«5 Stijlvol 2 wonen Seniorenwoning is méér dan een gat in de markt Olé voor het Spaanse ontwerp CcidócSommvt' 991 Het was er al druk, toen de eerste j funderingen in de grond zaten en de betonnen vloer van de beneden- i verdieping amper droog was. Au to's reden af en aan door de blub ber van de bouwplaats, echtparen op de leeftijd des onderscheids kwamen een kritische blik werpen op de uitvoering van het speciale bouwproject in Apeldoorn: vijfen dertig seniorenwoningen, huurprijs net onder de zeshonderd gulden I per maand. W Mannen namen de duimstok ter hand, ■■H want je kon al aardig zien hoe groot de huiskamer en de daarbij aangebouwde slaapkamer zouden worden, zoals ook de grondcontouren van keuken en douc- llg^heruimte zich enigszins, aftekenden. .Vouwen probeerden in te schatten hoe de meubels uit een grotere kamer het hier zouden doen. De eerste buurpraat jes werden gemaakt tussen mensen die jweliswaar geen buren waren maar het mogelijk toch konden worden:„Ik kan 33t I me nog best redden hoor, maar 't is toch 4C0( wel fijn als je straks geen trap meer hoeft te lopen". )W6Q Het project is een paar maanden geleden ierkal°PSe'everd en vertoont het beeld dat je _jj0°k op veel andere plaatsen in Neder land kunt zien. Om te beginnen blijken ze niet allemaal bewoond te worden door 55-plussers. Er zijn ook duidelijk jongere bewoners, wat in tegenspraak lijkt te zijn met het gegeven dat de vraag naar dit type huizen groter is dan het aanbod. Verhuurders worden inderdaad geconfronteerd met gegadigden die op hun lijst staan, maar zich uiteindelijk toch terugtrekken. Mogelijke oorzaak: veel 55-plussers „hebben nog wel even de tijd", wachten op een project dat hen om welke reden dan ook beter aanstaat. Als ze niet meer werken zijn ze ook mo bieler dan voorheen, kunnen ze eens verderop in 't land gaan kijken. Een ge geven waar bijvoorbeeld Friesland krachtig op inhaakt door goedkope klei ne woningen (vanaf driehonderd gulden per maand) in de aanbieding te gooien. Leegstand Verder valt het gevarieerde gebruik van de seniorenwoningen op. Zo wordt de slaapkamer beneden vooralsnog wel be nut als eet- of werkkamer, wat aan deze huisjes het riante kamer-en-suite idee van vroeger geeft. Maar over één ding zijn heel veel bewoners het eens: „Wat een rust dat we hier kunnen blijven wo nen, ook als we het later lichamelijk wat moeilijker krijgen". Terwijl nu de on. /ikkeling in de bouw van seniorenwoningen in volle gang is, worden toch ook de eerste waarschuwen de stemmen al gehoord: „Pas op met grootscheepse aanpak van projecten die geënt zijn op de situatie van nü". Deze kritische kanttekening komt van het Ne derlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting in De Bilt en van de Nationale Woningraad, een overkoepe lende instelling van Nederlandse wo ningbouwcorporaties. Beleidsmedewer kers Ben van Dalen en Jan Thorbrugger herinneren aan grootscheeps opgezette initiatieven uit het verleden, die aanvan kelijk uitstekend voldeden maar nader hand achterhaald werden door de tijd. Als voorbeeld noemen zij de HAT-een- heden voor alleenstaanden, met name werkende jongeren. De gegadigden ston den indertijd in rijen voor de deur. Nu zijn veel HAT-eenheden nauwelijks meer te slijten, treedt leegstand op en moeten ze verbouwd worden voor ande re categorieën bewoners, wil men ze nog aan de man kunnen brengen. In Lelystad is zo'n projekt - nog geen tien jaar oud - voor miljoenen verbouwd en nog staat het vrijwel leeg. Als er nu grote aantallen seniorënwoningen gebouwd worden, al leen omdat er op 't ogenblik zoveel vraag naar is, kan zo'n situatie zich her halen. Vooral waarschuwt het NCIV tegen het gevaar van de simpele rekensom, die er als volgt uit zou kunnen zien: „We heb ben nu een bepaald aantal gegadigden voor seniorenwoningen. Over twintig jaar is het aantal 55-plussers toegeno men met een bepaalde factor en düst moeten we dan een bepaald veelvoud aan seniorenwoningen hebben, vergele ken met nu". Maar wat kan er allemaal gebeuren in die tijd? Om te beginnen hebben de 55-plussers anno 1988 duide lijk een andere wooncultuur achter de rug dan die waarin hun „opvolgers" zich nu bewegen. Velen hebben hun hele le ven in een huurhuis gewoond, stappen dan ook soepel over naar een senioren woning in de huursector. Maar van de hen opvolgende generatie woont vijftig tot zestig procent in koophuizen en het is zeer de vraag, wat die huiseigenaren straks zullen doen als ze 55-plussers zijn geworden. Enerzijds kan het verleidelijk zijn om het - in veel gevallen afbetaal de - huis te gelde te maken en een huurwoning te nemen. Waarbij het nog maar de vraag is of men, met zoveel vrijgekomen geld op zak, wel een betrek kelijk eenvoudige seniorenwoning zal willen hebben. Anderzijds bestaat er vaak een grote gehechtheid aan het eigen huis en kan de hypotheekvrije situatie alle gelegenheid geven, dit huis aan te passen bij de gevorderde leeftijd van de bewoners. Wie in zo'n situatie toch het onderhoud bezwaarlijk gaat vinden, kan tegen die tijd waarschijnlijk terecht bij speciale servicebureaus, waarvan de op richting wordt overwogen zowel bij on dernemers als bij woningbouwcorpora ties. Door dit alles kunnen al aardig wat cijfertjes afvallen van de, op de situatie van nu, gebaseerde rekensom. Aanpasbaar Als binnen afzienbare tijd het begrip aanpasbaar bouwen gemeengoed zou mogen worden, gaan er nog meer cijfer tjes af. Het NCIV is een groot voorstan der van aanpasbaar bouwen, dat voor ziet in het - direct al - rekening hou den met woonbehoeften van ouder wor dende mensen. Te denken valt aan de mogelijkheid om een extra afscheidings- wand in te bouwen of juist weg te ne men, het weglaten van drempels, laag ge plaatste begrendeling van ramen, ba- druimte beneden, een wat ruimer beme ten toilet, om enkele dingen te noemen. Bestudeerd wordt, hoe dergelijke voor zieningen tegen betrekkelijk lage kosten gerealiseerd kunnen worden, ook in de renovatie van bestaande woningen. Kan er op zo'n manier worden gebouwd en gerenoveerd, dan ziet het NCIV als bij komend voordeel dat de structuur van een goede woonomgeving er al is voor die ouder wordende mensen. Winkels en gezondheidsvoorzieningen doorgaans vlak bij de hand, evenals het openbaar vervoer. Zwakke basis Een overweging bij dit alles mag nog zijn, dat veel ouder wordende mensen eigenlijk helemaal niet zo graag meer verhuizen. Als ze het doen, is dat vaak meer met het oog op de toekomst, die nu eenmaal ongewisser wordt naarmate de levensjaren vorderen, dan om enige andere reden. Ze kunnen dan best blij zijn met hun seniorenwoning, allerple zierigste contacten aanknopen met hun nieuwe buurtgenoten en wat al niet meer. Maar het blijft een open vraag hoeveel van hen verkast zouden zijn als ze niet verwacht hadden, vroeg of laat problemen te zullen krijgen in hun „oude" huis. Van Dalen en Thorbrugger: „Met zulke dingen moet je rekening houden bij planning van projectgerichte woning bouw. De seniorenhuizen zijn van grote betekenis in het geheel. Nu. Maar laten we alsjeblieft goed om ons heen kijken voordat we er grootschalig mee aan de slag gaan. Een gat in de markt anno 1988 is een al te zwakke basis voor grote delen van ons woningbestand in het jaar 2000" AADSCHOUTEN Veel mensen die zich tot de zoge- JK naamde middenleeftijdsgroep reke nen besteden veel aandacht aan a 7 ,/jhun woning en de inrichting daar van. Zij hebben in de loop der tijd een zesde zintuig ontwikkeld voor kwaliteit, terwijl er naast de bereid- jheid, nu wellicht ook de financiële [mogelijkheid is om in het wonen te investeren. |Het leven begint bij vijftig is iets wat I steeds vaker tot uiting komt in het inte- Irieur. Velen die deze leeftijdsgrens zijn I gepasseerd gaan er bewust toe over het J interieur over een heel andere boeg te J gooien. Het wordt ingrijpend of gedeelte- lijk vernieuwd wanneer de kinderen het jhuis uit zijn of bijvoorbeeld wanneer - j mede als gevolg daarvan - naar een j andere of kleinere woning wordt ver- rfhuisd. Men krijgt meer tijd voor zich zelf. jEn dan wordt onder meer de woningin- 3richting al gauw een liefhebberij. Het be- 3zoeken van woonbeurzen en dergelijke is Iniet alleen aangename vrijetijdsbeste- 3 ding, maar heeft meer dan bij jongeren ihet geval is, als doel daadwerkelijk tot 5 interessante aankopen over te gaan. En ïwie denkt dat senioren hlleen kiezen i voor rustieke of klassieke artikelen heeft j't mis. Want een mens is tenslotte zo ijong als zij of hij zich voelt en niet zel- 1 den valt dan ook de keus op interieurar- itikelen die het predikaat Jeugdig en mo- idern" dragen. Balans jf Steeds meer woninginrichters richten zich met hun collecties speciaal op de j smaak van mensen die Abraham hebben j gezien. Ze weten zo langzamerhand uit J ervaring wat hun hartje begeert. En dat is weliswaar in de meeste gevallen stijl- j vol en duurzaam klassiek of rustiek, j maar dan wel met ronduit moderne, ei- gentijdse accenten. Klassieke of rustieke en moderne kenmerken: niet zomaar bij elkaar geraapt, nee, uiterst zorgvuldig met elkaar gecombineerd en daardoor goed in balans. Wat je dan ook steeds meer in de win kels ziet verschijnen zijn collecties die zich het best laten typeren als eigentijds Flatjes voor beginners. Grotere huizen voor „gevorderde gezinnen". Bejaarden- en aanleunwoningen voor de laatste periode in dit leven. Zo zat het allemaal netjes in elkaar, totdat er toch weer een gat in de markt viel: 55-plussers dienen zich sinds enkele jaren aan met specifieke woonbehoeften. Kinderen de deur uit, het werk aan kant, nu of binnen afzienbare tijd. De „lege-nestperiode" is voor een aantal van hen niet meer alleen een psychische, maar ook een praktische zaak: veel meer dan vroeger het geval was willen ze kleiner gaan wonen - de vraag is alleen hóe. De bejaarden woning is nog niet aan de orde. Terug naar het flatje is ook weer zo wat. De samenwoonprojecten? Er zijn goede ervaringen mee opgedaan, maar 't is voor lang niet iedereen de oplossing waarnaar wordt uitgezien. Een factor is ook nog, dat die 55-plussers eigenlijk huizen zoeken waarin ze nog heel lang zelfstandig kunnen blijven wonen. Zo is dan het fenomeen van de 55+-woningen ontstaan: huizen met een slaapkamer en badgelegenheid gelijkvloers, boven twee slaapkamers voor logés of voorlopig nog voor eigen gebruik, vaak op die verdieping ook nog douche en toilet. Hoeveel van die huizen tot dusver in ons land zijn gebouwd, staat merkwaardigerwijs nergens centraal geregistreerd, omdat er geen aparte subsidieregeling voor is. Maar gemeenten, woningbouwcorporaties en beleggers die zo'n project opzetten kunnen wèl getuigen dat het aantal aanmeldingen van gegadigden permanent het aanbod overtreft. DONDERDAG 10 MAART 1988 Een „mini- seniorenwijk" in Apeldoorn: een project van vijfendertig woningen, enkele maanden geleden opgeleverd. FOTO: PERS UNIE In de jongste geschiedenis van het meubel is er meestal één land ge weest dat gedurende een reeks van jaren een leidende positie heeft in genomen. Na de jaren vijftig was die rol weggelegd voor de Scandi navische landen, en dan met name Denemarken en Zweden. Houten meubels gaven de toon aan, maar zoals veel architecten zeggen: op een gegeven moment heb je alles gehad. Strak, robuust, fragiel, gebo gen; hout heeft zijn grenzen. Hout werd daarom meer en meer ver vangen door kunststoffen, waarmee on geveer alles mogelijk is. De Italianen toonden zich ware meesters in het wer ken met dit materiaal en eisten zeer snel en zeer lang alle aandacht op in de tren dy wereld van het design. Maar Italiaan se ontwerpen hebben ook nadelen; er straalt meestal iets zeer eigenzinnigs van af en de kwaliteit laat ook nog wel eens te wensen over. Vooral dat laatste is in de loop der jaren sterk verbeterd, maar dat nam niet weg dat de smaak van het publiek onderhand toch weer aan iets nieuws toe was. Daarin bleken vooral Nederlandse ont werpers te kunnen voorzien. Onder aan voering van mensen als Jan des Bouvrie, Gerard van den Berg en Aldo van den Nieuwelaar bloeide er zo eind jaren ze ventig een uiterst talentvolle generatie vaderlandse ontwerpers op, die op inter nationale beurzen steeds meer bewonde ring oogstten. Allemaal als bewijs dat het Nederlandse ontwerp voor het eerst sinds de Stijl-periode weer iets voorstelt. Al die tijd zijn er echter in andere lan den ook getalenteerde ontwerpers aan het werk geweest die door weinigen wer den opgemerkt. De reden daarvoor was vooral dat de betrokken landen geen lid waren van de Europese Gemeenschap. De EG kan namelijk handelsbarrières opwerpen voor niet-lidstaten. Spanje is zo'n land dat lange tijd geen lid van de EG is geweest en daardoor zijn produk- ten niet of moeizaam in EG-landen kwijt kon. Bekend is vooral de weigering van Nederland om Spaanse tomaten te importeren omdat die zo goedkoop wa ren en daardoor té concurrerend voor de eigen produkten. Nu Spanje echter sinds kort is toegetre den tot de EG komt er ineens een stroom interessante produkten op de Nederlandse markt. Zoals meubels. Vooral jonge fabrikanten blijken pro dukten van allure te maken, die zonder meer kunnen wedijveren met wat er tot nu toe op de markt was. De ontwerpen wijken af van het gangbare en vooral de zitmeubels stralen iets uit van: kom hier maar lekker zitten. Een zeker niet te ver waarlozen voordeel is dat Spaanse meu bels naar verhouding goedkoop zijn. Toonaangevende firm&'s zijn momenteel onder meer Akaba, Disform, Perobel en Carpyen en ze leveren produkten die van modern-klassiek tot bijna avantgar- distisch gaan. Het zijn zonder meer se rieuze concurrenten voor Nederlandse en Italiaanse ontwerpen en dat is, zeker voor de consument, alleen maar heel plezierig. klassiek: meubels, interieurstoffen en ac cessoires die zowel klassieke als eigen tijdse kenmerken hebben. Collecties waarvan de onderdelen probleemloos zijn te combineren met (een deel van) een bestaand interieur, maar die ook als „concept" - dus als compleet inrich tingsplan - kunnen worden toegepast. Een van de belangrijkste kenmerken van deze interieurcollecties is dat er alleen gebruik is gemaakt van eersteklas mate rialen, zoals stijlvol mahonie of eiken, leer, messing, hoogwaardige lakken en fraaie weefstoffen. Klassieke èn moderne stijlelementen zijn zodanig op elkaar afgestemd dat een beeld ontstaat van een klassiek, rustiek of nostalgisch-romantisch interieur dat dank zij de toepassing van moderne kleuren en stijlelementen wat jeugdiger en minder stijf aandoet. Zo kan een klassiek model fauteuil of bank zijn overtrokken met een kleurige, modern gedessineerde stof. Moderne kneepjes kunnen, gezien de mode in interieurstof fen, vooral heel goed „verpakt" zijn in de kleuren en dessins van gordijn- en meubelstoffen. En ook accessoires als verlichting, wanddecoraties en sierkus- sentjes zorgen veelal voor juist dat spe ciale accent. Messing past, dank zij zijn gedistingeerd moderne uitstraling, trou wens als geen ander metaal in de eigen tijdse klassieke woonstijl. Maar nogmaals: wat zegt leeftijd? Wat voor senioren met een jonge smaak geldt, kan ook worden omgedraaid. Want van veel jonge mensen mag het in terieur best een stijlvol klassiek tintje hebben. Ook zij zullen zich vast en zeker aangesproken voelen door die nieuwe ei gentijds klassieke woonideeën. Voorbeeld van een modern Spaans meubel, hoewel deze bank van Akaba wel iets gedurf der is dan de doosnee-collectie. FOTO: PR

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 31