ïïnae LEE TOWERS 4 jE wm m v en de kracht van het positieve denken CcicUc 6oma/nt Lee Towers: voor hem is het sprookjesver- haal over de krantenjongen die het tot denken- !K GA dat k Hij is Top of the Bill in zowel Ahoy' Rotterdam als zaal Amicitia in Den Haag. L ee Towers is Nederlands enige Superster. In het Circustheater staat de ooit als Leen Huijzer geboren zanger w oensdag en donderdag centraal in een zelf gecreëerde „In de hoofdrol". I Iet gebeuren, waarin Leen terugkijkt op het verloop van zijn carrière, wordt later op tv uitgezonden. Hier alvast een kijkje achter de schermen van een gemiddelde werkdag van Neerlands drukst bezette zanger. ZATERDAG 20 FEBRUARI 1988 I> J. N DEN HAAG - Op weg naar het Haagse Amicitia komt Leen Huij zer, beter bekend als Lee Towers, voor het eerst die avond helemaal los. Terwijl zijn Mercedes 580 SEL zich stapvoets door de straten be geeft, en Leen om de honderd me ter vertwijfeld vraagt waar hij heen moet („En nu? Jullie moeten het zeggen hoor, ik ben hier totaal on-, bekend") gaat de volumeknop van zijn geluidsinstallatie voluit. De ko perblazers van het Metropole Or kest kunnen het nu ternauwernood winnen van Leen, die ritmisch boksend met beide armen de voca le leemten op de band invult: „Yeah, yeah, there's something 'bout you baby I like". Het verkeer lijkt volledig aan hem voor bij te gaan als hij op mitrailleursnelheid zijn liefde uit voor hetMetropole Or kest, het wereldse repertoire van Frank Sinatra, Paul Anka, Bing Crosby en al die andere „crooners", en voor muziek als middel om je meer dan aangenaam te verpozen. De stoplichten springen on gemerkt van rood op groen, op rood, op groen, voordat Lee emotioneel overscha kelt naar: „Love, look at us now; acting like strangers". „Prachtig hè, wat een tekst. Die raakt je hier", wijst hij op zijn hart, terwijl zijn auto het Westeinde in draait. „Als ik een nieuw stuk hoor weet ik ge lijk wat ik ermee moet doen. De vonk moet overspringen, je moet geraakt worden in het hart". Hij pauzeert even. „Muziek is voor mij een verslaving, is eten en drinken tegelijk, een feest van de herkenning. Waarom krijgt die Ameri kaan in Las Vegas met die verschrikke lijke kiespijn toch een glimlach als ie Ricky Nelson „Hello Mary Lou" hoort zingen? Omdat het hem wat doet, omdat ie er herinneringen aan heeft, omdat er emoties worden geraakt. En daar gaat het om. Hier, moet je luisteren, joh, dit is toch schitterend?". Opnieuw gaat het Metropole Orkest tekeer in een speciaal op Leens verzoek geschreven arrange ment van Jerry van Rooijen, en op nieuw barst Leen los in afgebeten en spetterende vocalen. Lieverd Herder die avond staat de entertainer ge boekt in de Haarlemse Stadsschouw burg. De zaal is gevuld met leden en be stuur van de voetbalclub Haarlem, ge kleed in smoking en avondjurk. De op brengst van deze feestavond met behal ve Lee Towers ook nog het trio Los Ale- gres en het orkest van Freddy Golden is bestemd voor de jeugdopleiding van Haarlem. Leen is te laat. In zijn kleedkamer staan bestuurders, artiesten en sponsors te wachten op de komst van wat het vroege hoogtepunt van de avond moet worden. „Hoezo te laat? Ik stond toch geboekt voor half negen?", vraagt Lee. „Nee lie verd, kwart over acht", zegt een dame van impresariaat Charles Aerts, verant woordelijk voor de boekingen van de ar tiesten. Ze blijft die avond iedereen „lie verd" noemen, ongeacht wie luistert. Voor hij het toneel op kan wordt Leen nog aan wat mensen voorgesteld. „Dag Leen, mag ik even kennis met je maken, ik ben de voorzitter van Haarlem". „Leen, hoe gaat het met je, dat is lang geleden". „Leen, kun je hier je handteke ning even zetten". Neerlands populairste zanger ondergaat het gelaten, is vriende lijk tegen iedereen, schudt handen en zet zijn handtekening. Vijf minuten later maakt hij zijn late op komst in de zaal meer dan goed. Het Haarlemse publiek, in het begin nogal stijf en schuchter, gaat „volledig plat" voor de zanger, wiens volume de ramen laat rammelen in de kozijnen. I can see clearly now, Bad Bad Leroy Brown, I be lieve in music, Walk on, New York en My Way, het middelbare publiek zingt alles galmend mee, de aanstekers bran dend in de lucht, de armen zwaaiend als drenkelingen. Het is een indrukwekkend gezicht, en de bewondering voor de vak man Huijzer groeit. Vergeten is de vroe gere ergernis over het vreselijk plat ge zongen „Noeuw York" en „my little touwn bloes" in het nummer New York. Het swingende optreden, waarbij het lijkt alsof Leen met zijn hoekige bewe gingen het orkest van Freddy Golden leidt, klinkt verrassend oorspronkelijk. Alleen My Way als toegift is enigszins teleurstellend. Leen overschat zijn im provisatiemogelijkheden, en de hier en daar jazzy „performance" komt nogal geforceerd over. Maar het publiek is te vreden, Leen is tevreden, en FC Haar lem is tevreden. Tank In de auto, onderweg naar Haarlem, had hij het al gezegd. „Als ik hoor dat ze moeilijk los komen dan doe ik enorm mijn best. Dan kom ik binnen als een tank. Mensen komen op zo'n avond om vermaakt te worden, en als niemand dat nog gedaan heeft vind ik het mijn taak dat alsnog te doen. Dat is mijn visite kaartje". In de kleedkamer na het optre den, terwijl hij de smoking waarin hij optreedt verwisselt voor een gewoon he renkostuum, glundert hij dan ook als ie mand wie het wéér is gelukt: „Mooi hè, wat een vak hè. Ik geniet er elke dag weer opnieuw van". En als verklaring voor het Haarlemse succes: „Ik heb drie jaar lang rondgetourd met Freddy Gol den en zijn orkest. Dat geeft je de moge lijkheid een beetje een „gimmick" te maken, een act. Het maakt het allemaal wat minder serieus, wat minder gespan nen. Je moet de mensen het gevoel ge ven dat ze bij je op visite zijn, gewoon, gezellig onder elkaar". Een collega van Leen komt binnen. Hij moet binnen enkele minuten op, maar zijn deus is berstobt en hij staat stijf van de zenuwen. Leen opent een diploma- tenkoffer en overhandigt hem een tube. „Dit in je neus steken en dan fors je neus ophalen", raadt hij aan met don derstem. „Gebruik ik ook, je neus komt vrij en het smeert je stembanden". De man bezwijmt haast van dankbaarheid, en gaat na een „het komt allemaal wel goed" van Leen gesterkt het podium op. Later, op de snelweg naar Den Haag, haalt Leen het voorval nog eens aan. „Dat optreden kan nooit goed geworden zijn. Hij was onzeker, was bang, en als je bang bent dan val je, ga je onderuit. Die onzekerheid straal je uit, het publiek voelt dat. Dan kun je doen wat je wilt, maar echt goed wordt het nooit. Wat jij net zo goed vond, die samenwerking met Freddy Golden, daar had ik zelf muziektechnisch gezien nogal wat op aan te merken. Maar omdat je zo'n uit straling hebt, valt het niemand op. En omdat het zo lekker gaat ontstaat er een wisselwerking met het publiek, dat dan ook bereid is zich aan je te geven. Maar die wisselwerking moet je wel afdwin gen. En dat kan alleen als je met een po sitieve houding dat toneel opstapt, met het idee dat je ze gaat veroveren. Die kracht van het positieve denken, is van levensbelang in dit vak". Hij vergelijkt het wel eens met de kracht van een kampioen: „Jij bent degene die belangrijk is, waar het allemaal om draait, en niemand anders. En als je zelf daaraan twijfelt of denkt dat het moei lijk wordt, dan gaat het niet. Dat zie je ook aan de schaatser die twee jaar gele den nog wereldkampioen is en nu vooral tegen zichzelf rijdt". Sprookje Twijfels kent Leen zelf nog nauwelijks. In de vijftien jaar dat zijn carrière nu duurt is voor hem het sprookjesverhaal over de krantenjongen die het tot miljo nair brengt, werkelijkheid geworden. In zijn woning op de topetage van een ap partementenflat, uitkijkend over zee, hangen de bewijzen van vijftien jaar bloeiend artiestendom: veertien gouden en platina platen, Veronica Awards, maar ook Edisons. Blijken van waarde ring van respectievelijk het publiek, de media en zijn vakbroeders en -zusters. Wat Nederland betreft heeft hij alles be reikt wat er maar te bereiken valt. Met als onbetwist hoogtepunt zijn Gala of the Year, het geheel door hemzelf geor ganiseerde meerdaagse Lee-Towersfesti- val in december, waarvoor het Rotter damse Ahoy' het afgelopen jaar acht keer volliep. Dit jaar heeft hij Ahoy' tien keer afgehuurd, en nu, half februari, zijn daarvan al drie avonden uitverkocht. „Het is een lustrum, de vijfde keer, en veel mensen die er het afgelopen jaar ook bij waren hebben meteen de volgen de dag al gereserveerd. Er zit natuurlijk toch een feestelijk tintje aan". Het Gala is Leens paradepaardje, zijn trots. Afgelopen jaar maakte hij voor de eerste keer winst, op een begroting van 2,5 miljoen gulden, de drie voorafgaande afleveringen speelde hij net aan quitte. Belangrijker echter vindt hij dat hij als Nederlands artiest iets presteert wat noch Diana Ross, noch Lionel Richie voor elkaar kunnen krijgen. „Ik wil iets bieden wat tot de verbeelding spreekt, bewijzen dat ik dat ook kan. Dat het niet altijd de buitenlanders zijn. Acht keer een uitverkocht Ahoy', dat heeft nog nooit iemand voor mij gedaan". Hij legt er de nadruk op dat hij degene is die de touwtjes in handen heeft bij het Gala. Alles behoeft zijn toestemming, en ook de ideeén zijn van hem afkomstig. Toen hij acht jaar geleden begon met ge woon één concert probeerde iedereen hem ervan af te houden, en hetzelfde ge beurde bij de geboorte van het Gala. „Platenmaatschappij, manager, mede werkers, iedereen zei: „Leen, dat moet je niet doen, dat gaat fout". Maar ik ben mijn eigen baas, als ik in iets geloof kan niets or niemand me stuiten. In het na jaar maak ik een gospel-elpee met de Jody Singers. Het duurde drie jaar voor dat ik het aandurfde om ze in mijn Gala te hebben. Gospelzang ligt toch een beet je gevoelig, en het kan al heel gauw te gen je gebruikt worden als je je daarmee inlaat. Maar het is precies zo overgeko men als ik het bedoelde, de mensen von den het prachtig. Ik denk ook dat dat mijn kracht is, dat ik precies weet wat de reactie van het publiek is op de dingen die ik doe". Las vegas Het succes van zijn Gala is ook aan de andere kant van de oceaan bekend ge worden. In mei vertrekt hij naar Las Ve gas. op uitnodiging. Niet om meteen al op te treden, maar om met wat mensen te praten die hun sporen in de showbusi ness al ruim verdiend hebben en de markt kennen. Mensen als Neil Sedaka, Paul Anka, en Norman Winterman, die iets te maken heeft met Michael Jack son. Leen weet niet wat er uitrolt en maakt ook niet de indruk zich er druk om te maken. „Ik heb altijd gezegd dat het voor mij niet zo nodig hoeft. Maar het gebeurt gewoon, er is blijkbaar be langstelling. Want wat hier gebeurt, dat iemand acht keer bijna zevenduizend mensen trekt, en dan ook nog in zo'n klein landje als Nederland, vinden ze daar heel opmerkelijk. Het gaat mij er om weer een stuk ervaring op te doen. Al sta ik maar één keer in Las Vegas, het is toch ook een pre in Europa". In dat Europa staat vooralsnog eerst West-Duitsland op het internationale programma van Leen. Er wordt een el pee uitgebracht volgens het recept van „The best of.en de eerste Westduit- se tv-ploegen zijn al langs geweest. Leen heeft nog wat vage plannen voor een toernee, maar die zijn al wel zo ver dat orkestleider Freddy Golden in Haarlem laat weten hem daar graag op te verge zellen. Gebeurt dat ook? „Dat staat nog niet vast, maar hij zou het in elk geval héél graag willen", zegt Leen. Oerdegelijk Ook buiten het theater is Leens popula riteit erg groot, zo blijkt onderweg naar Amicitia. Bij elk verkeerslicht stoten de inzittenden van andere auto's elkaar aan, wijzend op de forse gestalte achter het stuur van de Mercedes. Erg lang tijd om hem in levende lijve te bewonderen is er niet, want als het licht op groen springt is Leen binnen enkele seconden al vele honderden meters verder. Auto rijden ontspant hem, zegt hij. „Ik heb wel chauffeurs gehad, maar daar ben ik mee gestopt. Want terwijl ik op het po dium stond en lekker bezig was stonden zij maar te hangen en zich te vervelen. En het gevolg was dat ik fris als een hoentje in de auto stapte en zij bijna achter het stuur in slaap vielen. En om dat ik in de auto niks omhanden had kwam ik zelf ook tamelijk belegen aan op het volgende optreden. Dat kon niet, vond ik. Als je het in dit vak vol wilt houden moet je fris zijn als je ergens op treedt". Het „oerdegelijke visitekaartje", zoals hij zelf zijn imago in het vaderlands the atercircuit kenschetst, is gebaseerd op de wetenschap dat Lee Towers altijd zijn contracten nakomt, bereid is zich in te spannen voor wat voor publiek dan ook, en vrijwel nooit „nee" zegt. Het is een imago dat hij koestert en waarvoor hij veel doet en laat. Hij doet aan conditie- fitnesstraining, rookt niet, drinkt niet, en zit als hij niet optreedt het liefst thuis. „Als ik vier optredens op een avond heb en de voorzitter van de dak- en thuislo- zenvereniging in Amsterdam belt me of ik kan optreden, dan kom ik ook. Na tuurlijk kan ik niet op twee plaatsen te gelijk zijn, maar als het in te passen is in het schema, en het is een item dat me aanspreekt, doe ik het. Ik probeer m'n afspraken hoe dan ook na te komen. Ik ben ook wel eens de deur uitgegaan met 39 graden koorts. Ik was die avond ge boekt bij een banket waar de mensen veel geld hadden betaald voor een cou vert, en waarvan de opbrengst bestemd was voor een goed doel. Toen ik opbelde om me zièk te melden smeekte die man aan de andere kant of ik toch wilde ko men. Ik hoefde niet te zingen, alleen m'n gezicht maar even te laten zien. Ik ben gegaan, heb toch gezongen, en heb geloof ik nooit van m'n leven zo'n succes ge had. Mensen rekenen op je, en je haalt ze onderuit als je je afspraken niet na komt. En op de lange duur doe je dat je zelf ook". My boy Amicitia. De kleedkamer doet denken aan een verlichte bunker, inclusief een vage urinelucht. Leen is niet onder de indruk: „Ik ben wel erger gewend". Hij zingt een riedel, zomaar, als om de weer baarheid van het beton te testen. Op de gang meldt zich het bestuur van de stu dentenvereniging van de heao in Rotter dam, dat Leen voor vanavond heeft ge boekt. De school viert een zo veeljarig ju bileum, en de bestuursleden zouden zich op deze avond graag met Lee Towers vereeuwigd zien op een foto. Leen praat over de teksten van de num mers die hij zingt. Hij is er van over tuigd dat het publiek in de zalen waar hij optreedt hoort en voelt wat hij zingt en ontroerd wordt door de teksten. Als voorbeeld noemt hij My Boy, een num mer dat gaat over een man wiens ex- vrouw geen contact meer met zijn zoon toestaat. Discussiepunt is of het publiek wel doorheeft waar zo'n nummer over gaat. „Er is altijd een groep die zich door een bepaalde tekst emotioneel voelt aan- fesproken. Wie er gevoelig voor is trek- e de schoen aan. Ik probeer de strek king van zo'n nummer, de emotionali teit, zo goed mogelijk over te brengen. En uit de brieven die ik krijg blijkt dat dat lukt. Laatst kreeg ik een brief van een man die vroeg of ik op een bepaald optreden alsjeblieft My Boy wilde zin gen. Dat heb ik gedaan, want dat num mer betekent iets voor die man. Dan weet je dat wat je zingt inderdaad meer is dan zomaar een reeks losse woorden". Leen gelooft in wat hij zingt. Ook in Amicitia, waar het aanvankelijk scepti sche publiek, bestaande uit voor yuppie studerende jongeren, na drie nummers verandert in een zingende en deinende menigte. Wat wel opvalt is dat de ver bindende teksten tussen de nummers, zo oprecht door Leen uitgesproken, exact dezelfde zijn als die in Haarlem. Toch speelt hij geen rol, zegt hij. „Ik ben op de bühne dezelfde gozer als er buiten. Ik hou niet van humbug, ik meen wat ik zeg. En mijn publiek weet dat. Dat heeft dat soort dingen feilloos door. Als ik een rol zou spelen wordt dat niet gepikt". Ook My Way, door de vele vertolkingen zowel een klassieker als een cliché ge worden, wordt door Leen in Amicitia weer gezongen met een oprechtheid als was het de eerste keer. Hij vindt dat hij het zonder valse schaamte mag zingen. „Ik ben altijd mijn eigen weg gegaan, doe alles zelf, ook nu nog. En daarbij ben ik ook wel eens op mijn bek gegaan: „The record shows I took the blows". Maar daar leer je dan weer van. Die fou ten zorgen er voor dat je elke keer weer met de beide poten op de grond komt. Dat houdt me wakker". ROOS VAN WEES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1988 | | pagina 25