Pastoe herrijst uit
as van eigen meubels
fieidóe Qowva/nt
Modern-klassiek
DONDERDAG 10 MAART 1988
f/3
PRA| UTRECHT - Harm Scheltens wist
het zeker: alle rotzooi eruit, anders
wordt het nooit meer wat met Pas-
d"r| toe. Dus verdwenen het doorsnee
stoeltje en het doorsnee-dressoir
om plaats te maken voor onder
meer fauteuils van Rob Eckhardt
en kasten van Boonzaaijer/Mazai-
rac. Gedurfd? Misschien, zegt
Scheltens nu, acht jaar later. De
omzet ligt inmiddels rond de 16
miljoen, Pastoe-meubels staan vol
gende maand voor het eerst op het
designers-weekeinde in Tokio en
de volgens velen mooiste meubel
winkel ter wereld, II Padoro in Mi:
laan, heeft Pastoe in de collectie. In
termen van Scheltens: da's niet
verkeerd voor een firma die eind
jaren zeventig op apegapen lag.
Met ingehouden trots loopt Harm Schel
tens door de toonzaal van het Dutch De
sign Centre, waar acht Nederlandse
meubelfirma's produkten van vader
landse bodem bijeen brengen: Montis,
Gelderland, Castelijn, Rohé, Arco, Me-
taform, Pieterman en Pastoe. De laatste
houdt tevens kantoor in dit centrum, dat
half verscholen ligt in een wat aftands
industrieterrein van Utrecht. Oud en
nieuw raken elkaar wel vaker bij Pastoe,
waar directeur Harm Scheltens welis
waar nieuwe wegen is ingeslagen, maar
daarbij het verleden nimmer heeft willen
verloochenen.
„Pastoe", zegt Scheltens, „heeft vooral
in de jaren na de Tweede Wereldoorlog
naam gemaakt met meubels die opvielen
door hun vormgeving. Onder de naam
UMS, Utrechtse Machinale Stoel- en
Meubelfabrikant, richtte het bedrijf zich
op de moderne consument die zijn inte
rieur zelf wil samenstellen. Dat is niet de
grootste doelgroep, hooguit vijftien pro
cent van de bevolking. Eind jaren zestig,
begin zeventig is men van die benade
ring afgestapt en zich meer gaan richten
op de massa-markt. Vanaf dat moment
is het langzaam maar zeker slechter ge
gaan met het bedrijf, dat in 1950 aan
driehonderdvijftig mensen werk bood,
maar in 1980 nog maar aan vijftig".
Keuze
Hét moment voor een keuze, vond
Scheltens, die was gevraagd de leiding
van Pastoe op zich te nemen. Maar dan
wel op zijn voorwaarden: terug naar de
wortels, terug naar de ideeën die het be
drijf destijds groot maakten. Met andere
woorden: zestig procent van de collectie
moest eraan geloven. Achteraf wil Schel
tens wel zeggen dat dat best riskant was,
„want juist met -vernieuwingen weet je
maar nooit hoe de markt reageert".
Maar hij had het geluk dat adviseurs en
geldschieters hetzelfde geduld wilden op
brengen als hijzelf en niet snel hoefden
te scoren. En geduld, zegt Scheltens,
wordt op een gegeven moment altijd be
loond door de consument. „Er is altijd
sprake van een gewenningsproces", weet
hij, „en dat duurt meestal een jaar.
Daarna gaat het dan een beetje lopen".
Pastoe-meubelen zijn volgens Harm
Scheltens het best te omschrijven als op
vallend door hun grafische vormgeving:
veel doen met weinig middelen. En ze
moeten meer zijn dan alleen een meu
bel, je moet ze ook als object in huis
kunnen zetten. Daarom zijn bijvoor
beeld de kasten rondom afgewerkt, zodat
ze niet per definitie met hun rug tegen
de muur hoeven te staan, maar juist ook
in de ruimte. Scheltens: „Het zijn meu
bels voor mensen die iets anders willen
in hun huis; dat kan een schilderij zijn,
Een uit de befaamde reeks Amsterdam
mer-kasten van Aldo van den Nieuwe
iaar. FOTO: PR
Kasten als van Boonzaaijer/Mazairac
zijn acht jaar geleden bij Pastoe in de
plaats gekomen van doorsnee meubelen-
FOTO: PR
maar ook een meubel". En om dat te be
denken, dat is nou juist het moeilijkste,
zegt hij. „Maar daarin willen we nou net
de beste zijn. Want als ik meedoe, wil ik
vooruit lopen, niet achteraan. En ik hoef
dan echt niet de grootste te worden, dat
wil ik zelfs niet eens. Ik denk dat met
een omzet van vijfentwintig, misschien
zelfs dertig miljoen wij echt aan onze
top zitten. Meer hoeft niet, dan word je
zo snel een soort meubel-Veronica en
dat wil ik absoluut niet. Ik ben dan lie
ver een meubel-VPRO".
Pastoe heeft een afdeling produktont-
wikkeling waar zes mensen werken. Zij
ontwerpen in principe de meubels. Vol
gens Harm Scheltens is het echter pure
noodzaak om af en toe ook met ontwer
pers van buitenaf in zee te gaan. Daar
mee kan worden voorkomen dat de fir
ma te eenzijdig bezig is. Kort voordat
Scheltens directeur werd, was Pastoe al
mag gaan leunen als je eenmaal een suc
cesnummer hebt. Dan schep je een pro
bleem voor de toekomst. Je moet con
stant bezig blijven, tijdig vernieuwen, al
tijd zorgen dat je iets achter de hand
hebt. Dan moet je natuurlijk wel heel
goed weten wat je wilt. En ik denk eer
lijk gezegd dat dat onze sterke kant is:
we weten beter dan menig ander waar
we heen willen".
Imiteren
Waar of niet, er zijn al diverse firma's
geweest die meubels van Pastoe hebben
nagemaakt. Zeg maar: gepikt. Harm
Scheltens wordt daar des duivels over en
heeft inmiddels al enkele (gewonnen)
processen achter de rug. Als hij érgens
niet tegen kan is het wel als anderen zo
onbeschoft zijn om met de eer van zijn
bedrijf te gaan strijken. „Wij hebben alle
tijd, moeite, risico en geld in zo'n ont
werp gestoken en als het dan na een tijd
begint te lopen, dan komt er zo'n onbe
nul die het ontwerp op een minuscuul
puntje verandert en het als zijn eigen
ontwerp op de markt gooit. Nou, die
kan dan meteen incasseren, want het
model heeft dan al succes, dus dat ver
koopt als een trein. En je ziet het ver
schil toch nauwelijks. Zelfs ik moet er
met mijn neus bovenop gaan staan om
het te ontdekken".
Natuurlijk, zegt Scheltens meewarig, is
het ook een teken van waardering als ze
je imiteren, want slechte dingen worden
niet nagemaakt, maar het scheelt hem
toch maar mooi in de verkoop. „En uit
eindelijk", vindt Scheltens, „bepaalt de
winst- en verliesrekening of je het al dan
niet goed doet. Maar inderdaad, als ik
klassieke meubels had moeten verkopen,
of schroeven, dan was ik er niet aan be
gonnen. Al zou het bedrijf nog zo goed
lopen".
Het witte interieur heeft zijn tijd nu wel
gehad. Licht is weliswaar nog altijd het
basis-idee voor het moderne binnenhuis,
maar het aantal variaties op dit thema
wordt almaar groter. Naast de pasteltin
ten, aardetinten, zwart in combinatie
met staal en de warmere kleuren van
vooral de meubels, is momenteel de
hang naar wat ouderwetse gezelligheid
erg groot. Dat leidt tot interieurs die een
beetje de sfeer uitstralen van het vroege
re tuinhuis. De gebruikte meubels zijn
veelal chique afgietsels van het eenvou
dige tuinmeubel en de gebruikte kleuren
zijn voor alles rustig en zacht. Stoffen
zijn vaak niet meer effen, maar met een
kleurmotief en hier en daar duiken zelfs
al weer bloemen op. De slaapkamer op
de foto links is een fraai voorbeeld van
de ontwikkeling naar modern-klassiek,
zoals deze trend wordt genoemd. Het is
een onmiskenbaar moderne inrichting,
maar toch beduidend anders dan de hal
en woonkamer op de foto rechts, die
meer kenmerkend zijn voor het wat tijd-
lozere interieur. Beide ruimten zijn ove
rigens te vinden in één en hetzelfde huis,
waarmee is aangetoond dat de diverse
trends in de binnenhuisarchitectuur heel
goed naast elkaar kunnen bestaan.
Van Rob Eckhardt is ook deze Pouffe Ga
in gesprek geweest met Aldo van den
Nieu weiaar, die een idee had over wat
inmiddels de wereldberoemde Amster
dammer-kast heet. Toen zij iedereen
nog: is dat het nou? Maar met Van den
Nieuwelaar is het bedrijf verder gaan
praten over de ontwikkeling en uitwer
king en inmiddels mag het wel het para
depaardje van Pastoe worden genoemd,
er is geen Nederlands meubel dat zo veel
onderscheidingen heeft gekregen. „Het is
zondermeer ons bekendste meubel", zegt
Harm Scheltens, „maar zeker niet ons
meest verkochte. Ja, dat is misschien
een verrassing, maar de L-160 kast van
ons eigen ontwerpteam verkopen we
echt meer".
li in de collectie opgenomen. FOTO: PR
Scheltens wil niet ontkennen dat de
uistraling van meubels als de Amster
dammer-kast zeker ook de verkoop van
andere meubels gunstig beïnvloedt.
„Zo'n Amsterdammer-kast mag je gerust
een gouden ontwerp noemen en we kun
nen het de komende vijftien, twintig jaar
zondermeer nog verkopen. Want dat is
ook een uitgangspunt van ons: een pro-
dukt moet lang meekunnen, wij werken
niet met grillen. Maar eens komt de tijd
dat ook de Amsterdammer-kast over
zijn hoogtepunt heen zal zijn en dan
moét je dus een opvolger hebben. Dat
betekent dat je niet tevreden achterover