Het einde van de grote leugen Irubfe Commerciële tv nog steeds hananeschil voor kabinet Politiek Partij Parlement L ^ff I M0SHRU..RRRFRT UlfllDHEM JR ME FREIE UIELT UIRLBHEHA W J» f BINNENLAND HeidóQOowuvnt ZATERDAG 20 FEBRUARI 1988 PAGINA 5 i DEN HAAG Volgende week vrijdag is het op de kop af 23 jaar geleden dat het kabinet-Marijnen ten val kwam over het om roepbeleid. Waarom deze terugblik? Omdat de ra dio- en tv-problemen van toen niet wezenlijk ver schillen van die van nu en het dus niet helemaal uit gesloten kan worden dat er opnieuw een kabinet zal uitglijden over deze ty pisch Nederlandse bana- neschil. In de zestiger jaren waren het commercieel ingestelde groe peringen als TROS, Veronica en REM die het omroepbestel wilden openbreken. Dat bestel bestond toen nog bijna exclu sief uit de zogeheten karakte- romroepen, met als grootste KRO. NCRV en VARA. Dit Hilversumse establishment moest niets hebben van „die piraten" en riep de hulp in van hun geestverwanten in politiek Den Haag: KVP, ARP en PvdA. De „piraten", van wie sommigen al uitzendingen verzorgden (via een schip en een platform op de Noordzee), kregen de steun van de rege ringspartijen VVD en CHU. KVP-minister Bot van onder wijs, kunsten en wetenschap pen deed manmoedige pogin gen een comprpmis te vinden, maar miste het raffinement om een zo moeilijke operatie tot een goed einde te brengen. Triest voor Bot is dat latere kabinetten zijn voorstellen vrijwel geheel hebben gereali seerd: TROS en Veronica zijn opgenomen in het Hilversum se bestel en via de. STER worden nu ook in Nederland de radio- en tv-programma's gelardeerd met commercials. Mediawet Maar daarmee werd „Hilver sum" natuurlijk niet echt opengebroken. TROS en Vero nica moeten immers aan exact dezelfde eisen voldoen als de van oudsher bestaande omroe pen. Dat klemt vooral op fi nancieel gebied. Hoewel hun aanhang zeer veel groter is, krijgen zij exact dezelfde hoe veelheid geld uit de STER-pot. Mede daarom pleiten zij, even als de AVRO, sinds jaar en dag voor het invoeren van com merciële radio en televisie. In dat streven werden en worden zij voortdurend van harte gesteund door de VVD. Maar hoewel de liberalen met uitzondering van de perioden '73-'77 en '81-'82 in de regering zaten, wisten zij op dit gebied niets klaar te maken. De chris ten- en sociaal-democraten zijn er immers ook nog en zij voelen zich nog immer nauw verwant aan KRO, NCRV en VARA. Dat heeft te maken met de offers die hun ouders en grootouders zich zo'n vijftig jaar geleden hebben getroost. De Katholieke Radio Omroep, de Nederlandse Christelijke Radiovereniging en de Vereni ging van Arbeiders Radio Amateurs werden met centen en dubbeltjes bijeen „ge spaard". Het christen- en sociaal-demo cratische verzet hield stand tot 1 januari van dit jaar. Op die datum werd de Mediawet van kracht, op basis waarvan AVRO, TROS en Veronica (kortweg „ATV") het recht hebben op de commerciële toer te gaan mits zij bereid zijn samen te werken met dagblad en tijdschriftuitgevers. Er moeten overigens wel min stens twee omroepen zijn die een dergelijke stap willen zet ten, anders kan het feest niet doorgaan. Tot dusver is echter alleen de TROS serieus geïnteresseerd in een commerciële opzet. De voornaamste reden daarvan is dat deze omroep geen natuur lijke achterban heeft. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de TROS, hoewel haar programma's het meest beke ken worden, voortdurend le den verliest. Als onderdeel van een commerciële omroep denkt de stichting van voorzit ter Minderop haar bestaan vei lig te kunnen stellen. Strenge voorwaarden Die redenering komt de TROS des te overtuigender voor, om dat het razendsnel groeiende Veronica op die manier van concurrent tot partner zou worden. Maar VOO-baas Rob Out staat bepaald niet te trap pelen om zich in het commer ciële avontuur te storten. Net als AVRO-voorzitter Wallis de Vries is hij nogal geschrokken van de voorwaarden die de Mediawet stelt aan een com mercieel station. Minister Brinkman (WVC) verklaarde onlangs in een vraaggesprek* met de TROS- radio nog eens met nadruk dat zo'n omroep binnen anderhalf jaar op eigen benen moet kun nen staan. Dat wil zeggen dat er na die periode geen cent meer wordt uitgekeerd uit de pot van de kijk- en luistergel den. Een commerciële zendor- ganisatie moet zich dan volle dig zelf bedruipen, uit de re clame-inkomsten. Op het eerste gezicht is dat niet zo'n strenge voorwaarde. In andere landen floreren al decennia lang commerciële omroepen. Maar in ons land zit er een addertje onder het gras. Een commercieel station is gebonden aan dezelfde re gels als de STER. Dat wil zeg gen: geen reclame op zondag, geen reclame voor tabakswa ren, maximaal 5 procent van de totale zendtiid mag aan re clame worden besteed en het station mag geen winstoog merken hebben. Dat laatste wordt gegarandeerd door de bepaling dat de reclameop brengst geheel geïnvesteerd moet worden in programma's. Onder die volgens hen wur gende voorwaarden blijven AVRO en Veronica liever zit ten waar ze zitten: aan de staatsruif, die elk jaar automa tisch gevuld wordt: door de burgers (kijk- en luistergeld) en door de STER. Tot voor kort dacht het CDA dan ook dat de zaak geheel was dichtgetimmerd. Maar toen waren daar ineens Wil lem van Kooten en Ad Ossen drijver. Deze „vrije jongens" deelden minister Brinkman per brief mee dat zij gebruik zouden gaan maken van arti kel 66 in de Mediawet. Dat ar tikel heeft betrekking op bui tenlandse commerciële sta tions, die hun programma's - via satellieten en kabelnet ten - op de Nederlandse beeldbuizen willen vertonen. Via deze bepaling wil Brink man zich de Europese Ge meenschap van het lijf hou den. Er lijkt immers een Euro pese richtlijn op komst te zijn, die een vrije „doortocht" eist voor alle buitenlandse radio- en tv-uitzendingen. Welnu, met artikel 66 in de hand kan Nederland zeggen dat buitenlandse zenders geen strobreed in de weg wordt ge legd. Althans als zij zich hou den aan dezelfde voorwaarden als de STER... En die voor waarden zijn zo streng dat men elke buitenlandse om roep, die een graantje wil mee pikken van de reclamebudget ten van Nederlandse bedrij ven, dacht te hebben afge schrikt. Groot was dus de ontsteltenis in het CDA-kamp toen bleek dat uitgerekend artikel 66 de achterdeur kan zijn waardoor de zo hardnekkig bestreden Néderlandse commerciële tele visie alsnog ons omroepbestel kan binnendringen. De „vrije jongens" hebben ingezien dat een in het buitenland gevestig de commerciële omroep zich veel meer kan permitteren dan een soortgelijk station in Nederland. Voorzittter Geurt- sen van het commissariaat voor de media heeft het hoogstpersoonlijk bevestigd. Hij zegt onmogelijk te kunnen nagaan of de heer Van Kooten - om maar iets te noemen - wel heel braaf alle reclame centjes in zijn programma's steekt. Het woedende CDA eist nu, bij monde van mediaspecialist Piet van der Sanden, dat het kabinet een stokje steekt voor de plannen van Van Kooten Ossendrijver. Maar CDA-mi- nister Brinkman is daarvoor afhankelijk van de medewer king van de VVD'er Geurtsen, die al heeft verklaard dat hij zich nog liever laat ontslaan. En mocht Brinkman daar ooit toe willen overgaan, dan zou coalitiepartner VVD in de ver leiding kunnen komen het ka binet ten val te brengen. Te meer omdat de liberalen tegen 1990 waarschijnlijk zeer drin gend een electoraal aantrekke lijk „issue" nodig hebben. RIK IN 'T HOUT (Van onze verslaggever Aad Jongbloed) WENEN Dr. Alois Mock, minister van bui tenlandse zaken en vice- bondskanselier probeert het oorlogsverleden van Oostenrijk te vergoeilij- ken. „Vergeet niet", zegt hij, „dat ons land vijf jaar lang, van 1933 tot 1938, ondanks de slechte sociale omstandigheden het hoofd heeft geboden aan 'iet oprukkend nationaal Socialisme. In 1938 werd jostenrijk het eerste slachtoffer van Hitier". Als ik hem vraag of het niet merkwaardig is dat Oostenrijk zoveel SS-ers en kampbeulen percentueel meer dan Duitsland geleverd heeft, haakt Mock af. Hij heeft drin- gende zaken te doen. Alois Mock, de politieke leider van de ^conservatieve ÖVP is de belangrijkste beschermer en verdediger van partijgenoot en omstreden president Kurt Waldheim. Fel tegenstander van Wald heim is de socialistische bonds kanselier Franz Vranitzky. Wrang is het te bedenken dat Vranitzky nooit die bekend heid in het buitenland had ge kregen zonder de affaire- Waldheim. Zijn politiek is er de laatste week een geworden van „hij of ik". Zijn eigen posi tie aftreden als Waldheim blijft heeft hij in eigen hand; die van de starre presi dent niet. Dat wekt bij Vra nitzky een woede die hij niet meer in bedwang heeft. In het openbaar spreekt hij over „die man" alsof hij het een eng beest heeft. Met een beetje fantasie zie je de ril lingen over zijn rug lopen als hij over Waldheim moet pra ten. Hoe zullen die twee de staatszaken afhandelen? Bondgenoten Mock probeert de buitenlandse pers van zich af te schudden. De zwerm buitenlandse jour nalisten is toch alleen maar op Wenen geland om Waldheim en Oostenrijk te beschadigen? Vranitzky daarentegen koes tert de buitenlandse persmen sen. Staat ze te woord in alle talen die hij beheerst, geeft ze wat hij kan missen. Ze zijn zijn bondgenoten. Het „hij of ik" kan momenteel alleen maar voordelig voor hem uitpakken indien de kri tiek op Waldheim uit het bui tenland nog sterker wordt. Al leen een volstrekt isolement zal Waldheim het excuus ver schaffen „Oostenrijk te dienen door het ambt te verlaten." Van binnenlandse acties moet Vranitzky het niet hebben. Acties leiden tot een crisis die zijn regering in gevaar brengt. Bij een regeringscrisis moet onvermijdelijk het parlement ontbonden worden en moeten nieuwe verkiezingen uitge schreven worden. In die inte rim-periode berust alle feitelij ke macht bij Waldheim. Vra nitzky moet er niet aan den ken. De controverse Vranitzky- Mock is er een van geheel Oostenrijk. De tegenstanders van Waldheim worden niet talrijker; ze worden wel actie ver, gaan de straat op, leggen hun partijfuncties neer. De voorstanders van Waldheim zitten met een gelijksoortig probleem als het besmette staatshoofd. Ze hebben vijftig 'jaar met de grote leugen ge leefd en doorgekregen van hun ouders, doorgegeven aan hun kinderen. Afrekening Waldheim iï&'i jf f ttmxKt Uw* -.*1, glimt) f wêè*+ m-lfT «V F; n 5* IFF Al vóórdat Waldheim op op 7 juli werd geïnaugureerd protesteerden tientallen mensen tegen de president, foto: ap Alois Mock, door dik en dun achter Waldheim. FOTO: AP liegen, de schuld aan anderen geven, halve waarheden ver tellen. Generaties zijn ermee opgegroeid. Ze moeten weten dat hun ouders logen. Met de afrekening met Waldheim, ex ponent van die grote leugen, kan daaraan aan die cultuur, een definitief einde gemaakt worden. Het gaat om de grote afrekening met het zwarte verleden dat we uit alle macht hebben willen wegdrukken. Dit is de grote afrekening, het einde van de grote leugen". Als journalisten de stemming van een volk willen peilen wenden ze zich meestal tot een taxichauffeur. „Mijn" taxi chauffeur is de krantenverko per op de hoek van de straat. Hij wil daar niet antwoorden op mijn directe vragen. Na sluitihg van zijn kiosk neemt hij me mee naar een cafe „Ik heb nooit met mijn kinderen over de oorlog gepraat tot en kele weken geleden. Toen vroeg mijn dochter: Heb jij voor waldheim gestemd? Ja, zei ik, „Ik moet de socialisten niet zo. Maar hij is toch een ^leugenaar, zei ze. Ja, zei ik, net als ik. Ik begrijp hem. Ik heb de oorlog zover weggedrongen dat ik er niet eens meer van droom. Zo zijn er tallozen in dit land. Misschien is het wel goed dat we zo reageren, an ders had je toch op elke hoek van de straat een gekkenhuis gehad?" Oplossing Simon Wiesenthal, de Nazi-ja ger, wil momenteel geen jour nalist te woord staan. „Ze ken nen mijn standpunt", zegt hij „en dat is dat Waldheim weg moet. Ik krijg het ene ijlbe- zoek na het andere. Ik heb geen tijd". Wel tijd heeft Bruno Kreisky, socialist, dertien jaar bonds kanselier geweest, jood die het steeds weer aan de stok kreeg met de staat Israel en die op merkwaardige wijze door zijn partij geen kandidaat gesteld werd voor het presidentschap. Wat moet Waldheim doen? Kreisky: „Waldheim is een man die de hele wereld kent. Een man van wie de hele we reld nu w.eet dat hij de waar heid altijd geschuwd heeft. Die, nu de waarheid boven ta fel komt, zelfs die nog aan vecht. Die man, die wettelijke vertegenwoordiger van Oos tenrijk in het buitenland is, is in de Verenigde Staten en in veel andere landen niet meer welkom. Die moet dus weg." „De oplossing kan uit het par lement komen. Net als in 1945 moet dat parlement akkoord gaan met een nieuwe kandi daat, die vervolgens bij de vol gende periode gewoon weer via verkiezingen aan de macht komt." Waarom zet de huidige bondskanselier die machine niet in beweging? Angst voor het voortbestaan van de coali tieregering? Handelsbalans „Je moet niet alles op de coali tie willen schuiven. Ik heb dertien jaar coalitie achter de rug. Hij slechts een jaar. Er hoeft geen crisis te komen. De conservatieven weten dat ze met Waldheim als inzet geen winst uit nieuwe verkiezingen halen. Mock moet dus Wald heim ertoe bewegen af te tre den. Hij moet hem niet langer in bescherming nemen". Mock bagatelliseert de schade die Waldheim aanbrengt: „De handelsbalans ziet er gezond uit". Hij ziet nog volop kansen om met de EG te onderhande len over en lidmaatschap van Oostenrijk. „Sinds 1955 hou den we vast aan onze strikte neutraliteit, maar dat staat een lidmaatschap van de EG niet in de weg. Ook de zaak-Wald- heim niet". Vranitzky schildert de schade die Waldheim Oostenrijk toe brengt. „Moeten we nu om de tafel gaan zitten met de EG? Dat betekent dat we regerings leiders op bezoek gaan krijgen die ons staatshoofd niet willen ontvangen. Dat kan toch niet? Zelfs de Zwitserse minister van buitenlandse zaken wil al leen komen als hij de presi dent kan ontlopen". Op de middelbare scholen ont staat actie. Onder luid ge schreeuw worden de portret ten van Waldheim van de muur gehaald en soms ver scheurd. „Alsof ik terugkeerde naar '45", laat een oude con ciërge zich interviewen, „toen deden we zo met de portretten van de Führer." Maar de scho lieren gaan de straat op. „Weg met Waldheim", schreeuwen ze. Weten zij veel van de ge schiedenis van Oostenrijk? Nee. De geschiedenisboekjes, ge schreven door ooggetuigen van de oorlog, vermelden bij zonder weinig van de rol van Oostenrijk in die oorlog. Ver meld wordt dat Oostenrijk het eerste slachtoffer van Hitier was. Dat Oostenrijk bevrijd werd, maar er staat niets over de bijzondere rol die veel Oos tenrijkers vervulden in dienst van het Derde Rijk. Belediging Helmut Kukache is partijse cretaris van Waldheims ÖVP. Of de laatste rede van Wald heim, opnieuw zonder schuld besef, niet de druppel is ge weest die de emmer deed overlopen? En moet men zich langzamerhand niet schamen voor zo'n staatshoofd? ..Ik hoor het al. Het buiten land zal niet ophouden met kritiek. Maar het buitenland zal toch gaan inbinden. De re gering moet de bondsrepubliek beschermen tegen aanvallen van buiten. Dat is haar plicht. Er moet geen nieuwe voeding gegeven worden aan de kri tiek van het buitenland. Wat is er nu ovegebleven van de be schuldigingen tegen de presi dent? Kukache is het voorbeeld van de beschermers van Wald heim. De rijen sluiten en het buitenland heeft niets met Oostenrijkse affaires te ma ken. Ook dus niet-de heer B.D. Cremer uit Stadskanaal, die deze week in een ingezonden brief in Die Presse liet weten zich te schamen Nederlander te zijn. „Ik kan niet langer zwijgen", schrijft hij onder meer, „want het land en volk van Oostenrijk wordt onrecht aangedaan. De laster tegen Kurt Waldheim moet ophou den omdat elke grond daartoe ontbreekt. Het doet me pijn dat ook mijn land deelneemt aan die beledigingen tegen Oostenrijk". Eind september, windkracht acht. Jaap van de Scheur, de ambtenarenleider van de FNV, loopt Jicht gebogen te gen de najaarsstorm in naar de entrée van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Vandaag is de dag van de waarheid. De centrales van overheidsperso neel zullen met minister Van Dijk de eerste verkennende besprekingen voeren over de arbeidsvoorwaarden voor het komende jaar 1989. De minis ter wordt in het overleg bijge staan door zijn nieuwe direc teur-generaal Management 'en Personeelsbeleid H. Pont. Laat Pont nu maar eens aantonen dat hij zijn verleden als FNV- topman en vice-voorzitter van de AbvaKabo nog nieft is ver geten. In de hal staan de vertegen woordigers van de drie andere ambtenarencentrales al op Van de Scheur te wachten. ,,Morge jongens. Wat 'n weer hè?", bromt de binnenkomer, zijn jas losknopend. Hij schudt enkele handen en geeft Ton Je Jong, voorzitter van de chris telijke ambtenarenbond CFO, een hartelijke schouderklop. „Wat kijk je sip joh! Ben je niet lekker?" De Jong produ ceert met moeite een flauwe glimlach. „Het is veel erger, Jaap. Ik voel me prima, maar Van Dijk is niet lekker". „Wat?!", roept van de Scheur verschrikt. „Alweer malaria, of speelt z'n hart soms weer op?" „Nee hoor, gewoon een griepje", werpt een voorlichter van het ministerie tussenbeide. „Dat neemt niet weg dat u met z'n allen alleen met de heer Pont zult moeten onderhande len. Het spijt de minister uiter aard verschrikkelijk. Mag ik u voorgaan naar boven?" Gelaten volgt het gezelschap de voorlichter naar de verga derzaal. Bij de reeds geopende deur wacht Hans Pont zijn be zoekers lachend op. Hallo al lemaal! Kom gezellig binnen. De koffie is klaar!", roept hij, terwijl hij iedereen van een ferme handdruk voorziet. Od der het geklik van perscame ra's en openspringende slotèn van diplomatenkoffers en ak ten tassen installeren de onder handelaars zich aan de vier kant opgestelde tafels. Een koddig gezicht. Aan de ene kant van het carré vormen de bondsvertegenwoordigers een hecht gesloten front en tegen over hen zit Pont moederziel alleen tussen de lege stoel dn. „Ik geloof dat we wel kunnen beginnen", zegt Pont, de ver trekkende koffiedames en persfotografen gedag knik kend. „Ik zal me in eerste in stantie luisterend opstellen. Wie van u wenst het woord?' Van de Scheur schraapt zijn keel en begint. Hij betoogt dat het overheidspersoneel de laatste jaren te vaak is gepakt. Het wordt hoog tijd voor een Joonsverhoging van drie pro cent, met name voor het lage re personeel en het middenka der. De Jong van de CFO sluit zich daarbij aan, evenals de woordvoerder van het Ambte- narencentrum, de onafhanke lijke vakcentrale. De afgevaar digde van de bonden voor middelbaar en hoger personeel opperf z'n eigen achterban met vijf procent extra te belonen (om de uittocht naar het bedrijfsleven een halt toe te roepen) en de lagere salaris schalen te verhogen met an derhalf procent. Als de heren zijn uitgesproken is het énige tijd akelig stil. Dan laat Pont een diepe zucht ont snappen en zegt: „Uw wensen heb ik zorgvuldig genoteerd. Ik zal ze met de minister be spreken zodra hij beter is. Toch moet ik u nu' al hoeden voor te hoog gespannen ver wachtingen. U weet dat het ons land nog steeds niet voor de wind gaat. Het economisch herstel stagneert en de over heid kampt continu met finan ciële tegenvallers. Om de werkgelegenheid te bevorde ren blijft loonmatiging gebo den en daarbij moet de over heid het goede voorbeeld ge ven. Wij zien ons dus gedwon gen de ambtenarensalarissen op de nullijn te houden en al leen hier en daar enkele inci dentele verbeteringen toe te staan. Het spijt me, maar meer zit er niet in Van de Scheur schuift zijn stoel naar achteren en pakt zijn tas. De anderen volgen zijn voorbeeld. „Ik wist het!", briest Van de Scheur, terwijl hij met grote stappen weg- beent. „Weet je wat je tegen je baas kunt zeggen. Pont? Dat-ie een hete herfst kan verwach ten! Aju!" Ontredderd blijft de directeur-generaal in de lege ruimte achter. Hij schudt het hoofd en mompelt: Heb ik iets verkeerds gezegd?". T. RUPBELS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 5