^bormannen soms boos omdat het goed gaat' Sering weer terug PREMIER LUBBERS: btnnen de perken 1 £eidóc 0otncutt1 ZATERDAG 12 MAART 19 Premier Lubbers in zijn werkkamer. Regeerakkoord niet strakker dan vroeger, maar het wordt wel eens als alibi gebruikt DEN HAAG - Het Binnenhof, 's Morgens om half negen. De bouwvakkers zijn druk aan het werk. De BV Nederland staat in de steigers en zo hoort het. Er lopen mensen regeringsgebouwen in en uit. Hebben ze de boel schoonge maakt, of gaan ze hun bijdrage le veren aan het regeren? Om een hoekje in een doodlopend straatje met ..verboden toegang" staat een vrij grote auto, hoogstwaarschijn lijk die van premier Lubbers. Heeft de Kamer daar nou zo moeilijk over gedaan? In het gebouw van de Rijksvoorlich tingsdienst (RVD), dat naast het torentje op het Binnenhof staat, word je door een gewapende veiligheidsman opgevangen. Om vijf voor negen zit je in de wachtka mer van de eerste minister; een wacht kamer die even weinig allure heeft als die van de doorsnee huisarts. Er komt een engelssprekende Aziaat binnen, die met „excellentie" wordt aangesproken. Hij gaat vóór, maar is na een kwartier alweer uitgepraat. Tegen kwart over negen gaat de deur weer open en ben je welkom. Achteraf herinner ik me weinig van de werkka mer van de premier: bruin en sober is het enige wat mij te binnen wil schieten. En dal het uitzicht op de vijver mooi is. Het gesprek duurt ruim een uur en alles wat ik op mijn lever heb komt aan de orde, vanzelfsprekend op Lubberiaanse manier: „Hierover drie punten" of: „Kort twee opmerkingen". Een gesprek met de minister-president over zaken alibi's en „boosheid omdat het goed gaat". Maar eerst de nog steeds hardnek kige werkloosheid waaronder Nederland nog steeds lijdt. Is die werkloosheid de prijs die wij moeten betalen voor onze sociale voorzieningen? „Neen, het probleem moet anders ge steld worden. We hebben de tijd gehad van één kostwinner per huishouden. Daarvoor had je een bepaald aantal ar beidsplaatsen nodig. Onze sociale voor zieningen zijn gericht op dat één-kost winnersmodel. Bij de jonge generatie van vandaag willen beide partners wer ken. Vergeleken met de buurlanden ko men we daar laat mee en voor deze ont wikkeling is ons sociale systeem, om zo te zeggen, te zacht. We zullen dus met het oog op die jonge generatie de zaken moeten bijstellen opdat er voor hen meer arbeidsplaatsen komen. Jonge mensen zullen overigens moeten leren met minder te beginnen. Er moet bereid heid zijn om een vak te leren. En ze zul len er aan moeten wennen dat er minder subsidies beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld als je, zoals is gebeurd, al heel jonge mensen een individuele huursubsidie toekent, heb je van het vangnet dat oor spronkelijk voor uitzonderingen bedoeld was, een regeling gemaakt. Minister De Koning heeft er terecht op gewezen, dat te veel inkomensafhankelijke subsidies demotiverend werken". Vergrijzing De doelstelling van uw regeringsploeg is 500.000 werklozen. U hoopt met uw team vier jaar te zitten, maar is het niet zo dat de werkloosheid omstreeks het jaar 2000 automatisch geregeld is dooi de vergrijzing van de bevolking? Nu is één op de acht Nederlanders boven de 65. dan één op de vier. Bereidt Nederland zich wel voldoende voor op de giganti sche veranderingen in leeftijdsopbouw van de bevolking? Zijn de kósten, die een vergrijzende bevolking met zich meebren gen. op te brengen? „Je hebt te maken met vergrijzing en met ontgroening. Ontgroening wil zeg gen dat er minder kinderen geboren worden. Maar dat ziet er nu duidelijk anders uit dan vijf jaar geleden. Men krijgt weer meer kinderen, zo goed als er meer getrouwd en wat minder geschei den wordt. Wanneer men daarnaast dan nog kijkt naar het kindertal van de men sen die uit het buitenland tot ons zijn gekomen, geloof ik dat we in elk geval tot het jaar 2000 ervan op aan kunnen dat er voldoende mensen klaar staan om het werk te kunnen doen". „Daarnaast is er de vergrijzing, die onge twijfeld onverbiddelijk doorgaat. We kunnen dit blijven betalen, maar op voorwaarde, dat we jarenlang accepteren niet méér te vragen dan behoud van koopkracht. Het offer van groei in het inkomen moeten we maken voor de ver grijzing. Ik hoop dat daar begrip voor is. Ten tweede zullen we creatief moeten omgaan met de bejaarden. Veel ouderen zijn nog helemaal niet bejaard. Als we eenmaal door de ergste werkloosheid heen zijn, zullen we die ouderen ook mogelijkheden moeten bieden voor flexibele deeltijdpensionering. Ook zul len we ons meer moeten bezighouden met het mogelijke bijdragen van oude ren in betaalde en met-betaalde arbeid. Ik denk vooral aan bijdragen die mensen van zestig tot vijfenzeventig jaar nog kunnen leveren in culturele zaken, vere nigingsleven, kortom in de dingen die een samenleving aantrekkelijk maken en laten draaien". Leefruimte Maar als mevrouw Smit-Kroes doorgaat met haar wegen en havens, spoorlijnen en tunnels in de Randstad, wordt het daar overmorgen voor ouderen compleet onleefbaar. Zou een provincie als Fries land, met nog heel veel ruimte, er niet eens aan moeten gaan denken om behal ve recreatie ook een „zorgindustrie" voor bejaarden op te zetten? „Dat is een uitstekende gedachte omdat het een voorbeeld is van regionale speci alisatie. Regionale specialisatie wil na melijk zeggen: niet proberen datgene te imiteren, wat anderen al doen, maar de eigen sterke punten uitbuiten. Overigens is dit geen pleidooi om van Friesland één groot bejaardentehuis te maken". Via de vergrijzing en de bejaarden kom ik dan nu op de verantwoordelijke sa menleving. Sociale voorzieningen zijn te duur geworden en bevorderen afhanke lijkheid en verstumpering. En dan komt ae verantwoordelijke samenleving om de hoek kijken, die een nieuw beroep doet op het middenkader. Kan dat nog wel? „Ik vind dat een heel belangrijke zaak, waarmee we helaas op een verkeerd mo ment moeten beginnen. In een tijd van bezuinigingen mensen en organisaties vragen bij te dragen aan een leefbare sa menleving lijkt op een truc om geld uit te kunnen sparen en dat is het niet. Als ik bijvoorbeeld denk aan de decentrali sering van de arbeidsvoorziening waar bij werkgevers, werknemers en overheid ter plekke aan de gang kunnen om sa men met de onderwijsmensen te bekij ken hoe hier te bemiddelen, hoe daar een cursus op te zetten of voor scholing te zorgen. Dat is decentralisatie van ver antwoordelijkheden en heeft niets met bezuinigen te maken. Of wat er op dit ogenblik aan de gang is in het onderwijs waar men wegen zoekt om regulier on derwijs dienstbaar te maken aan niet-re- gulier onderwijs". „En als ik dan nu even niet alleen als minister-president, maar vooral ook als christendemocraat spreek: ik geloof dat wij niet'terug moeten naar de oude zui len, waarbij zoveel sociale organisaties uit de kerken kwamen, maar wel zie ik een nieuwe diakonale taak, namelijk om mensen te helpen in hun omgeving aan de slag te gaan in zaken die hen cultureel of educatief of sociaal aanspreken. En de huidige opgroeiende generatie heeft aan dacht voor de naaste". Regelneef De overheid is aan het terugtreden, maar is diezelfde overheid niet tegelijk meer en ingewikkelder regelneef dan ooit? „Ik heb wel eens gesproken van een overbelaste democratie. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat wij te veel willen doen met schaarse middelen. Dan gaan we alle mogelijke onderscheidingen en regelingen maken en dan kun je zomaar klem lopen. Er is altijd het vraagstuk van de maakbare samenleving. Darbij hebben we de mogelijkheden overschat om alles zeer fijn geaderd naar draag kracht op te delen". Zijn de ambtelijke apparaten ook niet veel te groot en te machtig geworden? „Een overheid is ook een bevestiging van een structuur. Een voorbeeld: Marga Klompé, een vrouw die ik bewonderde, maakt een Bijstandswet, die voorziet in iets wat er niet is en dat is prachtig. Maar dan wordt die wet uitgevoerd, worden vervolgens de mogelijkheden er van ontdekt, misschien zelfs uitgebuit. Dan komen er regelingen en ambtenaren en wordt het geheel een systeem. Wat als een bevrijding is opgezet kan een ver starrend en remmend systeem worden. Ik zou oppassen met te zeggen dat amb tenaren te veel macht hebben, het zit meer in het beestje zelf In hoeverre heeft dit soort problemen in de bestuurlijke sector ook te maken met het feit dat dit land geregeerd wordt op basis van een akkoord, waarin alles tot twee cijfers achter de komma Dat is een misverstand. De vorige keer hadden we heel gedetailleerde afspraken, een soort actieprogramma. Nu hebben wc een akkoord dat veel meer een ori ëntatie is". Het regeerakkoord is dus minder strak dan men zegt? „Het wordt soms als alibi gebruikt". Be paalde maatregelen die genomen moeten worden, zijn inhoudelijk heel moeilijk. En dan hanteren sommigen mensen als alibi het argument: dat moet volgens het regeerakkoord". zou kunnen zeggen dat programmatisch het CDA meer affiniteit heeft met de PvdA dan met de VVD, maar dat er nu at twee kabinetten lang is gebleken dat het CDA gewoon beter zaken kan doen met de VVD. Maar intussen wordt er binnen zowel PvdA als VVD gepraat over de richting die deze partijen in de toe komst zullen volgen. Wat voor verschui vingen kan dit in de toekomst geven? Ik heb de indruk dat we in Nederland naar elkaar toe groeien. Er zijn minder scherpe tegenstellingen dan voorheen. Dat geldt in elk geval voor de grote par tijen en misschien zelfs voor de kleine. Veel politici zien het niet meer als een verdienste tegenover elkaar te staan, ze zoeken meer naar punrten van overeen stemming. Dat maakt de toekomst moeilijker voorspelbaar. Vroeger hield alleen het CDA de weg naar twee kanten open voor een coalitie. Het ziet er naar uuiilmliüé/idièêideêièhtêiiêmt* Een ouderwetse maar tegenwoordig weer populaire heester is de sering. Voor ge bruik binnenshuis al weer te koop. De bloemen ruiken heerlijk en kunnen een vertrek een heel aparte sfeer geven. Wie een sering in de tuin wil poten moet wel bedenken dat de struik fors kan groeien en de nodige ruimte gebruikt. Voor klei ne tuinen is de plant daarom minder ge schikt tenzij ze elk jaar fors terugge snoeid wordt. Inheems is de sering in Zuidwest-Europa cn Qost-Azië. In Hongarije en op de Bal kan groeien in de vrije natuur een kleine dertig wilde soorten waarvan er enkele gebruikt worden om de veredelde rassen op te enten. In 1548 werd de eerste se ring door westerse bezoekers gezien in de tuinen van Constantinopel (nu Istan- boel) en een paar jaar later werd de eer ste sering gecultiveerd in Italië. Twee Fransen, vader en zoon Lemoine uit hebben besteed. Dank zij dit tweetal kunnen wij nu kiezen uit een breed aan bod van soorten. In ons land waren (en zijn) het vooral de kwekers in Aalsmeer die voor gezonde seringenstruiken zor gen. Vele jaren was de sering min of meer uit de gratie omdat ze binnenshuis niet goed houdbaar was. Door een speciaal voor de sering geschikt gemaakte meststof is die houdbaarheid verbeterd. Elke bos se ringen die door een kweker op de veiling wordt aangevoerd is nu voorzien van een zakje met dat speciale snijbloemen- voedsel. De bekendste en meest gevraagde soor ten zijn Florent Stepman en Marie Le- gray, beide wit van kleur. Bij de blauwe seringen is vooral de Hugo Koster popu lair en hetzelfde is het geval met de La- valiensis in de lila versie. Seringen moeten voor ze in de vaas gaan met een scherp mes afgesneden worden. Vier tot ijf centimeter van elke tak. Niet breken plat slaan, gewoon afsnijden. De ont- VIII OI wikkeling van de bloemtrossen vraagt veel water. Het is dan ook nodig ze gere geld water te geven, uiteraard voorzien van het speciale seringenvoedsel. De niet gecultiveerde sering (Syringa vulgaris) is tevreden met elk plaatsje in de tuin en kan door de snelle groei goed gebruikt worden om bepaalde onaan trekkelijk delen van de tuin (een com- posthoop bijvoorbeeld) aan het oog te onttrekken. Onderhoud vraagt de sering nauwelijks. Het snoeien kan bestaan uit het wegknippen van takken die erg ver van de stam groeien. Dat snoeien kan het best gebeuren tijdens de bloei: de af gesneden takken kunnen in de vaas. Na de bloei moeten wel de restanten van de bloemen verwijderd worden. De plant wortelt gemakkelijk en kan dan ook op elk gewenst moment (uitgezon derd bij vorst) verpoot worden. De wor tels liggen dicht aan het oppervlak van de aarde dus enige voorzichtigheid bij het verpoten is wel geboden. De grond voor de sering moet vruchtbaar zijn en niet te droog. Mest mag nooit in directe aanraking met de wortels komen. Behalve de aantrekkelijke vorm en geur van de bloemen heeft de sering nog en kele nuttige eigenschappen. Zo bevatten de jonge bast, de bladeren en de groene vruchten bitter smakende glycosiden die een aansterkende invloed op de gezond heid hebben. In Rusland wordt van de bloemen een soort olie gemaakt die ge bruikt wordt als geneesmiddel voor, rheumapatiënten. De geurige vluchtige olie die uit de bloemen gewonnen wordt is een grondstof voor de parfumindus trie. Bollen Als trouwens de sneeuwklokjes, narcis sen en andere bolgewassen gaan bloeien, ontstaan bij menig tuinier problemen. Vooral als die bolgewasjes in het gazon staan en de grasmat aan de eerste maai- beurt van het seizoen toe is. Over een kleine maand is dat zover. Het probleem is dan of met het gras ook de restanten van de krokussen en narcissen afgesne den kunnen worden. Bij bollen is het zo dat, als de bloemen al uitgebloeid zijn, de bollen nog enige tijd nodig hebben om uit te groeien. Die ontwikkeling komt pas goed op gang tij dens en na de bloei. Bloem en blad vor men in die periode de longen van de bol. Als die, bij te vroeg maaien, afge sneden worden, komt er van de dikte- groei van het bolletje weinig of niets te recht. De bollen worden dan na verloop van enkele jaren zo klein dat ze geen bloem meer kunnen produceren. Het beste is daarom de eerste maaibeurt zo laat mogelijk in het seizoen uit te voeren. De grasmaaier kan bij die eerste beurt wat hoger afgesteld worden dan normaal. Voor de narcissen is dat echter geen oplossing: zij groeien hoog op en de enige manier om die bollen ook volgend jaar weer te laten bloeien is om de bloe men heen maaien. Geef ze ruim de tijd om uit te bloeien en maai het gazon op de plekken waar de narcisbollen zitten pas daarna. JAN VAN KOOTEN FOTO: CEES VERKERK te uit, dat die gewoonte overgenomen gaat worden door de PvdA en de VVD en dan is alles mogelijk". Zomaar boos Politici zoeken meer naar overeenstem ming, maar hoe komt het dan dat de uit spraken van voormannen in de samenle ving steeds agressiever worden. Iedereei is tegenwoordig zomaar „woedend" „razend". „Daar zit volgens mij een element in van ontevredenheid, omdat het goed gaat. Als ik terugkijk naar het moment dat ik begon als minister-president, dan zaten we toen met massa-ontslagen, pijl snel groeiende werkloosheid en dalende koopkracht. Vrijwel iedereen had er mee te maken. Dan de vredesdemonstraties met de honderdduizenden die de straat op gingen. Wat hebben we niet afgebak- keleid over de euthanasie en de gelijke behandeling. Dat is nu toch allemaal voorbij. Behoud van koopkracht vinden we weer normaal, de werkgelegenheid groeit weer, de raketten zijn van de baan door het INF-verdrag, we vliegen elkaar niet meer naar de strot over de euthana sie. Juist omdat er geen grote tegenstel lingen meer zijn, worden sommige men sen dan maar „woedend". Ze zijn er zo aan gewoon geraakt, dat ze er met meer buiten kunnen". De PvdA en de VVD zitten ten aanzien van een aantal immateriële zaken op één lijn, terwijl veel CDA'ers daar anders over denken. Plaatselijk en provinciaal werken VVD en PvdA al samen. Om heel concreet te ziin: wat kunnen de conse quenties worden van een dergelijke ont wikkeling bijvoorbeeld voor ae toekomst van het bijzonder onderwijs? „Zonder nieuwe zuilen te willen bou wen, denk ik dat er ook in de toekomst een behoefte zal zijn aan ideologische en ideële onderbouw. In het discussiestuk waarover binnen de VVD wordt gespro ken, kan men lezen over buitengewoon neutraal onderwijs, dat is „de school van de ouders". Ook bij de PvdA zouden er best tendenzen kunnen zijn, die het ele ment levensovertuiging weer meer ruim te willen geven; zeg maar minder „alles van de staat uit" en meer vanuit de wor tels van de samenleving. Als christen politicus zeg ik dat we daar positief naar moeten kijken. Het zou wel eens in die richting kunnen gaan, dat een aantal kenmerken van christelijke beschavings cultuur als het ware opnieuw naar de op pervlakte komen in een soort zuurde semfunctie". „Een tweede opmerking is, dat we in de politiek wel eens te veel in het schema coalitie en oppositie denken. In veel pro vincies zijn afspiegelingscolleges. Zijn die minder democratisch? En regerings partijen dienen naar mijn overtuiging niet slaafs te zijn, terwijl de oppositie ook niet met oogkleppen op alleen maar altijd „neen"" moet zeggen, waarbij er natuurlijk verschil is tussen de positie van Kok en van Schutte. We moeten op passen in Nederland te denken dat de wijze, waarop een coalitie gevormd is, beslissend is voor de kwalitatieve gang van zaken. Eén coalitie is nodig, anders wordt het te veel los zand, maar de voortgaande discussie in het parlement moet ook haar rol spelen, zo goed als het communiceren met de samenleving dat in vele afspiegelingscolleges plaats vindt". YPESCHAAF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 22