie daarop, opnieuw opgeld doet. „Ping ping zeggen de pingpongballers", zou de aangepaste versie nu kunnen heten. Wat is er aan de hand? Ik leg het uit: in Parijs speelt de crème de la crème van onze tafeltennis-elite dezer dagen tijdens de Europese kampioenschappen. En zowel de dames- als de heren-équipe is behoorlijk succesvol. De vrouwen pakten brons, de mannen promoveerden naar de hoogste afdeling. Me dunkt dat dit prestaties zijn die aanspreken. Kort na het moment suprème heeft bondscoach Jan Vlieg de knuppel in het hoenderhok gegooid, het mes op tafel gelegd zogezegd. Vlieg heeft zoals het een goed voorman betaamt vanuit Parijs laten weten dat het zo niet veel langer kan gaan. Vlieg wil niet verder achter het net vissen met zijn oranje brigade, kortom Vlieg wil poen zien. Ping ping voor pingpongen. Naar het schijnt heeft de mannenploeg na het bewerkstelligen van de promotie in Parijs een glaasje champagne genuttigd. Of liever genipt, want de tafeltennissers moesten het kostelijke vocht uit eigen portemonnee betalen. Nu zijn dit soort sportlieden wel het een en ander gewend waar het aankomt op enige onthouding. Maar het houdt eens op. En Vlieg vindt dus dat het nu zo ver is. Persoonlijk heb ik tafeltennis niet zo hoog zitten. Weliswaar heb ik op zolder zo'n demontabel speeloppervlak staan, maar de keren dat dit attribuut in elkaar wordt gezet en wordt voorzien van zo'n op de lachspieren werkend laag netje zijn jaarlijks op de vingers van één hand te tellen. Slechts als mijn zoon een onbedaarlijke oprisping van verveling krijgt, het buiten pijpestelen regent en de televisie niets beters heeft te bieden dan op zestien kanalen die vermaledijde videoclips, kruisen wij de degens. Waarbij dan niet .alleen de beperkte ruimte en de laag hangende zolderbalken voor de nodige ergernis zorgen, dat kan ik u verzekeren. Pingpongen doe ik dus heel zelden. Ik houa er domweg niet van. Maar er zijn meer redenen waarom ik met een scheef oog aankijk tegen deze sport, die vooral goed wordt bedreven door figuren die van nature zo'n blik vertonen. Dat komt door de materiaalslag die op dit front al sinds mensenheugenis aan ae gang is. Nog niet is de een of andere soort magisch plakrubber ontdekt, waar de plastic bal zich slechts met de grootst mogelijke moeite van laat losrukken of een soort noppen vindt ingang, waardoor de bal wordt gelanceerd als een projectiel: enige bezwaar is dat op geen stukken na vooraf na is te bepalen waar hel ding zal heenschieten. Dat sporters er naar streven via verbetering van het materiaal tot betere prestaties te geraken kan ik billijken. De tijd staat niet stil tenslotte en de techniek voor niets. Maar het wordt wat anders als de enige doelstelling is een opponent zand in de ogen te strooien. En als die strategie worcit vervolmaakt (althans dat vinden ze aan tafel) en het verdedigen wordt tot kunst verheven, is het wat mij betreft helemaal mis. Ik heb altijd geleerd dat de aanval de beste verdediging is. Dat pingpongers juist het omgekeerde nastreven is op zijn minst verdacht. Nee, geef mij maar de tijd dal iedereen aan tafel ging met een blank houten batje, zo eentje zonder poespas. Daar hadden ze het bij moeten laten. Maar dan wel voorschrijven dat dit plankje slechts diende te worden gesneden uit zus en zo waaibomenhout; anders komt de één met puur eiken achter de tafel en een ander met palissander. Het pingpongen is evenwel verworden tot een ordinaire rubberoorlog en dat is spijtig, want het spelletje kan op zich best aardige tafereeltjes opleveren. Denk maar eens aan Secretin c.s., die de meest waanzinnige capriolen uithaalden met als enige oogmerk het celluloid zo lang mogelijk boven de tafel te houden. Camouflage is tegenwoordig het toverwoord bij de pingpongers. En dat gaat ver. Het begint al bij de soort batbedekking, waardoor iemand met nieuw materiaal het attribuut onder zijn trainingspak stopt voor hij de zaal binnenkomt opaal niemand er zelfs maar een steelse blik op kan werpen. Zodra de punten binnen zijn, wordt het speeltuig weer ijlings in de broek gestopt - met hetzelfde doel. Maar daar blijft het niet bij. Neem nu eens die buitengewoon onnatuurlijke houding die pingpongers aannemen bij de opslag. Ooit bedoeld om de bal in het spel te brengen is die opening venxorden tot een ritueel dat nog net meest aan een regendans doet denken, waarbij de eerste neervallende druppels in de handpalm dienen te worden opgehangen en vervolgens gekoesterd door het vreemdsoortig verdraaien van het bovenlichaam. Dat zijn zaken waardoor ik toch wat sceptisch blijf aankijken tegen die pingpongers. Die evenwel volslagen het gelijk aan hun kant hebben als ze van hun bond meer geld eisen. Zelf betaalde champagne is tot daar aan toe. maar een kelkje heffen na daar dagelijks vijf uur voor aan tafel te hebben gestaan gaat toch wat te ver. Ik vind twee uur aan tafel zitten soms al een hele bezoeking. 'CeidócSouAorit1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 27